Historisch Archief 1877-1940
No. 982
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VOO El DAMEjg.
Vrouwenarbeid en
Wives rant of their «Woman Eights" in
public. Husbands eat bad dinners and tend
crying babies at home."
F e r n Leaves.
Deze woorden van Fanny Fern kwamen mij in
de gedachte, toen ik onlangs het volgende las:
De noodzakelijkheid die eenmaal den staat (het
mannelijk geslacht) zal dwingen, de vrouw als
gelijkgerechtigde te erkennen, ligt in haar eigen
toekomstige kraMsuitingen en in de waarde harer
praeslaties ten bate van het algemeen.
Die dwang zal worden vertegenwoordigd, door
haar eindelijke menschwording en inzonderheid
daarin, dat alle moeders in staat zijn, of voor de
helft, of zoo noodig geheel als de materiee.e ver
zorgster harer kinderen op te treden."
Dus de vrouw moet door productieven arbeid
zich economisch onafhankelijk maken van haar man,
wil zij beschouwd worden als memel."
De vele bezwaren, die het in praktijk brengen van
de bovengenoemde theorieën zouden hebben, wenschte
ik gaarne nader aan te toonen, door het volgende
mede te deelen.
«De herinnering aan een gelukkige jeugd gaat
nooit verloren!"
Die woorden bevatten ontegenzeggelijk een on
weerlegbare uitspraak.
»Waar is Ma?" was onze eerste vraag, als wij
van de school thuis kwamen; en als we het ant
woord op die vraag hadden gekregen, dan stormden
we naar de kamer, waar we zeker waren onze
moeder te vinden, bezig met naaien of met het
mazen van kousen.
Gebrek aan discours was er nooit als wij den
geheelen dag op school hadden doorgebracht; en
met belangstelling werd steeds geluisterd naar onze
vrij onbelangrijke verhalen.
Als wij 's avonds onze lessen hadden geleerd,
dan werd het boek waarin onze moeder las, ge
willig ter zijde gelegd, en met onuitputtelijk geduld
werden de fouten, gemaakt bij het opzeggen van
het geleerde, verbeterd.
Als ik terug denk aan die gezellige avonden in
de huiskamer; o, hoe dankbaar ben ik dan, dat
onze moeder een van degenen was, die de opvoeding
van hare kinderen van meer belang achtte, dan het
schitteren in de gezelschapszaal, of het verblijf op
de studeerkamer.
Maar de kinderen blijven toch niet altijd klein;
en dan is er nog tijd genoeg over voor produc
tieven arbeid."
Maar is dan het besturen van de huishouding,
het regelen der werkzaamheden, en vooral het
nagaan der dienstboden geen productieve arbeid?
Kan men de bovengenoemde belangen naar eisch
behartigen, en kunnen die samengaan met werk
buitenshuis of op de studeerkamer?
Nu het aanbod op allerlei gebied de vraag over
treft, is het zeer moeielijk ie's voort te brengen
dat werkelijk waarde heeft.
Wil men iets van beteekenis tot stand brengen
dan heeft men voor de vervaardiging daarvan veel,
zeer veel tijd en oefening noodig.
In een verloren uurtje, zoo tusschen twee en
vier, kan men waarschijnlijk wel iets maken, dat
door de kennissen heel aardig" wordt gevonden;
maar werkelijke waarde heeft zoo iets niet. Waar
toe is het echter ook noodig, dat de gehuwde vrouw
en moeder blijk geeft van krachtsuitingen en
praetaties ten bate van het algemeen ?...
Kant zeide: Ik zal nooit vergeten dat het
mijne moeder was, die de eerste zaden van kennis
en godsvrucht in mijn gemoed heeft gezaaid en
aangekweekt!"
Mij dunkt dat de voldoening die de vrouw
smaakt, als de kinderen door haar opgevoed, tot
bekwame en vooral tot goede menschen zijn ge
maakt, een niet geringe is.
Degenen die vóór alles de economische onafhan
kelijkheid fat gehuwde vrouw willen, achten blijkbaar
de taak van moeder, waarvan de opvoedende kracht
moet uitgaan, een sinecure.
Zij meenen zeker, dat men aan de dienstboden
die opvoeding gerust kan toevertrouwen, daarbij
geheel over het hoofd ziende, dat deze meisjes,
al mochten zij ook de beste voornemens hebben,
waarschijnlijk niet de minste voorbereiding hebben
gehad voor haar moeielijke taak.
Ik heb eens een moeder die verscheidene kin
deren had grootgebracht, hooren zeggen: Het is
wonderlijk, maar al mijn kinderen hadden een an
deren aard! Het is iets zeer eigenaardigs, die
karakterstudie! Het heeft me veel moeite gekost
eer ik ze doorgrondde; maar de zorg die ik er
aan heb besteed, wordt me nu ruimschoots vergoed!"
Zou die moeder ook zoo hebben kunnen spreken,
als zij haar tijd op de studeer- in plaats van in
de huiskamer had doorgebracht ?...
De taak der opvoeding is een heel moeilijke.
Het zou daarom dwaas wezen, als de vrouwen
dachten dat zij die konden volvoeren, zonder een
studie te maken van de wijze waarop die taak met
succes kan worden ten uitvoer gebracht.
Daarom ware het te wenschen, dat allen wat meer
van haar vrijen tijd besteedden om werken over
de opvoeding te lezen, als: de Emile van
Rousseau, de werken van Pestalozzi, Fröbel en anderen.
Van die groote paedagogen zullen zij leeren, dat
de opvoeding van den kleinen mensch reeds met
den dag van zijn geboorte begint.
Amely Bölte zegt in haar Vrouwenbrevier":
Opvoeding is niets dan gewennen!"
Eeeds in het eerste jaar moet de kleine mensch
gewend zijn, zich naar den wil van zijn moeder te
schikken; uit haren blik te leeren of iets goed of
niet goed is.
Als het kind dit niet geleerd heeft in bei eerste
jaar, dan zal het dat nooit meer leeren.
Heeft het kind zijnen wil kunnen doorzetten,
alvorens de taal hem nog ten dienste stond, dan
zal de moeder er nooit een gehoorzaam kind van
maken.
De deugd der gehoorzaamheid is de stam waaruit
alle takken, bladeren, bloesems en vruchten voort
komen, zoowel voor het ouderlijke huis als voor
de maatschappij.
Het lot vraagt den volwassen mensch immers
ook niet: Wilt gij ?... Maar: Gij moet l". ..
Als men de kinderen aan de dienstboden over
laat, dan kan men niet verlangen dat deze de
kleinen tot gehoorzaamheid zullen dwingen. Uit
gemakzucht wordt hun gewoonlijk meestal niet
veel geweigerd.
Het is dan ook vrij wat aangenamer, vriendelijk
lachende kindergezichtjes om zich heen te zien, dan
uitingen van drift bij te wonen.
George Sand schreef eens over de opvoeding
van haar zoontje:
C'est a la mère de former Ie petit citoyen!"
En met deze woorden betreden wij een uitge
breider terrein, dat der kinderkamer.
Met het opgroeien van de kinderen, wordt de
verantwoordelijkhei-1 der opvoedster hoe langer
hoe grooter. Vooral in dezen tijd, nu de voor
uitgang der beschaving en de groote uitbreiding
der ontwikkeling, van de vrouw een andere en
veel hoogere opvatting van het leven eisehen dan
vroeger!
Welk een verschil met den tijd, nog niet lang
geleden, toen de meisjes, na het lager onderwijs
genoten te hebben, voldoende voorbereid geacht
werden voor 's levens strijd !
Toen zij, na het verlaten der school in de huis.
houding dienst deden, en er verder aan haar
menschwording" zooals de antifeministen zich
uitdrukken bitter weinig werd gearbeid !
Toen de woorden van Schiller :
»Und drinnen waltet,
Die züchtige Hausfrau
Die Mutter der Kinder!"
alleen wezen op de bevrediging der materieele
behoefte van het gezin; en zij niet als deelgenoot
van den man naast dezen leefde, maar als
ht'issloofje de handen roerde en //nimmer rustte !"
Hoeveel meer wordt 'er nu van haar geeisclit;
maar ook hoeveel dankbaarder is haar taak, als
zij de moeite wil nemen den gedachtengang te
volgen van het jongere geslacht.
Als zij de uren, voorheen doorgebracht met het
maken van visites, het winkelen of het lezen van
wufte romans, besteedt met het bestudeeren van
meer wetenschappelijke werken, belangstelt in de
vragen van den dag, geen vreemdelinge meer is
waar het geldt zaken de politiek of staathuishoud
kunde betreffende !
O, hoeveel meer invloed zou er kunnen worden
uitgeoefend en hoe veredelend zou die invloed
kunnen zijn, als de vrouw wat meer doordrongen
was, van de groote verantwoordelijkheid op haar
schouders gelegd !
En wanneer anderen de leer verkondigen, dat
de vrijmaking" der getrouwde vrouw eerst dan
zal tot stand komen, als zij zich economisch on
afhankelijk heeft gemaakt van haar echtgenoot,
dan moge de overtuiging dat in de eerste plaats
de geestelijke zoowel als de materieele behoeften
van haar gezin moeten worden behartigd, haar doen
berusten, in den voor het oog der wereld be
scheiden werkkring.
De vrijmaking der vrouw, zoowel die der on
getrouwde als der getrouwde, moet en zal komen!
De mannen zullen moeten leeren erkennen, dat
de vrouw evengoed aanspraak kan maken op
rechten als de man dit sinds eeuwen doet.
nEs schattt mij' Eueh Ihr Fratien,
Ho ff end das Waterland!"
zou ik met Kinkel willen uitroepen, waar mijn oog
zooveel maatschappelijke ellende ziet, zooveel
moreel diep verval, dat door haar invloed zal
kunnen worden verbeterd.
Wanneer alle beschaafde vrouwen er eenmaal
van doordrongen zullen zijn, dat een eerste voor
waarde tot geluk is: Goed doen en flink zijn !"
Dan zal zeker de dag komen, waarop de woorden:
De vrouw zal door haar inferioriteit steeds de
slavin blijven van den man," schitterend zullen
worden gelogenstraft!
VERA.
De Voorpst".
Eenige weken geleden werd in de rubriek van
dit blad, «Sociale aangelegenheden" reeds gewezen
op de onlangs hier ter stede opgerichte Naaml.
Vennootschap »de Voorpost", Maatschappij voor
kleermakers en naaisters. De eigenaardige ven
nootschapsvorm, die hier in navolging van Van
Marken's drukkerij te Delft gekozen is, werd
toen besproken, terwijl tevens op de afwijkingen
van dit voorbeeld gewezen werd.
Hier wenschen wij het doel, dat deze onder
neming beoogt en de practische zijde van haar
optreden in het licht te stellen. Het is genoeg
zaam bekend voor welke bedroevende loonen
kleermakers en naaisters, met name de
confectiewerkers, veelal hun arbeid moeten leveren. Hoe
groot de ellende onder dezulken in het Oosteinde
van Londen is, wist reeds menig romantisch
verhaal ons met schrille, helaas juiste, kleuren,
te verhalen. Toen kwam ten onzent de enquête
en voor haar spraken geloofwaardige personen
van loonen als 154 cent voor een kinderjurkje,
6 ets. voor een vrouwenhemd, door naaisters en
8?20 ets. en ? 1,40 voor een jas, door kleer
makers vervaardigd. De oprichters van »de
Voorpost" meenden, dat hier meer dan in eenig
ander vak behoefte was aan een organisatie, die,
naar te Delft gebleken was, op arbeiders en
arbeid beide een verheftenden invloed uitoefent.
Zij wenscht nl.:
1. Aan den arbeider een zoo billy'k mogelijk
loon te geven.
2. Aan het kapitaal der onderneming een
matige rente te verzekeren en tevens een billijke
vergoeding voor het risico waaraan het is bloot
gesteld.
3. Aan de arbeiders in de onderneming de
winsten toe te kennen, die overblijven nadat de
kapitaaldienst is beloond.
4. De aandeelen der vennootschap door middel
van besparing van aan de arbeiders toegewezen
winsten geleidelijk te doen overgaan in den
eigendom van hen, die aan den arbeid geregeld
deelnemen.
Met gerustheid kan verzekerd worden, dat ook
de koopers in een dergelijke onderneming
wanneer ze bovendien onder deskundige leiding
staat door een dergelijke betere conditie van
den arbeider gebaat worden. Immers de betere
loonen worden niet door hoogere verkoopprijzen,
maar door lagere dividenden verkregen : er wordt
tegen geheel concurreerende prijzen verkocht,
maar de soliditeit van bewerking wint. De arbei
der, die de bedoeling der onderneming goed
begrijpt, ziet in en achter den dikwijls zoo machi
naal volbrachten handenarbeid een toekomst, die
hem prikkelen kan tot aanwending van zijn volle
vakkennis, welke reeds daardoor van zelf toeneemt.
In den eenvoudigen, maar netjes ingerichten
winkel, (Leliegracht 24) vindt men twee
af'deelingen: die der heerenkleeding (gemaakte
costuums, demi-saisons, enz. en kleeding op maat
volgens verschillende coupes in alle soorten van
stoften) en die der witte goederen, omvattende
alle soorten ondergoederen van de eenvoudige
bonte boezelaars tot de fijn gegarneerde dames
artikelen, hetzij gemaakt voorhanden, hetzij op
maat te leveren, alle soorten huishoudgoederen,
katoen per el en per stukje, alles in n woord,
wat tot het witvak behoort.
De ervaring, sedert de opening op 1. Febr. 1.1.
opgedaan, doet goede verwachtingen omtrent het
debiet koesteren; de belangstelling ook van elders
ondervonden, de aanvragen om depots te willen
oprichten spreken van vertrouwen in de zaak.
Maar het is alles slechts een begin: alleen door
een steeds toenemenden omzet zal het doel be
reikt kunnen worden. Met vertrouwen wekken
wij tot een bezoek op. Ten slotte zy nog ver
meld, dat de Raad van beheer gevormd wordt
door mej. M. A. Hugenholtz, den heer B. Stoelinga
en mej. A. Stoelinga-de Moor, van wie de eerste
zich met de administratie bezig houdt, terwijl de
twee anderen met de technische leiding der beide
afdeelingen belast zijn. Commissaris is de heer
dr. C. \V. Janssen.
X.
?II" IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Itl IIHItlllllllllllllU
('r('i>e de chine. Vrouwen-studenten.
Kaas. Muiaria. Recept.
Voor de zeer gekleede wedrentoiletten van dit
voorjaar, is ondanks het wisselende weer, het
crêpe de Chine nog aangewezen geweest. Het huis
Paquin had dezer dagen tentoonstelling van
costuums die op aflevering wachtten. Gereed waren:
voor de mooie mad. Sorel (de koningin van
Napels in mad. Runs-Gene) een costuum van
zilvergrijs crêpe de chine, de rok gefronceerd,
het corsage met point de Venise en ketting van
oude gouden versierselen; halsstuk van wit en
zwart pékin. Mad. Ricotti: prune cröpe de chine,
gefronceerde rok, corsage met entredeux van
Valenciennes; hemelsblauw halsstuk en plastron
niet knoopen van turkooizen. Mlle Suzanne
Orlandi: grys cröpe de chine met spencer van
geel taf en vieil-argent; ceintuur van oranje lint,
om den hals een voorraad geplooide luchtige
kant. Mlle Duparc: rood cröpe de chine, met
cerise sneeuwballen geborduurd, corsage en tablier
met zware cru Venetiaansche kant, ceintuur van
violette zijde.
* *
*
Uit Berlyn wordt als iets bijzonders gemeld?
dat de eerste ploeg jonge meisjes, zes in getal,
er haar eindexamen van het gymnasium gedaan
heeft. Dit gaat voor eene staatscommissie, en
de uitslag was meer dan voldoende. Reeds kwam
in andere steden van Duitschland, te Sigmaringen,
te Dusseldorf, een enkel geval voor; maar deze
geregelde aanval te Berlijn wordt als eene
inbezitneming beschouwd, en men meent dat de
minister van onderwijs en eeredienst haar den
toegang tot de colleges van de universiteit niet
langer zal kunnen ontzeggen. Een van de meisjes
wil in de medicijnen, de vijf anderen in de
natuurkundige wetenschappen studeeren.
De meisjes komen alle zes van dezelfde school,
maar niet van een gymnasium. Eenige jaren
geleden heeft zich onder prins Heinrich zu
Schönaioh Carolath een comitégevormd, met het
doel, het oprichten van meisjesgymnasia te be
vorderen, en dit comitéheeft voorloopig door
eene uitstekende onderwijzeres, frilul. Helene
Lange, een cursus van vier jaren doen inrichten,
waarvan dit zestal het eerste resultaat is. De
eisch van toelating op dien cursus was eind
examen van eene hoogere burgerschool voor
meisjes. Het nu afgenomen examen voor de
universiteit (Maturitiits-Examen) bestond uit vy'f
dagen schriftelijk: Duitsch opstel, wiskunde,
Latijn, Grieksch en Fransch, en anderhalyen dag
mondeling : dezelfde vakken benevens geschiedenis
en aardrijkskunde. Het is voor de meisjes niet
moeiely'ker, maar ook geen zweempje gemakke
lijker gemaakt dan voor de heeren. Twee van
de meisjes zijn dochters van kooplieden, twee
vin een Geheim-Ober-Regierungsrath, de overige
hebben een redacteur en een predikant tot vader.
* *
*
Zooals bij sommige volken brood en zout
symbolieke spijzen zyn, is dat bij de
bergbewoners van den Zermatt de kaas, een kaas, zoo
hard, dat men hem met de bijl moet stukslaan
en alleen met het allerhardste mes kan snijden.
De deftigheid van een gezin wordt gerekend naar
den ouderdom der kazen, die de patriarch in
voorraad heeft, en de eerbied dien men voor een
gast heeft, naar den ouderdom van de kaas die
men hem voorzet. Er zijn families die nog kazen
van vóór de revolutie bezitten, maar alleen bij
trouwen, doopen en begraven komen zij voor
den dag. Zooveel jongens en meisjes er in huis
zijn, minstens zooveel kazen staan er op zolder,
want bij iedere geboorte wordt een kaas gemaakt,
die den naam van de jonggeborene draagt. Hij
wordt voor 't eerst aangesneden als de knaap
of het meisje bruiloft viert; alle gasten eten
ervan, opdat de echt met welvaart en vrucht
baarheid gezegend worde. Als de man of vrouw
sterft, eet men het restje van zijn kaas op; weg
met hem.
De bloemspraak in Zermatt is de kaastaal.
Zelfs het jawoord van het meisje wordt door een
stuk van dat symbool gegeven. De knaap vraagt
of hij Zondags mag komen eten; een weigering
zou een doodelijke beleediging zijn. Maar eten
is nog geen trouwen. Het geheele maal gaat in
twijfel voorbij. Zal de vader kaas opdisschen,
ja of neen? De Zermatters praten niet veel,
en wanneer de patriarch praat, doet hy het
allicht om het gesprek af te leiden en
dejongelui in spanning te brengen. Het maal wordt
gerekt zoolang de gewoonte het maar meebrengt.
Waarom staat hij niet op ? Moet het diner zonder
kaas beteekenen: wij willen u niet als schoon
zoon? Maar eindelijk haalt de vader de oudste
kaas van de plank, hakt erin, reikt knaap en
meisje ieder een stuk, en wanneer zij ervan ge
geten hebben, zy'n zij voor het oog des hemels
verloofden. Na hen eten allen van de heilige
kaas, en drinken ouden Walliser wijn, opdat
vriendschap tusschen de families gekweekt worde.
Wonderlijk is het, dat men in Zermatt niet
enkel ouden kaas en wijn, maar ook oud brood
en oud gerookt vleesch prefereert.
* *
#
Tegen malaria, de ziekte der polders en der
tropen, zijn op den duur soms de meest afdoende
geneesmiddelen, chinine, arsenicum en staal,
krachteloos. Alleen verandering van klimaat kan
dan helpen, maar dit staat voor velen gelyk met
afbreken der carrière. Dr. Naaméte Jerusalem
heeft een nieuwe behandeling bedacht en daarvan
tot dusverre zeer gunstige resultaten ondervonden,
inspuitingen met een tienpercentige oplossing
van citroenzuur ijzer. Veertien inspuitingen waren
voldoende voor volkomen genezing, zelfs in ge
vallen, waarin reeds groote bloedarmoede, zwelling
van lever en milt, zwelling van het gezicht en
de voeten zich hadden voorgedaan. Het bleek
echter noodig, gedurende deze behandeling ook
met chinine en arsenicum voort te gaan, omdat
de eigenlijke koortsaanvallen door het y'zer zeer
begunstigd werden.
* *
l'iidding A la crime. Een gemakkelijke pudding,
mits men den vorigen dag weet dat men hem
zal noodig hebben. In een porceleinen of anderen
vorm legt men eene laag biscuits of colombijnen;
vervolgens wat confituren, frambozengelei,
bessenvla, aardbeien of wat men heeft. Dan een tweede
rij biscuits, kruiselings erover heen, die men met
wat rhum bevochtigt; en zoo verder tot de vorm
vol is. Op de bovenste biscuits legt men een
blad papier en een schoteltje, plaatst er een
zwaar gewicht op en zet den vorm op een koele
plaats.
Den volgenden dag laat men den pudding uit
den vorm glyden, en omgeeft hem, even vóór het
opdoen, met eene saus van drie eieren, een
halven liter melk en suiker naar den smaak.
E?e.