De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 12 april pagina 4

12 april 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 981 De heer Diepenbroek neemt een geheel eigen aardig standpunt als componist ten onzent in, en Toorzeker is zijn begaafdheid het treffendste ge bleken nu hij naast de oudere grootmeesters een plaats op het programma verkreeg. Hoewel in wijze van uitdrukking geweldig af wijkende van die meesters en dat kan niet anders bleek dit werk toch in geenen deele misplaatst in die omgeving. Wij zijn 'laarom Averkamp dankbaar dat hij met zijn uitstekend koor dit hoogst interessante werk bij ons heeft ingeleid. VAN MlLLIGEN. Rectificatie. Ons bericht omtrent de ontslagaanvrage van den heer M. G. L. van Loghem als lid van den Raad van Beheer van het Nederlandsch Tooneel wordt door dezen heer (in een ingezonden stukje aan het Handelsblad in zooverre gerectificeerd, dat z\jne ontslagaanvrage niet geschiedt aan den Raad van Beheer, maar aan de vergadering van aan deelhouders, en dat eerst in die vergadering, die over eenige weken plaats vindt, de aanvrage zal inkomen. Selma Nicklas?Kempner. De Opera heeft deze begaafde zangeres, die de Rotterdamsche opera zoolang tot sieraad ver strekte, van haar jeugd af aan in het bloed gezeten. Als kind was zy zeer ziekelyk en tot haar vyfde jaar kon zy noch loopen, noch spreken. Doch toen kwam hare oudere zuster met allerlei zangmuziek tehuis en toen zy begon te zingen luisterde de kleine Selma aandachtig toe tot zij op eens nazong : »Robert, Robert! mein Geliebter l" Dat waren hare eerste woorden. Toen ontwikkelde zich haar talent spoedig. Op haar zevende jaar kwam zij te Berlijn, waar zij als dochter van eene arme weduwe allerlei werk moest doen. Zoo leerde zy' kleederen naaien by de vrouw van den muziekdirecteur Henschel. Wanneer de oude musicus buitenshuis les gaf en zyne vrouw ging passen bij de klanten, dan ging Selma aan de piano zitten en zong de andere meisjes allerlei liederen voor waarvan zij de begeleiding zelf vond. Selma werd ontdekt door Frau Luise Hertz, die het geheele pensionaat waartoe Selma hoorde op visite vroeg en bij die gelegenheid het meisje hoorde zingen. Zij verzocht prof. Julius Stern het kind eens te hooren, die zeide: Eene zan geres zult ge wel niet worden, doch wel eene voortreffelyke leermeesteres. Het opmerkelyke van haar talent is, dat by' de studie alles haar van zelf gelukte. De stem sprak als het ware van zelf aan, terwijl na studie de stem spoedig vermoeid klonk. Deze zangeres heeft daarmede altijd rekening gehouden. Doch het ble?k dat zy nu lachen kan over de uitspraak van hare zangleerares die na haar drie jaar te hebben les gegeven zeide : wat zullen wjj met haar doen, voor eene dramatische zan geres is haar figuur en stem te klein, voor soubrette is zij te leelijk, dus zullen wy er een coloratuur-zangeres van maken. Niettegenstaande die uitspraak heeft zij zoo wel in Kroll's Theater als te Augsburg, Aken, Leipzig en Rotterdam (waar zy' tien jaar bleef) in alle drie genoemde vakken triomfen behaald. Als ooncertzangeres heeft zy' bovendien in Holland overal getoond even voortreffelijk te zyn. Toen trouwde zij en vertrok naar Weenen en begon toen als liederzangeres in concerten op te treden. Thans is zy leerares aan hetzelfde conservatorium waar zy' hare eerste lessen kreeg en waar zy nu haar 25-jarig kunstenaars-jubileum viert. Nederland, vooral Rotterdam, zal haar, hopen w\j eveneens in deze dagen niet vergeten. muiini mum HIIIIIIIIIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu verwijderde bloedverwanten. En den volgenden dag bekeken al de gasten de zaak nog eens kalmpjes en zij zagen als n man, dat Mr. Push niet kon bestaan. AVant," zeiden zij, «hebben wij hem niet bewonderd als Mr. Talent en steeds van hem gezegd: »Hij is een groot man? En zouden wij nu zeggen hij is niet Mr. Talent zooals wij dachten, maar Mr. Push? Neen, nooit!" En zoo gingen zij gezamenlijk naar hem toe en verzekerden hem dat zijn moeder zijn naam niet wist en dat hij Mr. Talent was. En zij vroegen hem rond weg: »Kunnen wij allen, wij invloedrijke, bevoegde beoor deelaars, ons vergist hebben?" Hij gevoelde de kracht van hun argumenten en erkende volmondig dat zulks onmogelijk was en dat hij werkelijk Mr. Talent was. Toen sprak Mr. Push ('want dat was zijn ware naam,) tot zich zelf: »Nu kan ik dien ouden Talent wel missen, want mijn werk is even goed, nu de critici niet kunnen erkennen, dat zij zich vergist hebben. En waarom zou Talent profiteeren van de voordeelen die volgens recht mij toekomen ?" En hij zond onmiddellijk den armen ouden Talent weg en nam hem zijn boter en ham en zijn nieuwe laarzen af, ja zelfs zijn brood, dat hij ook in de firma had gestoken; en Mr. Push ging voort op zijn eigen houtje werk te produceeren; en de critici en de reclame-schrijvers ("welke twee klassen door sommigen worden beschouwd n te zijn) schreeuwden harder dan ooit over zijn grootheid en vertelden hoe hij zijn haar droeg, hoeveel mosterd hij gebruikte, en welke soort van hoeden hij droeg. En Mr. Push ETtNSCHAP Icetyta. Het ace tyleen, dat thans als lichtgas zoozeer besproken wordt, is reeds dertig jaren lang voor de scheikundige theorie een zeer belangryke stof, wyl het een belangryke rol heeft gespeeld bij de oplossing van een der grootste chemische vraag stukken, het probleem van de opbouwing der koolstofverbindingen uit hun elementen, het vraagstuk van de totale synthese der organische stoffen. In de eerste helft der eeuw was men er in geslaagd talrijke stoffen van dierlyken en plantaardigen oorsprong in meer eenvoudige te split sen, maar minder gelukkig was men in zijn po gingen om ook het omgekeerde te doen, om de zeer samengestelde stoffen uit meer eenvoudige op te bouwen. En vooral gelukte het niet om uitgaande van onsplitsbare grondstoffen, van da scheikundige elementen dus, tot samengestelde koolstofverbindingen te geraken. En het geringe succes dier pogingen deed het vraagstuk der synthese ontstaan. Aan dit zuiver chemische vraagstuk verbond zich een wysgeerig probleem. Het scheen alsof de laboratoriumkrachten van een andere soort waren, dan die welke in levende wezens werken. Terwijl deze laatsten een grooten ry'kdom van stoffen deden ontstaan, en met even groot gemak opbouwden als ontleedden, synthesen als analysen verrichtten, leek het, alsof het labora torium zich hoofdzakelijk tot ontledingen, tot analysen beperkte. Men moest een grens trekken, meenden velen, tusschen kunst en natuur, tusschen doode stof en levende stof, tusschen doode krachten en de levenskracht. En inderdaad werd kort voor '50 door een voornaam scheikundige nadruklijk gezegd : de scheikundige werkt gansch anders dan de natuur; hij ontleedt steeds, waar de levenskracht opbouwt. Wel beschouwd was deze uitdrukking reeds te sterk op het oogenblik zelf, dat zij gezegd werd. Want reeds vóór '50 waren er bewerkin gen bekend, waardoor men van meer eenvoudige tot meer samengestelde koolstofverbindingen kon komen, en met name had men reeds verscheidene samengestelde ethers uit zuur en alkohol bereid. Toch waren dergelijke gedeeltelijke synthesen nog betrekkelijk zeldzaam, en was hun bestaan niet voldoende om in de discussie over kunst en natuur de beslissing te brengen. Want de aan hangers van de levenskracht beweerden: eerst dan had men de macht van het laboratorium goed getoond, zoo men uitging van de elementen der organische verbindingen, en uit deze ele menten de verbindingen zelf vormde. Dan eerst had men de tusschenkomst der levenskracht ge heel verhinderd, en zich enkel van laboratorium krachten bediend. Er werd dus een totale synthese, een opbouwing uit de elementen verlangd. En deze totale synthese is in 18Ü3 gegeven door Berthelot, met behulp van het acetyleen. Deze groote scheikundige slaagde er in kool stof en waterstof onder den invloed van den electrischen lichtboog te vereenigen, en het produkt dier verbinding was het acetyleen. En toen een maal het acetyleen er was, volgden andere stoffen spoedig, zoodat men kan zeggen, dat door het acetyleen het vraagstuk der totale synthese is opgelost. Van de koolwaterstof acetyleen kon men een andere maken, het acthyleen; dit aethyleen iitiunmiiiiiiimiumimiHiimiiiMiiiiimiimiiM verdiende zooveel geld dat hij een ridderorde kreeg voor zijn rijkdom; en toen kreeg hij een edel, milddadig idee; en hij zei tot zich zelf: »Als ik zoo grootmoedig ben een armen huis te laten bouwen en er den ouden Talent een plaatsje geef, zal ik tot den adelstand worden verheven, naar aanleiding van mijn deugd en royaliteit." Hij liet dus een armenhuis bouwen en in den gevel een steen plaatsen, die dezen bijna geheel innam, zoodat de vensters achter aan het huis moesten gemaakt worden, en op dien steen was gebeiteld: »Dit Armenhuis is gebouwd door JHR. TALENT ter wille van een armen bloedverwant." Maar toen hij poogde den ouden Talent te vinden was deze verdwenen. Toen strooide de reclame-schrijver, dien Mr. Push vergeten had de hand te drukken, het praatje uit, dat Mr. Push en de overige reclame-schrijvers vervolgd moesten worden wegens samenzwering om den ouden Tillen t uit den weg te ruimen; maar toen Mr. Push de hand was gaan drukken van den Pro cureur-Generaal en van de rechters en ge vraagd had naar de gezondheid van hun familie, werd aan het publiek bekend gemaakt, dat er geen sprake was van een vervolging; en Jhr. Push werd Graaf Push tot Bluf fen stein. En een dag daarna vond men den armen ouden Talent, op straat van honger en gebrek gestorven. En dit is de geschiedenis van de iden titeit van Mr. Push. S. J. B. werd met water verbonden, en leverde dan alko hol. Van alkohol kon men komen tot azijnzuur; van alkohol en azijnzuur tot azijnzuren aethylether; uit alkohol en zwavelzuur ontstaat de zoogen. zwavelMtlter, Acetyleen met kaliumpermanganaat behandeld in alkalische oplossing geeft ZK-ringzuur. Met stikstof doet het lilauwzwwr ont staan. Door verhitting vormt het benzol enstyroleen. Styroleen en benzol leveren samen anthraceen. Kortom, toen eenmaal die koolwaterstof acetyleen uit de elementen koolstof en waterstof was op gebouwd, had men tevens voor tal van belangrijke organische stoffen de totale synthese gevonden, en was de macht van de kunst, van het labora torium, van de doode krachten, in beginsel vastgesteld. Doch hoewel Berthelot met het acetyleen al deze wonderen verrichtte, bleven zijn uitkomsten van zuiver wetenschappelijk belang. De syn thetische bereiding der stof, en ook vele andere bereidingswijzen, waren te kostbaar en te om slachtig, dan dat men van het acetyleen technische toepassingen kon maken. Dertig jaar na Berthelots ontdekking werd eerst een methode gevonden, volgens welke men gemaklyk groote hoeveelheden krijgen kan. Willson vond, dat men bij verhitting van kalk en koolstof in den electrischen oven een stof kreeg, die bij behan deling met water een brandbaar gas opleverde. Deze stof bleek te zijn een verbinding van calcium met koolstof, calciumcarbuur, en het gas was bijna zuiver acetyleen. ') En het is deze ontdekking die aanleiding heeft gegeven tot de technische toepassing van het acetyleen. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het acetyleen als lichtgas een groote toekomst. Er zullen zich aanvankelijk wel bezwaren voordoen, doch men zal ze wel overwinnen. Het belang van een zoo sterk lichtgevend gas, dat in vloeibaren toestand in huis kan gebracht worden, is te groot, dan dat men niet alle pogingen zou doen om het algemeen bruikbaar en vrij van overwegende be zwaren te maken. En misschien, zoo het acetyleen populair wordt en de prijs daalt, zal men het ook gaan gebruiken voor de technische bereiding van stoffen, die thans met meer omslag verkregen worden. Doch hoe dit zij, het scheen niet ondienstig nog eens in herinnering te brengen, dat het acetyleen reeds lang zijn licht in de wetenschap verspreidde, vóór het de zon bij nacht op straat en in huis bracht. ') Wöhler had reeds in 18G2 gezien, dat het metaal calcium zich bij verhitting met koolstof tot cidciumcarbuur verbindt, en dat deze laatste stof met water acetyleen oplevert. Deze bereidings methode is echter zeer kostbaar. HlllllllUllllllllllllllllllllllllllimillllllllltllllllllllll iiiiiliiiiimmim Fysiologie of psychologie? Wat is het nu eigenlijk ? De Ghh van l April, die dagteekening is louter toeval zegt: 't is ?jiftijcliolof//!'. Maar Fechner noemde het Pxyclio?jthysik en Wundt pliysiolotjixclte Ptsycholoijie. »'t Latijn zegt, dat het /(/NCW En Siegenbeek, dat het r lach is. Doch het zal wel hetzelfde zy'n In 'thollandsch en in 't latijn", zong de Schoolmeester. Wanneer de visch goed is, kan de naam ons weinig schelen; en wanneer iemand ons wetenswaardige dingen meedeelt, is het van ondergeschikt belang of zij tot de psy chologie behooren dan wel tot de fysiologie. Daar spreek ik dus niet over. Doch waarom is nu de psychologie een meer wijsgeerig vak dan de fysiologie? Omdat de ziel veel verhevener is dan de stof'? Maar wij kennen immers even min de stof als de ziel; en bovendien bestaat de mogelijkheid, dat beiden betrekking hebben op twee zijden eener onbekende werkelijkheid, anders uitgedrukt, dat zij identiek zijn in eene hoogere eenheid. Ik zag de wijsbegeerte wel eens voorgesteld als do algemeene wetenschap, die uit de bizondere wetenschappen eene wereldbeschouwing opbouwt, of het althans tracht te doen. Tot bedoelde «bizondere" wetenschappen behoort dan echter, zou ik zeggen, de psychologie evengoed als de fysiologie, terwijl slechts op een verouderd stand punt de zoogenaamde «zielkunde" als iets bij uitnemendheid wijsgeerigs te beschouwen valt. Misschien ben ik te nieuwsgierig en breng ik het zeggen in herinnering, dat een enkele dwaas meer kan vragen dan alle wijzen in staat zijn te beantwoorden. Maar daar stel ik tegenover, dat men door vragen wijs wordt en dat het nooit een onnut werk kan genoemd worden, misverstanden weg te ruimen en begrippen te verduidelijken. Dr. II. J. BETZ. ilMIIIIIIIIIIIIMimillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllimillimh LLERLEI Testament van een Israëliet. In den Enkhuizer Almanak voor het jaar 185:2 (ge moet weten. Mijnheer de Redacteur, dat ik Almanakken verzamel, zooals vele anderen post zegels verzamelen, en ik vind mijn verzameling heusch oneindig veel interessanter !), nu, in dien Almanak, komt onder het door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen geleverde «Mengelwerk", het volgende voor: «Thomas de Pinedo, die, op het einde der zeventiende eeuw, te Amsterdam stierf, liet een onmetelijk vermogen na, en verdeelde zijne schatten, bij testament, op de navolgende wijze: 1. Ik maak aan de stad Amsterdam, na my'n' dood, vijf tonnen gouds. 2. Ik leen aan deze stad, tien jaren lang, zonder renten, anderhalf millioen. 3. Ik schenk aan iedere christelijke kerk in Amsterdam en 's Gravenhage tienduizend gulden, en aan de Zuiderkerk te Amsterdam twintig duizend. 4. Ik schenk aan de christelijke weeshuizen der beide steden tienduizend kroondaalders. 5. Aan de armen veertig scheepsladingen turf. 6. Aan het weeskind, dat het eerst het wees huis verlaat, duizend gulden, en aan dat, hetwelk onmiddellijk daarop volgt, zes honderd gulden. 7. Ik maak aan de Portugeesche synagoge te Amsterdam twee en een halve tonne gouds, en 8. Aan het Portugeesche weeshuis dertig dui zend kroondaalders. 9. Ik leen aan de Regeering tien tonnen gouds tegen 3 pCt., onder voorwaarde, dat de interesten aan de Joden te Jeruzalem komen; het kapitaal blijft ten eeuwigen dage aan de Regeering. 10. Ik maak aan de Duitsche synagoge vijf duizend gulden. 11. Aan mijn bloedverwant Petrus Ovis een en dertig tonnen gouds, benevens huis en hof. 12. Aan mijne weduwe tien tonnen goud. 13. Aan mijne overige bloedverwanten tien duizend kroondaalders. 14. Aan ieder mijner buren, die bij mijne be grafenis tegenwoordig zijn, honderd ducaten. 15. Aan ieder ongehuwd persoon, hetzij man of vrouw, welke bovendien daarbij verschijnen zal, honderd gulden. 16. Aan ieder geestelijke in Amsterdam en 's Gravenhage, honderd kroondaalders en aan eiken koster vijftig kroondaalders." iiiiiiiiiiifitttiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Reclames. 40 cents per regel. TRA D B MARK. MARTELT COGNAC Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPMANS & IS IC UIM Uit, te Amsterdam. PrpiiTaflaf/2.5öiierFleucli. Magazijn KEI/ERSHOF", Nieuwemlijk 196. Zijd en s t o f f en. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. H. RAHR te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Urïuziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. 8 KONINGSPLEIN, hebben de eer de ONTVANGST te berichten der NOÜVEA.TJTÉS in Mantels, Costumes, Zijden, Fanta sie en Katoenen Stoffen, enz. enz. en refereeren zich aan den inhoud van de gezondene Circulaire.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl