Historisch Archief 1877-1940
No. 983
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
?l
Trlyisi.
't Was heel laat bij twaalven bijna den
volgenden dag! Wij stonden met ons drieëu in
een der drukste gedeelten van het Strand" in
Londen, we waren naar het lyceum Theatré"
geweest, waar we een vrij middelmatige opvoe
ring van For the Crown" (Coppée's: Pour la
Couronne" genaturaliseerd), hadden bijgewoond.
We zochten een rijtuig en wel een four-wheeler
om ons naar 't station te brengen en van daar
onze terugreis verder per trein af te leggen.
We zochten een four-wheeler en er reden niets
dan hansom-cabs voorbij en daar konden we niet
in met ons drieën.
't Was zoo laat en we waren zoo moe, we
drentelden heen-en-weer en 't was er zoo druk
en nog steeds geen . . . four-ioheeler.
Een omnibus zou ons niet veel helpen . . .
wat te doen P
Eindelijk zei een mijner gezellinnen: We 'l;
have to ttse our trilbies, that is all, we had teller
kurry on".
,Your trilbies?" vroeg ik verwonderd, meenende
met een nieuw soort velocipede te doen te
hebben en niet begrijpende hoe we er op dien
tijd van den avond aan moesten komen,
tYes, don11 you know, what our trilbies mean?
our feet, of course."
En toen werd 't mij verder uitgelegd en werd
ik ingewijd in de geheimen van trllbyism! Ge
heimen is wellicht minder juist, want het
trilbyistn openbaart zich overal en in alles. Du
Maurier's Trilby had allerliefste, kleine voetjes en nu
spreken de Engelsche dames, bij wie deze
lichaamsdeelen gewoonlijk nog al flink ontwikkeld zijn,
van haar ,trilbies."
In de groote magazijnen in het West-End"
kan men Trilby-capes, Trilby-tea-gowns,
Trilbyjackets, Trilby-boots, Trilby-hati, Trilby-èonnets enz.,
enz., enz. koopen.
Trilby is de naam, die op aller lippen zweeft.
Trilby is de genius, die naaisters en modistes
inspireert, Trilby is het handelsmerk, waaronder
kooplieden trachten hun waar aan de markt te
brengen.
Zoodra iets: a la Trilby is, heeft 't succes.
Het schijnt, dat Trilby 't Engekche publiek heeft
gebiologeerd, zooals Svengali 't haar deed.
't Ergste is, dat in den tegenwoordig snel
voorbij-vliedenden tijd, waarin elk oogenblik iets
nieuws moet brengen zelfs een Trilby-mauie,
(Trilby-craze noemen ze 't hier) niet lang kan
duren. De crisis gaat reeds voorbij en langzamer
hand moet Trilby zich gereed maken om haar
plaats aan haar opvolgster af te staan. Arme,
onttroonde Trilby!
Pessimisten beweren nu reeds dat: «her days
are over." Optimisten zeggen dat ze 't nog
wel tot het einde van het teaton" zal brengen.
Van October tot Juni acht voorstellingen 's weeks
is ook al wél.
Mijn ondervinding is, dat Trilby op 't
oogenblik nog zeer in trek is, in alle boekwinkels ziet
men haar portret, 't meest in haar soldatenpakje
en 't costuum, dat ze draagt als: «La Svengali,"
in Regent-Street zag ik alleraardigste beeldjes van
gekleurd brons, Trilby eveneens voorstellende in
't oude uniform dat haar zoo iets origineels geeft
en haar terstond als een type kenmerkt.
De beeldjes hebben de grootte van een
kinderpink en kosten / 3; ik verbeeld me, dat ze op
een damesschrijftafel, waar bronzen hondjes en
katjes, en kippetjes en muisjes voor ornamenten
fungeeren, aardig zullen doen, een heerlijke afwis
seling op de oneindige vertegenwoordiging uit het
dierenrijk, waarmede we onze tafels beladen.
Liberty & Co., wier magazijnen den bezoeker
doen denken aan de schatkamers uit de Arabische
nachtvertellingen of aan een modernen kunsttempel,
een openbaring van weelde en schoonheid
waar god Mammon den scepter zwaait en waar
iedereen aan hem moet offeren Liberty &
Cohebben voor de gelegenheid een speciale ceintuur
uitgedacht.
The Trilby belt is een wit leeren riem, volgens
Zwitsersch model, geborduurd met zacht getinte
zijde en rijkelijk belegd met zilveren lovertjes,
ze worden, bij voorkeur, gedragen op wit zijden
blouses en ook bij de Roemeensche blouses, die
in dit seizoen door Liberty & Co. in de mode
zijn gebracht.
Ze zyn van wit of crème linnen (of zoo iets)
en zijn versierd met bont gekleurd borduursel
en loovertjes; de mooiste en meest gekleede zijn
met geel geborduurd en met gouden lovertjes
afgezet.
Men heeft er ook rokken bij, vooral voor kin
deren, doch de blouses zullen het meest op zwarte
of licht groene rokken gedragen worden. Licht
groen en mauve zijn de modekleuren.
Tout comme chez nous zou de Farijzeuaar kunnen
zeggen. Trouwens, het is merkwaardig hoe onein
dig veel beter de Engelschen zich gaan kleeden;
in de confectie-magazijnen in Regent-street en
Bondstreet ziet men evenveel moois als in Parijs
II n'y a plas d'enfants.'
Maar Trilby.... zelfs in mijn vluchtig praatje
neemt ze niet meer de eerste plaats in en toch
valt er nog wel 't een en ander van haar te ver
tellen. Daar is ten eerste het frilby-album of
Souvenir, waarin zeven uitstekend geslaagde por
tretten uit het stuk zijn, nl. n van Trilby, twee
van Svengali, n van de Laird, n van Taffy,
n van Little Billee en n van Mme Finard. Ze
zijn besloten in een net omslag; op den avond
van de 100e voorstelling kreeg elke bezoeker zulk
een souvenir; anders zijn ze te koop voor sh. 2.
(?1.20); het wordt echter voorspeld, dat ze weldra
duurder zullen worden, omdat de voorraad uit
geput raakt, in welk feit men een bewijs zou
kunnen zien, dat TrUbyism nog in volle fleur is.
Langzamerhand verplaatst de manie zich echter
en verdwijnt ze uit Londen om zich over 't geheele
land te verspreiden. Al reizende zag ik, in ver
schillende provincie-steden, levensgroote portretten
van de hoofdpersonen en aan stations en ook in
de couranten, leest men overal: Trilby is coming.''
Deze Trilby is natuurlijk de heldin van 't stuk.
Het boek is uitgelezen. Toch wordt er nog veel
over gesproken en is het lezend publiek nog steeds
verdeeld in Trilby-anen en anti-Trilby-anen. De
laatsten zijn niet weinigen, er is bijna zooveel
oppositie tegen als sympathie met Miss O'Ferrall,
eenigen vinden de Svengali-epvsode overdreven
onzin, anderen weer vinden het leven der drie
MusJceteers of the Brush in het Quartier Latin
too Frenchy".
Een eerwaardige, oude heer van diep in de
zeventig antwoordde mij, toen ik hem vroeg, hoe
hij het modeboek vond: ui cannot approve of il
at all, for I cannot help thinking l shoutd be very
sorry for my daughter to be a Trilby'.' Hetgeen
een zeer eenzijdig en geen bizonder juist oordeel
was. Doch, hoezeer de meeningen verschilden,
toen het boek op het tooneel werd gebracht, wilde:
all England" het zien.
Zelfs nu nog moet men vijf of zes weken voor
uit plaatsen bespreken.
Over 't algemeen echter vindt men den roman
beter dan 't stuk. Het groote verschil is, dat
Svengali met zijn, mesmerism" er het
leeuwenaandeel in heeft, veel meer dan in 't boek; de drie
schilders daarentegen spelen er niet zulk een voor
name rol in. Op echt Erigelsche manier hebben
ze eenige grappen in 't stuk gebracht, die geheel
ounoodig zijn.
't Heet, dat 't voor : «the gods' (den
engelenbak) is, doch de andere rangen moeten er ook van
genieten. Zoo komt er een impromptu ballet (hoofd
zakelijk cancan en high kicking) in de tweede acte,
dat zeer goed gemist kon worden.
Dan zijn de figuren van Little Billee's moeder
en oom veel te grotesk voorgesteld, het zijn
charges in plaats van personen en de mooiste scène
tusschen Mrs. Bagot en Trilby gaat daardoor ge
heel verloren. Vooral als men denkt aan het
soortgelijke tooneel in: La Dame aux CaméKas."
Over 't geheel genomen is het stuk heel goed
geslaagd en Svengali is een prachtige type, die
op elk tooneel zou : fdoen." Trilby zelve is een
snoesje, al zijn haar eigen trilbies veel te groot.
In 't eerste bedrijf komt zij op met bloote voeten,
een soort van Mignon in uniform. Langzamerhand
vervormt ze zich of wordt ze vervormd in een
meer gewone tooneel-heldin. Little Billee is uit den
aard der zaak minder aantrekkelijk dan in het
boek, daar hij meer passief dan actief is behan
deld, en droomen en denken weinig effect maken
op de planken. Men zegt, dat de schrijver den
jong gestorven schilder Fred. Walker als zijn model
voor Little Billee heeft genomen, terwijl hij zich
zelf in den beeldhouwer Durien heeft weergegeven.
Ook Trilby moet bestaan hebben.
Men zegt ook, dat Du Maurier zelf verbaasd
was over het succes, dat zijn boek is ten deel
gevallen en dat hij nimmer verwacht had, dat het
zooveel opgang zou maken, toen hij het als een
geïllustreerd verhaal in Harpers Magazine liet
verschijnen.
Terwijl hij bezig was zijn boek te schrijven,
ontmoette Du Maurier Dorothea Baird op een
soiree. Hij bestudeerde haar aandachtig en zei,
op het einde van den avond : Jou know, you are
jmt like a girl. lam writing about in one of my
stories."
Toen hij hoorde, dat zijn verhaal in een
tooneelstuk zou worden herschapen, dacht hij terstond
aan Miss Baird. Vóór ze als Trilby" debuteerde,
was zij een gewoon actriee-tje in een kleinen
schouwburg ergens in een provinciestad. Ik vergat
nog te vermelden, dat er verscheiden zang- en
pianostukken aan «Trilby" zijn gewijd en dat de
oude, Engelsche ballades weer in de mode zijn
gekomen, sedert zij 'Ben Bolt" deed herleven.
Londen, 20 April. TUÉRÈSE HOVEX.
imiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiii
Mode. Fietscostuum. Meubels.
Naar Moscow. Viemtliodcn. Rei
zende dames.
In de Parysche theaters waar het nog niet
verboden is, in stalles en fauteuils de balcon den
hoed op te houden, beginnen toch veel dames,
uit medelijden met het publiek waarschynlyk,
kleine capotes (te dragen, zooals ze vroeger ook
mode zyn geweest. Het karakteristiekste zy'n
kleine vierkante patronen van git, pailletten,
strooweefsel, gepailletteerde kant, die op de
wonderlijkste wy'ze gebogen, geplooid en
gecbiffonneerd, het fond van den hoed vormen. De
kleine capotes worden, omdat ze zoo klein zijn,
uit enkel kostbare ingrediënten saamgesteld;
door mad. Carlier was uitgevonden een
capote arlésienne (voor mlle Jahne, van het
Gymnase) , van smalle valenciennes en gitten
pailletten, versierd met geraniumrose lint, eene
capote Pierrot (voor de hertogin de Chartres)
van smalle kant, bleu turquoise fluweel en gitten
vleugels; en een capote van crème paarlen met
witte Kaapsche duiven, voor mad. Waldeck
Rousseau. Naar deze drie dames zullen ze ge
noemd worden, evenals eene capeline van zwart
Engelsch stroo met zwarte en rose papavers en
zwarte veeren voor Jane Hading en een eenvou
dige ronde hoed van manille brülémet beige tulle
en Wallacei-vogels (beige met groene halsveeren)
voor de markiezin de Torre Hermosa.
Voor visites in de stad zal men toch naar het
schijnt, de witte handschoenen nog niet zoo gauw
opgeven. Er is een nieuw model, wit glacémet
wit geborduurd. Voor avondtoilet nog de hand
schoen tot den elleboog, suède of saxe met 14
knoopjes; een nieuwe kleur is licht abrikoos, dat
naar onze meening, om zyne gelijkenis met
vleeschkleur leely'k moet staan. Neemt men er
nog hooger, dan worden ze boven den elleboog
weer ruim genomen en vallen in plooien.
De tour-de-cou wordt vooral niet kleiner,
integendeel: het is een heel bed van fijn
geplisseerde tulle, zwart of gekleurd, met wat
dunne gele kant er door of er over. Ook maakt
men ze van gaze ombrée in verschillende tinten,
oud koper, cameleongroen, altoos met f gele of
zwarte kant ertusschen. Iets nieuws daarby is
een groote strik van effen tulle, dien men naast
het gezicht aanbrengt.
Wat de kleur der haren betreft, schijnt men
ongedecideerd. Het rood (Titien, Tïntoret,
acajou, alezan brüle, Venitien) is uit de mode
gegaan ter wille van de ravenzwarte lange
bandeaux van de madonna's a la Botticelli. Maar
dat staat lang niet alle moderne gezichten goed,
men moet er een heel zuiver profiel en liefst
een vry langen neus voor hebben. Wat moeten
de wipneusjes en »petites frimousses chiffonnées"
beginnen ? Waarschijnlyk zullen deze tot het
rood, dat toch eigenlijk heel goed stond, vooral
by geblankette en gepoederde gezichten zooals
er zooveel zijn tegenwoordig, terugkeeren. Er is
een nuance die heel zeldzaam is en vooral bij
eenige Russinnen voorkomt, Mond linde, blond
met een bruinen gloed erover ; wanneer men deze
chemisch weet te krygen, wordt haar een groot
succes voorspeld.
* *
*
In The woman at home wordt de vraag behan
deld, wat het beste fietscostuum voor de vrouw
is. Lady Jeune vindt niets beter dan een gewone
rok en jacket, maar alles los en liefst flanel.
De vrouwenfiguur moet gedrapeerd zijn."
Lady Harburton verdedigt de Fransche ruime
knickerbocker, en het Syrische gedrapeerde rokje;
zy zou het fietscostuum zoo willen ingericht zien,
dat men het ook den voormiddag dragen kon.
Mrs. Norman wil van geen rokje, kort of lang,
weten; zy verlangt enkel de kniekerborker, of, voor
wie het goed staat, de aansluitende culotte. »Als die
eenmaal voor het fietsen was aangenomen, zou
zy ook wel voor visites en shopping doordringen."
Daarby recommandeert zy een losse blouse van
uitstekende coupe, een gordel van peau de suède
die niet smaller dan 25 Eng. duim moest zyn,
en gebreide kousen.
In een l'ransch blad werd onlangs een nieuw
fietscostuum aanbevolen, dat heel goed zou staan,
dat van den Russischen moujik: een rood wollen
hemd, aan de eene zy'de toegeknoopt, zwarte
wijde broek in hooge laarzen gestoken, een klein
rond bonten mutsje, liefst wit, met,witte aigrette
op zijde. De kleine woujïk in Fedora draagt dit
costuum; het kleedt zeer goed, maar men moet
er heel slank voor zijn.
*
* *
In de Rue Royale te Parys is een nieuw
magazijn van meubelen geopend van de firma
Jansen, in modern styles", gemengd
FraixschEngelsch. De kleuren voor de Liberty-zyde en
Liberty-fluweelen zyn die van het palet van
Puvis de Chavannes, Duez, Grasset; aan hun
gamma ontleende men het sage-green, het cruslied
strawberrg, het oud-rood, ;terra-cotta,
oly'fgry's, turkooisblauw en de verschillende
houttinten. Wat den vorm betreft trachtte men de
Engelsche zonderlingheid, die comfort niet uit
sluit, met elegance te vereenigen; de
cosycorncrs, de wonderlijke theetafels, de
gueridons, stoelen en waschtafels werden naar
Engelsche modellen genomen, maar smaakvoller
gedrapeerd. Voor deze meubelen komt het gelakte
notenhout, pruimenhout en citroenhout in den
smaak; al dit gekleurde en grillige, goed met
tegeltjes, kwastjes, bullustradetjes, hoekjes en
hokjes, plankjes en galerijtjes, past niet in den
deftigen Frauschen familiesalon by' de groote fau
teuils Louis XV; maar in de Jtall, de slaap
kamer, de stuüy, de kleinere kamers komt het
uitnemend te pas.
*
* *
Voor het vertegenwoordigen van Frankrijk bij
de kroning van den czaar te Moscou wordt te
Parijs een heele stoet gerecruteerd. Veertig be
dienden, die wat Russisch kenden, werden gezocht,
maar negen en dertig van deze lakeien zullen
het nog te Mosceu moeten leeren of in Moscou
aangeworven worden. De koetsiers en stalknechten
staan onder bevel van drie bekende wagenmen
ners, den koetsier van Vanderbilt, dien van de
hertogin de Polignac en dien van den armen
Max Lebaudy. Dan komen 15 maitres d'hötel,
(tafelbedienden), l suisse, '2 jagers; deze allen
zullen in het habit a, la Franchise ge
stoken worden, met een veertig meter heraldiek
goudgalon bezet; de kleuren voor de ambassade
zijn groen met amarant vest en korte broek ; voor
de missie rood met blauw vest en broek. De
maitres d'hötel dragen donkerbruin laken met
wit piquévest en zwart satijnen broek; de jagers
een steek met driekleurige vederbos. Dit alles
is gemaakt door het huis dat inderty'd voor het
hof van Napoleon III werkte.
De vier gelijke paarden zijn met moeite
byeengebracht. Men had plan er in Engeland naar
te zoeken, maar de Parijsche paardenkoopers
hebben met eene interpellatie in de kamer ge
dreigd, zoodat de Republiek ze wel duurbetaald
zal hebben. De gewone galary'tuigen zyn gehuurd
by een carossier, die ze sedert 1870 niet had
kunnen gebruiken; het Fransch galaspan heeft
nooit meer dan twee paarden.
Voor het eerste hofbal, dat de Fransche gezant
zal mogen geven, heeft de graaf de Montebello
het paleis Cheremetieff gehuurd en laten ver
bouwen ; het is het mooiste paleis van Moskou,
en behoorde aan de club der jager-officieren.
De meubels heeft men uit de Fransche staats
magazijnen, de Garde-Meuble, laten komen, daar
staan kamers met kostbare ameublementen
volgestapeld, de fabriek van Sèvres heeft een aantal
prachtige vazen, de Gobelins een aantal tapyten
afgestaan.
Voor de keukens wordt niet zooveel uit Parijs
gestuurd als men eerst bedoeld had; de kosten
van vervoer voor een pond sla zyn anderhalve
franc; wellicht zal men het dichterbij goedkooper
kunnen vinden. Toch zullen de koks der am
bassade gereld zendingen uit Parijs kry'gen; het
eerste bal is op 1200 a 1500 invites geschat, en
men zal het hun in Rusland ook niet goedkoop
berekenen.
* *
*
Een vrij interessant artikel over dienstboden,
een wetenschappely'ke beschouwing er over, komt
in het American Journal of Sociology van Maart
voor. Het is van de hand eener vrouw, Miss
Jane Adams, uit Chicago. Zy noemt het tegen
woordig stelsel van dienstbaarheid, »een ver
ouderde tak van industrie". De omwenteling in
de nijverheid heeft er weinig aan toe-of afgedaan.
Al de vereenvoudigingen, die de wetenschap in
fabriek en landbouwbedrijf bracht, het afschaffen
van de spinnende slavinnen, de korenmaalsters,
de daglooners en leerjongens, hebben op dezen
tak van industrie weinig invloed gehad. In de
betrekkelijk eenvoudigste gezinnen leeft nog altoos
een eenzame, intiem en toch vreemd, in alles
gemengd, die men toch niet liefheeft en die ons
niet liefheeft. De dienstbode is in onzen ty'd een
der weinige arbeiders die geïsoleerd staat; zij
heeft geen esprit de corps, geen aansluiting: in
haar eigen gezin wordt zy' een vreemde, in het
nieuwe gezin geen huisgenoot. Ofschoon zy een
vrouw, en dan huiselijk is, leeft zy in celibaat;
hare behoefte aan liefde en gezelligheid wordt
tegengegaan ; van baar worden een aantal deugden
gevorderd, die de meesteres niet behoeft uit te
oefenen.
Miss Adams meent, dat een groot gedeelte
van hetgeen thans door inwonende dienstboden
gedaan wordt, kon worden verricht door menschen
die er eenige uren voor kwamen en verder haar
eigen huisely'k leven leefden, niet enkel het op
ruimen der huis- en slaapkamers, het bereiden
der spy'zen, maar ook het tafeldienen, het
afwasschen kan door juffrouwen geschieden die
daarna naar huis gingen.
Het plan van Miss Adams zou by' Hollandsche
huisvrouwen allicht niet veel by'val vinden. Voor
allerlei werk eenige vreemde menschen in huis
te krijgen, die daarna weer verdwy'nen, het zou
met onze begrippen van veiligheid, zuinigheid en,
zindelykheid niet byzonder overeenkomen.
* *
*
West- en Midden-Afrika zyn nog geen geschikt
reisgebied voor dames. Miss French, die er met
een vorstely'ke karavaan heenging, en al spoedig
terugkeerde, heeft er niet veel van geleden;
miss Kingsley, die er zoölogische studiën ging
maken en eene mooie collectie onbekende visschen
heeft meegebracht, had erger ondervinding. Zy
vertelt in het Scottish Geographical Magazine
van haar tocht door de moerassen.
»Wie van ons vooraan liep, stapte maar in de
zwarte pappige modder, tot hy een vaste plek
vond, of tot hy niet verder kon omdat hem het
slik tot aan de kin stond. Ik zal nooit deze
twee kansen vergeten; vooral niet het groote
moeras met eb en vloed, dat wy' bij Ndorko ont
moetten, en dat in verband staat met de Rembwe.
Wy waadden er twee uren doorheen, tot de kin in
den modder ; toen wij er uit kwamen, hadden we
een soort van astrakankraag van bloedzuigers
om den hals, die we met zout ervan moesten
losmaken. We zagen er vreeselijk uit, toen we
te Ndorko kwamen, ieder in een etui van mod
der, doorstreept met bloed en bezaaid met vliegen.
Maar erger dan de moerassen, waren de heuvels.
Deze waren heel steil, en op de plekken die aan
de keerkringswinden waren blootgesteld zaten ze
vol met oud en versch dood hout; daar moesten
we overheen, een vreesely'k werk, pijnlijk en
gevaarlyk. Als iemand zijn houvast miste, viel hij
naar beneden, soms zes of zeven voet, soms wel
vy'ftien en twintig, vóór hij den bodem van verrotte
planten, vol .schorpioenen en slangen, bereikte;
en dan moest men hem met touwen naar boven
hijschen, door de takken en punten [heen, die
door zijn val naar beneden gebogen waren, ik
weet dat bij ondervinding. Boven ons was het
open, dus wie heesch of geheschen werd, had de
volle zon boven zich, en dit, met de hitte van
de inspanning, en den zwaren vullen
moerasdamp, die tusschen de heuvel bleef hangen, was
niet aangenaam."
E-e.