Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 980
tengevolge verder doordringt dan de stem
van anderen, schijnt het als verkondigde bij
Teel Bchrikkelijker dingen dan zij. Dit is
echter louter schijn; en het misbaar tegen
Bolland geldt niet wat hij verkondigt, maar
de manier waarop hij het doet. Zoo iemand
hadden wij noodig. Zijn benoeming roept
ons den ouden Van Houten in het geheugen
terug en bevestigt voor den zooveelsten keer
het spreekwoord, dat een vos wel zijn haren
verliest, doch zijn aard nooit. Kwam nu elders
de ware aard ook maar weder te voorschijn.
Dr. H. J. BETZ.
De positie van het Fransche
ministerie.
De langdurige en heftige debatten over de
progressieve inkomsten-belasting, welke de
Fransche Kamer eene week lang hebben
bezig gehouden, zijn geëindigd met eene
twi'felachtige overwinning voor de regeering.
Het beginsel eener progressieve belasting
van groote inkomens was reeds voor eene
eeuw door de Constituante aangenomen; het
werd echter door den eersten consul, door
het keizerrijk, door de restauratie en door
de Julie-monarchie langzamerhand buiten
werking gesteld. En thans, onder de derde
republiek, blijkt de oppositie tegen dezen
democratischen maatregel nog zeer machtig
te zijn, en volstrekt niet alleen uittegaan
van hen, die men gewoonlijk reactionairen
pleegt te noemen.
In het jaar 1888 had het kabinet-Floquet
den moed, de progressieve inkomsten-betasting
op zijn program te plaatsen; tot de indiening
van een wetsontwerp kwam het echter niet.
Daarentegen heeft het radicale
kabinet-Bourgeois rondweg verklaard, dat het met het in
het tegenwoordige ontwerp neergelegde be
ginsel wil staan of vallen, en de oppositie
heeft even duidelijk de hoop uitgesproken,
dat zij hier de beste gelegenheid zou vinden,
het ministerie omver te werpen.
Frankrijk bestrijdt zijne uitgaven hoofdza
kelijk uit de opbrengst der indirecte belas
tingen. Op een budget van 3.500 millioen
francs (in ronde cijfers) komen de directe be
lastingen voor met 505 millioen, de indirecte
met 2020 millioen, waarbij dan nog de op
brengst van de monopoliën en van de door
den staat uitgeoefende industrieën komt tot
een bedrag van 640 millioen. Van de directe
belastingen leveren de grondbelasting 198, de
eontributionpersonnelle mobihère, bij welke de
huurwaarde eene groote rol speelt, 90, de
belasting op deuren en vensters 58, de
bedrijfsbelasting 125 millioen; kleinere bedragen
leveren de belastingen op goederen in de
doode hand, op mijnen, op paarden en rij
tuigen, op billards, op rijwielen enz. Onder
de indirecte belastingen vinden wij : regis
tratierechten met 525, zegelrechten met 171,
eene 4 pets. inkomstenbelasting van roerend
vermogen met 6G, invoerrechten met 405,
rechten op dranken met 462, op zout met
11, op spoorwegbilletten met 49, op vracht
verkeer met 5, op azijn, olie en waskaarsen
met 20, en op allerlei andere zaken met
verschillende kleine bedragen van te zamen
60 millioen francs.
Vo'gens het ontwerp van den heer Bour
geois zouden de inkomens beneden 2500
francs vrij zijn; te beginnen met 2500 fr.
bedraagt de belasting l pCt., om langzaam
te stijgen tot een maximum van 5 pCt. De
geheele opbrengst der belasting wordt ge
raamd op 150 millioen francs; zij zou niet
worden gebruikt tot vermeerdering van de
ontvangsten, maar tot afschaffing van de
eontribution personelle mobüière en van de
belasting op de deuren en vensters. Tevens
voert het ontwerp de verplichte aangifte in
en daarbij natuurlijk maatregelen om ont
duiking der belasting tegen te gaan ; deze
maatregelen zijn echter lang niet zoo streng
als die welke elders, met name in
Duitschlanrl, van kracht zijn.
De argumenten der oppositie waren de
oude en welbekende. Zoo kon men op aller
lei manieren hooren beweren, dat de pro
gressie in strijd was met de gelijkheid van
alle burgers voor de wet, en de verplichte
aangifte in strijd met de vrijheid. Zelfs werd
de vrees uitgesproken, dat zij, die 5 pCt.
moesten betalen, eene nieuwe geldaristoratie
zouden kunnen vormen, hetgeen lijnrecht
tegen de beginselen der democratie zou
indruischen! Dat tot dusver milliarden kapi
taal in portefeuille onbelast zijn gebleven
scheen dezen vrienden van de gelijkheid in
het minst niet te hinderen. Als deze argu
menten geen dienst meer konden doen, kwam
men met het slotvuurwerkje voor den dag:
de progressieve inkomstenbelasting was in
strijd met Ie génie natioiml, met te génie
fratifais. Terecht heeft Jaurès er op gewe
zen, dat er in belastingzaken geen génie
national bestaat, en dat het hier zoo fel be
streden stelsel in zeer verschillende landen,
zooals Duitschland, Engeland, Zwitserland
en de Vereenigde Staten als billijk is erkend
en in de praktijk goed voldoet.
Wij zeiden reeds, dat de regeering eene
twijfelachtige overwinning had behaald. Met
297 tegen 249 werd eene motie aangenomen,
volgens welke de beide bovengenoemde directe
bf ladingen zullen worden afgeschaft en wor
den vervangen door eene algemeene inkom
sten belasting met trapsgewijze ontlasting
der kleine inkomens, terwijl de
begrootingscommissie zou worden uitgenoodigd, omtrent
de middelen tot uitvoering met de regeering
in overleg te treden. Ofschoon aan deze
motie uitdrukkelijk een votum van vertrou
wen in de regeering was verbonden, kon het
overleg met de begrootingscoinmissie nog tot
voor het ministerie zeer ongewenschte ver
rassingen leiden. De oppositie hield zich dan
ook niet voor geslagen en stelde onmiddellijk
voor, de verplichte aangifte uit het ontwerp
te schrappen. De regeering, begrijpende hoe
gevaarlijk het was deze quaestie thans te
laten beslissen, beweerde, dat het hier eene
technische bijzonderheid gold, die door haar
in overleg met de begrootingscommissie moest
worden geregeld. Wederom stelde zij de
kabinets-quaestie en wederom verkreeg zij
eene meerderheid, doch nu slechts van negen
stemmen, en de ministers-kamerleden hadden
allen meêgestemd.
Dat was niet zeer bemoedigend. Toch
komt het ons voor, dat de toeleg om het
kabinet Bourgeois te doen vallen, voorloopig
niet zal gelukken, omdat de buitenlandsche
quaestie voor het oogenblik zelfs de meest
ernstige binnenlandsche quaestiën naar den
achtergrond dringt. Het zichtbaar bewijs
hiervan is het feit, dat de heer Berthelot
als minister van buitenlandsche zaken is
afgetreden en dat zijne portefeuille is over
genomen door den premier zelf, den heer
Bourgeois. Tevens heeft deze wijziging in
de samenstelling van het ministerie gelegen
heid gegeven om aan het hoofd van het
departement van binnenlandsche zaken den
heer Sarrien te plaatsen en daardoor in de
Kamer den kring der weigezinden een weinig
uittebreiden.
Zoo kan het ten slotte zeer wel mogelijk
zijn, dat de expeditie naar Dongola zal
medewerken om den levensduur van het
ministerie-Bourgeois te verlengen. Al is het
uiterst onwaarschijnlijk, dat de Fransche re
geering aan hare opvatting van de Egyp
tische quaestie met de wapenen nadruk zal
bijzetten, zij maakt er toch tegenover de
Kamer eene ernstige zaak van en ontwikkelt
eene groote bedrijvigheid op werven en in
magazijnen. Onder zulke omstandigheden
zou het niet patriottisch zijn, een premier
omver te werpen, vooral niet als die premier
tevens minister van buitenlandsche zaken is.
IIIIIIIIIHIIIIIMIIHHIIUII
Sooiak
?UimillllMlltlllimilllltllllllllllllllMtlimillllllllll
Machine, Werkman en Patroon.
Het geval met de Rotterdamsche firma
W. H. Muller & Co. is eenvoudig. Er wordt
een nieuwe loskraan uitgevonden, die sneller
dan de oude hetzelfde werk verricht met een
minder talrijke bediening. De stuwadoor
maakt daarvan onmiddellijk gebruik, en zet
van iedere ploeg van twaalf, drie man aan
den dijk. Maar de werklieden zien hierdoor
hun bestaan bedreigd: de drie gedwongen
ledigloopers zullen aan de overige negen een
doodende concurrentie aandoen; zij zullen
tot eiken prijs aan werk zien te komen, en
ook hen die nu nog arbeiden, dwingen, voor
een minimum verdienste hun krachten be
schikbaar te stellen. Dus, zeggen de negen
die niet werden ontslagen tot de firma: gij
zult ons alle twaalf'nemen, of geen van twaal
ven. Het volgend stel ploegen, naar het te
lossen schip gezonden, herhaalt dien eisch,
en twee en zeventig man staan op straat.
Want de firma is niet van plan, voor het
werk dat zij met negen lieden kan verrichten,
er twaalf te gebruiken. Er is ook niemand,
die dit van haar vergen zal. De firma, dit
staat vast, moet zorgen dat zij kan blijven
concurreeren. Hoe minder werkloon zij behoeft
uit te betalen, des te beter kan zij concur
reeren. Maakt zij geen gebruik van de
electrische kranen, haar mededingers zullen het
doen, en zij boort, door haar gebrek aan
activiteit, zichzelf in den grond. Haar werk
lieden weigeren geen nood, er zijn mannen
genoeg, geschikt voor het gau waangeleerde vak
van ertswerker, en begeerig naar de
gelegenheidsloonen, die de firma aanbiedt. Van eischen
en dergelijke f'raaügheden der werklieden wil
zij niets weten; als het blijkt, dat zij door de
verbeterde kranen volop werk kunnen geven
aan een grooter aantal arbeiders dan te voren,
stelt zij zelve haar eischen: zij zal een be
hoorlijk loon uitbetalen, haar mannen tegen
ongelukkeu verzekeren, en verder aannemen
wie haar naar den zin zijn, d. w. z. zich vrij
waren tegen volgende eventualiteiten van den
kant der werklieden; de kwaad willigen mogen
elders werk gaan zoeken.
Zoo is het geloopen, en zoo is onvermijdelijk
de loop der zaken onder het stelsel der vrije
concurrentie. De machine vereenvoudigt den
arbeid, en maakt dus handen overbodig.
Hierdoor zijn ook de niet overbodigen op
genade en ongenade overgeleverd aan den
gebruiker der machine. Zij kunnen met hun
allen gaan staken, ziedaar hun eenig middel
van verweer; maar in negen van de tien
gevallen nullen zij toch het onderspit moeten
delven. Gebrek aan weerstandsgelden,
onderkruiperij een gevaar vooral bij den
utiskille/l labour groot oneenigheid in eigen
boezem, ik noem alleen nog maar hun
voornaamste kwade kansen.
De positie der firma schijnt dus wel een
almachtige. Dit is echter schijn, en niets
anders. De firma moet concurreeren. Zelfs
indien zij tijdelijk een monopolie bezit, is het
zaak voor haar, daarvan zooveel mogelijk
partij te trekken; want zoodra haar concurrent
zich kan bedienen van de nieuwe werktuigen,
zal het voor haar opnieuw spannen, en is
iedere voorsprong voor haar een niet te ver.
smaden middel om den strijd langer vol te
houden. Zet zij twaalf man aan het werk
waar er maar negen noodig zijn, haar con
current lacht haar uit, en bespaart het loon
van de drie onnoodigen. Wilde zij door
ieder korter te laten werken, meer lieden
aan het werk houden, haar concurrent
zou haar goedgeef'sheid voor zich een
voordeel achten. Kortom, evenzeer als een
patroon gedwongen is, om uit zijn grond
stoffen een zoo groot mogelijk product te
halen, en uit zijn machines zooveel mogelijk
arbeidskracht, en dat alles met zoo weinig
mogelijk kosten, evenzeer is hij gedwongen,
uit zijn werklieden zooveel mogelijk geleverden
arbeid te persen, bij betaling van een zoo
gering mogelijk loon. En zoo zal men werk
gevers die buiten hun fabriek de meest liberale
lieden van de wereld zijn, en zich veront
waardigen indien een hunner medemenschen
wordt gekort in zijn ideëele of materieele
rechten, tot loonsverlaging zien overgaan, en
de vakvereeniging hunner werklieden zien
boycotten, gedwongen als zij zijn door de vrije
concurrentie.
Maar er is een grens, zal men tegenwer
pen. Een grens is er niet een enkele
weekhartige moge zijn zaak eraan geven, indien
zij zonder exploitatie zijner werklieden niet
kan bestaan, de enquête-verslagen van alle
landen leeren, dat de uitbuiting van den
eenen mensch door den andere geen grenzen
kent. Er zijn uitzonderingen. Er zijn enkele
energieken, die aan de concurrentie glansrijk
het hoofd hebben geboden, en hun werklieden
een levensstandaard bezorgd, boven het ge
middelde peil, een levensstandaard, waarbij
men van een menschwaardig bestaan kan
gaan spreken. De uitzonderingen echter blij
ven afhankelijk van individuen; zij vormen
geen toestand. De toestand is, dat de machine
den werkman het brood uit den mond neemt,
en dat de werkgever gedwongen is, op dat
bedrijf der machine de kroon te zetten.
Er is, natuurlijk, reactie tegen deze dingen.
Bi] patroons, die in den strijd voor hun
onderneming, het juiste begrip van den
algemeenen gang van zaken niet hebben verloren ;
maar bij de werklieden, die dagelijks de ellende
ondervinden van de machine, wel in de eerste
plaats. En nu het voorshands aan de werk
geversklasse niet is gelukt, haar tot zegen
van het menschdom te doen strekken, ver
dient het streven der werklieden, op hun beurt
de proef te wagen, aller aandacht. De machine
in de handen van een fabriekant heeft ons
in treurige omstandigheden gebracht, zoo is
hun redeneering; Iaat ons thans zien, wat de
machine in de handen der werklieden zal
brengen. Ook hier te lande duikt dit denkbeeld,
en in de laatste dagen van uit de meest verschil
lende kringen op. Het merkwaardigste is wel,
dat in twee groepen van katholieke werklieden
propaganda er voor wordt gemaakt. Te Tilburg
is een katholieke weversbond opgericht, die
onlangs heeft besloten, de maatregelen te
treffen voor het stichten van een bondsf'abriek.
Van de contributies willen de leden een
kapitaal vormen, waarmede zij aan hun tegen
woordige patroons een gelijkwaardige concur
rentie willen gaan aandoen. Tegelijkertijd
spoort het orgaan van den R. K. Volksbond,
de Volkfibrmici', de typografen aan, orn tegen
de invoering der zettuachines geen, naar allle
waarschijnlijkheid toch vruchtelooze werk
staking te beginnen, maar de belangrijke
sommen, die rnen daarvoor zou uitgeven, te
besteden tot het aanschaffen van eigen
zetmachines, ook al weder, om op deze wijze
met de patroons te gaan concurreeren.
Er valt over deze uitingen veel te discus
sieeren. In het algemeen kan worden voor
speld, dat wanneer zulk eene fabriek van en
voor werklieden zonder anderen steun dan het
uit contributie bijeengebrachte, vergelijkender
wijs altijd geringe kapitaal, zal moeten bestaan,
haar leven niet duurzaam kan zijn. De pa
troons toch zullen alweder gedwongen zijn,
desnoods door oogenblikkelijke,
aemeenschappelijke samenwerking, zich dezen gevaarlijksten
aller concurrenten van den hals te schuiven, en
tegen hun gezamenlijk kapitaal zal een
werkliedenstichting den strijd niet uithouden,
indien zij niet heeft een vasten kring
van geregelde afnemers, d. w. z., indien zij
niet wordt gesteund door de
werkliedenvereenigingen zelf, voornamelijk door haar co
peratieve verbruiksvereenigingen. En deze
hebben weder een vrij wakker
vereenigingsleven tot onmisbare voorwaarde. Maar wie
dergelijk streven der werklieden afkeurt als
gevaarlijke proefnemingen, laat hij de vraag
stellen aan de werklieden, aan menig patroon,
en aan menigeen, die met de hedendaagsche
productiewijze slechts middellijk in aanraking
komt, of' de machine totnogtoe het geluk van
de menschheid heeft verhoogd!
F. M. C.
Verzekering tegen ongelukken in
Duitschland.
Volgens eene verloopige berekening waren in
Duitschland aan het einde van '95 meer dan 18
millioen personen tegen ongelukken verzekerd.
Daaronder bevonden zich ongeveer 12 300.000 per
sonen in het landbouwbedrijf en boschwezen en
ongeveer 4.800.000 personen in de industrie werk
zaam, en bovendien meer dan 050.000 staats- en
gemeentebeambten en ambtenaren der uitvoerende
macht. In het geheel werden in '95 .'509.468
gevallen van ongelukken aangegeven en in 75.954
daarvan vergoeding toegekend en wel 6280 wegens
doodelijken afloop, 2129 wegens blijvende geheelo
ongeschiktheid tot uitoefening van het bedrijf,
42.447 wegens blijvende gedeeltelijke ongeschikt
heid en 25.098 wegens tijdelijke ongeschiktheid.
In het geheel werd ruim 30 millioen gulden uit
gekeerd. In het eerste jaar (1886) bedroegen de
uitkeeringen ongeveer l millioen en zij stegen
elk jaar met 3 a 3>2 millioen. In liet jaar '95
ontvingen in 't geheel uitkeeringen 277,133 ver
wonden. 29,071 weduwen, 54,356 kinderen en
1952 ouders van door een ongeluk overleden
personen, voorts 8017 vrouwen, 17,437 kinderen
en 21S ouders van gewonden, die in gestichten
verpleegd werden, zoodat in het geheel 388,184
personen toelagen trokken.
HHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIHIIIIIMIIIIIIIIIIII
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad. 28 Maart. Onze verhouding
tot Boni".
l April. ,.De toestand in Atjeh".
3 April. Toekoe Oetnar".
U e Standaard. De autonomie der gemeenten".
l en 3 April. Het Landbouwdurp van
SoerjaSoemirat".
Het Centrum. 28 Maart. Do strijd tegen
de machine."
30 Maart. Een nieuw lid van de flrma" (Pastoor
Kaag).
31 Maart. Uitvoering van Verordeningen of
delegatie van macht'' (arrest v. d. H. K. omtrent het
sluitingsuur der berbergen enz.)
l April. Een Zonnestraal" (het jubilee van den
H. Lambertus) door Dr. Lucas.
2 April. Onze Atjeh-politiek."
3 April. Het gevaar voor een partij." (De
Landwirtbe te Breslau.)
Het Volks dagblad. 28 Maart. Geoorloofd
middel " (De patrton in zake gerechtelijke
verkoopingen.)
30 Maart. ,.Jhr. Lohman over het kiesrecht."
Het Nieuws v. d. Dag. 25 Maart. Vak j", door
G. W. V., I. 2G Maart. II.
27 Maart. Traagheid", door A. C. Loft'elt.
De Tijd. 23 Maart. Uit den strij.1 legen de
Sociaal-democratie in Duitschland", II (slot).
'24 Maart, De Turksche leugen". I. 25 Maart II.
'11 Maart III. (slot).
28 Maart. De steenkolen-qnaestie".
30 Maart. Een voorbeeld uit den vreemde".
De Telegraaf. 23 Maart. Sparen en spaar
kassen in België."
21 Maart. Het vraagstuk der Armverzorging," VI,
door Mr. Pb. Falkenburg.
28 /aart. Acetyleen-lichtgas," door Van Ledden
Hulsebos.
A m s t. Gr t. 23 Maart. De gasleening1' I, 2*
Maart II (slot).
25 Maart. Landnationalisatie," door A. A.
27 Maart. »De maatschappij De Veluwe."
28 Maart. Eenzijdigheid."
N. B o 11. C t. 2(5 Maart. Hervorming van het
houtdebiet in Nederlandsch-Indië."
29 Maart. Staatsboschcultuur."
De Maasbode. 22 Maart. Een man van het
vak," door P. M. Bots, pr.
24 Maart. De kerk en bet moderne rationalisne,"
III (slot), door A. V. Een modern theoloog over
Ibsen's Brand."
27 Maart. Kantteekeningen op een vonnis," door
J. H. Wijnen.
28 Maart. Dom, brutaal en goddeloos," door Ferd.
Sarton, pr.
2!) Maart. De minister van Houten en de sociale
hygiëne," door dr. v. L.
D e i'antir.) Nederlander. 30 Maart. De
praktijk" II (slot.'
31 Maart. »De doodstraf."
l April. Een belangrijke arbeid" (Mr. v. Idsinga,
de constitutioneele monarchie.)
3 April. Efii zwakke bezem" (prof. Bolland).
H o t Va d e r l a n d 29 30 Maart. '?Een programma'*
Liberale Unie).
Haags c h Dagblad. 24 Maart. Te opti
mistisch gekleurd."
26 Maart. In naam der drukpersvrtjheid."
27 Maart. Gematigd?" (Het kabinet L
29 en 30 Maart. Wie nu?" (gemeenteraadsver
kiezing i.
De A v o n d p o s t. 29 en 30 Maart. Maatschap
pelijke geneesmiddelen", door Catb. Albcrdmgk Thijm.
De' kolonie te Gheel", door A. F. Eilerts de Haan.
2 April. Detacheering van Ned. officieren in
Indië". door -f.
Utrechtsen D a g b l a d. 19 Maart. Belasting
hervorming," II.
22 Maart. Matiging".
23 Maart. Het stadscofeert". Ingezonden door
P. Tempelman van der Hoeven.
24 Maart Onze spelling1'.
25 Maart. Kpiloog over het 5de stadsconcert", door
Hugo Nnlthenius.
De I, i m b. Koerier. 28 Maart, Op sociaal
gebied/" Een bezadigd woord (strooibiljet aan de
Maastrichtschc arbeiders." Moedeloosheid en over
moed" (De eedijuaestie in de 2u Kamer).
l April. Atjeh."