Historisch Archief 1877-1940
No-. 985
I>E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Standaard. 4 Mei. Gemeentelijk kies
recht "
6 Mei. Zuiverheid van positie."
8 Mei. Sport."
Het Centrum. 4 Mei, Een waarschuwing uit
het Zuiden" (Werkliedenbeweging).
5 Mei. Langs de quaestie heen.'' (Polemiek met
de YblkBstem.)
6 Mei, Een oorlog voorkomen" (Chili en Argentinië).
7 Mei. Een belangrijke beslissing." (De
termijnhandel in den Rijksdag).
Het Nieuws v. d. Dag. 4 Mei. Hartstochten
zijn de winden."
De T ij d. l Mei. De Engelschen in Zuid-Afrika."
2 Mei. Uit de memorie van antwoord over het
kieswet-ontwerp" III.
4 Mei. Een zonderlinge instelling" (de Balye van
Utrecht) I.
A m s t. C t. l Mei. Deuren en vensters en ....
politiek."
2 Mei. Een verzoeningsprogram ?"
4 Mei. Loonen."
D e (antir.) Nederlander. 4 Mei. Geen recht
op arbeid'1 II.
De Maasbode, l Mei. De Wetenschappen bij
het einde der XIXde eeuw."
2 Mei. Uit de rede van den heer Nietbangius, te
honden in de Tweede Kamer, bij de algemeene be
raadslagingen over de kieswet."
8 Mei. Pauselijk echec?"
N Botterd. C t. 3 Mei. Het ontwerp eener
nieuwe mijnwet voor Oost Indië," I.
Het Vaderland, 8 en 4 Mei. Het zwaarte
punt der kieswet voordracht".
Haagsch Dagblad, l Mei. Niet in de his
torische richting '.
3 en 4 Mei. Ontmaskerd" (Rhodes).
De Avondpos t. 3 en 4 Mei. Emigratie naar
Suriname", door A. Slotemaker, Hauford California, U S.
Ut r. Dagblad, l Mei. De eerste minister en
de kieswet".
3 Mei. Een Boerenbond". IV.
Limb. Koerier. 4 Mei. Katholieke politiek",
(mr. Bahlman iu de Kath. Gids).
5 Mei. Van Houten's Memorie van Antwoord1'.
M i d d e l b. C t. 4 eii 5 Mei. Volkuhuisvesting.
(Nutsrapport.)
Pro v. Gr on. C t. Het Nutsrapport", (volkshuis
vesting).
Nieuwe Winsch. C t. 3 Mei. Minister van
Houten aan 't woord".
Z a a n 1. C t. 2 Mei. Haagsche brieven". (Het Va
derland over de kieswet.)
N. L e e u w. C t. 2 Mei. De vrije gedachte en de
vrijdenkers."
N. Ar n h. C t. 7 Mei. Vrijland".
N.-Holl. W b l d., a Mei. Eerlijkheid".
Sociaal Weekblad. 2 Mei. In het belang
der gehuwde vrouw". Over de waarde (slot) door
F. van der Goes. Iets over het socialisme in
Italië" II.
De Nederlander (Weekblad), 2 Mei. Het
feministisch congres en de vrouwenbeweging".
De Volksstem, 2 Mei. Het a, b, c der
werkliedenbeweging.". De Encycliek" (antwoord aan het
Centrum. Vakbelangen" door W. H. Nederhoed.
Landeigenaars en pachters" door W. Meyer. De
klassen-onderwijzer".
De Handwerksman, Mei '96. Werkstaking
en algemj-ene weerstandskas".
Becht voor Allen. 2 en 3 Mei. Onze
Meibetooging".
5 en 6 Mei. Zijn zij nog wel socialisten"
(Liebknecht.)
7 en 8 Mei. Begeling der ondersteuning bij werk
stakingen".
De S o c i a a 1-D emocraat, l Mei. Een s'.uk
van strijd".
De Werkmansbode, Mei.
Kiesrechtuitbreiding".
Weekblad v. d. Al g. Ne d. Dia m. Bond,
8 Mei. De schafttijd".
Neerland's V o l k s b l a d, 2 Mei. Losse ge
dachten en opmerkingen".
Weekblad v. d. Burg. Admin., 7Mei. Artt.
271 en 272 der Gemeentewet". IV. (Slot).
Insulinde. 5 Mei. Ter herinnering aan K. F.
Holle."
De N ij verhei d. 6 Mei. De Gewerbe
AusstelJung te Berlijn, in vogelvlucht."
UZ
MHIMIIIMIHUIIIimi
lltlHIIIMIItlltllllllfll
iiiiiiiluiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii
CHIFFON's HUWELIJK.
3) Naar 't Franscli, van Gvr.
II.
Chiffon was naar haar kamer gevlogen,
had een hoed dwars op haar blonden kroes
kop gedrukt en, als een bom de dessertkamer
binnenvallend, zich van den ouden Jean
meester gemaakt, die, vloekend van in
spanning, een paar voor zijn groote handen
veel te nauwe katoenen handschoenen stond
aan te trekken.
... Kom! ... gauw .. . breng me even
naar tante Mathilda!
Maar, freule, daar is geen denken
aan!... er is visite -aan tafel... ik moet
aandienen ... en ze komen direct. ..
Je hebt tijd genoeg!... je kunt dade
lijk weerom zijn ... we zullen hard loopen ...
-?? Komaan ! hard loopen nog wel...
mompelde de oude koetsier met zoo'n
warmte ... 'n plezierig vooruitzicht! ...
Hij had zich, door de vingers tamelijk on
beholpen maar regelmatig tegen elkander in
te schuiven, eindelijk in zijn handschoenen
gewerkt. Coryse pakte hem bij den arm en
schudde hem driftig:
Kom!... haast je wat! als ik gesnapt
word, is 't jou schuld !...
De goede man bleef met wijduifgespreide
vingers staan en vroeg verbouwereerd :
Gesnapt?... dus u heeft geen verlof?...
iek
in de Hoofdstad.
Wanneer velen zich gereed maken te verhuizen,
en allen om het groote sehoonmaakfeest te vieren,
komen alle muziekverenigingen en alle solisten
die gewoon zijn concerten te organiseeren nog
eeus gehoor vragen voor eene laatste uitvoering
in het seizoen. Dan krijgt men meer dan anders
het meest boute panorama te genieten, dat men
zich in muzikaal opzicht kan denken.
De dagbladkritikus acht het natuurlijk zijn plicht
van al die uitvoeringen een consciëntieus verslag
te geven, waarin alle onderdeelen van ieder con
cert behoorlijk worden besproken.
Op sommige tijden van het jaar, acht ik het een
voordeel dat zulks in dit Weekblad nietnoodig
en ook niet wenschelijk is. Het doel van deze
kroniek toch moet blijven een beknopt overzicht
te geven van het Amsterdamsch muziekleven en
zijne ontwikkeling. Waartoe zou het dienen
altijd weer de uitvoeringen van kleinere
vereenigingen die zich tweemaal in het jaar doen hooren,
te vermelden!1 Alleen wanneer de uitgevoerde
compositiën door minder bekendheid of bijzondere
belangrijkheid de aandacht vragen, is het wenschelijk
daarop te wijzen.
Dus zij het mij vergund de thans gehoorde con
certen in hoofdzaak te bespreken naar aanleiding
van werken waarover ik een en ander wensch in
het midden te brengen.
De belangrijkste compositie van een landgenoot,
die op een der laatste concerten gebodtn werd,
is het klavierconcert in A kl. t. van Carl Smulders,
dat in het Concertgebouw door den componist
werd ten gehoore gebracht en begeleid werd door
ons eerste orkest.
In dit werk is een zeer belangrijk streven en
kunnen op te merken, wat, den hoorder dadelijk
doet gevoelen dat men te doen heeft met iemand
die in staat, is zijn eigen weg te gaan en die veel
te zeggen heeft als componist.
Dit concert treft zoowel door de echt muzikale
strooming die door het werk loopt als door den
rijkdom van kleur in de orkestratie. Het werk is,
hoewel in de gebruikelijke drie deelen verdeeld,
vrij van den traditioneelen vorm die (wat, coucerteu
betreft) voor nieuwe werken niet meer aan te
bevelen is. (Al wat er iu dien vorm te zeggen
viel is m. i. reeds lang gezegd.)
De heer Smulders heeft, met dit werk getoond
een componist van groote begaafdheid te zijn, die
al is hij nog niet daar waar hij eenmaal wel
licht reeds spoedig - wezen zal, reeds het recht
heeft verkregen meester in de kunst genoemd te
worden. Toen ik het werk hoorde, kreeg ik van
den eersten satz minder indruk dan van de beide
laatste deelen en toch geloof ik, dat het eerste
deel niet lager staat, docli dat de zeer mooie kleine
vleugel er niet op berekend was tegen de volle,
rijkgfkleurde instrumentatie iu die groote ruimte
zich volkomen te doen gelden.
Hoewel men het werk ziende, zou zeggen dat
de componist wat veel moduleert, (in het, eerste
thema krijgt men binnen twee maten modulaties
van a u; ar c, es en ges klein) gaat alles zoo na
tuurlijk zijn weg, dat men gevoelt, dat hij het
recht heeft te schrijven wat hij wil.
Bij de bespreking van andere mij toegezonden
composities van den heer Smulders, die na afloop
van het concert-seizoen onder de aankondiging
van nieuwe werken zal opgenomen worden, stel
ik mij voor nader op dit werk terug te komen,
thans zij nog vermeld, dat de heer Smulders
toonde een voortreffelijk pianist te zijn, die zijn
zeer moeilijk werk met meesterschap voordroeg.
Artistiek was ook de uitvoering van de
orkestiiiitiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiniii
lililliliiimiiiiiiiuiiiiiiiliiiiliiiiiiiiiili
Ik heb 't en ik heb 't niet... Kom,
ga nu mee! ...
'k Wed dat 't niet waar is ... dat u
't niet heeft! .. .
Jawel... 'k Heb permissie . .. van
papa...
Nou, dat's dus net zoo goed alsof u
't niet hadt! ... of mijnheer de markies
permissie geeft, of wat beveelt, dat's allebei
evenveel waard... je kunt gerust zeggen
niemendal . ..
De eetzaal doorgaande bleef zij eensklaps
staan en zei, de couverts ziende, verwonderd:
Kijk! zijn er nog meer te dineeren ? ...
dat lijkt... 'k Dacht dat er niemand anders
kwam dan mijnheer d'Aubières ... Hé, zeg!
waar ga je heen? . . .
Mijn pet halen, die in de tuinkamer
hangt... 'k haal u dadelijk in ...
Hij volgde Coryse, die zich reeds met
groote stappen uit de voelen had gemaakt,
en bleef een paar passen achter haar. Plotse
ling keerde zij zich om met de vraag:
Jij kent mijnheer d'Aubières ook...
hoe vindt je 'm? ...
'n Knappe kornel .. .
Zoo! . . . Nu, m'n beste Jean ... ze
willen dat ik hem zal trouwen!...
O!... riep de oude koetsier met
zulk een komisch vertoon van schrik, dat
het meisje erom moest -lachen, O ! dat is
onmogelijk!... hij kon uw papa wezen! ...
Dat doet er niet toe ... ze willen 't
toch... de markiezin wil het...
O! herhaalde de goede man, die
het zwak zijner gebieilster kende, dat
komt omdat hij een mooien naam heeft:
hertog van Aubières! . . .
Kom toch hier ... ga naast me loopen...
beval Coryse, die het lastig vond zich telkens
te moeten omdraaien, daar krijg ik 'n
stijven nek van . . .
partij onder de zorgvuldige leiding van den heer
Mengelberg. Mij dunkt, de componist moet
uiterst voldaan geweest zijn over de medewerking
van het orkest. Dat de heer Smulders zich ook
in andere werken als solist deed hooren, zij slechts
in het voorbijgaan gemeld.
In zijn eigen werk stond hij als solist het
hoogst; de keuze van de andere nummers was
niet al te gelukkig te noemen, vooral niet holden s
Liebestot voor piano gezet door Liszt.
Dat klonk haast als eene parodie, vooral het
tremolo werkte zeer komisch.
Deze avond zal wel de laatste solistenavond in dit
seizoen geweest zijn en dus zullen wij in het concert
gebouw (wanneer het ten minste niet zoo warm
wordt, dat de concerten in den tuin worden moeten
gegeven) zon !er stoornis van de
symphonie-coucerten knnnen genieten; wan' het moet aan het
einde van het seizoen nog eens gezegd worden:
Wel hebben wij veel voortreffelijke instrumenta
listen gehoord, doch de vocale solisten hebben maar
zelden aan de verwachting beantwoord, en daarom
zij de hoop uitgesproken dat een volgend jaar met
de opgedane ervaringen rekening zal worden ge
houden."
Het is zulk een groot genot het orkest te
hooren onder de artistieke leiding van Mengelberg,
dat alleen uitstekende solisten als surrogaat kunnen
voldoen.
Doch voor interessante noviteiten als het con
cert van Smulders zijn wij zeer dankbaar. Dat
was een waardig slot van de solisten-avonden.
In het Paleis voor Volksvlijt was eveneens een
nieuw werk van een landgenoot te hooren. Toe
vallig was het ook een concert: n.l. Vioolconcert
van A. C. Brouwer uit Amsterdam, opgedragen
aan en voorgedragen door den solo-violist van de
Amsterdamsche Orkestvereeniging, den heer Wolters.
Ik wil er vooraf op wijzen, dat het voor een
componist altijd ondankbaar is, wanneer de beoor
deelaar eerst een ander werk heeft gehoord dat hem
sterk getroffen heeft.
Ik gevoelde de moeilijkheid van een juisten
maatstaf tusschen beide werken en daarom heb
ik getracht mij in gedachten zooveel mogelijk los
te maken van het reeds gehoorde werk, want ik
wist dat de heer Brouwer heel andere en meer
bescheiden wegen bewandelt, dan de jonge componist
niet zulke schitterende gaven, doch ik had tevens den
indruk gekregen dat de heer Brouwer een degelijk
strevend musicus is, die goede theoretische studieëu
gemaakt heeft.
Doch tot mijn leedwezen heeft het vioolconcert
mij iu geen enkel opzicht kunnen boeien. De solo
partij is eene aaneenschakeling van technische
moeielijkheden die weinig zeggen, de orkest-partij
mist, te vaak kleur en inhoud en daarin is met de
motieven zoo weinig gedaan dat men voortdurend
den indruk krijgt alsof men 's avonds in een groote
zaal komt waarin slechts een paar kleine gaspitjes
branden, zoodat geen enkel gedeelte voldoende ver
licht is.
Het spijt mij dit te moeten neerschrijven, doch
daar ik weet dat de heer Brouwer iets beters kan
geven, mag ik al toonde het publiek ook eene
andere meening te zijn toegedaan mijn indruk
niet verzwijgen. Ik hoop dat de heer Brouwer spoe
dig eens revanche zal nemen.
De heer Wolters had dit werk blijkbaar met
veel zorg ingestudeerd, doeh het minder practische
van sommige passages speelde hem uu en dan parten.
De Ainsterdamsclie Urkestvereer.iging heeft, in
deze wintercampagne getoond dat, zij den steun
van hare leden zeer waard is. Deze laatste avond
droeg een feestelijk karakter, want de hoeren
Wedemeycr en Wolters werden met kransen gehuldigd.
Ik hoop dat, deze vereeuiging die tracht het
beste te geven wat zij geven kan, in staat worde
gesteld zich meer en meer te ontwikkelen. Met
genoegen heb ik ontwaard dat zij zich reeds wanne
vrienden heeft weten te verwerven.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiniiiiiifiiiiiii
Dat mag ik niet... de markiezin
heeft 't uitdrukkelijk verboden: »Op straat
blijve men vijf' passen achter de freule,
wanneer men haar op de wandeling verge
zelt . .." heeft zij verordineerd.
In 't algemeen .. . maar dat geldt niet
voor jou, die zoowat half en half mijn kinder
meid bent. . . zeg! dacht je dat er voor jou
nog een etikette kon bestaan ? .. . Daar! we
zijn er al! ...
Jean keek naar het oude gebouw van
graniet, dat voor hei: op het plein zijn zwaren
grauwen omtrek afteekende en mompelde
met een geweldigen zucht:
Heèe, dat is nog eens 'n goed huis!...
waar je 't goed hadt... en goeie menschen! ...
'k Zal niets zeggen van den markies,
de man is goed genoeg... er is er geen |
beter... maar hij kan maar zelden doen, wat hij
wil! ... terwijl meneer en mevrouw de Launay,
allebei precies deden wat zij wilden .. . maar
dat was altijd wat de andere ook wou .. .
't Spijt je, hè:'... dat je daar vandaan
bent gegaan ? . . .
Spijten?... Och! dat kan ik niet
zeggen ... de reden, dat 'k er vandaan ben
gegaan, is omdat, ik bij u wou blijven en mijn
zin heb gekregen ... maar als u eenmaal
met mijnheer d'Aubières getrouwd bent. . .
of met een ander. . . zal ik zeker niet
lang meer blijven . . . van wegens de mar
kiezin . . ,
En daar Chilt'on niets antwoordde :
'k Moest me daar eigenlijk niet bij u
over beklagen! Eerstens, omdat zij op
alle manieren toch uw mama is ... en boven
dien, omdat u nog meer te beklagen bent
dan ik ... want ik kan heengaan, als 't me
niet, bevalt, maar u niet, nee! ...
De oude man zweeg, maar nog steeds met
zijn gedachten op het onderwerp doorgaande,
vroeg hij een oogenblik later weer:
De componist Jan Renard die getoond heeft
een beslisten aanleg als componist te bezitten
voor het door velen ten onrechte versmaadde
genre: operette (een genre waarin evengoed iets
voortreffelijks kan gegeven worden als in alle
andere, meer serieuse genres) heeft in de laatste
jaren ernstige studies iu harmonieleer en contra
punt gemaakt en is daardoor in staat werken te
geven die niet alleen van vinding getuigen, doch
ook wat vorm en bewerking betreft waarde kun
nen hebben.
Op een concert door hem gegeven zong Mevr.
Oldenboom Lutkeman een achttal liederen zoo
wel van erustigen als vroolijken aard, waaruit bleek
dat deze jonge musicus met vrucht heeft gearbeid
en dat zijne muzikale gedachten aan distinctie
hebbeu gewonnen.
Het bleek wel dat de componist goed zal doen
zijn lievelingsgenre niet los te laten voor iets
anders, want daar is zijn aanleg en daarin kan hij
het gelukkigst slagen, doch aangenaam heeft het
mij aangedaan dat Renard zich houdt bij werken
die bescheiden van vorm en van inhoud zijn, en dat
hij niet tracht hooger te vliegen dan hij vermag.
Van de liederen acht ik het liedje Du het schoonst
geslaagd.
Mevr. Oldenboom droeg ze op eene wijze voor
die deze werkjes iu het gunstigste licht stelde.
Zeer behaagden mij twee stukken voor hobo. door
den heer Krüger voortreffelijk uitgevoerd, ook de
clarinettist de heer Hofmeester, toonde in een Andante
van llenard zijn schoone toon en muzikale voor
dracht, doch deze laatste compositie acht ik de
zwakste van het dien avond ten gehoore gebrachte.
Eene prachtige Sonate van Nicodévoor piano
en violoncel door de hecren Mengelberg en Mossel
uitgevoerd, opende dit concert. Dit magistrale werk
dat een zeer Eransch karakter draagt, heeft mij
buitengewoon geboeid en heeft zoowel door den
inhoud als door de heerlijke vertolking een zeer
grooten indruk gemaakt.
Hoewel de Sonate van Sjögren voor viool en
piano een zeer degelijk werk is, heb ik daarvan veel
minder indruk gekregen dan van de eerstge
noemde Sonate. De heereu Spoor en Meugelberg,
lieten echter aan deze sonate alle recht wedervaren.
De jeugdige zanger de heer Zalsman gaat ons
voor eeuigen tijd verlaten, om in het buitenland
zijne studiën voort, te zetten. Hij gaf een
afscheidscoiicert waarin hij een aantal liedereu zong, waar
onder vijf Nedeiiandsche.
Het doet mij genoegen dat de heer Zalsman die
veel van zich doet hopen, zich verder blijft, ont
wikkelen, want het, bleek mij ook nu weer dat zijn
talent nog meer tot rijpheid moet komen. Er zijn
gebreken in de stem (vooral het gutturale in de
toouvoortbrenging) die nog veel studie zullen
vereischen, en dus verheugt het mij dat hij zich
nog niet geheel als geschikt beschouwt, om zijn
carrière als solozanger te beginnen.
Er is veel belofte in hem, dus hopen en gelooven
wij in zijn toekomst.
VAN MlLLlGEN.
De tooneelspeler, de heer C. II. II. Spoor, is
overleden. liet Am>terdamsc!i publiek heeft dezen
acteur vaak toegejuicht, mair nog het meest in
de rol van TlioiiKisntcr, die sedert jaren door
hem werd gespeeld. Met deze traditioneele figuur
had dan ook de goede heer Spoor menigen trek
gemeen, die vooral indenengeren kring van zijn
gezin en van zijn vrienden en bekenden zeer zal
zijn gewaardeerd.
De heer Spoor werd G!) jaar oud.
Eduard Colonne, de dirigent van de concerts
du Chatelet te Parijs, die onlangs in Berlijn eene
uitvoering van het l'ltil/titrmuitischex Orcltexter
heeft geleid, heeft zich uiterst waardeerend uit
gelaten over het gehalte van dit orkest Hij zegt
dat de Parijsche orkesten te kampen hebben met
het bezwaar, dat de leden, om een voldoend
MiiiiniimimiiiiMiMiHiHiiiiiiiiiiimimiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiH
Zou u denken, dat meneer eii mevrouw
de Launay me weer willen terugnemen ? . . .
Ze weten heel goed, dat ik alleen ben heen
gegaan, om bij u te wezen, freule Coryse . . .
en sedert ik weg ben vinden ze ook, dat
hun paarden lang niet zoo mooi, en dik en
glanzend meer zijn en dat...
Maar je begrijpt toch wel, dat je altijd
bij mij blijft, oude Jean... en dat ik je
meeneem als 'k uit huis ga ...
Zij had juist de klink van de staldeur
gelicht en was over den grooten sluitboom
geklommen. Verheugd, met tranen van aan
doening in de oogen, boog de koetsier zich
naar haar toe.
AVat?... Zou u zoo'n ouden kerel als
ik nog in dienst willen houden... Zoo'n
leelijken, lummeligen . . .
Ja ... ik zou je niet anders als kinder
meid willen hebben!... maar mooi ben je
niet, daar heb je gelijk aan ! .. .
KH terwijl zij de deur voor zijn neus
dichtsloeg, riep zij hem toe: Zóó, kras jij
nu maar gauw op! 't Is hoog tijd weet je.. .
En zonder op het verschrikte gezicht van
den armen man te letten, voegde zij er
lachend bij :
Er zwaait misschien wat, als je thuis
komt... prepareer je maar vast!
C'hillbn's binnenkomst in de eetzaal der
de Launay's, die zich juist aan tafel zetten,
was een gewichtige gebeurtenis. Tante Mathilda
en oom Albert stonden gelijktijdig met een
kreet van vreugde op en de oude knecht
liet een tevreden geknor hooren.
Chiffon was dan ook de lieveling van
iedereen in de oude woning, waar zij haar
eerste kinderjaren had gesleten en waar zij
altijd met genot terugkeerde, wanneer ze
maar even ontsnappen kon.
Zij was tien jaren toen haar moeder her
trouwde en haar opeischte van de twee
oud