De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 26 april pagina 5

26 april 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 983 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. DAMEjS. ?l Trlyisi. 't Was heel laat bij twaalven bijna den volgenden dag! Wij stonden met ons drieëu in een der drukste gedeelten van het Strand" in Londen, we waren naar het lyceum Theatré" geweest, waar we een vrij middelmatige opvoe ring van For the Crown" (Coppée's: Pour la Couronne" genaturaliseerd), hadden bijgewoond. We zochten een rijtuig en wel een four-wheeler om ons naar 't station te brengen en van daar onze terugreis verder per trein af te leggen. We zochten een four-wheeler en er reden niets dan hansom-cabs voorbij en daar konden we niet in met ons drieën. 't Was zoo laat en we waren zoo moe, we drentelden heen-en-weer en 't was er zoo druk en nog steeds geen . . . four-ioheeler. Een omnibus zou ons niet veel helpen . . . wat te doen P Eindelijk zei een mijner gezellinnen: We 'l; have to ttse our trilbies, that is all, we had teller kurry on". ,Your trilbies?" vroeg ik verwonderd, meenende met een nieuw soort velocipede te doen te hebben en niet begrijpende hoe we er op dien tijd van den avond aan moesten komen, tYes, don11 you know, what our trilbies mean? our feet, of course." En toen werd 't mij verder uitgelegd en werd ik ingewijd in de geheimen van trllbyism! Ge heimen is wellicht minder juist, want het trilbyistn openbaart zich overal en in alles. Du Maurier's Trilby had allerliefste, kleine voetjes en nu spreken de Engelsche dames, bij wie deze lichaamsdeelen gewoonlijk nog al flink ontwikkeld zijn, van haar ,trilbies." In de groote magazijnen in het West-End" kan men Trilby-capes, Trilby-tea-gowns, Trilbyjackets, Trilby-boots, Trilby-hati, Trilby-èonnets enz., enz., enz. koopen. Trilby is de naam, die op aller lippen zweeft. Trilby is de genius, die naaisters en modistes inspireert, Trilby is het handelsmerk, waaronder kooplieden trachten hun waar aan de markt te brengen. Zoodra iets: a la Trilby is, heeft 't succes. Het schijnt, dat Trilby 't Engekche publiek heeft gebiologeerd, zooals Svengali 't haar deed. 't Ergste is, dat in den tegenwoordig snel voorbij-vliedenden tijd, waarin elk oogenblik iets nieuws moet brengen zelfs een Trilby-mauie, (Trilby-craze noemen ze 't hier) niet lang kan duren. De crisis gaat reeds voorbij en langzamer hand moet Trilby zich gereed maken om haar plaats aan haar opvolgster af te staan. Arme, onttroonde Trilby! Pessimisten beweren nu reeds dat: «her days are over." Optimisten zeggen dat ze 't nog wel tot het einde van het teaton" zal brengen. Van October tot Juni acht voorstellingen 's weeks is ook al wél. Mijn ondervinding is, dat Trilby op 't oogenblik nog zeer in trek is, in alle boekwinkels ziet men haar portret, 't meest in haar soldatenpakje en 't costuum, dat ze draagt als: «La Svengali," in Regent-Street zag ik alleraardigste beeldjes van gekleurd brons, Trilby eveneens voorstellende in 't oude uniform dat haar zoo iets origineels geeft en haar terstond als een type kenmerkt. De beeldjes hebben de grootte van een kinderpink en kosten / 3; ik verbeeld me, dat ze op een damesschrijftafel, waar bronzen hondjes en katjes, en kippetjes en muisjes voor ornamenten fungeeren, aardig zullen doen, een heerlijke afwis seling op de oneindige vertegenwoordiging uit het dierenrijk, waarmede we onze tafels beladen. Liberty & Co., wier magazijnen den bezoeker doen denken aan de schatkamers uit de Arabische nachtvertellingen of aan een modernen kunsttempel, een openbaring van weelde en schoonheid waar god Mammon den scepter zwaait en waar iedereen aan hem moet offeren Liberty & Cohebben voor de gelegenheid een speciale ceintuur uitgedacht. The Trilby belt is een wit leeren riem, volgens Zwitsersch model, geborduurd met zacht getinte zijde en rijkelijk belegd met zilveren lovertjes, ze worden, bij voorkeur, gedragen op wit zijden blouses en ook bij de Roemeensche blouses, die in dit seizoen door Liberty & Co. in de mode zijn gebracht. Ze zyn van wit of crème linnen (of zoo iets) en zijn versierd met bont gekleurd borduursel en loovertjes; de mooiste en meest gekleede zijn met geel geborduurd en met gouden lovertjes afgezet. Men heeft er ook rokken bij, vooral voor kin deren, doch de blouses zullen het meest op zwarte of licht groene rokken gedragen worden. Licht groen en mauve zijn de modekleuren. Tout comme chez nous zou de Farijzeuaar kunnen zeggen. Trouwens, het is merkwaardig hoe onein dig veel beter de Engelschen zich gaan kleeden; in de confectie-magazijnen in Regent-street en Bondstreet ziet men evenveel moois als in Parijs II n'y a plas d'enfants.' Maar Trilby.... zelfs in mijn vluchtig praatje neemt ze niet meer de eerste plaats in en toch valt er nog wel 't een en ander van haar te ver tellen. Daar is ten eerste het frilby-album of Souvenir, waarin zeven uitstekend geslaagde por tretten uit het stuk zijn, nl. n van Trilby, twee van Svengali, n van de Laird, n van Taffy, n van Little Billee en n van Mme Finard. Ze zijn besloten in een net omslag; op den avond van de 100e voorstelling kreeg elke bezoeker zulk een souvenir; anders zijn ze te koop voor sh. 2. (?1.20); het wordt echter voorspeld, dat ze weldra duurder zullen worden, omdat de voorraad uit geput raakt, in welk feit men een bewijs zou kunnen zien, dat TrUbyism nog in volle fleur is. Langzamerhand verplaatst de manie zich echter en verdwijnt ze uit Londen om zich over 't geheele land te verspreiden. Al reizende zag ik, in ver schillende provincie-steden, levensgroote portretten van de hoofdpersonen en aan stations en ook in de couranten, leest men overal: Trilby is coming.'' Deze Trilby is natuurlijk de heldin van 't stuk. Het boek is uitgelezen. Toch wordt er nog veel over gesproken en is het lezend publiek nog steeds verdeeld in Trilby-anen en anti-Trilby-anen. De laatsten zijn niet weinigen, er is bijna zooveel oppositie tegen als sympathie met Miss O'Ferrall, eenigen vinden de Svengali-epvsode overdreven onzin, anderen weer vinden het leven der drie MusJceteers of the Brush in het Quartier Latin too Frenchy". Een eerwaardige, oude heer van diep in de zeventig antwoordde mij, toen ik hem vroeg, hoe hij het modeboek vond: ui cannot approve of il at all, for I cannot help thinking l shoutd be very sorry for my daughter to be a Trilby'.' Hetgeen een zeer eenzijdig en geen bizonder juist oordeel was. Doch, hoezeer de meeningen verschilden, toen het boek op het tooneel werd gebracht, wilde: all England" het zien. Zelfs nu nog moet men vijf of zes weken voor uit plaatsen bespreken. Over 't algemeen echter vindt men den roman beter dan 't stuk. Het groote verschil is, dat Svengali met zijn, mesmerism" er het leeuwenaandeel in heeft, veel meer dan in 't boek; de drie schilders daarentegen spelen er niet zulk een voor name rol in. Op echt Erigelsche manier hebben ze eenige grappen in 't stuk gebracht, die geheel ounoodig zijn. 't Heet, dat 't voor : «the gods' (den engelenbak) is, doch de andere rangen moeten er ook van genieten. Zoo komt er een impromptu ballet (hoofd zakelijk cancan en high kicking) in de tweede acte, dat zeer goed gemist kon worden. Dan zijn de figuren van Little Billee's moeder en oom veel te grotesk voorgesteld, het zijn charges in plaats van personen en de mooiste scène tusschen Mrs. Bagot en Trilby gaat daardoor ge heel verloren. Vooral als men denkt aan het soortgelijke tooneel in: La Dame aux CaméKas." Over 't geheel genomen is het stuk heel goed geslaagd en Svengali is een prachtige type, die op elk tooneel zou : fdoen." Trilby zelve is een snoesje, al zijn haar eigen trilbies veel te groot. In 't eerste bedrijf komt zij op met bloote voeten, een soort van Mignon in uniform. Langzamerhand vervormt ze zich of wordt ze vervormd in een meer gewone tooneel-heldin. Little Billee is uit den aard der zaak minder aantrekkelijk dan in het boek, daar hij meer passief dan actief is behan deld, en droomen en denken weinig effect maken op de planken. Men zegt, dat de schrijver den jong gestorven schilder Fred. Walker als zijn model voor Little Billee heeft genomen, terwijl hij zich zelf in den beeldhouwer Durien heeft weergegeven. Ook Trilby moet bestaan hebben. Men zegt ook, dat Du Maurier zelf verbaasd was over het succes, dat zijn boek is ten deel gevallen en dat hij nimmer verwacht had, dat het zooveel opgang zou maken, toen hij het als een geïllustreerd verhaal in Harpers Magazine liet verschijnen. Terwijl hij bezig was zijn boek te schrijven, ontmoette Du Maurier Dorothea Baird op een soiree. Hij bestudeerde haar aandachtig en zei, op het einde van den avond : Jou know, you are jmt like a girl. lam writing about in one of my stories." Toen hij hoorde, dat zijn verhaal in een tooneelstuk zou worden herschapen, dacht hij terstond aan Miss Baird. Vóór ze als Trilby" debuteerde, was zij een gewoon actriee-tje in een kleinen schouwburg ergens in een provinciestad. Ik vergat nog te vermelden, dat er verscheiden zang- en pianostukken aan «Trilby" zijn gewijd en dat de oude, Engelsche ballades weer in de mode zijn gekomen, sedert zij 'Ben Bolt" deed herleven. Londen, 20 April. TUÉRÈSE HOVEX. imiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiii Mode. Fietscostuum. Meubels. Naar Moscow. Viemtliodcn. Rei zende dames. In de Parysche theaters waar het nog niet verboden is, in stalles en fauteuils de balcon den hoed op te houden, beginnen toch veel dames, uit medelijden met het publiek waarschynlyk, kleine capotes (te dragen, zooals ze vroeger ook mode zyn geweest. Het karakteristiekste zy'n kleine vierkante patronen van git, pailletten, strooweefsel, gepailletteerde kant, die op de wonderlijkste wy'ze gebogen, geplooid en gecbiffonneerd, het fond van den hoed vormen. De kleine capotes worden, omdat ze zoo klein zijn, uit enkel kostbare ingrediënten saamgesteld; door mad. Carlier was uitgevonden een capote arlésienne (voor mlle Jahne, van het Gymnase) , van smalle valenciennes en gitten pailletten, versierd met geraniumrose lint, eene capote Pierrot (voor de hertogin de Chartres) van smalle kant, bleu turquoise fluweel en gitten vleugels; en een capote van crème paarlen met witte Kaapsche duiven, voor mad. Waldeck Rousseau. Naar deze drie dames zullen ze ge noemd worden, evenals eene capeline van zwart Engelsch stroo met zwarte en rose papavers en zwarte veeren voor Jane Hading en een eenvou dige ronde hoed van manille brülémet beige tulle en Wallacei-vogels (beige met groene halsveeren) voor de markiezin de Torre Hermosa. Voor visites in de stad zal men toch naar het schijnt, de witte handschoenen nog niet zoo gauw opgeven. Er is een nieuw model, wit glacémet wit geborduurd. Voor avondtoilet nog de hand schoen tot den elleboog, suède of saxe met 14 knoopjes; een nieuwe kleur is licht abrikoos, dat naar onze meening, om zyne gelijkenis met vleeschkleur leely'k moet staan. Neemt men er nog hooger, dan worden ze boven den elleboog weer ruim genomen en vallen in plooien. De tour-de-cou wordt vooral niet kleiner, integendeel: het is een heel bed van fijn geplisseerde tulle, zwart of gekleurd, met wat dunne gele kant er door of er over. Ook maakt men ze van gaze ombrée in verschillende tinten, oud koper, cameleongroen, altoos met f gele of zwarte kant ertusschen. Iets nieuws daarby is een groote strik van effen tulle, dien men naast het gezicht aanbrengt. Wat de kleur der haren betreft, schijnt men ongedecideerd. Het rood (Titien, Tïntoret, acajou, alezan brüle, Venitien) is uit de mode gegaan ter wille van de ravenzwarte lange bandeaux van de madonna's a la Botticelli. Maar dat staat lang niet alle moderne gezichten goed, men moet er een heel zuiver profiel en liefst een vry langen neus voor hebben. Wat moeten de wipneusjes en »petites frimousses chiffonnées" beginnen ? Waarschijnlyk zullen deze tot het rood, dat toch eigenlijk heel goed stond, vooral by geblankette en gepoederde gezichten zooals er zooveel zijn tegenwoordig, terugkeeren. Er is een nuance die heel zeldzaam is en vooral bij eenige Russinnen voorkomt, Mond linde, blond met een bruinen gloed erover ; wanneer men deze chemisch weet te krygen, wordt haar een groot succes voorspeld. * * * In The woman at home wordt de vraag behan deld, wat het beste fietscostuum voor de vrouw is. Lady Jeune vindt niets beter dan een gewone rok en jacket, maar alles los en liefst flanel. De vrouwenfiguur moet gedrapeerd zijn." Lady Harburton verdedigt de Fransche ruime knickerbocker, en het Syrische gedrapeerde rokje; zy zou het fietscostuum zoo willen ingericht zien, dat men het ook den voormiddag dragen kon. Mrs. Norman wil van geen rokje, kort of lang, weten; zy verlangt enkel de kniekerborker, of, voor wie het goed staat, de aansluitende culotte. »Als die eenmaal voor het fietsen was aangenomen, zou zy ook wel voor visites en shopping doordringen." Daarby recommandeert zy een losse blouse van uitstekende coupe, een gordel van peau de suède die niet smaller dan 25 Eng. duim moest zyn, en gebreide kousen. In een l'ransch blad werd onlangs een nieuw fietscostuum aanbevolen, dat heel goed zou staan, dat van den Russischen moujik: een rood wollen hemd, aan de eene zy'de toegeknoopt, zwarte wijde broek in hooge laarzen gestoken, een klein rond bonten mutsje, liefst wit, met,witte aigrette op zijde. De kleine woujïk in Fedora draagt dit costuum; het kleedt zeer goed, maar men moet er heel slank voor zijn. * * * In de Rue Royale te Parys is een nieuw magazijn van meubelen geopend van de firma Jansen, in modern styles", gemengd FraixschEngelsch. De kleuren voor de Liberty-zyde en Liberty-fluweelen zyn die van het palet van Puvis de Chavannes, Duez, Grasset; aan hun gamma ontleende men het sage-green, het cruslied strawberrg, het oud-rood, ;terra-cotta, oly'fgry's, turkooisblauw en de verschillende houttinten. Wat den vorm betreft trachtte men de Engelsche zonderlingheid, die comfort niet uit sluit, met elegance te vereenigen; de cosycorncrs, de wonderlijke theetafels, de gueridons, stoelen en waschtafels werden naar Engelsche modellen genomen, maar smaakvoller gedrapeerd. Voor deze meubelen komt het gelakte notenhout, pruimenhout en citroenhout in den smaak; al dit gekleurde en grillige, goed met tegeltjes, kwastjes, bullustradetjes, hoekjes en hokjes, plankjes en galerijtjes, past niet in den deftigen Frauschen familiesalon by' de groote fau teuils Louis XV; maar in de Jtall, de slaap kamer, de stuüy, de kleinere kamers komt het uitnemend te pas. * * * Voor het vertegenwoordigen van Frankrijk bij de kroning van den czaar te Moscou wordt te Parijs een heele stoet gerecruteerd. Veertig be dienden, die wat Russisch kenden, werden gezocht, maar negen en dertig van deze lakeien zullen het nog te Mosceu moeten leeren of in Moscou aangeworven worden. De koetsiers en stalknechten staan onder bevel van drie bekende wagenmen ners, den koetsier van Vanderbilt, dien van de hertogin de Polignac en dien van den armen Max Lebaudy. Dan komen 15 maitres d'hötel, (tafelbedienden), l suisse, '2 jagers; deze allen zullen in het habit a, la Franchise ge stoken worden, met een veertig meter heraldiek goudgalon bezet; de kleuren voor de ambassade zijn groen met amarant vest en korte broek ; voor de missie rood met blauw vest en broek. De maitres d'hötel dragen donkerbruin laken met wit piquévest en zwart satijnen broek; de jagers een steek met driekleurige vederbos. Dit alles is gemaakt door het huis dat inderty'd voor het hof van Napoleon III werkte. De vier gelijke paarden zijn met moeite byeengebracht. Men had plan er in Engeland naar te zoeken, maar de Parijsche paardenkoopers hebben met eene interpellatie in de kamer ge dreigd, zoodat de Republiek ze wel duurbetaald zal hebben. De gewone galary'tuigen zyn gehuurd by een carossier, die ze sedert 1870 niet had kunnen gebruiken; het Fransch galaspan heeft nooit meer dan twee paarden. Voor het eerste hofbal, dat de Fransche gezant zal mogen geven, heeft de graaf de Montebello het paleis Cheremetieff gehuurd en laten ver bouwen ; het is het mooiste paleis van Moskou, en behoorde aan de club der jager-officieren. De meubels heeft men uit de Fransche staats magazijnen, de Garde-Meuble, laten komen, daar staan kamers met kostbare ameublementen volgestapeld, de fabriek van Sèvres heeft een aantal prachtige vazen, de Gobelins een aantal tapyten afgestaan. Voor de keukens wordt niet zooveel uit Parijs gestuurd als men eerst bedoeld had; de kosten van vervoer voor een pond sla zyn anderhalve franc; wellicht zal men het dichterbij goedkooper kunnen vinden. Toch zullen de koks der am bassade gereld zendingen uit Parijs kry'gen; het eerste bal is op 1200 a 1500 invites geschat, en men zal het hun in Rusland ook niet goedkoop berekenen. * * * Een vrij interessant artikel over dienstboden, een wetenschappely'ke beschouwing er over, komt in het American Journal of Sociology van Maart voor. Het is van de hand eener vrouw, Miss Jane Adams, uit Chicago. Zy noemt het tegen woordig stelsel van dienstbaarheid, »een ver ouderde tak van industrie". De omwenteling in de nijverheid heeft er weinig aan toe-of afgedaan. Al de vereenvoudigingen, die de wetenschap in fabriek en landbouwbedrijf bracht, het afschaffen van de spinnende slavinnen, de korenmaalsters, de daglooners en leerjongens, hebben op dezen tak van industrie weinig invloed gehad. In de betrekkelijk eenvoudigste gezinnen leeft nog altoos een eenzame, intiem en toch vreemd, in alles gemengd, die men toch niet liefheeft en die ons niet liefheeft. De dienstbode is in onzen ty'd een der weinige arbeiders die geïsoleerd staat; zij heeft geen esprit de corps, geen aansluiting: in haar eigen gezin wordt zy' een vreemde, in het nieuwe gezin geen huisgenoot. Ofschoon zy een vrouw, en dan huiselijk is, leeft zy in celibaat; hare behoefte aan liefde en gezelligheid wordt tegengegaan ; van baar worden een aantal deugden gevorderd, die de meesteres niet behoeft uit te oefenen. Miss Adams meent, dat een groot gedeelte van hetgeen thans door inwonende dienstboden gedaan wordt, kon worden verricht door menschen die er eenige uren voor kwamen en verder haar eigen huisely'k leven leefden, niet enkel het op ruimen der huis- en slaapkamers, het bereiden der spy'zen, maar ook het tafeldienen, het afwasschen kan door juffrouwen geschieden die daarna naar huis gingen. Het plan van Miss Adams zou by' Hollandsche huisvrouwen allicht niet veel by'val vinden. Voor allerlei werk eenige vreemde menschen in huis te krijgen, die daarna weer verdwy'nen, het zou met onze begrippen van veiligheid, zuinigheid en, zindelykheid niet byzonder overeenkomen. * * * West- en Midden-Afrika zyn nog geen geschikt reisgebied voor dames. Miss French, die er met een vorstely'ke karavaan heenging, en al spoedig terugkeerde, heeft er niet veel van geleden; miss Kingsley, die er zoölogische studiën ging maken en eene mooie collectie onbekende visschen heeft meegebracht, had erger ondervinding. Zy vertelt in het Scottish Geographical Magazine van haar tocht door de moerassen. »Wie van ons vooraan liep, stapte maar in de zwarte pappige modder, tot hy een vaste plek vond, of tot hy niet verder kon omdat hem het slik tot aan de kin stond. Ik zal nooit deze twee kansen vergeten; vooral niet het groote moeras met eb en vloed, dat wy' bij Ndorko ont moetten, en dat in verband staat met de Rembwe. Wy waadden er twee uren doorheen, tot de kin in den modder ; toen wij er uit kwamen, hadden we een soort van astrakankraag van bloedzuigers om den hals, die we met zout ervan moesten losmaken. We zagen er vreeselijk uit, toen we te Ndorko kwamen, ieder in een etui van mod der, doorstreept met bloed en bezaaid met vliegen. Maar erger dan de moerassen, waren de heuvels. Deze waren heel steil, en op de plekken die aan de keerkringswinden waren blootgesteld zaten ze vol met oud en versch dood hout; daar moesten we overheen, een vreesely'k werk, pijnlijk en gevaarlyk. Als iemand zijn houvast miste, viel hij naar beneden, soms zes of zeven voet, soms wel vy'ftien en twintig, vóór hij den bodem van verrotte planten, vol .schorpioenen en slangen, bereikte; en dan moest men hem met touwen naar boven hijschen, door de takken en punten [heen, die door zijn val naar beneden gebogen waren, ik weet dat bij ondervinding. Boven ons was het open, dus wie heesch of geheschen werd, had de volle zon boven zich, en dit, met de hitte van de inspanning, en den zwaren vullen moerasdamp, die tusschen de heuvel bleef hangen, was niet aangenaam." E-e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl