Historisch Archief 1877-1940
No. 981
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
(Men en Mensciien
door H. J. BOEKEN. 1)
(Slot.)
Doch zoo de heer Boeken een moeilijk dichter
is, en juist deze omstandigheid iemand huiverig
maakt een eind-indruk van zijn werk te
formuleeren, zóó is het niet met zijn bundel gesteld,
?of er is genoeg begryplgks in, dat men hem op
grond daarvan een schoon dichter noemen mag.
En er is veelzijdigheid in zijn schoone gedich
ten. Vaak heeft hy een zachte droomerigheid, die
met een donzigen sluier fijne visioenen omhult.
Met een gedempte en toch zuivere stem, een
geluid dat behoort bij een teederen maneschijn, is
Artemis, de maangodin beschreven :
.. . maar zij wies
Tot heil'ge jonkvrouw, die op 't rulle kies
En klaver wel de blanke voeten zette
En hield van koele beekjes en de hette
Ontschool in 't lommer en de fulpen wouden,
Maar aan den hemel 's avonds met haar gouden
Blos blozend blikken achter zwarte stammen,
Dan rijzend hemel-hoog en al de vlammen
"En sparkling van de starren half verduisterend,
Daar al de sprietjes en boschaadjen luisterend
En sluimrend zjjn in het stil-licht bewegen,
Maar zy rijst daar stil-lachend, zilvren zegen
Neer-reegnend op de half-ontloken aarde.
En van gelijke liefelykheid, maar minder dicht
«omsluierd met droomerij en halfgesmoord geluid,
is het uitnemend fraaie gedicht Afrodite, blank
-als de schuimgeborene van den mythus, en schoon
en verlokkend en heerschend. Dit is voorzeker
«en uitnemend fraai gedicht, waarin door samen
werking der factoren van zegging en voorstelling
?en klank en rhythme een stemming bereikt wordt
en onderhouden, welke die is waarin de dichter
zelve kwam, toen hij aan de godin dacht.
Ik ben geboren uit de luwe golven
Der zee, wier stroom blauw-zachtjes mij omging,
K iet werd miju hoofd door haar tuim'ling bedolven:
Ik zag de lucht toen ik te leve' aan-ving,
De blauwe lucht, zonder beneveling
Van schuimend zee-water of duiz'ligheden,
Ik zag het licht en verr' zee-wemeling,
En voelde schoon mijn goddelijke leden.
Die zalig-langzaam-gaande nader 't land aangleden.
In dit eerste couplet reeds is de stemming be
reikt, en de indruk van de schoone godin, die
zich verlustigt in het leven en de schoone natuur
?en de vryheid der zee en de frissche lucht en
haar eigene schoonheid. Dadelijk reeds heeft men
het besef van een heerlijke en krachtige en
lieflyke levenslust, en vele coupletten aaneen blijft
men leven in deze atmosfeer van jeugd en kracht
en bekoorlijkheid.
Doch niet altyd is het lieflijkheid, waartoe de
heer Boeken door antieke herinneringen gebracht
wordt. Want men vindt vooral statige kracht in
de sonnetten, die de Olympische goden bezingen,
iiiiiiliiiliiiiitifiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiii
Scfiaalïsml.
6de Jaargang. 12 April 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres:
Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
?miiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiMiuiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiin
CORRESPONDENTIE.
E. W. te G. en J. H. te B. Vriendelijk dank voor
berichten.
H. M. te A. Problemen in dank ontvangen.
L. A. K. te A. Uw ongepubliceerde tweezet heeft
leelijke tlnals na l d5 en l?P e4.
A. S. K. te L. No. 5 komt voor publicatie in aan
merking. Volgens den heer Schwann, wien wij de
problemen lieten zien, geeft uw werk duidelijk van
veel aanleg blijk; maar mist voorloopig nog achevé,
met name in constructie. No. 2 heeft een nevenopl.
n.l. l D c6:
Van Konrad Erlin te Weenen.
Vervaardigd voordenSenlIalfjaarl. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
No. 331. Mat in vier (4) zetten.
a bcdefgh
Wit: K h8, D b2, T h2, P d4 en d8; al, g2 en
gl =
8Zwart: K e5, T a8, R a2 en b8, P al; a6, ei c5,
c7, el, e7, g3 en g5 = 13.
Oplossing van No. 329 (Jesperaen).
l K bl, h5! 2 D gl enz.
Pb6 2 Dhlf
b3 2 Dc3
el 2 D b2
Pc7 2 dc7:
en het meest wel, naar mij voorkomt, in den
aanroep van Demeter :
Demeter, o die met de blonde haren
Blauwoogig zelve wel de zomer scheen,
Rjjpend tot oogst in gouden koren-aren,
Golvende vlakten langs de heuv'len heen.
Die gingt door 't land, rond-strooiend om u heen,
Goudene vlokken 't zaad, dat altijd baren
Moet rijkdom de aarde haren bewonaren,
Strooister van zegen, milde voor elk een.
Bij een zóó verliefde op antieke
schoonheidsfantasiën zou men niet licht smaak voor een zeer
modern realisme zoeken. Doch ik zeide reeds dat
de heer Boeken een veelzijdig dichter is, en men
vindt in zyn bundel gedichten op niets meer of
minder dan een café-chantant, en ook daar be
toont hij zich een krachtig artist, sterk van
coloriet, en geenszins te droomerig om de reali
teit goed aan te zien.
En naar n man, met n hand op 't klavier,
Slap 't stokje in de andre schommelt, komt gevaren
En glijdt, door 't schel trompettren, het getier
En 't glad gegiegaag van viole-snaren,
En trelt het rammlen van de trommelaren;
En kijkend langs het gele noot-papier
Zitten de muziekanten in 't getier,
Terw\jl z|j naar de stomme menschen staren.
En deze realistische neiging verbiedt hem weder
niet om zich te vermeien in bevallige fantasiën,
noch door antieke herinneringen, noch door aan
schouwing van straat of huis geïnspireerd. Wan
neer hij nadenkt over het genoegen door de
kunst der woorden hem geschonken, worden de
woorden vliegende wezentjes voor hem, vogeltjes
of vlinders, die op zijn geroep tot hem komen en
in een kozenden drom hem omringen.
... Want telkens als ik bidden durf: verschijn!
Komt gij rondom me als vlinderkens zoo rein,
En licht en wit, zóó komt gij rond mij aan.
En zóó ook nu, nu ik u miinnlend roe]>,
Komt ff/j rondom mij fladderend zoo soet,
Mijn lijijie' en n'tinijen streelend, Helde troef,
Als leerdt gij altijd uit mijn liand gevoed.
Met deze opmerkingen en citaten toonde ik
den heer Boeken reeds als eigenaar van een rijk
en schoon talent En hoewel ik mij heb voorge
steld mij tot enkele opmerkingen over zijn werk
te bepalen, zou ik al te onvolledig zijn, zoo ik
er niet op wees, dat hij een wijsgeerig dichter
is, ik bedoel, dat hij gedichten maakt over
wijsgeerige inzichten. Indien men vroeger beweerde,
dat de jonge dichters te veel op den vorm letten,
te weinig op den inhoud, een bezwaar dat
voorbij zag, hoe het doel van gedichten is een
zeker gevoel te wekken, en de gedachte slechts
n der middelen tot dat doel is , den heer
Boeken kan men in veel van zijn werk zeker
niet verwijten arm aan inhoud te zijn, althans
voor belangrijke denkingen geen gevoel te hebben.
In vele sonnetten, zou ik eerder zeggen, is de
HlltllHIIIMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIflIIIHUIIIIIllllll
llllllllllllllltflIIIIHIUM
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2); Prof.
Berger, Graz (3); C. T. v. Ham, Gorredijk (3); H.
Mendes da Costa, Amsterdam (3); E. Wieling, Gro
ningen (3); Jul. Rebeliy, Amsterdam (-i); A. Sehucking
Kool, Leiden (2); B. v. Krimpen (3 j),
No. 327 J. de G. te Amsterdam" (0). Toegekend
cijfer l Mi.
Beoordeelingen (No. 329).
No. 329 ist ein fein angelegtes und sehr sorgfiiltig
ansgearbeitetes Problem. Ic.li kaun demwelben aber
doch mir 3 (nicht 4) zuerkennen, weil der erste Zug
(K bl) nur eui zurechtstellender ist und weil die
wichtigste Sehlusswendung (l?h5 2 D gl) schou oft
beuutzt wurde. Joh. Berger.
Die sehr bekannte Schlusswendung nach l?M
wird ziemlich glücklich durch einen Zugzwang
herbei geführt, den der erste Zug zurechtstellt; doch
mehr als eine gute 2 ist die Aufgabe nicht f hur mich.
C. Kockelkorn.
Een zeer goed probleem. Alle varianten op n
na hebben een stillen 2den zet, die echter bijna altijd
en da ia jammer, met 't zelfde stuk (de dame) moet
uitgevoerd worden. Een aardige verleiding is U g7
K dti: 2 ei, OJ 3 R f8 f. C. T. van Ham.
TWEEDE NAT. COHRESP.WEDSTRIJD.
Een-en-dertigste zet van Zwart.
b3
e8
h
B
R
D
b4
1'7
c5
R 16
i
e8:
g5
P d5f
K e6
K 1'7
D
8'5
d*
e
e5:
bS
ec6:
hS
h4f
Er is nog gespeeld in A 9 31 D (12, in A 10 K fl.
In F 8 ontving ik bericht dat in do 3Ue zet was
bedoeld T at».
Gaarne ontving ik opgave van den 31en zet van
Wit in C 4 en 5.
Partij F l wordt door den heer R. opgegeven.
J. J. S.
UIT DE SCHAAKWERELD.
Stand der match te Rostow : Sseiuitz 4, Schillers 4.
Tusschen Showalter en don in Amerika gevestigden
Hongaar Kemeny wordt op 'i ougenblik een match
gespeeld onder dezelfde condities als de pas ge
indigde match Showalter.-Lipsclmlz De st.tnd is,
volgens de laatste berichten : Suowalter 4, Kemeny
2, l remise.
Van Lasker vernemen wij dat zijn match met
Steinitz in Sept. a.s. te Moskou zal plaats vinden.
In 't Caféde la lïgence is een zeer belangrijke
match georganiseerd, waaraan o. a. de veteraan
Arnous de Riviere, Janowski en Goetz deelnemen.
inhoud den vorm de baas, in zoover, dat de ont
wikkeling der gedachte er niet duidelijker op is
geworden, nu zg zich schikken moest in het
schema van het sonnet en naar de eischen der
kunst, die een prozaïsche zegging en schikking
der woorden verbiedt. Er is in den bundel een
cyclus van zeven sonnetten, Thaumas betiteld,
waarin de dichter filosofeert over het feit, dat de
menschen verschillen en toch wederom door een
gemeenschappelijk beginsel geleid worden. Er
is, zooals hij zelf aangeeft, eenheid en verschei
denheid tevens. En wat is de uitkomst van het
gefilosofeer, welke de oplossing van het probleem ?
Naar het schijnt een zeker monisme.
... wij zijn maar gruisjes
En ziende beeldjes van n voelend Eén.
En over de juistheid of niet-juistheid van dit
inzicht wil ik niet twisten, doch ik mocht het
bestaan van deze wijsgeerige poëzie niet onvermeld
laten. En ook niet van een ander wijsgeerig
ged cht, dat naar het sch\jnt, want zeker weet ik
het niet, de tegenstelling van genot en geluk be
zingt, de tegenstelling van Oogenblik en Tijd.
Niet ongaarne zou ik een commentaar op dien
zang zien, want waarschijnlijk staat er iets
belangryks in een gedicht, dat zulk een schitterende
fantasie bevat, als dit koor der Oogenblikken geeft:
Wij zijn het kind, dat in donzen klaver
Ligt roodlijk stralend met mollige leen,
Wij zijn de bloedroode bloem van papaver,
Die sluit de bloemkelk als zonne is heen,
Wij zijn de kernrijke pit van de haver,
't Houdt den ren-hengst recht omhoog, op de been,
Als om hem dreunt en stampvoet het gedaver
Van voeten en hoef-klank onder 't gesteen
Van de getrapten, die zullen niet komen
Waarheen de golvende scharen stroomen.
Tot deze enkele opmerkingen en aanwijzingen
beperk ik mij. Slechts wil ik nog herhalen, dat
de heer Boeken een schoon en belangrijk dichter
schijnt te zijn, al dicht hij niet voor een groot
publiek.
CH. M. VAN DEVENTER.
1) Amsterdam, W. Versluys, 1895.
Een Duitscher over Couperus.
In het ISerliiicr T<i</el/<i1t komt onder het op
schrift : »7wei politische llomane" een beoordee
ling voor van de door dr. l'aul llachéin het
Duitsch vertaalde werken Majesteit en
Wcreldrrede van Louis Couperus. Het artikel is ge
schreven door Fritz Mauthner. De Duitsche
criticus begint met de boeken te loven, omdat
er niet in is gestreefd naar actualiteit; dan zegt
hij : »So recht ein Dichter ist Louis Couperus
nicht", de schildering van landschappen en
intrigues gaat hem niet gemakkelijk genoeg af;
maar het politieke gedeelte herinnert hier
en daar aan Disraëli, hoewel diens ver
houding tot de politiek minder platonisch was.
Voorts noemt hij Werelflrrerh slappe thee van
Hfiijcxicit ; de huwelijksgeschiedenis van Othomar
en Valerie is »bijna poëzie" ; merkwaardig is de
uiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiuuiiiiitmi
De uitslag van don onder!, wedstrijd in Staunton"
te Groningen was als volgt:
Ie pr. E. Wieling 13 winstp., voorgift 2 part. = 15
2een |H.Wiersemal41/2 O = 14l/2
Sepr.i H.B.v.Rhtjn 141/2 O =14>'o
4e E. Nabring 10 3 = 13 "
Het bestuur van het Hotterdamach
Schaakgenootsel.ap" had voor den 2den Paaschdag een onderlingen
wedstrijd met af- en aanspel zonder voorgift geor
ganiseerd, waaraan slechts 8 leden deelnamen. De
heer I. I. R. Jloquette had zich wyclwdlend met de
leiding belast.
I.i de bedoeling van het bestuur lag het, om den
wedstrijd zonder hi/rs te doen plaats hebben en het
had daarbij op eene grootere deelneming der leden
gerekend.
De uitslag was :
lt<te Prijs v. Weelderen (door loting).
2de Aalhuizen.
3de Huinck.
4do Malta.
In de eorrespondentiepartijen tustchen de
vereenigingen Rotterdamsch Schaakgenootschap (Rot
terdam) en Palamedes (Leiden) zijn de volgende
zetten gedaan :
Rotterdam Leiden.
Leiden Rotterdam.
d4
e4
f3
c4
c3
2
3
4 R
5
C R b5 f
7 R e2
H R e3
9 R g5
10 R fü:
11 F el :
12 P f3
d5
del :
e (J
P cG
l' a
c
bG
P t'6
R e7
R fG:
e5
R eG
l e4
2 R cl
3 fl
4 (13
5 R b3
G P t'3
7
8
'J
10
f u 5 :
d4
0-0
P c3
e5
P fG
P el :
I' du
P i'5
R e7
U-O
da
g«
cG
11 P c2.
FRANSCHE VERDEDIGING,
8ste matchpartij, gespeeld te Rostow aan den Don,
2G Slaart jl.
Wit.
Steinitz.
2 dl
3 P c3
d5
16
9 R
11 l
5
6
't Kerst door Steinitz
(in zijn Intern. Chess
Magazine van 18S8) aan
gegeven. De zet leidt in
den regel tot een zeer
levendig spel en heeft
meer navolging gevonden
dan eenige andere vin
ding van Steinitz.
4 P fd7
5 P ce2
Steinitz wijkt hier van
zijn eigen voortzetting af,
nl.: 5 f 4, c5 G dc5: P cG
7 a3, R c5: 8 D gl, 00
Zwart,
E. Schillers.
13, f5 10 D liS, hG
1'3 enz,
c3 cd4:
V cG is wellicht sterker.
7 cd4: P c6
8 P c3 R e7
» P i'3 0-0
10 R (13 f
11 efö: e.p.
D't bevrijdt 't zwarts
spel aanmerkelijk. Wit
had o. i. moeten trachten
met h3 of T gl den zet
g-1 voor ie bereide/i. Stei
nitz hecht echter weinig
waarde aan dergelijke
Kvleugelaanvallen en oor
deelde de verzwakking
groote scène tusschen Othomar en zijn vader; de
figuur van Othomar is met »innerl\jke waarheid
in al zyn verhoudingen geteekend"; maar de
Othomar van Wereldvrede voldoet den heer
Mauthner verreweg minder. »Men verbaast zich",
zoo besluit hij, »dat in onzen realistischen tijd
een talentvol en modern jong man zulke
vorstensprookjes kan opbouwen. Maar wie weet, of
eenige vorsten van den tegenwoordigen tijd zelf
niet ertoe hebben bijgedragen, dat de dichtkunst
na een lang verpoos zich weder tot hen kan
wenden. Ook zij zijn moderner geworden, ook
zij beginnen het heerschende realisme concessies
te doen."
In de vitrine van de kunstzaal Pictura, 19
Wolvenstraat, firma A. Preijer, is geëxposeerd
een schilderij van W. B. Tholen, »Meisjesportret."
II1IIIIHIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIMIIIIIIIIIIUIIIIIMIIIIIIIIIIHIIIIII
'naMzcnbzn.
IIMIIIMIIIIIHHimillll
iiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii
Zeven van de Negen.
Utrecht, 5 April 189C.
Geaclite Redakteur!
Ofschoon ik in het algemeen u moet toestem
men, dat de Amsterdammers niet in het belang
hunner stad handelen door zoovele hunner afge
vaardigden te kiezen uit personen die buiten
hunne stad wonen, zoo meen ik toch dat u over
het hoofd heeft gezien, dat verscheidene uwer
stadgenooten leden der Tweede Kamer zijn voor
andere districten, waardoor de ongelijkheid althans
voor een deel weder wordt opgeheven.
Misschien kan het nuttig zijn, dat u
onpartijdigheidshalve deze opmerking onder de aandacht
uwer lezers brengt.
Hoogachtend
Uw dw. dr.
v. V.
De opmerking is juist, maar schijnt ons van
weinig gewicht. Zeker wonen in een groote stad
allicht een of meer personen die door een ander
district naar de Kamer zijn afgevaardigd, doch
het behoeft geen betoog, dat dit toevallig een
voordeel kun zijn, maar het niet steeds is. En
op het toeval moet men niet rekenen waar het
plicht is zekerheid te erlangen, dat de belangen
zooveel mogelijk behartigd zullen worden. Zoo
hebben b. v. twee niet-Amsterdamsche afgevaar
digden alhier woonachtig, de heeren Knj-per en
Heemskerk, zelfs tegen de grensverlegging gestemd.
llRl).
Inhoud van Tijdschriften.
Eiijen Huurt] No. 15 : De bromlrerroenlcr, door
Cyriel Buysse. (Slot.) Elec/rMie Irniii* (met
afbeeldingen). Een opnierk^lerlje, door Esjee.
(Slot). Ajiril. naar de schilderij van Artigue.
Aj»:il ("bij de plaat). Iledaithitii/Mlif
ImitenpUtulxen (Ttrickel), door J. Craaudijk (met af
beeldingen). Muffi de, /(Ver, naar hot Duitsch
van Ernst Lenbach. *A<t>i, on:c Kniiiernden,
ficraUcu d}} lid Veld run Eer" (luit. K. II.
Westendorp t), met portret, door S. v. 's ((.
Verscheidenheid. Feuilleton. Advertentiiin.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIItlllllllllltllllllllllllllll
van den zw. e-pion van
meer belang.
11 P f6:
12 0-0
De consequente voort
zetting; met T el wordt
de aanval op e6 zeer
versterkt. Een aanval mot
h4 zou thans geheel mis
plaatst zijn, daar Zwart
meer dan voldoende ge
dekt is, vooral nu zijn
paard op föstaat.
12 a6
Om na E d6 't antwoord
P b5 te beletten,
13 T el R dG
14 P e2
Sterker was o.i. 14 R g5,
waarnaAVit dreigt metl) bl
Zwart tot den verzwak
kenden zet hC te nood
zaken. Zwart krijgt nu
gelegenheid /ich van zijn
zwakken pion te ontdoen.
14 e
15 dcö: P e5:
16 P ed4 P AS:
Ook R g4 kwam hier
sterk in aanmerking.
17 I) dS: P el
18 U e3
IS D 1)3 was zeer ver
leidelijk , maar /wart
speelt eenvoudig K h8,
waarna de p;on (15 niet
te nemen is wegene R L2: f.
18 K hS
18 T adl
Wit concentreert nu zijn
aanval op den ge
soleerden pion.
U) i) f
20 D 1)3 D f7
21 P e2
Beter was o. i. Ii3, wat
de ontwikkeling van den
zw. li belet en T e2, ge
volgd door P d2 moge
lijk maakt.
21 R e6
Zwak gespeeld, R gl
(of wellicht R 1.3!) was
hier tu verkiezen.
22 P ed4 U g4
23 h3 U h5
24 T cl T adS
25 T c2 Ii6
26 T eel R g6
Sterker wa.s D (17.
27 I) 1)6! P 16
De R kan niet w>-g we
gens P t'G enz.
28 T c7! R e7:
20 T c7: T d7
D es dan 30 P e(i, P (17
31 Td7:, T (17: 32 P d7 :,
D d7: 33 D KG: enz. Of
29?P (17 HOT (17:, U d7:
31 P e 3 en W.t krijgt
eveneens twee oflicieren
voor den toren.
30 P eöT c7:!
31 P f7: f T c-f7:
32 P f3
33 R d±
34 P <v>
35 f*
36 1) d6
37 1) bt
88 R c3
3'.) sr-l
40 K 12
41 R Ai
4-2 K f3
43 1) el
T e8
R c4
T fe7
K Ii7
T e6
T c8
T ee8
U bl
T c2 f
T 1)2
P. t>4 f
P ei \v;»rr
?\voesf. 1) 1)1 : <^a;U. dan
niet wegens l* d 2 r.
44 K jrS
45 K h i
46 J> b t
47 P d7
48 P fS f
4!) D (16
feO R e:>
51 17j!
Aanval en ver
zet te geluk.
51 "
52 P ff (i f
53 P 14
Gedwongen,
T <12 mat in
volgt.
54 1) e5:
55 P h5
/wart kou
opgeven.
55
56 P 16: f
57 I) e" y
58 K h5
> t
T
l'
T e
T e8
K h8
T (12
T d3
R K2
K h 7
T eö:
da ir op
2 zetten
T d2
g f6:
K gS
Opgegeven.