De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 17 mei pagina 2

17 mei 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 986 zal worden opgelost, is niet duidelijk; de Spaansche regeering heeft klaarblijkelijk ge dacht: »tijd gewonnen is veel gewonnen" en heeft de uitvoering van het vonnis voorloopig geschorst. Eerst op 4 Maart 1897 zal de termijn van Cleveland's tweede presidentschap afgeloopen zijn, maar de voorbereiding voor de verkiezing van zijn opvolger is reeds in vollen gang. Dezer dagen worden in alle staten der .Unie door de verschillende partijen officieele ver gaderingen gehouden, tot benoeming van de gedelegeerden voor de groote nationale partijconventiën, die in Juni of Juli zullen bijeen komen. In deze conventiën worden door de republikeinen, de democraten, de «populisten", de zilvermanaen, de »protectionnisten" en de voorstanders van het vrouwenstemrecht, elk voor zich, candidaten aangewezen en pro gramma's vastgesteld. Maar eer het zoover kan komen, zijn de locale vereenigingen aan den arbeid geweest. Van onder af beginnende, heeft men eerst de gewone kiesvereeniging, de primary, met zijn leider of boss (baas), zijn comitéof caucus, zijn stemmenwervers of heelers; verder de wijkvereeniging of ward, de gemeentelijke (stedelijke) vereeniging of township, in de vereeniging van het kanton of county. De conventiën in elk der staten tellen een groot aantal leden, gewoonlijk van 600 tot 1000. De groote partij-conventiën, ?waarin alle staten vertegenwoordigd zijn, zijn weinig minder talrijk. Zoo werden in de demo cratische conventie, die Cleveland in 1884 candidaat stelde, 820 stemmen uitgebracht. Van de samengestelde organisatie, die hier met enkele woorden is aangegeven, weet de grondwet der Vereenigde Staten niets. De partij-conventiën dienen ten slotte alleen om de stroomingen der openbare meening aan te duiden en bij de beslissende stemming versnippering van stemmen te voorkomen. Volgens de grondwet heeft de presidenstverkiezing plaats in twee trappen. De stemge rechtigde burgers kiezen de electors, wier aantal voor eiken staat zoo groot is als dat der senatoren en der representanten van dien staat te zamen. Bij deze eerste verkiezing is dus het algemeen stemrecht aan het woord. De electors stemmen bij gesloten briefjes over een president en een vice-president; de resul taten worden naar Washington gezonden en daar in eene openbare, gecombineerde zitting van den Senaat en het Representantenhuis geproclameerd. Heeft geen der candidaten de volstrekte meerderheid verkregen, dan gaat het recht van verkiezing over op het Bepresentantenhuis. In den regel is depopular vote beslissend, omdat de meening der daar door gekozen electors vooraf bekend is, al zijn deze niet door de wet in hun keuze gebonden. Soms kunnen echter verrassende afwijkingen voorkomen, welke hoofdzakelijk het gevolg zijn van de omstandigheid, dat het aantal der Representanten in eiken Staat meer of min evenredig is aan het bevolkings cijfer, terwijl elke Staat, groot of klein, door twee senatoren wordt vertegenwoordigd. Zoo had in 1870 de republikein Hayes een popular vote van 4,033,950 stemmen, en zijn tegen candidaat, de democraat Tilden, een van 4.284,855 stemmen; maar Hayes had een ekctoral vote van 185 stemmen en Tilden een van 184, zoodat de eerste werd verkozen. In 1880 stonden de cijfers van den popular vote voor Garfield en Hancock bijna gelijk (4,449,053 en 4,442,035), maar de electoral votes (214 en 155) verschilden aanmerkelijk. Voor de aanstaande presidentsverkiezing maken andere redenen den uitslag nog on zekerder. Men onderstelt, dat de twee groote partijen, de republikeinen en de democraten, Mac Kinley en Cleveland candidaat zullen stellen. Mac Kinley is, zooals bekend is, een ultra-protectionist, maar het is nog niet zeker of' hij zich zal verzetten tegen den eisch der zilvermannen, die vrije aanmunting van zilver eischen met eene door de wet vastgestelde ver houding der waarden van goud en zilver als 16:1, en het is zeker, dat vele republikeinen zich niet kunnen vereenigen met deze allerbedenkelijkste methode om de zilverprijzen te doen rijzen. Cleveland heeft drie zaken tegen zich: vooreerst zijn onwil om na eene verkiezing de beruchte leuze the xpoils for the victors toe te passen en eerlijke en be kwame ambtenaren op te offeren aan partijbelangen; ten tweede de verdeeldheid der democraten in de muntquaestie, ten opzichte van welke Cleveland door vorige verklaringen als anti-silverite gebonden is, en ten derde de politieke traditie, reeds van Washington dagteekenend, volgens welke a third term, dat wil zeggen: het voor de derde maal optreden als president, in strijd is met den geest der Amerikaansche staatsinstellingen. Al zou het dus gewaagd zijn, den uitslag der verkiezing te voorspellen, het is zeker geoorloofd van ons standpunt den wensch uit te spreken, dat Cleveland, die zoover het hem mogelijk was eene gezonde economische politiek heeft toegepast, en die tot dusver gezorgd heeft, dat het spread-eaglcixm zich tot woorden bepaalde, op nieuw moge blijken, de uitverkorene van de meerderheid der Amerikaansche natie te zijn. n. iiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii Na woorden, daden. Er is in de laatste maanden in Nederland veel geschreven over de vrouwenkwestie. Mejuffrouw Cornelie Huygens is het, die de algemeene aandacht opnieuw op dit onder werp heeft gevestigd, en die, zoo al niet het laaatste woord in deze zaak gesproken, dan toch voorloopig het laatste woord gehouden heeft. Zij heeft het begrip der vrouwenkwestie bij velen verruimd, en anderen tot studie of hernieuwde studie geprikkeld. 1) Thans doet zich de behoefte gevoelen aan een daad, waarin de vele gesproken en geschreven woorden zou den kunnen worden samengevat; een poging om het streven van hen die, hoe verschillend ook denkend ten aanzien der vrouwenvraag, hiervan overtuigd zijn, dat de vrouw talrijke rechten mist, die haar billijkheidshalve niet langer kunnen worden geweigerd, uit te drukken in een korte, heldere, scherpe leus wier verwezenlijking binnen afzienbaren tijd algemeen mogelijk wordt geacht. Reeds deze voorwaarde maakt het onmogelijk, dat zulk een wachtwoord aan alle wenschen zou voldoen. Maar er zijn wenschen, door allen gekoesterd, die ook maar n oogenblik over de vrouwenvraag hebben nagedacht, en gekoesterd tegelijk met de meest vermetele verlangens. Men vindt ze in hoofd zaak bijeengebracht in het brochuretje, uit gegeven door de «vereeniging ter behartiging van de belangen der vrouw", en zij laten zich samenvatten in deze weinige woorden: «af schaffing van de achterstelling van de vrouw bij den man voor den burgerlijken rechter." Een kort overzicht geve nog eens een duide lijk overzicht van de grieven, waarover de vrouw zich ten deze heeft te beklagen. Een vrouw mag niet als getuige optreden bij de aangifte van geboorte en overlijden, noch bij een huwelijk, noch bij het maken van een testament. Zij mag in geen geval benoemd worden tot voogdes over andere dan haar eigen kinderen een grootmoeder, tante, zuster, stief- of pleegmoeder is dus uitgesloten en dan nog kan de man haar een raads man toevoegen, die een volledig recht van veto over al haar daden, de voogdij betreffende kan uitoefenen. De ongehuwde vrouw kan nimmer curatrice zijn, de gehuwde slechts over haar eigen kinderen. Geen vrouw mag lid zijn van een familieraad, noch executrice van tes tamentaire beschikkingen. De gehuwde vrouw mist het recht om overeenkomsten te treffen, om erfenissen of legaten te aanvaarden, zelfs indien zij bij huwlijksvoorwaarden het beheer over haar roerende of onroerende goederen heeft voorbehouden. En wel het beheer van, maar niet de vrije beschikking over haar ver mogen is haar toegekend. Haar handteekening heeft geen waarde voor den burgerlijken rech ter; zij mag geen verbintenissen aangaan, en kan niet in rechten verschijnen. Indien zij echtscheiding aanvraagt, houdt de man gedu rende het geheele proces de volle beschikking over alles wat zij heeft aangebracht, zelfs over wat zij tijdens het proces door erfenis of legaat mocht verkrijgen. De ouderlijke macht wordt uitgeoefend door den vader alleen; zelfs nadat tegen hem echtscheiding is uitgespro ken. Hij alleen kan het huwlijk van een kind verhinderen. Enzoovoorts. Ziedaar een serie van ongerijmdheden, waarvan toch wel niemand nog de verdediging zal beproeven, maar die niettemin niet zullen worden uit den weg geruimd, indien niet een ijverige propaganda wordt gevoerd, die de afschaffing der achterstelling van de vrouw bij den man voor den burgerlijken rechter maakt tot de leuze van een of meer der groote poli tieke partijen. Juist wijl na de kiesrechtuitbreiding van van Houten de verschillende richtingen haar program zullen hebben te herzien, en de eene in hervormingsgezindheid voor de andere niet zal willen achterblijven, heeft de energieke propaganda voor een of ander rationeel denkbeeld kans van slagen. En ook hiervan immers kan men zeker zijn, dat de opgenoemde ongerijmdheden in de praktijk tot menige treurige verhouding aan leiding zijn geweest: een luiaard of dronken lap, die zijn vrouw laat arbeiden en haar het zuur verdiende geld zelfs niet voor haar kin deren toelaat te besteden, maar het voor zich zelf gebruikt; die de ondergang, moreel en financieel is voor een gezin, al poogt dit op nog zooveel manieren aan het wettige onrecht van den onwaardige te ontkomen daarvan weet ieder de voorbeelden aan te wijzen. Zij beslaan menige sombere bladzijde uit de er varing van de vrienden der armen! Afschaffing van het verbod tot onderzoek naar het vaderschap zal mede moeten worden nagestreefd, opdat voortaan, wanneer vrouwen 1) Men leze hare brochure: Een ivoor/l aan de, Nederlandsclte trouwen, verschenen bij de Amsterdamsche uitgeversfirma Van Kampen en Zoon. terechtstaan wegens kindermoord, niet zal kunnen worden gezegd, dat het haar geheel onmogelijk was, voor zich en haar kind het brood te verdienen. Zoo men buiten-echtelijke liefde wil straffen met schande en honger, dan den man evenzeer gestraft als de vrouw. En ook deze wetswijziging behoeft op geen buiten gewone omstandigheden te wachten, noch kan zij een ernstigen tegenstand ontmoeten bij hen wier mannenhoogmoed heeft plaats ge maakt voor rechtvaardigheidsgevoel een voordeel dat zij heeft boven het politieke kiesrecht voor vrouwen, dat op grondwets herziening moet wachten vóór er ernstig sprake van kan komen, en bovendien bij de menigte zijn burgerrecht nog moet veroveren. De economische bestrijding der vrouw moet, na de verwezenlijking van de hier genoemde wenschelijkheden, om zoo te zeggen nog be ginnen, en begrijpelijk is het, dat men dus er niet mede tevreden is, ja ze zoo weinig acht, dat men de moeite van het ijveren ervoor maar liever voor verder liggende doeleinden wil sparen. Of het verstandig is, is echter een andere kwestie. In ieder geval wordt ook de economische strijd, na afschaffing van het wettig onrecht, een weinig minder zwaar, en moet iedere verlichting met ingenomenheid worden aangezien. Maar ook hierover zal men het nu langzamerhand wel eens zijn, en het is de verdienste van mej. Huygens, er nog eens met nadruk op te hebben gewezen, dat de economische bevrijding der vrouw slechts van de vrouw zelf kan komen, slechts een gevolg kan zijn van haar verhoogde inspanning en vernieuwde energie. Beletselen wegnemen, verouderde en immoreele verhoudingen uit den weg ruimen, dat is al mede het voornaamste wat het mannelijk kiezerscorps van de aller naaste toekomst voor de vrouw kan doen. Het zal dit niet eens doen, indien het niet door den een of anderen prikkel wordt aan gespoord. En daarom is, meen ik, het oogenblik thans gunstig, nu een nieuwe partijgroepeering zich staat te voltrekken, voor allen wien het ernst is met het geluk onzer maat schappij, om de handen in een te slaan, ten einde aan de afschaffing van mannenvoorrechten een plaats te verzekeren op de programmen der vooruitstrevende partijen. De belangstelling is een weinig warmer dan zij in jaren is geweest: men profiteere van het oogenblik! F. M. C. imiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiiiiitiiiimiiiiiii IIII1IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIUM Een RoWafflir over ie wfataiini. ROTTERDAM, Hemelvaartsdag 1806. Geachte redactie, Gij zult u misschien herinneren, dat ik u eenigen tijd geleden een brief zond, waarin ik, getroffen door verschillende uitspraken omtrent de in den lande heerschende onte vredenheid, Rotterdam ten voorbeeld stelde aan de Nederlandsche burgerij, als een tevre den stad en mijzelf als een tevreden mensch. Wat het laatste punt betreft, tot mijn genoe gen is daarin nog geen verandering gekomen. Een goed Rotterdammer, die met dit mooie wér met vrouw en kind naar het concert in de Diergaarde kan trekken wij doen dit in zoo grooten getale dat het toch al niet groote aantal daarin vertoonde dieren geheel bij ons in 't niet verdwijnt ; of die des avonds een der talrijke tingeltangels kan bezoeken, welker steeds aangroeiend cijfer bewijst, dat zij voor den smaak van het Rotterdamsch publiek veel beter ge.vchikt zijn dan de kwijnende opera's en comedie's; zulk een Rotter dammer wordt, wanneer lui bovendien nog het abonnementop de ^lemce Ilotfcrdaiii-^/ie Courant betalen kan, niet spoedig ontevreden, zelfs niet door een werkstaking. Integendeel geeft de laatste ons een aangename variatie in liet wel wat eentonige straatleven. Er is hier nooit een optocht of zoo iets. Eens, een paar jaar geleden, hebben we een zangersvereeniging van den trein gehaald, die ergens een eersten prijs gehaald had. Het zou een fakkeloptocht wezen, maar in plaats daarvan had men veiligheidshalve een soort van dievenlantaarntjes gebruikt, veel gelijkend op die, welke de vrijwillige brandweer verlichten. Ondanks dezen voorzorgsmaatregel was er zulk een gedrang om het rijtje gloeiende spijkers te zien, dat verschillende lieden te water gin gen. Sedert is er hier nooit weer een optocht voorgevallen. De werkstaking geeft dus een heele variatie. Of eigenlijk niet zij zelve ; want de werkstakers maniiesteeren niet; zij zelf houden geen op tochten. De variatie komt van den kant der gewapende macht, die volgens wijze voorzorgs maatregelen is bijeengeroepen tot bescherming der ordelievende burgerij tegen de niets kwaads in den zin hebbende stakers. Eerst hebben we alleen de mariniers op de been gehad. Dat zijn de eenige leden van het leger, die wij Rotterdammers kennen. Een infanterist wordt hier <ip straat nagegaapt en laatst vertelde ons dienstmeisje aan mijn vrouw, dat bij de overburen een zoon was thuisgekomen met zoo'n raar pak aan ; ze gelooide zoo iets van een soldaat was 't. Ik zelf'hoorde laatst nog, hoe iemand die aan een man van aanzien hier ter stede vertelde, dat hij aan zijn zwager, een officier van gezondheid, gevraagd had eens naar een ziek kind te komen kijken, door dien heer gewaarschuwd werd, toch liever een gewonen dokter te nemen ; want dat men met menschen,die eigenlijk maar veearts waren, toch nooit weten kon. Voor de mariniers werd de taak van het beschermen der stad tegen de gevaarlijke werkstakers weldra te zwaar. De schutters kwamen hun te hulp, niet een paar, maar het heele regiment. Ik ken een apotheker, dien ze gehouden hebben van 's ochtends negen tot den volgenden nacht drie, op gevaar af dat zijn heele zaak in de war liep. Op een school waren van de tien onderwijzers zeven. schutters ; de drie anderen moesten de kinderen samen maar «aangenaam bezighouden", zei het schooltoezicht, want de kinderen mochten volstrekt niet op straat komen, daar er dan. licht samenscholingen hadden kunnen ont staan, die er nu gelukkig nog niet waren. Die apotheker had niets te eten gehad, dan een paar zelf betaalde droge broodjes en was zeer gebelgd dat een andere compagnie van grpen-erwtensoep was voorzien, wat hij zelfs bij deze warmte zou geprefereerd hebben. Maar voor ons, die naar de yertooning kunnen kijken, is het een heel pleizier. We wonen gelukkig zoo, dat we voortdurend aan alle kanten troepen zien patrouilleeren, en hooren trommelen en blazen. Het is net oorlog zonder gevaar. En gisteren is het nog veel mooier geworden. Ik liep de Boompjes eens langs, waar dan eigenlijk het centrum van de werkstaking is, maar er was niets te doen. Ik was al teleurgesteld, toen ik ten laatste bij het eind een troepje menschen zag staan. Ze keken naar een boot, waarvan ik eerst alleen zag dat de stoompijp vier maal zoo dik en tweemaal zoo hoog was als een gewone. Eindelijk een boot, waar ze willen vechten, dacht ik. Maar dichterbij gekomen, bemerkte ik dat er allemaal van die rare uitsteeksels en buizen op het dek stonden, zooals je dat alleen bij oorlogsschepen hebt, waarvan er hier altijd een kleintje in een haven ligt. Dit echter was een heele groote, de Kortenaar",. naar ik hoor, met 400 man aan boord. Werk stakers waren er niet te zien, alleen wat nieuwsgierigen, meestal fatsoenlijke menschen, zooals ik. 's Avonds heb ik mijn vrouw en al mijn kinderen meegenomen om naar »de Kor tenaar" te o-aan kijken. En wat hebben we 't getroffen! Niet alleen dat de matrozen aan 't zingen waren, maar we stonden er nog niet lang toen ze met de zoeklichten begonnen te werken. Die had ik 't eerst gezien op de Amsterdamsche tentoonstelling, op liet markt plein, bij de muziek van Strauss. Midden onder een geestdriftige wals kreeg de dirigent plot seling uit een toren een zoeklicht op zijn neus. Dat gaf' toen een heele consternatie; Strauss was erg kwaad, geloof' ik, en wij vonden het ook wel wat raar. Gisterenavond stond het veel beter, meer in zijn element. Ze zeiden, dat 't dienen moest om op de rivier te zoeken naar zich schuil houdende werkstakers, die de booten mochten willen bespringen. An deren spraken dit tegen, omdat er nergens op de rivier meer gewerkt werd, en beweerden dat het maar uit aardigheid was, maar dat kan ik toch moeilijk gelooveu. Anders, iedereen had er schik in ; het was een pret en een gelach van geweld en we keerden heel vergenoegd huiswaarts, behalve dat mijn vrouw niet goed zien kon waar ze liep, want ze had net in 't licht gekeken Wat zal het prachtig wezen als de heele oorlogsvloot, die ze hierheen sturen, present is en aan't zoeken gaat! Ik begon met te zeggen dat ik zelf nog altijd heel tevreden ben en u zult wel begrepen hebben, dat ik bedoelde, dat je helaas Rot terdam op 't oogenblik niet in zijn geheel een tevreden stad kunt noemen. Ontevreden zijn: de werkstakers ; de krassen (wat dit zijn, weet ik niet); de bazen; de stucadoors (wat dit zijn, schijnen er meer niet te weten ; want in de krant stond van in,>rgen, dat velen ineenen', dat dit hetzelfde is als aannemers); de car gadoors (convooiloppers, zooals in Amsterdam, schijnen we hier niet te hebben); de reeders; de buitenlandsche kooplieden (buitenlandsche hoeft er eigenlijk niet bij, want kooplieden, lieden die voor eigeii rekening koophandel drijven, zijn er hier nagenoeg niet; allemaal transito,zooals u weet); de agenten ; de scheepsassuradeurs. Wie nu de meeste reden tot ontevredenheid hebben, dat weet ik evenmin als de redactie der JV. H. Ct., die schrijft dat »de gegevens tot een oordeel haar te tenen male ontbreken'' ; en als nu zoo'n groot blad, met een schitterenden staf' van redacteur?, reporters en medewerkers het niet weet en klaarblijkelijk zoo weinig kaus ziet er achter te komen, dat 't er niet de minste moeite voor doet hoe zal ik 't dan weten? Maar voorloopia zou ik zeggen, met mijn domme ver stand, dat de werkstakers. eerlijk gesproken, in elk geval wél reden hebben tot ontevreden heid. Ik weet niet of men ze tien of twintig percent heeft willen korten op hun traktement, want, het is raar, op de eene plaats in de krant lees je dat de loonverlagende firma De Poorter 4 cent per last wou geven in plaats van 5 en op een andere plaats staat dat ze 4/2 wil geven, en dat zonder dat iemand hierop attent maakt of dit opheldert! Maar zelfs als ze mij tien percent wilden korten, dan ging ik ook werkstaken en ik wed, al mijn collega's, met dit mooie weer. Het is niet alles, nu op dit muffe stadhuis te zitten, en ertslossen rnoet nog moeilijker werk wezen. Zoo moeilijk, dat niemand het op den duur kan uithouden, zoodat het loon vanzelf hoog moet zijn. Boven dien slijten die menschen zooveel aan kleeren en vooral aan schoenen, dat 15 gulden in de week veel te weinig is. Nu zult u misschien vragen, wat wordt er gedaan om aan de heerschende ontevredenheid een eind te maken? En dan moet ik zeggen: een heele boel. De cargadoors hebben een onderhandelaar benoemd ; weliswaar willen ze alleen onderhandelen door bemiddeling van het bestuur van den R. K. Volksbond, en niet rechtstreeks met de werklui. Althans hier zijn we daaraan nog niet zoo ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl