De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 3 mei pagina 3

3 mei 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 984 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3 zullen vervallen in dwalingen, door anderen begaan. Aan eigen lijf moeten wij opnieuw alle fouten ondervinden, voor wij den voor ons goeden weg zullen inslaan. In de werk lieden beweging blijkt dit aan allen kant. Zoo wel bij de verhouding der onderling strijdende werkliedenpartijea als bij die tusschen werk man en patroon. En men mag nog dankbaar zijn, indien althans een enkele patroon of werkman, wijs boven de anderen, zich zooveel humaniteit en lankmoedigheid heeft verworven, dat hij het kwaad, aan eigen lijf ondervonden, althans niet wil wreken op de tegenpartij. Als zoo een figuur blijft de heer van Marken een respectabele verschijning in onze sociale ontwikkeling. F. M. C. N.B. Tijdens het afdrukken van dit nummer komt het bericht van het ontülag van een tweetal werklieden der Ned. Gist-en Spiritusfabriek, die zich omtrent de handelwijze der directie in de zaak Piket een al te vrij oor deel zouden hebben veroorloofd. iiitimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii IHIHMMIIIMKIIIIIIIMIIIIIIIllllllllllllHlIlltllllllllllllllll CHIFFON's HUWELIJK. 2) Naar 't Fransch, van GYP. Hoe wilt u dan, dat 'k anders zal denken ? .. . hoe wilt u, dat ik zal gelooven, dat ze van mij houdt ? ... heeft ze zich, voordat u in huis kwam, ooit met mij be moeid, dan om mij te bedillen ... of op iedereen te vitten die mij, volgens haar, ver wende ... Zou ooit, zonder oom en tante de Launay, en later zonder u, ooit iemand voor me gezorgd of van me gehouden hebben ? ... O ! ja ! ... liefkoozingen kreeg ik !... twee in 't jaar!... n als ze op reis ging en n als ze weerom kwam.,. altijd dezelfde vertooning in de deur van het koets huis ... waar ik stond te beven en me angstig aan de rokken van mijn kindermeid vastklemde, als ik haar nadering voelde... Dat waren oogenblikken van verrukking, hoor! dat verzeker ik u... als ze t'huis kwam, waar 't zoo heerlijk kalm was, als zij er niet was! »Corysande !... mijn geliefde dochter!"... 't Leek alsof we een drama speelden en dat ze me ergens in een kelder hadden teruggevonden !... En dan tilde ze me op!... en knelde me tegen haar corset dat ik haast geen adem kon krijgen!. .. enkel aanstellerij voor de dienstboden en den koetsier van de omnibus, die haar bagage aflaadde... maar, omdat ze haar beter ken den, had het nooit vat!... Enfin!... ze Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad, 25 en 28 April. Staats armenzorg". 26 April. Militie-kader" door Mars. Volks huisvesting" (Nutsrapport) door Mr. J. A. Levy. 30 April. Slechte manieren in de Staatkunde)". (Minister Chamberlain tegenover de Transvaal). l Mei. Vermoedens eu bewijzen". (De minister OTer kenteekenen van geschiktheid en maatgchappelijken nelstand) D e 81 a u d a a r d. 27 April. De publieke zaak." 29 April en l Mei. Bestand" (in de schoolstrijd). Het Centrum. 25 April. ,Aan Mr. Levy", (iugez.) naar aanleiding van Thomistisch knutselwerk. 27 April. Moderne Theologen io de puinen." 28 April. Schijnbescha»iug". (Het duel in den Bijksflag). l Mei De kamers van arbeid." Het Volksdagbl. 30 April. De A. O. M. en haar werklieden ' (zaak Knoefj. 2 Mei. l Mei." De Amsterd. Gr t. 20 April. Een socialist over socialisten." 21 April. Een nieuwe plicht van staat en werk gever.'1 Kantteekeningen op de jongste lezing van den heer Pijltersen. 22 A .ril. Volksvertegenwoordiging", door Mr. E. Löhms. 23 April. Een brigade op Atjeh of naar Atjeh", <Joor een oud-hoofdofficier. 24 April. Een vriend die feilen toont? Armen zorg en Volkshuisvesting." 27 April. De Kieswet-wijziging." De Tijd. 21 April. Een tam socialistencongres" I, 24 Ap.il II, 25 April III. 22 April. Welkom !" (de koninginnen). 27 April. De crisis in Frankrijk." Het N. v. d. Dag. 28 April. Conranteweik," door B. B. 20 April. Niet thuis", door L. K. te A. 21 April. Onze schutterij," door Ares. 25 April Onze landmacht in West-Indie." 27 April. Arbeid en Vreugde." De Telegraaf. 23 April. Gasgloeilicht," door G. v. H. 25 April. Latha," door Kromo. De (antir ) Nederlander, 27 April. Kan het niet?" (Arbeiderspensioenen). l Mei. Geen arbeid op arbeid" L De Maasbode. 22 Ap il. Waartoe de menschelijke rede, alleen op ziuhzelve steunende, komen kan" (slot), door A. V. 24 April. Professor Bolland's logica of redeneerkunde" (slot), door d P. 25 April. Maconnieke scherpzinnigheid." 26 April. De godsdienst in Nederland bij het einde der 19e eeuw," door dr. v. L. Clovb en de Maagd van Orleans," door P. M. Bots, pr. N B. o 11. C t. 19 April. Het vraagstuk der Volks huisvesting" (slot). 26 April. Handelsregister en firma." Haagsen. Dagblad. 21. April. Een handels belang." 23 April. Niet anti-radicaal" (van Houten). 24 April. Te laat". (Atjeh.) ??HmiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiHiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiimmiiiiiimiiiitiHii 26/27 April. Enkele minister ieele verklaringen." Het Vaderland. 26/27 April. De Haagsche tramquaestie," (Ingezonden) door Kits van Heyniugen. De Avondpos t. 23 April. Generaal Demmeni herdacht." 24 April. Atjehsche kanonschoten." 26/27 April. Het vraagstuk der volkshuisvesting'' IV. Middel b. C t., 29 April. Met looden schoenen" (naar de 2e Kamer ter behandeling der Kieswet). Nieuwe W in se h. C t., 26 April. Ons kolo niaal avontuur'1. Pro v. Gron. C t., 27 April. Onverstandige hals starrigheid" (Memorie van Antwoord van .Mr. v. Houten). Z a a n 1. C t., 29 April. Haagsehe brief over de Kieswet. U t r. Dagblad. 26 April. Een boerenbond" II. N. Arnh. C t. 23 en 25 April. De lee'ijkheid van het leven," I en II. N. Leeuw C t. 25 April. Een proeve van den socialiütischen staat". Recht v. A 11 e n. 25 en 26 April. Do koningin amuseert ziuh!" l Mei. Onze l Meidag." S o c. W k b 1. 25 April. «Werkstakingen zonder weei-atandskas" door F. M. Wibaut. Nog eens het Feministencongres te Parijs," door mejonkvr. J. D. B. K. Het tweede congres der Sociaal democra tische Arbeiderspartij in Nederland, I'. door F. v. d. G. D e V o l k s s t e m. 25 April. Een man", (Mr. v. Houten). Een kiikje in de Engelsche arbeiderswereld" in 189o. -?Landeigenaars en pachters ', door W. Meijer. Onderwijs' (de klassenonderwijzer), door G. Severijn. De Nederlander (Weekblad). 25 April. Het antwoord", (Van minister v. Houten.) Patrimonium, 25 April. Welken weg wijst ons de historie der werkliedenbeweging in Nederland als den juiuten aau". (Samenwerking, hoe mogelijk). De V o l k s b a n i e r. (R. K Volksbond). 30 April. Een socialistisch wiel". (Ver-kiezingen voor Kamers van Arbeid in België). Friesch Volksblad, 26 April. Wachter! wat is er van den nacht ? (Do plattelandsbevolking van Friesland). Weekblad v. d. A. N. D i a m. Bond. l Mei. Ja den strijd". N. Ho 11. Weekblad. 25 April. Opvoeding". V r ij l a n d. 18/25 April. Vrije concurrentie" II. Nee rl. V o l k s b l a d. 25 April. Landaard". lllllllllliillillliiriiiiiiiiHiiiiiiiuiiiiiiiiiiiuiiiiiiiigiiiiiiiiiiiiiiiumiitiiiiiiimi UZ i e k. Willem Freflenc &erarfi Hicolaï, t 1829?1896. Na langen tijd is ons thans weer een lid van de oudere garde van Nederlandsche musici ont vallen : W. l1. G. Nicolaï, directeur van de Kon. Muziekschool, voorzitter van de Ned. Toonkunstenaars-Vereeniging en redacteur vaa het Tijd schrift Cafciliu. Hoewel het voor niemand een geheim was dat Nicolaï's krachten in den laatsten tijd achteruit gingen, had men toch niet zoo spoedig het einde verwacht en voorzeker zal het geheele muzikale Nederland in dit verlies deelen. Want een leegte zal Nicolaï's dood bij ons achterlaten. Hij was eene persoonlijkheid. Even onsympathiek als het is te zeggen: van de dooden niets dan goed, even verkeerd is het, den hoofdindruk op de kleinere of grootere gebreken of eigenaardigheden van iemand die gestorven is, te leggen. Men kan ieder groot man van den goeden en minder goeden kant bekijken, doch dat mag ons thans aiet bezighouden. Het voegt nu alleen een indruk te geven van wat en hoeveel Nicolaïvoor onze toonkunst is geweest, want gaarne zou ik lang stilstaan bij de persoon lijkheid van Nicolaï, die korten tijd mijn leermees ter is geweest (indertijd toen hij te Rotterdam de harmonie- en compositieklasse leidde, welke betrekitttttmmtiiiiitiiuiimtmmiiiniiii iiiiiitimiiitiniH werden toch geregeld onthaald op dezelfde melo dramatische voorstel. .. En, weer monter geworden, voegde het kind er gemoedelijk aan toe: Ze is nooit gewoon geweest, zooals andere menscheri; u weet... _ Je overdrijft; nu ja, ze heeft enkele eigenaardigheden... Overdrijf ik?... kom, dat kunt u ook niet meenen!... U, die zelf zoo'n hekel aan gemaaktheid hebt... die er heelemaal niet naar taalt om effect te maken.. . Je hebt er plezier in, je mama in allerlei kleinigheden te dwarsboomen. .. Je »mama!"... riep zij, pas maar op!... verbeeld u dat ze 't eens hoorde!... en lachend voegde zij er bij, toen de lieer de liray onwillekeurig angstig naar de deur keek: Dat was rne een schrik, hè? En daarna op plechtig doceerenden toon : j ... /ui je dan nooit onthouden, dat l »mama" een verouderd woord is, alleen goed l voor het volk... een woord dat men voor : de dienstboden moet overlaten... Mensehen van geboorte drukken zich anders uit... j Maar als ze nu eenmaal op die klei| nigheid gesteld is, geef haar dan in vredesj naam haar zin ?.. . Ik geef' haar immers haar zin!... Ik ; doe niet anders!... als ik met haar praat spreek ik haar nooit zóó aan.. . ik zoek het altijd te vermijden... maar wanneer ik het over haar heb, zeg ik »mijn moederrr" met een roller van een el of drie. .. Mijn heele mond is er vol van.. . maar mijn hart, neen ! Ach! 't is mijn schuld niet, waarlijk niet!... Ik heb mijn best gedaan! . . . vooral sedert u voor mijn armen papa in de plaats zijt i gekomen! ... u bent zoo goed voor het leeI ijke, schuwe kleine meisje geweest, dat u in king hij opgaf toen hij tot den post geroepen werd, dien hij lot zijn dood zoo eervol heeft bekleed) van wien ik steeds de grootste belangstelling mocht ondervinden en met wien ik voortdurend in per soonlijke eu schriftelijke aanraking bleef; doch al die persoonlijke herinneringen hebben voor den lezer slechts eene betrekkelijke waaide. Zeer velen hebben op de vergaderingen der Ned. Toonkunstenaars-Vereeniging eu op de voornaam ste coucerteu, die Nicolaïvroeger zeer getrouw be zocht, gelegenheid gehad hem gade te slaan en zijne stem te liooren, waarin geen donkere vocalen waren, en die iets zeer eigenaardigs had, dat u nog lang in de ooren bleef klii.ken nadat gij hem ge sproken hadt of liadt hooren spreken. De jongeren hebben nitt zooveel gelegenheid gehad ook op te merken dat N:colaïeen der zeer weinige dirigenten was, die een scliooue stem beziUeu. (Men spreekt niet ten oiireclite van directeursstemmen en ieder musicus weet wel wat zulks beteekent.) Doch Nicolaïwist de repetitief! van zangvereenigingen bijzonder aantrekkelijk te maken, wanneer hij de koorfragmenten verbond door er de tusschengevoegde soli bij te zingen. En soms heeft hij met zijne stem werkelijk eene uitvoering gered. Dat was onder anderen het geval, toen ongeveer een 2'Hal jaren geleden zijn grootste eu beste werk : het Oratorium : Boni/'uriux, voor het, eerst te Leiden zou worden uitgevoerd. Een operazanger uit Kotterdam zou de baritoiipartij vervullen, die later meermalen door Blauwaert is gezongen. Hij kwam te Leiden, doch daar men juist, aan het reputeeren was (vroeger hield men, om de kosten voor het orkest zoo gering mogelijk te maken, de repetition in veel plaatsen eenige uren voor het concert begon. ]k herinner mij o. a., dat bij de concerten te Delft, waar geregeld het, Haagsche orkest medewerkte, van half vijf tot, 7 uur gere peteerd werd, waarna een half uur later het con cert aanving) was er niemand aan den trein om hem af te halen. De zauger voelde zich daardoor zoo miskend, dat hij in den juist gereedstaanden trein stapte en onmiddellijk weer naar huis spoorde. Op de repetitie wachtte men te vergeefs, tot men eindelijk vernam wat er gebeurd was. Nicola was in dit geval niet verlegen wat te doen, doch zong, al dirigeerende, den Heiden priester 's avonds op de uitvoering, die een zeer groot succes had. Nicolaïdeed zich niet alleen als musicus gelden, iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii niii Minimum minimum 'teerst niet eens wilde aankijken, en ik heb u zoo lief gekregen, toen ik u leerde kennen, dat ik, om u plezier te doen, ook van uw vrouw heb willen gaan houden... Maar, oele!... 't wou niet lukken!... Dat's afschuwelijk, wat je mij daar zegt!... In welk opzicht?... ik bewijs haar allen verschuldigden eerbied?... 't zou mij ge weldig spijten, als haar't minste of geringste overkwam en ik wensch haar niets dan goeds toe. . . maar als ik haar niet zie, haal ik vrijer adem, dat's een feit... Maar... her nam zij, haar stiefvaders ontmoedigde uit drukking ziende, al wat ik u daar zeg, ziet u, heb ik nog nooit aan iemand anders verteld, dan aan u.. . Dat's gelukkig!. .. stamelde de arme man onthutst. 't Ia waar.. . ik vertrouw niemand dan u alleen. .. Zij wierp over haar schouder een blik op deti graaf de Eray, die zwijgend in een bam boezen leunstoel zat te schommelen en voegde er haastig bij: En oom Mare natuurlijk ! . . . waar om zeg je ook niet eens wat, oom Mare ? . .. Oom Mare, een groot, lang, elegant, jong man, antwoordde op min of meer zangerigen toon: Omdat ik niets te zeggen heb ... trou wens, straks, eer ik mijn mond opendeed, l heeft je moeder me het zwijgen opgelegd. . . j dus ... Dat begrijp ik !... maar nu ze toch j weg is ? ... - Ja, sinds zij weg is, heb je heel wat gezegd, waar helaas veel waars' in is, mijn arme Chiffon .. . en, daar ik je geen gelijk mag geven, houd ik liever mijn mond... ook als spreker en schrijver wist hij indruk te maken. Zjn heldere betoogtrant, dien men op de ver gaderingen der Ned. Toonkuristenaars-Vereeniging zoo vaak heeft kunnen waardeeren, zijne toespraken o.a. tot beroemde kunstenaars, die op de Toekomst concerten te 's Gravenhase optraden, de wijze waarop hij in Cuecilia de pen wist te voeren en waaruit bleek, dat Nicolaïmet zijn tijd medeging en dat zijne muzikale opvoeding tijdens de heer schappij vaa Mendelssohn en Schumaun te Leipzig, niet van invloed is gewetst op zijne appreciatie van de nieuwere stroomingen op muzikaal gebied, zijn daarvan zoovele bewijzen. De vrucht van die moderne neigingen was het laatste oratorisch werk van Nicolaï: JuheeKs Wraak, waaruit echter bleek dat de begaafde melodist wat zijne scheppingsgave betreft zich toch niet geheel kon losmaken van zijn vroegeren stijl. De eerste en tot heden toe eenige uitvoering te U recht heeft door i.lierlei omstandigheden het werk niet tot zijn recht gebracht, doch dat Nicola zichzelf in dit werk geweld heeft aangedaan was niettemin te bespeuren. Want waarin hij uitmuntte zijn : rijkdom van melodie, de goede architectuur en de degelijke ont wikkeling van de hoofdmotieven, en hoewel vooral in lionifacim bleek dat Nicolaïook een begaafd colorist was, lag toch een werk van den stijl waarin stemmiiiff en kleur den hoofdaandacht vragen, mili of meer buiten zijne persoonlijkheid. Niettemin was hij een vurig bewonderaar vaa de moderne dramatische kunst en uit zijne kri tieken is zeer duidelijk gebleken dat hij gevoelde dat die weg uoodig en juist was. Met Ja/iveh's Wraak kan zijn streven als componist als afgesloten beschouwd worden. Wel moet Nicolaïnog het plan gevormd hebben een werk voor zang en orkest te componeeren en moet hij voornemens geweest zijn een zijner vroegere compositien tot een Ned. Opera om te werken eu uit, te breiden, doch de ernstige ziekte voor een paar jaar, waarna nooit meer de vroegere krachten geheel terugkwamen, hoeft belet, die plannen uittevoeren. Hoeveel waarde het had voor de stichting, die meer dan dertig jaar ouder zijne leiding stond, dat hij een man was die in geestelijk opzicht niet verouderde eu al het goede en het nieuwe met een warm hart in zich opnam, is niet altijd genoeg gevoeld. Juist omdat hij geroepen was de schreden van de jongeren die het nieuwere muziekleven moeten medeleven en trachten verder te brengen, te leiden, heeft hij getoond een opvoeder in den waren zin dis woords te zijn. Hij heeft het goede in het nieuwe met warmte geprezen, waardoor hij het recht verkreeg voor afdwalingen te waai schuwen. Hoe anders gaat het dikwijls. Onze muziekgeschiedenisgeeftdaar sterke staaltjes van, doch tevens het bewijs dat men niet onge straft den nieuweren geest aan banden kan leggen. Het is onuoodig, uitvoerig bij de verschillende werken van Nicolaïstil te staan. Zijne liederen uit de Leipziger periode waarvan sommigen nog vaak met voorliefde worden gezongen, zijne Lorerkens, naar de gedichten van Hoft'mann von Fallersleben den onvermoeiden navorscher van oud Nederlaudsche gedichten zijne Sonate voor piano eu violoncel en zijne weiken voor gemengd koor en mannenkoor (waaronder Das Lied von der Glocke, De Zweedsche Nachtegaal, Hansken van (ïeliler om van andere werken niet te spreken, moeten gereleveerd worden) hebben hem gestempeld tot een componist die de Ned. Toonkunst tot eer heeft verstrekt. Doch dit was hem niet genoeg. In eene periode dat de Ned. componisten weinig gelegen heid hadden hunne grootere compositien uitge voerd te krijgen, beschouwde Nicolaïhet mede als zijn roeping om daartegen met alle kracht, en het vuur dat in hem was, te strijden. Ieder Nederlandsen werk dat werd uitgevoerd, werd in .Caecilia" door een handje aangeduid. Dat handje, eerst eene loftuiting, werd later eene ernstige berisping, want toen wees het juist den dader aan die op zijn programma geen enkel Nederlandsch werk uitvoerde. Dat er in den loop der tijden hoe langer hoe minder handjes voor aan MUiiiiiiiiiiiiiniimHHiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiMiiiMH Ja, jij bent ook 'n goeierd! O, 'n bovenste beste!. . . maar laat me toch met rust, woelwater!... voegde hij er bij, plotseling opstaande en Coryse latende glijden, die als een klein kind op zijn knieën klauterde. Waarom duw je me zoo van je af ? vroeg zij verwonderd. Omdat je veel te groot bent om nog zulke malle kunsten uit te halen!... op jou leeftijd ? . . . Zijn dat manieren, zeg ? . .. Hoezoo, manieren ? ... mag ik niet eens meer op mijn ooms knieën gaan zitten ?... en hem half schelms, half verlegen aankij kend besloot zij : Als je mijn oom niet was .. .ja, dan! - Precies, juist daarom, antwoordde Mare de Bray, juist omdat ik je oom niet ben! .. . O, riep het kind bedroefd O!... waarom zog je me dat. .. dat 's wreed!... En haar slank figuurtje uitstrekkend met een der haar eigen bewegingen, als van een fraai gevormd dier, begon zij, met den neus in de kussens van den divan, te snikken. Wat drommel!. . . vroeg oom Mare korzelig wat mankeert die kleine toch vandaag?... de waterlanders komen anders bij haar niet gemakkelijk voor den dag, en nu grient ze voortdurend! ... ze is onuitstaan baar! .. . Kom, kom, je moet een beetje toege vend zijn, zei de heer de Bray, ze is wat zenuwachtig door die trouwkwestie ... Dat begrijp ik levendig!... Pas op, laat ze 't niet merken ... ze zou dien armen Aubières vierkant naar den duivel laten loopen ! . .. Nu?... je zult haar toch zoo'n monstruositeit niet laten begaan, hoop ik ? ...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl