De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 12 april pagina 7

12 april 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 981 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. (Men en Mensciien door H. J. BOEKEN. 1) (Slot.) Doch zoo de heer Boeken een moeilijk dichter is, en juist deze omstandigheid iemand huiverig maakt een eind-indruk van zijn werk te formuleeren, zóó is het niet met zijn bundel gesteld, ?of er is genoeg begryplgks in, dat men hem op grond daarvan een schoon dichter noemen mag. En er is veelzijdigheid in zijn schoone gedich ten. Vaak heeft hy een zachte droomerigheid, die met een donzigen sluier fijne visioenen omhult. Met een gedempte en toch zuivere stem, een geluid dat behoort bij een teederen maneschijn, is Artemis, de maangodin beschreven : .. . maar zij wies Tot heil'ge jonkvrouw, die op 't rulle kies En klaver wel de blanke voeten zette En hield van koele beekjes en de hette Ontschool in 't lommer en de fulpen wouden, Maar aan den hemel 's avonds met haar gouden Blos blozend blikken achter zwarte stammen, Dan rijzend hemel-hoog en al de vlammen "En sparkling van de starren half verduisterend, Daar al de sprietjes en boschaadjen luisterend En sluimrend zjjn in het stil-licht bewegen, Maar zy rijst daar stil-lachend, zilvren zegen Neer-reegnend op de half-ontloken aarde. En van gelijke liefelykheid, maar minder dicht «omsluierd met droomerij en halfgesmoord geluid, is het uitnemend fraaie gedicht Afrodite, blank -als de schuimgeborene van den mythus, en schoon en verlokkend en heerschend. Dit is voorzeker «en uitnemend fraai gedicht, waarin door samen werking der factoren van zegging en voorstelling ?en klank en rhythme een stemming bereikt wordt en onderhouden, welke die is waarin de dichter zelve kwam, toen hij aan de godin dacht. Ik ben geboren uit de luwe golven Der zee, wier stroom blauw-zachtjes mij omging, K iet werd miju hoofd door haar tuim'ling bedolven: Ik zag de lucht toen ik te leve' aan-ving, De blauwe lucht, zonder beneveling Van schuimend zee-water of duiz'ligheden, Ik zag het licht en verr' zee-wemeling, En voelde schoon mijn goddelijke leden. Die zalig-langzaam-gaande nader 't land aangleden. In dit eerste couplet reeds is de stemming be reikt, en de indruk van de schoone godin, die zich verlustigt in het leven en de schoone natuur ?en de vryheid der zee en de frissche lucht en haar eigene schoonheid. Dadelijk reeds heeft men het besef van een heerlijke en krachtige en lieflyke levenslust, en vele coupletten aaneen blijft men leven in deze atmosfeer van jeugd en kracht en bekoorlijkheid. Doch niet altyd is het lieflijkheid, waartoe de heer Boeken door antieke herinneringen gebracht wordt. Want men vindt vooral statige kracht in de sonnetten, die de Olympische goden bezingen, iiiiiiliiiliiiiitifiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiii Scfiaalïsml. 6de Jaargang. 12 April 1896. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ?miiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiMiuiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiin CORRESPONDENTIE. E. W. te G. en J. H. te B. Vriendelijk dank voor berichten. H. M. te A. Problemen in dank ontvangen. L. A. K. te A. Uw ongepubliceerde tweezet heeft leelijke tlnals na l d5 en l?P e4. A. S. K. te L. No. 5 komt voor publicatie in aan merking. Volgens den heer Schwann, wien wij de problemen lieten zien, geeft uw werk duidelijk van veel aanleg blijk; maar mist voorloopig nog achevé, met name in constructie. No. 2 heeft een nevenopl. n.l. l D c6: Van Konrad Erlin te Weenen. Vervaardigd voordenSenlIalfjaarl. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. No. 331. Mat in vier (4) zetten. a bcdefgh Wit: K h8, D b2, T h2, P d4 en d8; al, g2 en gl = 8Zwart: K e5, T a8, R a2 en b8, P al; a6, ei c5, c7, el, e7, g3 en g5 = 13. Oplossing van No. 329 (Jesperaen). l K bl, h5! 2 D gl enz. Pb6 2 Dhlf b3 2 Dc3 el 2 D b2 Pc7 2 dc7: en het meest wel, naar mij voorkomt, in den aanroep van Demeter : Demeter, o die met de blonde haren Blauwoogig zelve wel de zomer scheen, Rjjpend tot oogst in gouden koren-aren, Golvende vlakten langs de heuv'len heen. Die gingt door 't land, rond-strooiend om u heen, Goudene vlokken 't zaad, dat altijd baren Moet rijkdom de aarde haren bewonaren, Strooister van zegen, milde voor elk een. Bij een zóó verliefde op antieke schoonheidsfantasiën zou men niet licht smaak voor een zeer modern realisme zoeken. Doch ik zeide reeds dat de heer Boeken een veelzijdig dichter is, en men vindt in zyn bundel gedichten op niets meer of minder dan een café-chantant, en ook daar be toont hij zich een krachtig artist, sterk van coloriet, en geenszins te droomerig om de reali teit goed aan te zien. En naar n man, met n hand op 't klavier, Slap 't stokje in de andre schommelt, komt gevaren En glijdt, door 't schel trompettren, het getier En 't glad gegiegaag van viole-snaren, En trelt het rammlen van de trommelaren; En kijkend langs het gele noot-papier Zitten de muziekanten in 't getier, Terw\jl z|j naar de stomme menschen staren. En deze realistische neiging verbiedt hem weder niet om zich te vermeien in bevallige fantasiën, noch door antieke herinneringen, noch door aan schouwing van straat of huis geïnspireerd. Wan neer hij nadenkt over het genoegen door de kunst der woorden hem geschonken, worden de woorden vliegende wezentjes voor hem, vogeltjes of vlinders, die op zijn geroep tot hem komen en in een kozenden drom hem omringen. ... Want telkens als ik bidden durf: verschijn! Komt gij rondom me als vlinderkens zoo rein, En licht en wit, zóó komt gij rond mij aan. En zóó ook nu, nu ik u miinnlend roe]>, Komt ff/j rondom mij fladderend zoo soet, Mijn lijijie' en n'tinijen streelend, Helde troef, Als leerdt gij altijd uit mijn liand gevoed. Met deze opmerkingen en citaten toonde ik den heer Boeken reeds als eigenaar van een rijk en schoon talent En hoewel ik mij heb voorge steld mij tot enkele opmerkingen over zijn werk te bepalen, zou ik al te onvolledig zijn, zoo ik er niet op wees, dat hij een wijsgeerig dichter is, ik bedoel, dat hij gedichten maakt over wijsgeerige inzichten. Indien men vroeger beweerde, dat de jonge dichters te veel op den vorm letten, te weinig op den inhoud, een bezwaar dat voorbij zag, hoe het doel van gedichten is een zeker gevoel te wekken, en de gedachte slechts n der middelen tot dat doel is , den heer Boeken kan men in veel van zijn werk zeker niet verwijten arm aan inhoud te zijn, althans voor belangrijke denkingen geen gevoel te hebben. In vele sonnetten, zou ik eerder zeggen, is de HlltllHIIIMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIflIIIHUIIIIIllllll llllllllllllllltflIIIIHIUM Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2); Prof. Berger, Graz (3); C. T. v. Ham, Gorredijk (3); H. Mendes da Costa, Amsterdam (3); E. Wieling, Gro ningen (3); Jul. Rebeliy, Amsterdam (-i); A. Sehucking Kool, Leiden (2); B. v. Krimpen (3 j), No. 327 J. de G. te Amsterdam" (0). Toegekend cijfer l Mi. Beoordeelingen (No. 329). No. 329 ist ein fein angelegtes und sehr sorgfiiltig ansgearbeitetes Problem. Ic.li kaun demwelben aber doch mir 3 (nicht 4) zuerkennen, weil der erste Zug (K bl) nur eui zurechtstellender ist und weil die wichtigste Sehlusswendung (l?h5 2 D gl) schou oft beuutzt wurde. Joh. Berger. Die sehr bekannte Schlusswendung nach l?M wird ziemlich glücklich durch einen Zugzwang herbei geführt, den der erste Zug zurechtstellt; doch mehr als eine gute 2 ist die Aufgabe nicht f hur mich. C. Kockelkorn. Een zeer goed probleem. Alle varianten op n na hebben een stillen 2den zet, die echter bijna altijd en da ia jammer, met 't zelfde stuk (de dame) moet uitgevoerd worden. Een aardige verleiding is U g7 K dti: 2 ei, OJ 3 R f8 f. C. T. van Ham. TWEEDE NAT. COHRESP.WEDSTRIJD. Een-en-dertigste zet van Zwart. b3 e8 h B R D b4 1'7 c5 R 16 i e8: g5 P d5f K e6 K 1'7 D 8'5 d* e e5: bS ec6: hS h4f Er is nog gespeeld in A 9 31 D (12, in A 10 K fl. In F 8 ontving ik bericht dat in do 3Ue zet was bedoeld T at». Gaarne ontving ik opgave van den 31en zet van Wit in C 4 en 5. Partij F l wordt door den heer R. opgegeven. J. J. S. UIT DE SCHAAKWERELD. Stand der match te Rostow : Sseiuitz 4, Schillers 4. Tusschen Showalter en don in Amerika gevestigden Hongaar Kemeny wordt op 'i ougenblik een match gespeeld onder dezelfde condities als de pas ge indigde match Showalter.-Lipsclmlz De st.tnd is, volgens de laatste berichten : Suowalter 4, Kemeny 2, l remise. Van Lasker vernemen wij dat zijn match met Steinitz in Sept. a.s. te Moskou zal plaats vinden. In 't Caféde la lïgence is een zeer belangrijke match georganiseerd, waaraan o. a. de veteraan Arnous de Riviere, Janowski en Goetz deelnemen. inhoud den vorm de baas, in zoover, dat de ont wikkeling der gedachte er niet duidelijker op is geworden, nu zg zich schikken moest in het schema van het sonnet en naar de eischen der kunst, die een prozaïsche zegging en schikking der woorden verbiedt. Er is in den bundel een cyclus van zeven sonnetten, Thaumas betiteld, waarin de dichter filosofeert over het feit, dat de menschen verschillen en toch wederom door een gemeenschappelijk beginsel geleid worden. Er is, zooals hij zelf aangeeft, eenheid en verschei denheid tevens. En wat is de uitkomst van het gefilosofeer, welke de oplossing van het probleem ? Naar het schijnt een zeker monisme. ... wij zijn maar gruisjes En ziende beeldjes van n voelend Eén. En over de juistheid of niet-juistheid van dit inzicht wil ik niet twisten, doch ik mocht het bestaan van deze wijsgeerige poëzie niet onvermeld laten. En ook niet van een ander wijsgeerig ged cht, dat naar het sch\jnt, want zeker weet ik het niet, de tegenstelling van genot en geluk be zingt, de tegenstelling van Oogenblik en Tijd. Niet ongaarne zou ik een commentaar op dien zang zien, want waarschijnlijk staat er iets belangryks in een gedicht, dat zulk een schitterende fantasie bevat, als dit koor der Oogenblikken geeft: Wij zijn het kind, dat in donzen klaver Ligt roodlijk stralend met mollige leen, Wij zijn de bloedroode bloem van papaver, Die sluit de bloemkelk als zonne is heen, Wij zijn de kernrijke pit van de haver, 't Houdt den ren-hengst recht omhoog, op de been, Als om hem dreunt en stampvoet het gedaver Van voeten en hoef-klank onder 't gesteen Van de getrapten, die zullen niet komen Waarheen de golvende scharen stroomen. Tot deze enkele opmerkingen en aanwijzingen beperk ik mij. Slechts wil ik nog herhalen, dat de heer Boeken een schoon en belangrijk dichter schijnt te zijn, al dicht hij niet voor een groot publiek. CH. M. VAN DEVENTER. 1) Amsterdam, W. Versluys, 1895. Een Duitscher over Couperus. In het ISerliiicr T<i</el/<i1t komt onder het op schrift : »7wei politische llomane" een beoordee ling voor van de door dr. l'aul llachéin het Duitsch vertaalde werken Majesteit en Wcreldrrede van Louis Couperus. Het artikel is ge schreven door Fritz Mauthner. De Duitsche criticus begint met de boeken te loven, omdat er niet in is gestreefd naar actualiteit; dan zegt hij : »So recht ein Dichter ist Louis Couperus nicht", de schildering van landschappen en intrigues gaat hem niet gemakkelijk genoeg af; maar het politieke gedeelte herinnert hier en daar aan Disraëli, hoewel diens ver houding tot de politiek minder platonisch was. Voorts noemt hij Werelflrrerh slappe thee van Hfiijcxicit ; de huwelijksgeschiedenis van Othomar en Valerie is »bijna poëzie" ; merkwaardig is de uiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiuuiiiiitmi De uitslag van don onder!, wedstrijd in Staunton" te Groningen was als volgt: Ie pr. E. Wieling 13 winstp., voorgift 2 part. = 15 2een |H.Wiersemal41/2 O = 14l/2 Sepr.i H.B.v.Rhtjn 141/2 O =14>'o 4e E. Nabring 10 3 = 13 " Het bestuur van het Hotterdamach Schaakgenootsel.ap" had voor den 2den Paaschdag een onderlingen wedstrijd met af- en aanspel zonder voorgift geor ganiseerd, waaraan slechts 8 leden deelnamen. De heer I. I. R. Jloquette had zich wyclwdlend met de leiding belast. I.i de bedoeling van het bestuur lag het, om den wedstrijd zonder hi/rs te doen plaats hebben en het had daarbij op eene grootere deelneming der leden gerekend. De uitslag was : lt<te Prijs v. Weelderen (door loting). 2de Aalhuizen. 3de Huinck. 4do Malta. In de eorrespondentiepartijen tustchen de vereenigingen Rotterdamsch Schaakgenootschap (Rot terdam) en Palamedes (Leiden) zijn de volgende zetten gedaan : Rotterdam Leiden. Leiden Rotterdam. d4 e4 f3 c4 c3 2 3 4 R 5 C R b5 f 7 R e2 H R e3 9 R g5 10 R fü: 11 F el : 12 P f3 d5 del : e (J P cG l' a c bG P t'6 R e7 R fG: e5 R eG l e4 2 R cl 3 fl 4 (13 5 R b3 G P t'3 7 8 'J 10 f u 5 : d4 0-0 P c3 e5 P fG P el : I' du P i'5 R e7 U-O da g« cG 11 P c2. FRANSCHE VERDEDIGING, 8ste matchpartij, gespeeld te Rostow aan den Don, 2G Slaart jl. Wit. Steinitz. 2 dl 3 P c3 d5 16 9 R 11 l 5 6 't Kerst door Steinitz (in zijn Intern. Chess Magazine van 18S8) aan gegeven. De zet leidt in den regel tot een zeer levendig spel en heeft meer navolging gevonden dan eenige andere vin ding van Steinitz. 4 P fd7 5 P ce2 Steinitz wijkt hier van zijn eigen voortzetting af, nl.: 5 f 4, c5 G dc5: P cG 7 a3, R c5: 8 D gl, 00 Zwart, E. Schillers. 13, f5 10 D liS, hG 1'3 enz, c3 cd4: V cG is wellicht sterker. 7 cd4: P c6 8 P c3 R e7 » P i'3 0-0 10 R (13 f 11 efö: e.p. D't bevrijdt 't zwarts spel aanmerkelijk. Wit had o. i. moeten trachten met h3 of T gl den zet g-1 voor ie bereide/i. Stei nitz hecht echter weinig waarde aan dergelijke Kvleugelaanvallen en oor deelde de verzwakking groote scène tusschen Othomar en zijn vader; de figuur van Othomar is met »innerl\jke waarheid in al zyn verhoudingen geteekend"; maar de Othomar van Wereldvrede voldoet den heer Mauthner verreweg minder. »Men verbaast zich", zoo besluit hij, »dat in onzen realistischen tijd een talentvol en modern jong man zulke vorstensprookjes kan opbouwen. Maar wie weet, of eenige vorsten van den tegenwoordigen tijd zelf niet ertoe hebben bijgedragen, dat de dichtkunst na een lang verpoos zich weder tot hen kan wenden. Ook zij zijn moderner geworden, ook zij beginnen het heerschende realisme concessies te doen." In de vitrine van de kunstzaal Pictura, 19 Wolvenstraat, firma A. Preijer, is geëxposeerd een schilderij van W. B. Tholen, »Meisjesportret." II1IIIIHIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIMIIIIIIIIIIUIIIIIMIIIIIIIIIIHIIIIII 'naMzcnbzn. IIMIIIMIIIIIHHimillll iiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii Zeven van de Negen. Utrecht, 5 April 189C. Geaclite Redakteur! Ofschoon ik in het algemeen u moet toestem men, dat de Amsterdammers niet in het belang hunner stad handelen door zoovele hunner afge vaardigden te kiezen uit personen die buiten hunne stad wonen, zoo meen ik toch dat u over het hoofd heeft gezien, dat verscheidene uwer stadgenooten leden der Tweede Kamer zijn voor andere districten, waardoor de ongelijkheid althans voor een deel weder wordt opgeheven. Misschien kan het nuttig zijn, dat u onpartijdigheidshalve deze opmerking onder de aandacht uwer lezers brengt. Hoogachtend Uw dw. dr. v. V. De opmerking is juist, maar schijnt ons van weinig gewicht. Zeker wonen in een groote stad allicht een of meer personen die door een ander district naar de Kamer zijn afgevaardigd, doch het behoeft geen betoog, dat dit toevallig een voordeel kun zijn, maar het niet steeds is. En op het toeval moet men niet rekenen waar het plicht is zekerheid te erlangen, dat de belangen zooveel mogelijk behartigd zullen worden. Zoo hebben b. v. twee niet-Amsterdamsche afgevaar digden alhier woonachtig, de heeren Knj-per en Heemskerk, zelfs tegen de grensverlegging gestemd. llRl). Inhoud van Tijdschriften. Eiijen Huurt] No. 15 : De bromlrerroenlcr, door Cyriel Buysse. (Slot.) Elec/rMie Irniii* (met afbeeldingen). Een opnierk^lerlje, door Esjee. (Slot). Ajiril. naar de schilderij van Artigue. Aj»:il ("bij de plaat). Iledaithitii/Mlif ImitenpUtulxen (Ttrickel), door J. Craaudijk (met af beeldingen). Muffi de, /(Ver, naar hot Duitsch van Ernst Lenbach. *A<t>i, on:c Kniiiernden, ficraUcu d}} lid Veld run Eer" (luit. K. II. Westendorp t), met portret, door S. v. 's ((. Verscheidenheid. Feuilleton. Advertentiiin. llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIItlllllllllltllllllllllllllll van den zw. e-pion van meer belang. 11 P f6: 12 0-0 De consequente voort zetting; met T el wordt de aanval op e6 zeer versterkt. Een aanval mot h4 zou thans geheel mis plaatst zijn, daar Zwart meer dan voldoende ge dekt is, vooral nu zijn paard op föstaat. 12 a6 Om na E d6 't antwoord P b5 te beletten, 13 T el R dG 14 P e2 Sterker was o.i. 14 R g5, waarnaAVit dreigt metl) bl Zwart tot den verzwak kenden zet hC te nood zaken. Zwart krijgt nu gelegenheid /ich van zijn zwakken pion te ontdoen. 14 e 15 dcö: P e5: 16 P ed4 P AS: Ook R g4 kwam hier sterk in aanmerking. 17 I) dS: P el 18 U e3 IS D 1)3 was zeer ver leidelijk , maar /wart speelt eenvoudig K h8, waarna de p;on (15 niet te nemen is wegene R L2: f. 18 K hS 18 T adl Wit concentreert nu zijn aanval op den ge soleerden pion. U) i) f 20 D 1)3 D f7 21 P e2 Beter was o. i. Ii3, wat de ontwikkeling van den zw. li belet en T e2, ge volgd door P d2 moge lijk maakt. 21 R e6 Zwak gespeeld, R gl (of wellicht R 1.3!) was hier tu verkiezen. 22 P ed4 U g4 23 h3 U h5 24 T cl T adS 25 T c2 Ii6 26 T eel R g6 Sterker wa.s D (17. 27 I) 1)6! P 16 De R kan niet w>-g we gens P t'G enz. 28 T c7! R e7: 20 T c7: T d7 D es dan 30 P e(i, P (17 31 Td7:, T (17: 32 P d7 :, D d7: 33 D KG: enz. Of 29?P (17 HOT (17:, U d7: 31 P e 3 en W.t krijgt eveneens twee oflicieren voor den toren. 30 P eöT c7:! 31 P f7: f T c-f7: 32 P f3 33 R d± 34 P <v> 35 f* 36 1) d6 37 1) bt 88 R c3 3'.) sr-l 40 K 12 41 R Ai 4-2 K f3 43 1) el T e8 R c4 T fe7 K Ii7 T e6 T c8 T ee8 U bl T c2 f T 1)2 P. t>4 f P ei \v;»rr ?\voesf. 1) 1)1 : <^a;U. dan niet wegens l* d 2 r. 44 K jrS 45 K h i 46 J> b t 47 P d7 48 P fS f 4!) D (16 feO R e:> 51 17j! Aanval en ver zet te geluk. 51 " 52 P ff (i f 53 P 14 Gedwongen, T <12 mat in volgt. 54 1) e5: 55 P h5 /wart kou opgeven. 55 56 P 16: f 57 I) e" y 58 K h5 > t T l' T e T e8 K h8 T (12 T d3 R K2 K h 7 T eö: da ir op 2 zetten T d2 g f6: K gS Opgegeven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl