Historisch Archief 1877-1940
No. 984
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een slachtoffer.
't Was op een kouden, mistigen achtermiddag.
De kortste dag van 't jaar was weer eenige weken
achter den rug en als het helder vriezend weer
was geweest, dan hadden we nog niet van de
schemering kunnen spreken. Doch nu die droeve,
dichte nevel over alles hing, haastte ik me, om
thuis te komen voordat het donker was, en vlug
spoedde ik my voort, met een huivering denkende
aan de arme, die ik zoo even verlaten had en die
met haar zwakke borst en benauwde longen zoo
slecht bestand was tegen den fijnen, nattig en on
zichtbaar, maar toch voelbaar binnendringenden
nevel, die my', gezonde, nu en dan het ademhalen
bemoeilijkte.
?Juffrouw! juffrouw !"
Er waren meer menschen dan ik op den weg
en ik keek dus niet direct om, te meer niet,
wyl een eigenaardig klompgeklots me denken
deed aan bedelarij en de stem blykbaar uit een
kindermond kwam. Maar 't geroep achter me
hield aan en nu klonk het vlak naast me: »0ch
juffrouw, toe, hoor eens even!"
Ik bleef staan en keek met belangstelling naar
den jongen, die met z'n groote, schuchter
vragenvolle oogen my' zoo hulpeloos aankeek, dat ik er
een beetje van ontroerde, ik wist zelf niet waarom.
En nu herkende ik hem ook. Weinige dagen te
voren had ik hem gezien, hem, den de'rtien-jarigen
knaap, den oudste van een achttal, met z'n jongste
zusje in den arm, dat hy als een zorgzaam moedertje
kuste en op en neer wiegde, terwyl de zes anderen
om hem heen lagen en zaten, en bij hem bescher
ming schenen te zoeken voor een naderend ge
vaar, 't Was op een zolderkamer, als tenminste
een afgeschoten deel van een zolder met een
onbeschoten dak, juist op de plaats, waar het
zolderraam 't lieve daglicht door laat, den
weidschen naam van kamer dragen mag !
Geheel de omgeving, waarin die kinderen daar
zaten, was in de hoogste mate weerzinwekkend;
niet alleen armoedig, maar ook wanhopig vuil,
en vervuild en vunzig. »Moeder" was er op
uit, om wat eten te halen, vertelde de jongen
toen. En vader V ... ja, die was ook de straat
op, om... werk te zoeken, had hij gezegd. En
hy', de oudste, moest zoolang op de jongere
kinderen passen, en vooral op het kleintje
dat, teer en hulpeloos, nog ziek was bovendien
en 't kleine gezichtje soms akelig vertrok, eer
het weer schreide en zich wrong in zooveel
bochten als 't stijve pak waarin moeder het
gespeld had, toeliet.
'k Had toen weinig met den knaap gesproken.
't Aanhoudend geschrei vaa het kleine zusje,
geaccompagneerd met een zacht geschrei van een
driejarig broertje, dat »bang" scheen te zijn,
had een rustig gesprek verhinderd, hoewel 't me
toen reeds gesehenen had, dat de jongen me iets
zeggen wou.
En nu begreep ik, dat hy' z'n kans waarnam
en ik vroeg: »wel Jacob, wat heb je?"
«Juffrouw !" klonk het zacht, »kunt u me niet
helpen, ik wou zoo graag dienen."
»Als wat, m'n jongen ?"
«Als .... als winkelknecht, juffrouw.... of wat
anders," voegde b.y' er aarzelend by.
Dus »winkelknecht" was 't ideaal ! Ik nam het
ventje nog eens goed op en zou in gewone om
standigheden eens hartelijk gelachen hebben,
maar voor nog zooveel had ik den knaap niet
willen kwetsen en dus vroeg ik : »zou je niet
eerst nog wat op school moeten gaan, vent?"
Geen antwoord, maar de blik dwaalde van me
af naar den grond.
«Kun je lezen en schry'ven."
»Neen", klonk het dof.
»Kun je rekenen?''
Hy' schudde het hoofd en veegde met z'n hand
over z'n wang.
»Nu," zei ik, »schrei maar niet, je bent al zoo
groot! Maar kijk eens, zooals je nu bent, wil
geen winkelier je in dienst hebben."
»Jawel! er was laatst een die zei dat ik wel
een flinke jongen was, als ik maar goeie kleeren
kreeg. Maar als ik thuis blijf, kry'gik die nooit\"
Weer richten die vragende kijkers zich
op my', en ik vroeg: »dus wou je werkelijk dat
ik je kleeren bezorgde ?"
»Ja.... en dan ook, dat vader en moeder
geen baas meer over me zijn, maar de juffrouw."
»Maar Jacob, jongen, dat gaat niet! Je ouders
hebben het meeste recht op je."
»0ok als u voor me zorgt, en me kleeren en
eten geeft, en aan een winkel helpt, en alles
voor me doet?"
»Ja, ook dan, Jacob! ... maar waarom vraag
je dat, m'n jongen ?"
Ik zag hoe de jongen rilde en schuw om zich
heen blikte.
?Omdat het anders allemaal niks helpt," klonk
het als een snik en in eens liep de knaap weg
en liet me beteuterd staan.
«Drommelsch, wat hadt je daar deftig gezel
schap by je !"
Met die woorden trad een goede kennis op me
toe en liep nu een eindje met me mee.
«Ja", zei ik, »die jongen leeft altijd door in
veel dichter nevel dan wij vandaag inademen.
Geen zonnestraal verheldert zy'n pad. En hy' is
nog maar dertien jaar.'1
»Wat ziet dat ventje er liederlyk uit!" zei hij
koel en toen begon hy over wat anders te praten,
en omdat ik wist, dat hy niet warm was te maken
voor kinderleed, deed ik er het zwijgen toe,
maar de groote, vragende oogen en die snik
bleven mij vervolgen en nog hoor en zie ik den
armen in lompen gekleeden knaap, die mijn
jongen wenschte te zijn, om.... iets te worden
in de maatschappij.
Dat arme slachtoffer !
Want lezers, de weinige woorden van den
armen knaap had ik zoo goed verstaan en
begrepen ook, bekend met de omstandigheden
dier familie op dat zolderverblijf als ik was.
De vader een goed man, een werkzaam
man, een nette man, als hy.... geen jenever
krygen kan. De menschen zeggen alty'd: als hy' een
kwartje verdient, heeft hy voor een schelling
dorst!
De moeder.... geen haar beter! Zelfs de voor
de "kinderen gekregen kleederen verpandt en ver
koopt zij voor lekkernijen en.... drank. Soms heeft
ze geen voedsel voor haar uitgehongerd kroost,
doch zichzelve gaat ze niet licht voorby' en met een
»slok" vult ze hetgeen haar zelve ontbreekt, zoo
mogely'k aan. «Dat houdt lichaam en ziel bij
mekaar!" zegt ze lachend, en die
kinders behoeven niet te zorgen voor broodwinning,
die komen dus eerst laatst aan de beurt... als
er nog wat is."
Heb ik geen recht Jacob een slachtoffer te
noemen en zou 't niet goed zy'n, als de
maatschappy zoo'n jongen en ook het zevental
dat na hem kwam konde onteigenen, om er
nuttige leden van te maken, burgers en bur
geressen van den staat, die klonken als een klok
en op wier bestaan we allemaal met elkaar trotsch
konden zy'n !
Nu staan we voor een wanhopig geval. De
ouderliefde van Jacob's vader en moeder
is verdronken en verdreven, en, oppervlakkig de
zaak beschouwend, zou men zoo zeggen : »'t is
gemakkely'k, zulke wezens hun kroost te ont
nemen."
Doch geloof me ! 't zou ons niet meevallen als
we er de proef mee willen nemen ! Dan zoudt ge
eens zien, hoe die vrouw moederliefde hnichelen
sou en zidi beroemen zouop de Nederlandse/ie met!
«Sla of kny'p ik die arme bloeien dan ?" vroeg
ze op hoogen toon, toen ik haar eens vol veront
waardiging toevoegde, dat zij geen moederliefde
kende. En ik moest bekennen : neen, dat deed
zy' niet !
Maar zy verwaarloost de haren, lichamelijk en
geestelyk, en, straks als zij ouder zijn, dan zal
zy' ze c.qiloiteeren tot eigen 'profijt. En ze is
helaas! de eenige niet!
En de Nederlandsche wet laat haar met rust,
laat ook dien vader met vree, omdat.... zij hun
kinderen niet slaan en knijpen, dus: niet mis
handelen.
Alsof vertcaarloozin-g en benadeelin/j en
e:r/i/oiteering geen mishandeling is!
Leeuwarden,
7 April 189G.
(i. C. S'J'liLl.lM,\VERJ
JKNTINK.
ililimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiin
Ken huwelijk. (ionje.
Daicenstudenten te Berlijn. Wielrijdsters.
. ? FJen lilauwe troussean.
? Het huwelijk tusschen den kommandant de
Mac-Mahon, hertog van Magenta, en prinses
Marguerite van Orléans is te Chantilly, op het
kasteel van den hertog van Aumale, kerkelijk
ingezegend. Om kwart over tienen kwam de
trein met invites uit Parijs aan ; om elf uur
precies betrad de stoet de kapel van het kasteel ;
de jonge vrouw aan den arm van haar vader, den
hertog van Chartres, terwijl de hertog van Magenta
den arm gaf aan zijn moeder de Maréchale. Voor
de jonggehuwden waren twee bidstoelen bij het
altaar, met bleu-de-France fluweel en gouden
franje. Getuigen waren Generaal de Broye en
markies d'Harcourt, de hertog van Aumale en de
prins de Joinville. Op de eerste rij fauteuils
zaten de Maréchale in het zwart, hoed met
viooltjes en git; de hertogin van Saksen
Coburg, met wit kanten muts ; prinses Waldemar
van Denemarken, blauw met blauwen hoed ; de
hertogin van Chartres, geel satyn met blauw ;
de prinses de Joinville, en de hertog van Char
tres. Voorts waren er van «la Maison de France"
nog de hertogen d'Alen<;on, de Penthièvre, de prin
sen Henri d'Orléans en Jean d'Orléans, de graaf en
gravin d'Eu. De plechtigheidwerd by'gewoond door
de gezanten van Denemarken en Portugal (waar
Orléans op den troon zitten of familie zijn), en
door den geheelen Orleanistischen Franschen
adel, hertogen de Broglie, de Doudeauville,
d'Audiffret- Pasquier, Decazes, d'Uzès, de Luynes,
de Noailles, de Rohan, de Maillé, markiezen
d'Harcourt, de Dreux-Brézé, de Beauvoir, de
Bonneval, graven d'Haussonville, de Ségur, de
Piennes, enz.
Na de inzegening werd staande geluncht, om
half een ; daarna doorliepen de invites het kasteel,
dat een museum is ; om half drie kwamen de
vy'ftig rijtuigen voor om hen naar het station te
brengen, en om kwart over drieën vertrok het
jonge paar naar Algerië.
De nieuwste verovering der mode is een stof,
»gonje" genaamd, en die gemeenlijk gebruikt
wordt om aardappelzakken van te maken. Het
is de uitvinding van een Parijsch huis om deze
tot grondstof der nieuwste modetoiletten te be
stemmen. Ook het behangersgaas waarover de
behangsels geplakt worden, en het zakkengoed
voor koffie- en suikerbalen worden op dezelfde
wijze geutiliseerd. Men moet niet meenen dat
dit uit een beginsel van zuinigheid of van demo
cratische gelykheid in kleeding geschiedt, of
een mystieke aanvechting a la Tolstoïbeduidt. De
hennepen ondergrond wordt gevoerd met de
rijkste, kleurigste zy'de- of saty'nsoorten, en dan
bedekt met schitterende patronen van borduursel
in kralen, pailletten en zy'de, chenille en munten.
Kanten entredeux loopen er in lange
kronkellynen door, en worden weer a jour met lint
onderlegd. Zoo maakt men corsages en boleros,
die niets armoedigs hebben; de corsages van
andere kleur dan rok en mouwen zy'n nog steeds
mode, al had men ze al lang verdreven geacht.
Een voordeel is ervan, dat wie wat smaak of
artistiek gevoel heeft, allerlei restjes kant kan
opgebruiken om een elegant corsage te maken;
heeft men vier mooie knoopen over, dan zet men
er vier op, heeft men er maar twee, welnu, twee
is voldoende. En zoo met stukjes guipure, lapjes
mooi gebrocheerd, motiefjes passement en doosjes
pailletten ; alles komt te pas voor wie wat ver
nuftig is.
Omtrent het toelaten van dames aan de Berlijn
sche universiteit zijn nu de volgende bepalin
gen gemaakt:
Vrouwen, die de colleges als toehoorderessen
wenschen bij te wonen, moeten eerst daartoe ver
lof vragen aan den Minister van Onderwijs. Bij
hare aanvrage moeten zy de vakken vermelden
waarin zy colleges willen bijwonen; ook moet
daarin omtrent hare opleiding en hare persoon
lijke omstandigheden het een en ander worden
medegedeeld.
Het verlof van den minister benevens per
soonlijke papieren en getuigschriften omtrent de
opleiding moeten, na voorafgaande persoonlijke
aanmelding aan het secretariaat der universi
teit, aan den rector der universiteit worden
overhandigd.
Na onderzoek van deze papieren en afgifte van
een toegangsbewijs door den rector moet de dame
verlof verkrijgen van de professoren en docenten,
wier college zij wenscht bij te wonen.
Het overhandigen van het verlof geschiedt
door den quaestor der Universiteit bij het begin
der colleges. Behalve het gewone honorarium
voor privaatcolleges moet ieder semester nog .'! mark
voor dit verlof en 5 mark voor auditoriumgeld
worden betaald.
Aanineldingsboeken worden alleen aan die
vrouwen verstrekt, die zich voor een examen
voorbereiden en daarbij een verslag over de
gehoorde colleges moeten uitbrengen.
Het verlof bij den rector moet met elk semester
opnieuw aangevraagd worden. Zonder dit is
aan niemand toegang tot de universiteitsvoorle
zingen, ook niet tot de openbare vergund. Daar
van tijd tot tijd eene controle omtrent het recht
der aanwezigen om toehoorder te zy'n zal gehou
den worden, wordt aan de dames aanbevolen,
het verlof van den rector altoos op de colleges
bij zich te hebben.
Het iieriincr Tai/chlall heeft eene enquête
geopend omtrent het wielrijden der dames en
eene menigte antwoorden gekregen. Anna
Schramm, een actrice van leeftijd, twijfelt of het
snel inademen van zooveel frissche lucht wel
goed is voor de stem, en kan niet nalaten te
lachen om het denkbeeld, dat zij zelve,
wielrijdend, aan den hoek van een trottoir, naast
haar wiel zou liggen.
Max Grube schrijft:
Das Had ist das Zeichen der sausenden Zeit,
Wir werden's nicht hindern zu rollen !
Drum scheint mir die Frage ein müssiger Streit,
Denn wenn die Damen es wollen
Und wenn sie es kunnen, und wenn's ihnen steht,
So werden die radelnden Feen
Anmuthig auch auf dem Velociped
Die Kopie der Münner verdrehen.
De beeldhouwer Walter Schott vindt dat in
een niet te overdreven costuum (niet te groote
mouwen, voetvrije rok, niet te breed ceintuur)
de dame er niet te onaesthetisch uitziet; uit
gezondheidsoogpunt raadt hij het aan. Dr. Jacquet,
een oude dokter, is er uit gezondheidsoogpunt
slechts zelden voor en uit aesthetisch oogpunt
altoos tegen.
l'Arronge heeft een aardig versje :
Ein junges, hübsches Miidchen
Auf einem flinken Radenen,
Das braucht sich nicht zu schiimen ;
Die aber schon veraltet
Und nicht so wohlgestaltet,
Soll sich 'ne Droschke nehmen.
De innemende actrice Agnes Sorma wil zich
geen partij stellen, omdat zij zelf een harts
tochtelijke wielrydster is. >-Als ik na al den
inspannenden arbeid van mijn vak moede en afge
mat ben, ga ik op mijn wiel zitten, rijd naar bui
ten en kom frisch, vroolijk en goed gehumeurd weer
thuis." Iiilli Lehmann heeft bezwaar tegen de
vermoeienissen voor het benedenlichaam en tegen
het inademen van stof, maar is vóór het eenvoudige
wielrijdsterscostuum, dat zij als gewoon
straatcostuum zou wenschen. Maria Janitscheick
zegt ondeugend : Een wielrijdende dame boven
de twintig en niet slank heeft voor my iets heel
bewonderenswaardigs: zy toont dat zy' niet de
geringste ijdelheid bezit."
Ook Fulda heeft een [gedichtje :
Kliirung, die künftige
Scheint unausbleiblich:
Alles Vernünftige
Find' ich auch weiblich.
Mannern, den tadelnden,
Künd' ich den Krieg;
Frauen, den radelnden,
Winket der Sieg.
Jules Claretie vergelijkt in een aardig artikel
in de Temps eene kaart van den restaurateur
Véry uit 1810, die hy bij toeval gekocht heeft,
met de spijskaart van tegenwoordig en vindt ge
legenheid tot allerlei curieuse opmerkingen.
Vooreerst was het een groote monumentale kaart,
niet het gehectografeerde blaadje, dat nu in het
houten ly'stje gestoken wordt. De kaart geeft,
in overeenstemming met haar datum, 9 Juli 1810,
historische aanduidingen. Bij de likeuren van
dien tijd, Huile de rose, Huile de Vénus, Cédras,
Crème des Barbades, Mirobolanty, vindt men als
nieuwigheid ook Ciiirasseau de Hollande ; het is
op dien zelfden dag dat het koningryk Holland
geannexeerd werd. Claretie merkt naast al deze
zoete likeurtjes ook reeds de absinth op, a 10
stuivers het glas.
De soepen zijn nog geen bisque of londonderry
of tnrtle soup, maar eenvoudig julienne, rystsoep,
puree, erwtensoep, vermicelli; deze kosten alle
10 sous per portie ; alleen consomméen rist a la
lurqnc kosten 15 sous. Ook de hors d'oeuvre zijn
gewoon: olijven, ansjovis, boter en augurkjes, en
de stevige schotels zijn meest zonder bijnamen,
rundvleesch, schapenborst met kropsla,
varkensborst, karbonade met doperwtjes of met zuring,
kalfsvleesch met blanke saus of met groente.
Het gevogelte is blijkbaar voor kieschkeuriger
lieden bestemd, filet de poularde aux
comcombres, caille a la financière, cuisse de poulet en
papillote, salade de volaille aux anchois maken
meer pretentie. Eene herinnering aan de verre
veldtochten vindt men in een paar schotels die
wat duurder zijn, poulet ;i la Marengo, die 5 livres
(of francs) kost, en Kariz of Pilav a l'Egyptienne,
die men voor drie livres krijgen kan. Een ver
dwenen schotel is gefarceerd en gebakken kalfsoor.
De visschen zijn, in dien tijd, toen het ver
voer zoo snel niet ging, alleen die uit de buurt:
karper, paling, vorens, baars; van zeevisch, rog
en zoutevisch, van schaaldieren de kleine kreeften
uit de Maas. In de entremets, de «toetjes", de
dessertschotels vindt men enkel eenige onsterfe
lijke, als ommelette aux contitures, beignets, ker
sentaartjes, compote van abrikozen, bitterkoekjes
en roomkaasjes; eigenlijk moet er al heel weinig
onderscheid geweest zijn tusschen de kaart van
dit restaurant i la mode en een gewonen
burgerpot.
Opmerkelijk is het dat in dien tijd de
snoeperijen en extra's duurder zijn dan nu; bij Véry
j kostte een kop koffie nog 18 sous, een portie
ijs een livre (franc), een perzik op brandewijn
18 sous.
Claretie vergelijkt de prijzen ook met hetgeen
j men onder Louis Philippe en later onder
Napo| leon III in een eersten restaurant betaalde. Daar
S is het verschil heel groot, maar men kan tegen
woordig zeer goed dineeren zonder de prijzen te
betalen der luxe-tijdvakken van 1840 en het
Tweede Keizerrijk, de tijdvakken van Lola
Montes en Cora Pearl. Het caféAnglais rekende
in 18(J(! voor een bord schildpadsoep 10 francs.
Onder Louis Philippe ziet de kaart er al heel
anders uit dan in 1810. Men ziet de caviar
verschynen, de canapés fi l'anglaise, de bisque
de poularde, de mayonnaise, de coquilles van
oesters, kreeft, tarbot of zalm. Het rundvleesch
is nu reeds róti, sauté, piqué, a la chasseur, a la
Soubis, a la napolitaine, il la bordelaise, a la
bearnaise; het kost dan ook, tegen 12 sous by
Véry, onder Louis Philippe twee francs en onder
Napoleon drie francs; onder den naam filet
Chateaubriand klimt het tot zeven en acht francs.
De kip, bij Véry vijf livres, kost als poulet R
gence onder het keizerrijk dertig francs. Oesters
staan op Véry's kaart niet vermeld (het was in
een maand zonder r) maar in 1836 kostten ze te
St. Malo tien sous het honderd ; in dien tijd
trouwens zullen ze te Parijs al wel wat duurder
geweest zijn.
Miss Maple, een rijke erfgename en mooi meisje,
wier trousseau deze week te Londen was uitge
stald, heeft alles met het oog op haar blonde
haren gekozen. Bijna alle costumen waren hemels
blauw, turkoois, safiier, groenblauw, marine of
indigo, de overige wit en zwart. Maar er is voor
afwisseling gezorgd. Een bleekblauw satijnen
avondtoilet is met zilver en witte paarlen, de
mouwen van tulle en fluweel. Miss Maple gaat
met een diplomaat, baronVon Eckardstein,trouwen;
haar staatsiejapon voor gevallen van hofrouw is van
zwarte Brusselsche kant met git en geoxydeerd
j goud, zwart fluweel lint en gardenias; zij heeft
er een gedecolleteerd corsage bij en een ander
met nauwsluitende mouwen van gebouillonneerd
mousseline chiü'on. In de beschrijving komen
dozynen costumes voor, het een al fraaier dan
het andere. Een der fraaiste is een balcostuum
van zilver brokaat, het corsage van parelsnoeren
a jour op wit gaze lisse; hierby als kleurvariatie
althans een touffe van La France rozen.
E-e.