Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOE NEDERLAND.
No. 985
inkomen te maken, genoodzaakt zijn heden hier,
morgen daar mede te werken, waardoor zij die
«enheid missen die beter voorkomen b\j een
orkest waarvan de leden zich verbonden hebben
uitsluitend in hunne vereeniging mede te werken,
?waar ieder zy'n buurman kent en precies weet
?op welke wvjze een onberispelijk geheel kan ver
kregen worden.
Colonne vond het Berlünsche orkest een be
wonderenswaardig instrument, dat hij bespelen kon
zooals hij wilde. Ieder lid was een kunstenaar.
Doch wat hem het meeste verrast heeft was de
?waarneming, dat allen zoo te huis waren in de
Fransche muziek, zoodat het hem zeer weinig
repetities kostte een en ander in te studeeren.
Ook het publiek was er zeer mede vertrouwd
«n toonde, wanneer h\j eens afweek van sommige
in Duitschland gebruikelijke tradities, die ver
anderingen op te merken en ook te waardeeren.
In het najaar zal Colonne weer te Berlijn komen
en dan met zyn eigen orkest.
De Figaro heeft een lang waardeerend artikel
aan het Berlynsche orkest gewyd waarin hu met
vreugde constateert dat de kunst langer leeft dan
de wrok.
IIIIIIHHIIIIIIII
Het congres ter gods
diensten.
Er zal in 1900 een congres der godsdien
sten zijn. Of misschien zal het niet zijn ;
maar er wordt over beraadslaagd. Wat mij
aangaat, ik zal het niet bijwonen al beleef
ik het en al werden de vergaderingen naast
mijn deur gehouden. »
Wat wil dit congres V Wat kan het be
reiken ?
Wat het wil, blijkt eenigszins uit onder
staand program, door het Handelsblad van
17 April medegedeeld.
Art. 1. Het congres der godsdiensten, te
houden te Parijs in 1900, omvat de vertegen
woordigers der vast omschreven kerkgenoot.
schappen (cultes posilifs), die een sociale
beteekenis hebben.
Art. 2. Deze vertegenwoordigers zullen het
recht hebhen, hun raeeningen vrij te uiten.
Art. 3. Elke critiek van den eenen gods
dienst op den anderen is verboden.
Art. 4. Elke godsdienst zal de weldaden
doen gelden, die hij in het verleden aan de
menschheid heeft bewezen of die hg nog denkt
te zullen bewijzen. Alleen deze sociale wel
daden zullen maatstaf van beoordeeling mogen
zijn.
Art. 5. De vrijdenkers zullen worden
toegelaten indien zij zish onthouden
negatieve critiek.
van
Ik wensch alles te vermijden wat vitterij
zou kunnen schijnen en laat daarom de ver
taling van cultes door kerkgenootschappen
onaangeroerd, ofschoon sommigen beweren,
dat van kerkgenootschappen enkel op
christelijken bodem spraak mag zijn en de Isra
lieten, evenals de overige niet-christenen,
geen kerk of kerkgenootschap vormen. In
allen gevalle is voor de vertaling noch de
opsteller van het program, de heer Sabatier,
noch de heer Charbonnel aansprakelijk.
Maar ik heb een ander bezwaar. Blijkens
IIMIIIIIIIIIIIIII11HIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIII
jes, die haar als hun eigen kind waren gaan
beschouwen, 't Was een verschrikkelijk ver
lies voor hen, hartverscheurend, ook voor
het meisje, dat met angst de toekomst te
gemoet zag.
Beknord en door elkaar geschud door haar
moeder, zoover haar herinnering zich uit
strekte; verzorgd en vertroeteld door haar
ouden oom en tante van het oogenblik af,
dat zij hen had gekend; daarna geschokt
en geslingerd tusschen liefkoozingen en
beleedigingen gedurende mevrouw d'Avesnes'
bezoeken te Pont-sur-Sarthe, leefde Coryse,
buitengewoon vroolijk van aard, maar treurig
door nadenken, in eeuwigdurende onrust.
Want, in haar kinder-leuningstoeltje ge
zeten, onder de starende blikken der familie
portretten der Avesnes in wapenrustingen
en corsetten, tusschen de twee ouden, die
haar krulkopje geen seconde uit het oog
verloren, dacht het kind, zoo klein als ze
was, reeds na.
Zij dacht hoe prettig het leven was en
hoe heerlijk het was om te lachen, om te
rollen over het tapijt in de groote zaal of
in het grasperk van den triestigen tuin, die
haar altijd zonnig en vroolijk toescheen. Zij
dacht hoe aardig het was, om met honden,
paarden, vogels, speelgoed en bloemen te
babbelen. Maar die heerlijkheden mochten
f een van allen blijven. Den een of anderen
ag, morgen al misschien, zou men tegen
den avond de zware staldeuren hooren open
draaien; een groot rijtuig, waarvan zij maar
al te goed het geratel kende, zou de plaats
oprijden en oom Albert zou zijn lang lichaam
J i i ? i &
naar haar overtuigen om haar een zoen te
geven en min of meer beklemd te zeggen:
Chiffon daar is je moetje, kindlief ...
ga gauw met Claudine naar haar toe.
Nooit werd haar meer vooruit gezegd,
wanneer mevrouw d'Avesnes zou terugkomen,
het program en blijkens de toelichting door
laatstgenoemde wordt bedoeld, vooral den
invloed der godsdiensten op sociaal gebied in
het licht te stellen. Daarentegen sluit het
congres de dogmatiek uit. Wie over het
dogma spreken willen, zullen hiertoe, evenals
te Chicago, na afloop der algemeene verga
deringen »in bijzalen" gelegenheid vinden.
Doch wanneer men aan de godsdiensten
of aan een godsdienst invloed op maatschap
pelijk gebied toekent, dan ligt de vraag voor
de hand, of deze invloed met het dogma in
verband staat, dan wel ondanks het dogma
in werking trad. Die vraag is, gelijk van
zelf spreekt, onmogelijk te beantwoorden
zonder de dogmatiek in de gedachtenwisseling
te betrekken. Verbiedt men dit, dan zal
men hoogstens het volgende bewijzen : belijders
van dien en dien godsdienst hebben zich
verdienstelijk gemaakt op sociaal gebied.
Nooit of nimmer echter zal men in het
onderstelde geval kunnen aantoonen, dat
hunne verdiensten op rekening van hunnen
godsdienst moeten gebracht worden. Tot dien
godsdienst behoort misschien een dogmatiek,
welke in veler oog de werkzaamheid op sociaal
terrein verzwakte of bij herhaling van de
goede richting deed afwijken. En juist daarover
moet men het stilzwijgen bewaren in de
algemeene vergaderingen, terwijl alleen in de
onder-onsjes der bijzalen »het dogma vrij zich
zal kunnen uiten", voor de bestrijders van
gezegd dogma een schrale troost.
Of ik dan de verschillende dogmatici in
de algemeene vergaderingen tegen elkander
zou willen loslaten? Och neen; en evenmin
hang ik den ^vrijdenker" uit, wiens «negatieve
critiek" in art. 5 bij voorbaat gewraakt wordt.
Ik wil eenvoudig te kennen geven, dat men
met onderling goedvinden over de dogmatiek
kan zwijgen, maar dat men zoodoende over
denkbeeldige en niet over de werkelijke
godsdiensten handelt. Hun dogmatiek buiten
het gedrang brengend stelt men het vraagstuk
onzuiver, want die dogmatiek blijft voor en
na wat zij was. De dogmatiek van een
godsdienst is bij slot van rekening zijn leer,
in de eerste plaats zijn leer aangaande God;
reden waarom een godsdienst zonder dogma
mij even raadselachtig is als een vierkante
cirkel.
Wat zal het congres, indien het tot stand
komt, nu verrichten ? Het zal de weldaden
doen gelden, door belijders van allerlei gods
diensten aan het menschdom bewezen of nog
te bewijzen; het zal voorts de belijders ver
warren met de godsdiensten; en het zal ein
delijk den lof dier godsdiensten uitbazuinen,
met inbegrip der verzwegen dogmatiek
natuurlijk. Probeert een ongelukkige
»vrijdenker" te betoogen, dat hetgeen hij hoorde
prijzen geen godsdienst, maar het dienen der
menschheid is en dat de dogmatiek veel kwaad
heeft gebrouwen, dan ontneemt de voorzitter
hem plichtmatig het woord. Dogmatiek komt
immers alleen in de »bijzalen" te pas en
«negatieve critiek" komt heelemaal niet te pas.
Een weinigje dogmatiek schijnt nochtans,
naar ik uit andere toelichtingen afleid, ook
in de algemeene vergaderingen binnengelaten
iiiimiiiliiiiiiiumiiifiiiiiiiilinitiiiHiiïtiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii
sinds oom en tante hadden gemerkt dat zij,
zoodra 't haar was verteld, niet meer sliep
of at. Ook barstte zij voortdurend in tranen
uit, maar op het laatste oogenblik hield zij
zich goed en schikte zich als't absoluut »moest."
En, dan dacht ze er over hoe ze straks,
om oom niet ongehoorzaam te wezen, een
slip van Claudine's boezelaar in haar handje
zou klemmen en vastberaden naar beneden
zou gaan, met droge oogen en ternauwer
nood een »lipje" trekkend, terwijl de mede
lijdende meid met haar grove stem aanmoe
digend zou zeggen :
Kom, arme Chiffon!... hou je goed,...
je moet 't je niet zoo aantrekken, kind!
En met een angstig stemmetje, dat zij als
't ware reeds in haar ooren hoorde klinken,
zou zij antwoorden:
Ja, en pas jij maar op, dac je niet jij
en jouwt!. .. en noem me toch Freule . . .
je weet, dat ze 't hebben wil... O, in vredes
naam, let er op, zeg ! . ..
Zeker, de terechtwijzigingen en standjes,
die op Coryse neerregenden, verbitterden
haar, maar toch oneindig minder dan de
standjes en aanmerkingen, die voor anderen
waren bestemd.
Het gezicht van tante Mathihie, die zachtjes
in haar kamer zat te schreien, of van een
weggezonden dienstbode, die met bleek ge
laat zijn koffer de trap afsjouwde, deed haar
zoo geweldig aan, dat zij er een geheelen
nacht, met trillend kinnetje en wijdstarende
oogen, wakker van in haar bedje kou liggen.
En van dat alles was het groote rijtuig
de voorbode; het groote rijtuig waarvan /ij
altijd de wielen meende te hooren knerpen,
zelfs onder haar spel; waarvan /.ij altijd den
bovenop sehoni meienden berg van bagage
meende te onderscheiden, zelfs als zij aan
dachtig en stil was, verdiept in de aanschou
wing van waar zij het liefste naar keek: het
te zullen worden, namelijk de leer van een
«persoonlijken" God. De opmerking is aller
minst nieuw, dat wij hier met «persoonlijk"
en zulke termen bij voortduring op den ver
keerden weg zijn. Wat beteekent persoonlijkheid,
behalve hetgeen wij van dien aard bij
or.szelven vinden? Schrijft men dit nu ook aan God
toe, waarom dan niet van zijn stem, zijn
handen, zijn vinger of zijn voeten gesproken?
Lagere ontwikkelingsvormen van den gods
dienst deden dit trouwens zonder aarzelen ;
?en hoogere doen het ook nog wel eens iii
oneigenlijken zin. Met de persoonlijkheid en
wat dies meer zij gaat het eveneens. Aan
vankelijk bezigen wij al deze uitdrukkingen
volkomen te goeder trouw in den eigenlijken
zin; later worden zij uit een oud zwak ge
handhaafd, doch in oncigenlijken zin bedoeld;
ten slotte verdampt de oneigenlijke zin tot
eigenlijk geen zin en sollen de theologen er
naar hartelust mede. Ziedaar hetgeen de
geschiedenis ons leert en wij dagelijks in onze
naaste omgeving zien gebeuren.
Vroeg of Iaat moet, dunkt mij, iedereen
beseften, dat ons verstand tot God niet reikt,
zooals reeds eeuwen geleden door enkelen
werd bevroed, maar tegenwoordig allengs
velen duidelijk wordt. Het verstandigste is
dus, over God te zwijgen, het verstandigste
en tevens het eerbied igste. Iets beters dan
ons verstand of onze rede ontvingen wij niet;
en dit verstand toe te passen is daarom het
hoogste, wat wij vermogen. Ook onafhan
kelijk echter van deze beschouwing verdient,
zwijgen de voorkeur boven het uiten van
allerlei zeer betwistbare stellingen, die of
verdeeldheid en twist veroorzaken, of op
wellicht nog droeviger wijs aanvaard worden.
Ik hoop, behoef ik het nog te zeggen ?
dat het congres achterwege blijve. Het zal
anders op een soort van concilie der moderne
theologie uitloopen en dus niets dan misver
stand baren, tot groot nadeel van den
logischen gang van zaken, dien het noodzakelijk
moet stremmen. Ouderwetsche geloovigen
toonden tot mijne blijdschap reeds, er niet
van gediend te zijn. Hoe scherper de grens
afgebakend wordt, des te beter. In de gods
diensten valt hoofdzakelijk tweeërlei te onder
scheiden : de dogmatiek of het metafysisch
stelsel; en allerlei idealen, b.v. het recht,
waarvan Hugo De Groot schreef, dat het be
staan zou, al bestond er wat zulk een
denker natuurlijk niet dacht geen God.
Schrap de dogmatiek; en wat gij overhoudt
kunt gij niet langer voor godsdienst uitgeven,
hoewel bedoelde idealen standhouden. Van
de dogmatiek heeft menig modern theoloog,
IUCMS a non lucendo, sinds jaren afscheid ge
nomen, maar het woord godsdienst bleef hem
dierbaar; en nu is het niet volstrekt noodig,
dat hij oneerlijk zij, doch kan hij volstaan
met gebrek aan doordenken, om elk idealisme,
den strijd voor waarheid of voor «sociale
rechtvaardigheid" en meer zulke schoone
doeleinden, godsdienst te heeten .... in
oneigenlijken zin.
Ik achtte het wenschelijk, dat ook een
^vrijdenker", om dien zotten naam gemaks
halve over te nemen, het plan eens op zijn
water, het vuur en de bloemen.
Zoo had Chiffon, jaren lang, altijd geleefd,
dartel en toch niet onbezorgd; niet bij machte
in den loop van acht of tien prettige, rustige
maanden de enkele kwade dagen te vergeten
die achter den rug waren en weer zouden
komen ; bij voorbaat haar sterk, buigzaam
ruggeije krommend, in afwachting van een
of anderen verschrikkelijke:! schok dien zij
voelde aankomen.
?De aankondiging van haar moeders huwe
lijk, dat haar op zich zelf tamelijk onver
schillig liet, vervulde haar met angst, toen
zij begreep dat zij het oude kasteel verlaten
moest, waar zij was groot gebracht, en de
goede oudjes, die h,aar hadden opgevoed; zij
kende den markies de Bray, dien zij dik
wijls met zijn broeder Mare zag paardrijden,
van aanzien en vond hem tot dusver heel
aardig en heel »chic". Maar toen zij vernam
dat hij haar moetier ten huwelijk had ge
vraagd, maakte zij de gevolgtrekking, dat
hij op haar moest gelijken en geloofde dat
haar laatste dag gekomen was.
Met bewonderenswaardig zelfbedwang, dat
zij, wanneer /e vond dat t m >est, in groote
male wist te ontwikkelen, verborg zij haar
vreezen en vergenoegde zich met een zwijgend
protest. Toen mevrouw d'Avesnes haar in
hoogdravende frazen bekend maakte, dat zij
filleeu uit moederlijke liefde en in 't, belang
van haar toekomst, zich ten tweeden male
in 't huwelijk begaf', zeide zij geen woord.
Kn toen men haar riep, om haar aan den
heer De Bray voor te stellen,die de de Launay's
een visite was komen maken, verstopte zij
zich heel achter in den tuin in een perk
liortensias en was nergens te vinden.
Bleek, met saarngeklemde lippen en stroeve
blikken, woonde zij in de sombere kathedraal
haar moeders tweede huwelijk bij, vaag be
seffend, dat daarmee de laatste herinnering
standpunt beoordeelde. Heb ik mij nu slechts
geen vrijheden met de logica veroorloofd,
noch van lastige feiten mij bevrijd, dan ware
mijn denken wel niet geheel en al vrij geweest,
maar vrij van hetgeen er schade aan doet en
derhalve juist zooals het behoort te zijn.
Dr. H. J. BETZ.
nillllimillllHIIIIIIIIIIIIIHIIlllll MUI IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIM
40 cents per tegel.
niiMniiititiniiimiMiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiinnumiiiiiniiinimimitiiiii
TRA D B
MARK
ARTELL'S COGNAC
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
KOOPMANS & BRUINIER,
te Amsterdam.
Prijzen w af ? 2.50 per Fles*
Magazijn KEIZERSHOF", Nieuweiidijk 196.
Z ij d en s t O f f en. Grootste sorteeriiig zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwate des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
HTfiAIHIR^elJtrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
HdtllllfliniirillllIlflIffHIIIIflIMHHIIUIIIIHIflf
fiifffiiifiifiiiiiiiumHnat
verdween aan den armen papa, dien zij nooit
had gekend en die haar misschien zou hebben
liefgehad.
't Was dus met een hart vol droefheid
en wrok, dat het kind haar intrede deed in
haar nieuwe tehuis.
Van stonde afaan kreeg de heer De Bray
Chiffon lief, maar, radend wat er in haar
omging, zocht hij het oogenblik, dat hen
tot elkander moest brengen, niet te ver
haasten. Het onhandelbare karakter zijner
vrouw bracht die toenadering te weeg.
Schuw vaii het lawaai, de tranen, de uit
barstingen en hevige gebaren der markiezin,
zochten die twee vroolijke en goedhartige
naturen instinctmatig bij elkander steun.
Zonder er zich rekenschap van te geven
grepen zij elke gelegenheid aan om bijeen
te zijn en Chiffon was eindelijk niet eer
eenigszins gerust en opgeruimd, dan wanneer
haar stiefvader bij haar was.
Het kind had altijd haar best gedaan, om
de vrees, die /ij voor haar moeder koesterde
te verbergen.
Fier richtte zij zich op, als zij haar hoorde
razen, een tergende kalmte voorwendend en
haar neusje brutaal in de lucht stekend,
' niettegenstaande zij haar tandjes hoorde
i klapperen en haar beentjes voelde beven.
j Op zekeren avond echter schoot haar
/.elfbeheerscln'ng te kort. In een gang achterna
gezeten door mevrouw de Bray, die haar
uitschold, ging zij eensklaps schrijlings op de
trapleuning zitten, gleed naar beneden en
i stoof de studeerkamer in. Daar zich alleen
wanend, ging zij hijgend, angstig niet, haar
rug tegen de deur staan, luisterend of haar
moeder haar achtervolgde.
(Wordt rci-voljd)