Historisch Archief 1877-1940
No. 985
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
l*
?l
Tooneelspelen als yronwenarkia te Weenen,
In een der zittingen van de enquêtecommissie
omtrent vrouwenarbeid, te Weenen gehouden,
brachten de administrateur der vereeniging van
Duitsche tooneel-artisten in Oostenrijk en twee
vrouwelijke koristen van verschillende theaters
rapporten uit over den toestand der vrouwelijke
tooneelartisten in de hoofdstad. De administrateur,
de heer Niedt, begon zijn rapport met eene be
spreking der tooneelscholen. Er zijn er niet
minder dan veertig te Weenen; volgens de meening
van deskundigen eigenlijk meer dan wel
noodzakelyk waren; het gevolg is, dat noch het
onderwijzend personeel altoos uitstekend is, noch
de aangenomen leerlingen altoos vooruitzicht op
vorderingen geven.
Gevraagd werd, of ook die leerlingen, welke
bleken geen talent te bezitten, nog op school
gehouden werden; waarop de heer Niedt ant
woordde, dat wanneer dit niet het geval was, er
zeker zooveel slechte acteurs niet zouden zijn.
De meeste tooneelscholen staan met een agent
schap in verbinding; aan iedere leerlinge wordt
een engagement in de provincie verzekerd, dit is
de conditie. Maar de directeuren in de provincie
maken ook niet altoos goede zaken, en nemen
hun personeel zoo goedkoop mogelijk. Het gevolg
is, dat de jonge actrices bijna niets ontvangen,
maar toch komen ze en maken door haar con
currentie aan de oudere verdienstelijke krachten
het leven nog moeielijker; deze debutanten winnen
de aandacht meestal door hare jeugd, haar
uiterlyk en haar toilet, zoodat n haar eigen
toekomst, n de toekomst der betere actrices,
die steeds lager zinken, n de toekomst der kunst
zeker door dit régime in gevaar gebracht worden.
Wat voor ambachten de oudere actrices bij de
hand moeten nemen, en na wat zwerftochten zij
vaak op den openbaren weg verhongeren, is niet
te beschrijven.
De verhouding tusschen agenturen en actrices
is officieel deze, dat het agentschap vijf percent
ontvangt van het honorarium gedurende den duur
van het engagement; gewoonlijk intusschen maken
de agenten of hun schrijvers of hun portiers of
wie ook nog heel andere condities.
Het honorarium van beginnende actrices is
30 tot 70 florijnen 's maands. In de provincie
moeten zy zelve voor alle toilet zorgen, en vele
directeuren eischen veel toilet, zoodat het hono
rarium zelf daarvan maar een klein gedeelte
betalen kan. In de stad Weenen zelf neemt
men nooit beginnenden, alleen bij het koor, waar
zy 50 florijnen en l flory'n »Spielhonorar" hoog
stens krrjgen. Soms geeft een directeur maar
10 a 20 florijnen, en er zijn dames die geld toe
betalen en zich aan harde condities, boeten enz.
onderwerpen, om maar op het tooneel te komen
en zangeres te heeten. In het Theater an der
Wien b.v. hebben de koristen 30 a 45 florijnen;
maar er zijn ook een aantal zoogenaamde
»Luxus-Damen", die maar 10 florijnen krijgen,
niet behoeven te zingen, maar mooi moeten zijn
en zich goed kleeden; in het Carl-Theater is de
gage 20 a 45 fl., in het Theater in der
Josephstadt 5 a 45 fl.
De rapporteur sprak ook over de levensopvatting
in de tooneelwereld, en beschouwde het als
volkomen verklaarbaar, dat deze eene andere is
dan in de burgermaatschappij, dat men er niet
tragisch opneemt wat ergens anders wel tragisch
wordt opgenomen. De meeste actrices hebben
om in haar vak, waarin vertoon zulk een groot
deel uitmaakt, te kunnen uitblinken, ondersteu
ning noodig, en de platonische beschermers zijn
zeldzaam; maar ook zonder dat leidt de voort
durende omgang en de opwinding van het
theaterleven al spoedig tot grootere vertrouwelijkheid.
Een van de beide koordames, die ondervraagd
werden, deelde mede dat zij drie jaar het con
servatorium bezocht had en nu na een engagement
in de provincie 45 florynen 's maands verdiende.
Over hare ondervinding van de agentschappen
wilde zy liever niet spreken. Het werk aan de
theaters intusschen is dikwijls zeer vermoeiend,
repetitie van O tot 3 uur en dan dikwijls nog
nachtrepetitie na de voorstelling.
De meeste koristen kunnen van hun gage niet
leven; degenen die niet bij haar ouders thuis
kunnen wonen, moeten er naaiwerk of ander werk
bijdoen. Er zyn intusschen bij deze theaters ook
verscheidene jonge dames die nog veel minder
gage hebben en equipage houden.
De tweede experte is nog pas aan het begin
van haar loopbaan en krijgt 10 florijnen 's maands.
Zij klaagt zeer over het gedrag der solozangeressen
tegen de koristen; zy behandelen deze als vee.
Eindelyk volgen nog de onthullingen omtrent
een »Saisontheater". Van de 3G koordames zy'n
er vier om te zingen; de overigen dienen
»om de loges te vullen". Tien ervan hebben
in 't geheel geen gage of betalen nog geld toe.
Zy zijn dus van hare »Kavaliere" afhankelyk, en
»de Kavalier" wordt opgemerkt, »begint daar
al by den slagersknecht". Voor die dames geldt
een streng boetenreglement; voor twee minuten
te laat komen l florijn. Ten slotte werd het
formulier van de contracten dezer dames voor
gelezen.
De loniniin Tan Ethiopië.
Nu men in den laatsten tijd in de dagbladen
zooveel leest over de Abyssiniërs en hun koning
Menelick, wordt natuurlijk ook veel medegedeeld
aangaande de koningin Taitou.
Deze vrouw schijnt zeer moedig te zijn. Toen
de aanval van Makulléplaats had, streed zy niet
alleen aan de zijde van haar gemaal; maar tevens
wilde zij met hare vrouwelijke garde steeds in
de voorhoede strijden.
Deze betooning van moed zal der koningin
een plaats bezorgen in de geschiedenis, naast
Pomaré. koningin van Tahiti.
Taïtou. Rehetiepa Beheran (zon en licht van
Ethiopië) stamt af van een edel en oud geslacht.
Zij heeft regelmatige gelaatstrekken; alleen
wordt haar gelaat ontsierd door een lidteeken
aan de bovenkaak welk kleine misvorming zij
echter bijna geheel weet te verbergen, wanneer
zy spreekt.
Zij heeft een mooie helderbruine tint, groote
zwarte oogen vol uitdrukking, kleine voeten en
welgevormde en goedverzorgde handen.
Zij kleedt zich op Ethiopische wijze: maar
draagt de nationale kleeding met zeer veel elegance.
Zy' is zeer trotsch en zij houdt veel van sieraden,
evenals alle Oostersche volken.
Om haar armen, haar hals en zelfs om haar
enkels draagt zij fijnbewerkte ringen en banden
van filigrain of goud.
Haar blik is meestal zacht en teeder: maar
als zij in drift is ontstoken, dan is het alsof haar
groote, zwarte oogen vonken schieten.
Het is voor haar onderdanen wenschelijk haar
tot vriendin te hebben Zij weet de haar betoonde
diensten vorstelijk te beloonen. Maar wanneer
iemand het ongeluk heeft bij haar in ongenade
te vallen, of haar bescherming te minachten, dan
laat zij dien onvoorzichtige op allerlei wijzen
die geringschatting van de koninklijke macht
voelen. Zelfs de koning is in dergelijke gevallen
niet bij machtte, zich tegen de wraakneming
zijner gemalin te verzetten. Schijnbaar meegaand
en onderworpen aan haar gemaal, weet Taitou
toch op allerlei wijzen haar zin door te drijven.
Er gebeurt dan ook niets van belang en geen
besluit wordt van regeeringswege genomen, zonder
dat de koningin hare goedkeuring daartoe heeft
gegeven. V.
Alweer... de Vrouw,"
Hoewel over het algemeen een vijandin van
het voeren van polemiek men komt er zelden
veel verder mee zoo meen ik niet in gebreke
te mogen blijven, het volgende in het midden te
brengen, naar aanleiding van het artikel »Alweer....
de Vrouw."
Blijkbaar heeft de geachte schrijfster my'n
artikel slechts vluchtig gelezen, anders zou zij
wellicht opgemerkt hebben, dat daarin van ach
teruit dringen van den man geen sprake is.
Duidelijk staat er te lezen: »Niet boven of
beneden, maar naast den man!" Evenals ik ook
niet heb gesproken, van »duwen en dringen naar
de eerste plaats!"
Het recht waarvan ik schreef, behoeven wij
waarlijk niet op »crediet" te vragen. liet is de
»Herziening van het Burgerlijk Wetboek".
Als de schrijfster, evenals ik, de woningen der
armen binnentrad, dan zou zij kunnen zien:
Vrouwen beleedigd dag aan dag door dronken
echtgenooten, kinderen mishandeld, dochters der
prostitutie in de armen gevoerd, enz. Wij vragen
recht voor die vrouwen; wij vragen, dat er be
palingen zullen worden gemaakt, waarbij het door
haar verdiende geld haar niet kan worden ont
nomen ; en verder de verandering van die arti
kelen, beleedigend voor de vrouw in het algemeen.
Mij dunkt dat het strijden voor dergelijke rechten,
vrij wel iets anders kan worden genoemd, dan
duwen en dringen om de eerste plaats te be
machtigen. VERA.
HiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiinililliiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiti
De l)icytlette en de iinnt
Amazonen coshnim. Vi-r
TooncclcusttiHiii. Wanneer
D'OHiv ond ? Menu,
Bij het vrouwencongres, onlangs te Parijs ge
houden, is herhaaldelijk de bicyclette ter sprake
gekomen. Mad. Pognon heeft er een soort van
toost op gehouden, en zeer terecht zien de dames
een ongewachtcn bondgenoot voor emancipatie in
allerlei opzichten in het schijnbaar onschuldig
rijwiel. Tientallen van jaren hebben bloomeristen
en anderen gestreden tegen den langen
vrouwenrok; de leuzen ^rational dress'', *divided skirt"
hebben niet veel anders dan lachlust gewekt,
tot plotseling het rijwiel gekomen is, en als van
zelf hebben de elegantste vrouwen het costuura
aangenomen, waarin ze de voorgangsters bespot
hadden.
Maar verder: frissche lucht, ontwikkeling der
spieren, versterking van het geheele lichaam
zullen machtige helpers zijn in den strijd der
vrouw voor hare onafhankelijkheid, l'hysieke
kracht is toch altijd een der voorrechten geweest
die de man heeft doen gelden om hem aanspraak
te geven op de opperheerschappij, en eeuwen
lang is de levenswijze der vrouw er op aangelegd
geweest om haar minder sterk te maken dan haar
partner. Met deze physieke zwakte ging ook
schuchterheid, bedeesdheid samen, en aan deze
vooral zal het wielrijden een eind maken. De vrouw
die flink moet toezien, uit den weg gaan voor
rijtuigen, oppassen bij den draai, krijgt meer
tegenwoordigheid van geest; haar wilskracht wordt
opgevoed. Een laatste argument is, dat de fiets
tocht, evenals het paardrijden, de pic-nic, het
hal, en in zeker opzicht nog meer dan deze, een
vrijen omgang tusschen de beide seksen begunstigt.
Een Amerikaansche onbevangenheid, die mis
schien niet enkel voordeel aanbiedt, maar zeer
zeker meer voordeel dan nadeel, kan er een der
gevolgen van zijn, en in onze maatschappij, waar
vaak geklaagd wordt over een half middeleeuwsche
afzondering der meisjes in vele goede burger
gezinnen, kan ook hier het rywiel zy'n diensten
bewijzen.
* *
*
In aansluiting met de costuum-revolutie, die
het wielrijden meebrengt, denken een aantal
paardrijdende dames te Parijs er over, ook het
amazonencostuum te veranderen, echter niet in
dien zin, dat zij dan ook de rokken door pan
talons zouden vervangen. Integendeel, zij hebben
bedacht, dat onder Lodewijk XIII en XIV, in
Frankrijk, evenals in Engeland in allerlei tijden,
de dames inplaats van de aansluitende doffe
amazone en het heerenhoedje allerlei prachtige
costumen gedragen hebben, groote flambards met
wapperende veeren, dubbele japonnen, tabliers,
habits a la Franchise en huzarendolmans. Dit
alles willen ze wel weer dragen, en als men de
hulp kan krijgen van de amazonenmakers, Redfern
en anderen, zal men eerst op de kasteelen, maar
later zeker ook in de Caamps-Elysées, de ama
zonen in diverse kleurige costumen zien, alsof
ze op de valkenjacht uitgingen.
*
* *
Een aantal Parijsche bladen klagen er over,
dat de verwachte Feniisxai/c-dag niet zooveel
nieuws of elegants heeft gegeven als behoorde.
De toiletten van de dames die iets nieuws hadden
moeten vertoonen, waren of geheel in denzelfden
stijl als vroeger, en daardoor oninteressant, of
ze hadden het nieuwe gezocht in overlading
van garnituren en waren daardoor smakeloos,
opgeschikt.
Ken der meest opgemerkte toiletten was in de
modekleuren, wit en zwart Rok, wit taf met
twee volants van zwart Chantilly, samen 40 il 50
centimeter hoog, afgesloten door een rand van
paillletten ; corsage blouse van zwartzijden mousse
line, doorstreept met pailetten, wit taffen mouwen
met groote gedrapeerde epauletten van
Chantillyvolants; kraag en ceintuur van geranium-rose
fluweel. De hoed hierbij was vorm Louis XVI,
van geplisseerd zwartzijden mousseline, van voren
rond en neergebogen, van achteren opstaand, met
zwarte lussen, witte aigrette, en als cachepeigne
veel rose rozen.
Bij de reprise van Lc l'rinee d'Aurcc heeft
Jane Iladhig zich door het huis Laferrière een
drietal toiletten laten maken, die de beschrijving
waard zijn. Eerste bedrijf: kleed van
turkooisblauw fluweel, geborduurd met groote wit- en
geelzijden papavers, charpe van point d'Alenc;on,
beneden vastgehouden door een bouquet gebor
duurde papavers. Tweede bedrijf: costuum Louis
XIII, rok van pistachegroen satijn, tablier ge
borduurd met paarlen; mantel van koraalrood
fluweel met goud en zilver geborduurd. Derde
bedrijf: kleed van Indisch neteldoek, geheel
geborduurd en met Brugsche kant geïncrusteerd,
zich openend op een rok van crème satijn met
Brugsche kant; bouquet van korenbloemen, gesp
van strass.
Ook in La Meute moeten de costumes heel
bijzonder geweest zijn; jammer voor de actrices
dat het stuk zoo kort geduurd heeft.
*
* *
De hertogin van Marlborough (miss Consuelo
Vanderbilt) zal op de eerstvolgende
drawingroom aan de prinses van Wales gepresenteerd
worden en (hetgeen niet voor haar goeden smaak
zou pleiten) bij die gelegenheid een buitengewoon
kostbaar costuum dragen. liet moet 50.000 pond
kosten, en zal een fouillis van kant, fluweel,
satijn, goud- en zilverstof, met tal van diamanten,
en andere edele steenen vermengd, vormen;
men is er zeer nieuwsgierig naar.
«Wanneer wordt een vrouw oud '?" vraagt
Kory Towska. /ij laat de getrouwde vrouw
antwoorden:
»Alt nennt man eine Frau, die Runzeln kriegt,
Doch dies sind Zeichen, welche oftmals lügen;
Alt sind wir, wenn der Gatte uns betrügt,
l.'nd jung, wenn wir ihn unserseits betrügen."
De oude jonge juffrouw:
Die Welt ist ganz verkehrt, das ist doch klar !
Mich liisst man stehn! Aut keinem Balie tanz ich!
Jung ist noch jede Frau von dreissig Jahr,
Alt jedes Madclien schon mit neunundzwanzig !"
De schoonheid:
>-Das Haar ist fahl, der Teint verbluht.
Ach, wei- niieh sieht, begreiit nicht meine <iualen:
Jung sind wir, wenn der Maler vor uns kniet,
Und alt, sobald wir anfangen zu malen."
De actrice :
»Man weiss. dass keine Jugend ewig dauert,
Und wo sie aufhiirt, das wird leicht getühlt:
Jung ist,wer beirn Theater auf Beschiift'gunglauert,
l'nd alt, wer die Xaiven spielt."
De schrijfster :
»Die Jugend flieht nicht mit den braunen Ilaaren,
Das Alter kommt nicht mit dem weissen Ilaupt:
Alt ist, wer siebzehn Auilagen erfahren,
Und jung, wer noch an die Verleger glaubt !"
Eindelijk de philosophe:
»Lasst doch den Kopf ergrauen, wann er mag,
Wozu die Siebzehnjahrigen beneiden!
Ach, man ist jung an jedem Freudentag
Und stets genau so alt wie seine Leiden!"
* *
*
Aan de overzijde van den Oceaan is men wat
strenger tegenover de dames dan hier. In Ohio
heeft het Wetgevend lichaam een ontwerp aan
genomen, waarbij aan de dames in de schouw
burgen op alle rangen verboden wordt, groote
hoeden te dragen, op boete van tien dollars.
Als amendement had een der volksvertegenwoor
digers voorgesteld er zes maanden gevangenis
straf bij te voegen. Een ander wilde, tegelijk
met de dames, ook den directeur-gerant die haar
in de zaal had toegelaten, voor tien dollars be
boeten, maar beide amendementen zy'n verworpen.
* *
*
Menu mor een koud souper, met recepten:
Zalm of tarbot met mayonnaise. Galantine.
Filet de boeuf glacé. Salade russe. Petits
fours.
Zalm met mayonnaise. De zalm wordt met
koud water gewasschen en in een dichte lap
neteldoek gewikkeld; dan in de vischpan met
lauw water gevuld gelegd, met zout, peper,
kruidnagelen, laurierbladen en peterselie. Men brengt
het water aan de kook, schuimt het af, en tempert
het vuur zoo, dat de visch gaar wordt zonder
bijna gekookt te hebben. Dan laat men de visch
in het water koud worden en uitdruipen, ontdoet
hem van de lap neteldoek, neemt hem van de
graat, legt de stukken weer in den vorm van
den visch, en bedekt ze met mayonnaise.
Men kan de stukken ook ieder in een schelp
vóórdienen, met wat mayonnaise, partjes harde
eieren en schijfjes truffels.
Inplaats van zalm kan men bot of tarbot nemen ;
men neemt daarvoor groote visschen, maakt zie
schoon en legt ze 20 minuten in koude melk. Dan
wikkelt men men ze in neteldoeken, en legt ze in
lauw water en melk, goed gezouten; kookt ze
op dezelfde wijze als zalm, en laat afkoelen in
de pan. Eerst na een paar uur kan men het netel
doek eraf nemen, laten uitdruipen, het vet ver
wijderen en de visch snijden. Men dient ze even
als de zalm.
Galmtine de Volaille. In eene kip, die oud
mag zijn en met citroen wordt ingewreven, wordt
vulling aangebracht van kalfsvleesch, ham, zout,
en peper; het vel wordt weer dichtgenaaid, in
een neteldoek gewikkeld, en drie uur lang zacht
gekookt in een gelei die al drie uur vroeger ge
kookt heeft; men legt een gewicht er op gedurende
den nacht, neemt 's morgens het neteldoek eraf
ed plaatst de Galantine in een vorm die men
met halfgesmolten gelei aanvult.
Filet de lioenf glacé. Een ossehaas van niet
meer dan vier pond wordt met sneden spek
belegd, en gebraden in een lange pan, nu liraisè.
Dan voegt men in de pan twee eetlepels boter,
evenveel vet, en 200 gram kalfspoulet, voegt er
een glas madera bij en laat het een half uur
koken, zoodat de bouillon jus geworden is, die
men met wat water of bouillon vloeibaar houdt.
Mocht de kleur niet mooi genoeg worden, dan
wrijft men in het water een tomaat stuk, maar
niet zooveel dat het te proeven is. Men keert
telkens het vleesch in de jus om, tot het gaar
is, legt het op een schotel, neemt het vet van
de jus en giet deze over het vleesch, en snijdt
dit in dunne vlakken, die men naast elkaar
laat staan.
tialide nts.se. Men neemt wat jonge worteltjes,
snijboonen, doperwtjes, bloemkool, rapen, enz.,
snijdt die in regelmatige stukjes en.kookt ze in
zout water; eerst de worteltjes en rapen, dan
de boonen en dorperwtjes, en eindelijk afzonder
lijk de bloemkool; men laat alles uitdruipen en
koud worden. In den slabak maakt men eenige
lepels mayonnaise met wat olie en azijn aan,
maar laat ze niet schiften, snijdt er nog een
paar harde eieren door, wat gesneden truffels en
augurkjes, en wentelt dan de groenten in die
saus. Men kan restjes van alle groenten,
artisjokken, céléris ou jus, witte boonen,
prinsesseboonen, schijfjes biet, enz. bijvoegen.
Voor de »petits fours" kon men allerlei nemen.
J\'1ife.t me.ringiies au altomlat. Men klopt drie
eiwitten, voegt er 150 gram poedersuiker en
wat fijn gestampte chocolade bij. laat het mengsel
goed gebonden worden, en maakt er met een
lepel kleine schuimpjes van op een metalen
j plaat, licht geboterd. Men zet de plaat in een
zeer matig warmen oven, tot de schuimpjes ge
rezen zijn en nog niet hard worden.
'1'rtiiH'Jies mi.i' uiiiande.i. Men neemt een pond
bloem van meel, legt liet in een kom eii maakt
er een kuil in, waarin 100 gram suiker, een
snuifje zout, een lepel cognac, een eierdooier.
twee glazen melk en 250 gram boter. Alles wordt
gemengd en gekneed ; langzamerhand is al het meel
van de randen er in opgenomen. Als het deeg
vast en veerkrachtig is geworden, rolt men het
tot een laag van l halven centimeter, die men
in strepen of vierkantjes snijdt, met gesneden
amandelen bestrooit en 25 minuten laat bakken.
Men kan er dan nog suiker over strooien.
Oraidjes en (ji'lée. Men snijdt twaalf' goed rijpe
chinaasappelen in de dwarste door. neemt er het
binnenste uit. en laat de schillen halfdroog wor
den, liet binnenste der chinaasappelen kookt
men met water, knijpt het uit, zeeft het, en smelt
dan met het tap evenveel gewicht aan suiker,
vijf bladen gelatine, en een lepel citroenzuur.
Als alles vloeibaar en gezeefd is, vult men met
de gelei de halve schillen, laat ze een nacht
koud worden, en snijdt ze naar verkiezing den
volgenden dag nog in grootere of kleinere parten.