De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 19 april pagina 9

19 april 1896 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 982 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Strijdschriften. door Dr. D. G. JELGERSMA 1). De geringe ruimte die ik ter bespreking van <lit werk tot mijn beschikking heb, besteed ik ?wellicht het best door ze voor de behandeling van n der door Dr. Jelgersma aangeroerde zaken te gebruiken, en wel die zaak, welke ?door hem in de laatste bladzijden van zyn boek onderzocht wordt, het zoogenaamde philosophische ?causaliteitsprobleem van Hume, door Dr. Jelgersma zeer duidelijk aldus geformuleerd : Hoe is li,et te verklaren, dat onze verwachting omtrent de toekomstige opeenroJying onzer iraariieim'iiiyen. [zoo vaak] 2) door de ervaring bevestigd tcordt ? Menschen, die niet aan filosofie deden, zullen misschien verbaasd zyn, zoo zij vernemen, dat hier een der grootste vraagstukken van de wijs begeerte uitgesproken is. Men behoeft geen wijs geer van beroep te zijn, zullen zij zeggen, om in te zien, dat er iets zonderlings is in onze beweringen en verwachtingen over de toekomst. Zóó knap kan niemand worden, dat hij volkomen zeker is van den dag van morgen; er kan altyd iets gebeuren dat de beste berekeningen in de "W ir stuurt; het toeval kan niet geheel uitgesloten ?worden. Volkomen zeker is men dus van de toe komst niet, en daarom is het wel zonderling, dat zoo menignnal morgen en overmorgen ge beurt, wat men voor morgen en overmorgen verwacht heeft. Inderdaad is het een eigenaardigheid van dit probleem, in onderscheiding van vele andere wijs geerige vraagstukken, dat het ook in het populaire denken erkend wordt. Maar toch, geloof ik, dat die erkenning niet met zooveel bewustzijn door ?den leek gegeven wordt, als de filosoof van studie er aan verbindt. Want de leek, die met het probleem rekening houdt, zal toch misschien al weer verwonderd zijn, als hij hoort, dat de filosoof dit vraagstuk van het hoogste gewicht vindt, dat er in den tijd van meer dan honderd .jaar nog geen denker is gekomen, die het ten genoege van zijn collega's heeft opgelost, en men, wel beschouwd, geen wijsgeerige reden heeft om een enkele uitspraak over de toekomst onvoor waardelijk aan te nemen. Zoo de leek dat hoort, zal hjj misschien toch verwonderd zijn, en zeggen: maar hebben zij mij dan altijd bedrogen, die van wetenschap spraken ? Ik ben zelf geen natuurkundige van beroep, maar ik heb altijd gehoord, dat er een vak is, natuurkunde genaamd en dat er mannen zijn, die de wetten der natuur opsporen en vast stellen, en deze wetten zeggen ons toch precies hoe de feiten op elkander volgen. En dan hoorde ik ook van sterrekunde spreken, en wat voor «en pracht van een vak dat is. Eeuwen vooruit voorspellen ons de astronomen waar een ster staan zal, en zelfs de hemellichamen, die zoo ra ir doen. de kometen, heb ik me laten ver tellen, luisteren heel aardig naar het recept dat de astronoom voor hun wandelingen opgeeft. En, laten we mekaar nu geen Kaatje noemen, ik ben geen fysikus of astronoom, maar ik zelf wil er toch ook vergif op nemen, dat de groote Beer morgen weer op zijn plaats zal staan, en de kleine Beer niet minder. Ik ben de eerste o ra te erkennen dat men voorzichtig zijn moet, en men nooit kan weten wat er gebeuren zal, Cde Jaargang. l!) April 189G Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. maar het is toch wel wat al te bar om te be weren dat we niets weten van de toekomst. Ik zou geen enkele daad doen, als ik niet veel kans had op een bepaald gevolg van mijn daad. Wil len de heeren filosofen bijgeval ontkennen, dat de daden hun gevolgen hebben, dat er zoo iets is als heelal en wereld, die naar een zekere regelmaat verloopen, en wij op die regelmaat rekenen, en zelfs ze gaandeweg beter leeren kennen ?" Maar als iemand zoo spreekt, dan toont hij het verschil tusschen den leek en den wijsgeer, en hij kan van Dr. Jelgersma zien, dat men niet tot de uiterste twijfelaars behoeft te behooren, om het genoemde probleem in alle ernst en scherpte te stellen. De leek zegt: er is iets vreemds aan, maar dat neemt de zekerheid niet geheel weg, de wijsgeer daarentegen beweert: er is iets zér vreemds, en wijsgeerige zekerheid over de toekomst bestaat in 't geheel niet. Althans, zoo Dr. Jelgersma het zoo niet zegt, hij meent het klaarblijkelijk zoo. Alles wat wij als kennis over heelal, wereld, natuur beschou wen, is kennis over dingen die gebeurd zijn, die tot het rerledene behooren. Wij hebben waar nemingen van onszelf en anderen tot een systeem vereenigi, en tusschen de feiten van dat systeem eejnige betrekkingen erkend. Maar zoowel die feiten als die betrekkingen behooren tot het verledene, en welke zekerheid hebben wij nu, dat die be trekkingen in de toekomst dezelfde zullen zijn, als zij in het rerlcden waren? Dit vraagt Dr. Jelgersma, en zijn antwoord is: »Ik kan niet inzien, dat wij daaromtrent eenige zekerheid hebben, noch ook hoe wij daaromtrent eenige zekerheid zouden kunnen krijgen." Zoo vraagt en antwoordt iemand, die ernstig over de zaak heeft nagedacht en toch niet tot de uiterste twijfelaars behoort, en mij dunkt, dit te zien kan voor den leek niet anders dan leer zaam zijn. En als hij nog meer van Dr Jelgersma weten wil, en zegt: »maar, geleerde heer, help me dan eens. Ik ben geen filosoof van mijn vak, maar ik zou zoo zeggen met mijn gewone domme menschenverstand, dat de zaken in de wereld toch kalmpjes doorgaan, of wij er wat van weten of niet. Er is klaarblijkelijk toch zoo iets als een buitenwereld met bepaalde wetten, of hoe men het noemen moet, en die wereld werkt op ons, en doordringt ons, om zoo te zeggen, met die wetten, zoodat wij niet anders doen kunnen dan denken en overleggen en verwachten volgens die wetten, of volgens die betrekkingen, zooals gij liever schijnt te zeggen. Is het dan zoo vreemd, dat de toekomst ongeveer zich gedraagt, zooals ik volgens die betrekkingen gegist had V" Doch zoo de leek zich met die vraag tot Dr. Jelgersma richt, vindt hij weinig troost. Want Dr. Jelgersma zal hem met uitnemende scherp zinnigheid antwoorden: »ge komt niets verder met die opmerking, waarde vriend. Want toe gegeven dat betrekkingen in OHX beantwoorden aan betrekkingen in de buitenwereld, ge kunt niet tegenspreken, dat die laatste betrekkingen slechts in het rerledene bestonden, en dit bewijst niets voor hun voortbestaan in de toekomst. Dat wij A. honderdmaal door B. hebben zien volgen, verklaart misschien waarom wij de honderd-eneerote opvolging van A. door B. renruelilen, maar geeft in 't minst geen wijsgeerige zekerheid, dat die honderd en eerste opvolging werklijk geschieden zal. niiiiiiiiiiiiiiiiiiitiffiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiin l Heeren deelnemers in dan C.W. worden b 'leefd verzocht hunne gewonnen partijen den lledacUur te doen toekomen. De partijen, die wij tol dusver ont vingen tn niet. zijn verschenen, waren niet voor pu blicatie geschikt. ! i Van Konrad Erlin, te Weenen. i Vervaardigd voordenUen Ilalfjaarl. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. No. UU2. Mat in drie (U) zetten. a b c d e f g h Wit: K f8, D h7, E oi en g5, P f5; a3, b2, e6, f2 eu g4 = 10. Zwart: K eö, T a4, P a8 en b3, 11 d5; a5, bC en c7 = 8. IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIII iiHiiimimimiiiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiiii Oplossing van Xo. 320 (Le Comte). l D a7, K d3 2 D f7 enz. K $ " - K M 2 R e3 U (15 2 LI n3 f Opgelost dooi- C Kockelkorn, Keulen (2); Prof Berger, Graz (2): H. J. den Hertog, Amsterdam (2'o.; C. T. v. Ham, Gorredïjk (3); II. ileiidcs da Costa, Amsterdam (3); E. Wieling, Groningen /'2); A Schuckink Kuol, L-iden (3i; S. te. Gorssel (3); Wara Atti", 's-Hage (3); B. v. Krimpen Kotterdam (2 ._>); 11.11. U., Amsterdam (3); I'. D v. Zecburgh, Gromng' n (3); J. de G, Amsterdam (-t;; Jul. liebelly, Amsterdam 1.3); v. b',ee.ideren, Amsterdam 13). Beoordeelingeii (Xo. 330). Wei! der erste Zag sofort -f droht niid der Inhalt der Aufgabe nicht viel des Interessant- n bietet i'die wichtigHten Var. K d3 2 I) 1'7 enthalt.en keine reinen Matstellungen), so kann ich uur 2 bewilligen. Job. Berger. Die zweiten stillen Ziige des Haii(itspicls und der Yar. sind bemerkenswerthor als die Sehlnsswendungon, die nur wenig Interessante^ bieten. lier sonst gnte Emleitungszug kommt wegen der sofortigen Matdrohllng niebt zu rechter eltung. C. Kockelkorn. Hoewel niets nieuws oplever ernle 'i matge*. en met 1) en 2 K toch is al lot in 't oneindige beproefd m. i. om de» zeer goeden sleutel/et en de handige bewerking toch een 3. C. T. v. Ham. J)e combinatie, van een driet ?! g".-de varianfen. do afwezigheid van si-baak op den 2den /et is stellig prij ??enswHfu'd. Ook uit een oogpunt \ ;ui economie is 't probleem te roemen. Wat voor mij echter de waarde dezer compositie aanmerkelijk vermmdei l ( is de grove lir*:< :< ///</'? dreiging en 'l minder gelukl-.i^o van den sb'Utelzot. die zich al bed g.aiw la -.t vinden, w;innoe;' bij 't eerste vluchtige onderzoek d" noodzakelijkheid gebleken is, den zwarten K m zijn vrijheid te beperken, als bij naar \/l i-> gegaan. 11. J. den Hertog. Aan No. 329 zijn nog de volgende punten toe te kennen- S. te Gois^el |2): l;, l!. K. tv Amsterdam (3). Toegekend cijfer 2 11)2-1. Heoordoeling door II. J. den Hertog (Xo. 329, Jespeisen): Een vrij goed tempo-probleem, 't Vooraf vluchten van den witten K voor 't schaak: b2 in de var. l?1)3 bevalt me niet bijzonder. Il; stel mij voor. dat de auteur eerst den K op bl had en de oplossing door oen Zoo antwoordt Dr. Jelgersma met een scherp zinnigheid, die ik niet anders dan zeer bewon deren kan. Kaar mijn meening echter is hij minder scherpzinnig als hij over het probleem doorpraat, en de onveranderlijkheid der betrek kingen in de buitenwereld onderstelt. Dit is niet veel raeer dan het probleem verdonkeremanen. In ons gewone leven en denken van den dag kunnen wij niet anders dan gebruik maken van die hypothese. Wij zouden, zooals de leek zoo even zeide, geen daad doen, geen besluit nemen, zoo wij er niet op rekenden, dat de feiten der toekomst waarschijnlijk min of meer hetzelfde beloop hebben als de feiten van het verledene. Maar het vraagstuk is dan ook vooral een vraag stuk voor het wijsgeerige denken, dat zich juist verbaast over de bruikbaarheid der hypothese, en vraagt waar die bruikbaarheid van daan komt. En Dr. Jelgersma doat niet veel meer, dan die bruikbaarheid bij wijze van hypothese aannemen. Hij had naar mijn meening ronduit moeten erkennen, dat hij hier een der grootste wonderen van ons bestaan aanraakt, en mag zelfs niet eenmaal van de ervaring de bevestiging der hypothese afwachten. Want wordt de hypothese niet bevestigd; loopt de toekomst niet min of meer als het verledene, dan kunnen wij waar schijnlijk niets meer doen en denken, want dan zijn wij waarschijnlijk al zeer spoedig van honger gestorven. 3) Ik vind echter wederom veel scherpzinnigheid aan het slot der studie, waar Dr. Jelgersma een nieuw probleem opwerpt, dat ik mét hem zeer belangrijk vind, en hier op mijn wijze in 't kort nog wil toelichten. Indien het waar is, zegt Dr. Jelgersma, indien het waar mocht zijn, dat wij in ons nadenken en verwachten over de wereld geleid worden door een apriorische overtuiging, en ons denken zonder zulk een overtuiging niet bestaan kan, hoe weet ik dan dat ik morgen nog in het bezit zal zijn van die overtuiging en dat zij morgen nor/ in staat zal zijn al mijne verwachtingen te verklaren Zoo ongeveer zegt hij, en voor zoover ik weet raakt hij hier een nieuw en belangrijk probleem aan. Wij maken gebruik, om het nog algemeener te zeggen, van een zekere regelmaat in ons denken, maar hoe weten wij, dat die regelmaat ook in de toekomst zal bestaan ? Het ontbreekt mij aan de 'plaats om verder op dit probleem in te gaan, en ik beperk mij daarom er toe om het onder den aandacht te brengen van hen, die het aangaat. Cn. M. VA>T DKVKNTEK. 1) Amsterdam, Scheltema en Ilolkema's Boek handel, 181)6. 2) De woorden ,:no rntik zijn door den recen sent ingevoegd. U) Dat Dr. Jelgersma inderdaad door de ouderxtelliiHj van de onveranderlijkheid der betrekkingen in de buitenwereld het philosophische causali teitsprobleem wil o/iloxseii, blijkt ook uit de slotpagina van zijn studie. Maar nogmaals, dit is geen oplossen, dit is slechts een /bruinleereii van het probleem. De vraag is: waarom worden onze verwachtingen bevestigd 'l Dit is vrijwel hetzelfde alsof' men vroeg -. waarom bestaan de betrekkingen van het verleden ook in de toekomst? Als men antwoordt: omdat die betrekkingen onveranderlijk zijn , dan antwoordt men met de erkenning van het probleem zelf, en meer doet men niet. IIIIIIIMII1IIIIIII1I zuiveren tempo-zet, bv. l II e7. wilde inleiden, maar toen om goede redenen geen zwarten pion op t'7 wilde plaatben om l f7 te beletten. Hij moest nu wel zijn toevlucht nemen tot een zet als l K bl. TWEEDE NAT. COLMIESP.WEDSTPJJD. T\vce-en dertigste zet van Wit. l T ii7: 2 | 3 i £4 4| .... 5 T t-:} (5 15 D D e«5 R a:$ T h6 Ii3 ... T a4 :il>3: j T 1)3 b;j ! ;il)7 : ____ ... T f-2 K b3 ---7 : T £7 K e4 R c2 81' 1'3 K f 3 .... ... !) T d:{ ........ ... ': 10 i 1)4 ---- ! ---- !....! g3 Partij A 2 word' door Dr. van 11. opgegeven. De .'He zet. van /ivart in A 'J was K g7. K. I\l . (e 1) l'aidv voor opgave. J. !?'. H. Zie verbetering. In l' S ontving ik geen aanmerking. (.'. T. v. II. De fout was r,iet bij u en voor zoover ik kan nagaan niet bij mij, maar krijgt de zetter op zijn geweten. B ;sto groeten. J. J. ^. UIT 1)K SCIIAA.KVY];UF,1,D. 't Programma voor 't lüde Internat. Congres van den Dnilschc-n Schaakbond U verschenen. 'l Congres zal op 11) r>nli as. te Neurenberg oen aanvang neruen. Voor 'i mee.sturumrnooi zijn zes prijzen \astgesield, ter waarde van: r' (iuit, _/' -100 /' ;>ol), /' 2i(l, / l^i i en ? 12!L O ;k /.uilen, zooals gewoonlijk een llanptturnier'' en F Nebjnturnier'' plaats vinden. De st-ind van dein wedstrijd der Weener meesters is als vni<^t. : Knghsch en ^!echer 11, M.noo en .M ax VS'oma 10 ... Sehyarz Hl, Halprin s. Albin 7 .; , .Max Judd eu Zinkl 7. de overigen komen niet in aan merking. Aan den wedatrrjd bij Sünpson te Londen, die op 20 April opent, nemen de volgende 12 spelers deel : lUrd.'Creswell, t'enlon, Ingolshy, Lee Loman. Jliilltr, l)i'. Keeves, Holland, Teicbmann en Van Vliet. De match tussehcn de Eng. amateurs Jacobs en 'l'reneliard bleef onbeslist. Ieder won i partijen bij 2 BOEKAANKONDIGING. Bij de firma W. J. Thieme & Co , te Zutphen, verschijnt eene »Autorisierte" uitgave van moderne Duitsche litteratuur. De heer M. Horn voorziet deze uitgave van aanteekeningen. Tot dusverre zijn in deze serie verschenen : »Der Trompeter von Siickingen", »Teuf' (Hamerling), »Waldmeisters Brautfahrt" (Roquette) en »Die Journalisten" (Freytag). De uitvoering is net en de prijs billijk. Naar wij vernemen, zal in November a s. bij den uitgever L. J. Veen te Amsterdam worden uitgegeven: Amsterd«mm:h .Imtrbockje coor 1H!)7, onder redactie van E. W. Moes, ass.-bibliothe caris van de Universiteitsbibliotheek van Amster dam met medewerking van D. C. Meijer Jr., A. J. M. Brouwer Ancher, W. Croockewit, Mr. Ch. M. Dozij, Martin Kalft' e. a. Inhoud van Tijdschriften. liet Tijuselmft run Jict XcdcrJandxch Genootschap rour flfiuit- fii J'i'iiniiit/kiuide, afl. '2, bevat: liet muntwezen op Lombok, door J. E. ter (Jouw; Gedenkpenningen ter herinnering aan het bezoek van H.II. M.M. de koninginnen aan de zuidelijke provinciën (15?24 Mei IHilöy. door M. A. S.; ildepenning van Abraham lüldernisse, deken .n het timmermansgilde te Middelburg, door mej. Marie de Man; Aanvulling van Dirk's Repertorium, door Z.; Les trouvailles de monnaies de l'année 181)4, par Ie dr. H. J. de Dompierre te Ctiaufepié; Inhoudsopgave dar tijd schriften; gemengde berichten. Inhoud J'.'i//eii 1I«nrd No. H!: llno/i rnor A//??»., door Josephine Giese. I. Xeilcrliun/ en Aljeh, door (i. B. Ilooijer (met portret van Tockot' Denmr). »iYrr^//r//, .i'ijii rocpiiKi i'erntl<r\ door S. v. 's G. (met portret van luitenant-/. TI*. C. Yinjk-'f). Kiii/i'lxcl/e aiiinnk (Jameson?Turpin). i't Corso Ie ISloi'iiii'inliKil (met af beeldingen).?Il'ft aan d.e ecli/sclieidin// run Nit/u/lco» l rtnir<if<iin</. ]!c(/i'iidiin;f>tf!ie hiiiti'ii/ildnl.ti'ii': (7V,V,'r/). door J. Craandijk (met afbeeldingen). lli/m-inlltfii, door Avanti. Mnflii de lieer, naar het Uuitsch van Ernst Lenbach. (Slot). Verscheidenheid. Verbetering. Feuilleton. AdvêTteut;ëii. Bijvoegsel : <)n;c ftellini/ iiji (Iriiul-Alji'li, uoor Mars. Inhoud van T» Murroir, aH.: Mr. Dillon as leader of the Irish party. I by Jeremiah Mac Veagh. II. by Williairi liedmoiid M. l'. : Italy and the triple Alliance, by the Itight hon. Sir Charles W. Dilke Bnrt. M. l'. ; Anthropi'inrtry and legal Identity by Alplion.se Uertillon : the Doom of the Conservative Party, by Koland Yorke; The noble Art. II. The Social l'osition of the Actor, by Stanley Jones ; Toe supposititions Wickedness of minor I'opts. by F. JJorreys Connell; The Dial, by L. Simons; Music, by Louis Grein. NIEUWE BOEKEN. Ontvangen bij de redactie : ('oriii'-lii'. Jliii/i/i'iix, Een woord aan de N vrouwen. Rede, uitgesproken den Uden ISiMi in een openbare vergadering der Vrouwenvereeniging. Amsterdam, l'. ?\. Kampen & Zn. IL't /?/?(/?((/-??'"'? "'?,? ]~«l!;<lnii<i-i-:i!'<:i<i: in dracht van »de Maatschappij tot nut van gemeen" bewerkt door Mr. II. L. l>rne';e,' II. 1>. (irei'en en Mr. J. I\rt/*t'ni/m (rap)to, Amsterdam, S. L. Van Looy en H. Go /' 0.50. derl. Maart op't Al?. .Mr. .tour). rluigs remises. In zijn match me'i ^ïortimer won Trenenard met 5 tegen 2 bij 5 remises. iVjü.o in.uches ^'. ei'den om een inzet van ? (iti gespeeld. Steinitz won achjere n^'Igens 3 partijen in xijn match met Schiti'crs, zood.it do laatste p.iiiij g"en invloed meer op den uii.sbig kan lichbe . l-e -4anl was na de llde partij: rtte.ni:/. ti'j, Schilfers iij. Laskei- zal op 17 April een simiillaan si'anc ' : even in de groote ^"lc'lOriazaal \an 't Ci'itei'ion" te landen. Matchpaitij gispetld Ie l'iub.de Iphïa 'J Mv.ri jl. W it. Zwart. Komeny. Showaker. a F r» r «?<» 1('0,n ^ be]iMkin crj 8 l* 0& P i'6 deüKopgesloteütoheuden. 4 R 1)5 R c-5 10 iO Vo-ir sterker g. Idt Jl b i. (ii. dvongen d;i;.; ;u:d;rs r> r er>: füv.dgt. E'i hier wordt aan 0-0, 17 T JICl d"< 00 P e5: (O- T es ]S R (13 rij dan 7 l' i:!!) de vooi- J<) X e2 R 'i keur gegeven. _ otf T hel l' (-S 0 J ('o: T a,.!-: I'.HJI :>\ !> h5 en (5 (U It (1(5 't paard l,:in zie! ;.?? , be7 f'4 l* H)! \veg. M. terwijl .:]? ?? -; rd S ('"s ! bl /.ju aanvul niet u s . i. gG <| ccc,: I> (?(?,; kan vo,,i (zetten. 10 R e:5 l» h4 t -^ ^ llln F ''^ , j te veiVAVakKe.i. Zwart ver- ( '"'''?? liest i'.ditir een tempo. '-- D 11--! li«'*:? iets wat. hij zich in d.-ze Ukr was de ?.>i;dmiapositle ,,!el ongestratl kon I'C i p gel,a-,i. e! ? i Xwart verourloven. ' l'a.i \ b< -4 gedaae hier 11 !??;{ I) (-7 T f" tc spelen. 12 k 12 R t-:5: -:! T '''! ' !:': 13 bcS: 0-0 -+ i; ''« «'14 l) c;?' 7) ii:j: '-:" NVit(7i;'!'!;! !"??'.:.'i,'4 De dam, raakt nu ge- ^Hen ^'t J «7 : ?- l v(:ï( heel buiten 't gevecht. J' 'J "' " ]} - '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl