Historisch Archief 1877-1940
No. 986
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAME£.
Verwaarloosde Meren.
Een erge soort van kinderverwaarloozing werd
dezer dagen ontdekt in de kleine, nette, filan
tropische stad Middelburg. Verwaarloozing, niet
ontstaan door dronkenschap der ouders of geld
gebrek, noch door ruwheid of zedeloosheid; geen
verwaarloozing waardoor de kinderen als vage
bonden door de straten zwerven. In het
»openluchtsbestaan" van zulke kleine zwervers is
misschien nog wat aantrekkelijks, een weinig
vrool\jkheid. Maar vreeselijk somber is het leven
van kinderen, die door een toestand van apathie
van de moeder, door hare luiheid en onwetendheid,
vervuild en verdierlykt zyn. Er bestaan geen
woorden om den toestand van het gezin te
beschrjjven, zooals het door de vroedvrouw gevon
den werd in den nacht toen het 8ste kind er
werd geboren.
Na gewonnen inlichtingen bleek, dat eenigen
van de kinderen jaren geleden wel eens op een
particuliere school waren geweest, doch de meester
had ze niet kunnen houden wegens de onreinheid
en het ongedierte. De kinderen, die haast geen
kleeren hadden, kwamen de deur van het ouderlyk
»hok" niet meer uit; met eenige lompen om het
naakte lijfje hurkten zij des daags rond een
stuk kachel en sliepen des nachts op en door
elkander in een leege kast. Van beddegoed geen
spoor; het meest gewone huisraad ontbrak in dit
gezin, waarvan de vader, een metselaar, toch een
vry goed weekloon heeft. De ongelukkige kin
deren wisten niets, werkten niet, speelden niet;
maar vegeteerden daar voort in het vuil met hun
ongelukkige, domme moeder, die geen naald weet
te gebruiken, die niet eens tellen kan. Honger
leden zy nooit, want in tijden van werkeloosheid
werd dit gezin ruim bedeeld door zijn kerkge
nootschap. Maar door het ongedierte werden
huisbezoekers afgeschrikt en zoo kon het ge
beuren, dat deze arme kinderen jaren lang geleefd
hebben, te midden van de beschaafde wereld, als
uitgestootenen van het leven, gevangenen in het
hoi hunner ouders.
Energieke vrouwen hebben getracht deze armen
te redden; persoonlijk hebben zij de kinderen
gereinigd, gekleed en op scholen gebracht, waar
onderwijzeres en onderwijzers nu die kwijnende
plantjes met veel toewijding koesteren en wenschen
op te kweeken. Maar hoeveel krachten zullen
er voortdurend ingespannen moeten blijven om
de kinderen op school te houden! Telkens weer
moeten de kleertjes vernieuwd worden, daar de
moeder (die wel moeilijk toerekenbaar geacht
kan worden) ze laat vergaan aan het lichaam,
zonder ooit iets te verstellen of te wasschen.
Bovendien is het haast niet te vergen van de
onderwijzers der volksschool, om kinderen van
11 en 13 jaar te onderwijzen, die nog minder
weten dan de allerkleinsten !
Zou het toch geen tijd worden dat de absolute
macht der ouders over hunne kinderen door de
wet werd aan banden gelegd? Zonderlinge toe
standen zien wij om ons: Als een ongehuwde
moeder, een arme bedrogen vrouw, in haar angst,
in haar smart een wanhopende daad verricht, dan
is de politie wel gauw in ijver om »de verdachte
op te sporen" (wat meestal weinig moeite kost).
De vrouw wordt van het kraambed naar de cel
gebracht, om haar straf te ondergaan en de
misdadige vader, hij, de meest schuldige, gaat vrij
uit, gerust in het bewustzijn van de teedere
bescherming der Nederlandsche wet, die het
onderzoek naar het vaderschap verbiedt.
En evenzoo koestert onze wet een aller zon
derlingste genegenheid voor ontaarde ouders. Zelfs
gevoelt ze geen vrijheid om met den zachten
dwang van leerplicht de ouders te noodzaken
hunne kinderen naar eene school te zenden. Be
scherming van de kleinen tegen verwaarloozing,
die kan z^j nooit geven, zoolang ze niet breekt
met het beginsel van het absolute ouderlijke (iczag.
Intusschen groeit de ellende steeds aan van
kinderen, die groot worden zonder opvoeding;
intusschen wast die treurige bevolking, als eene
bende paria's te midden van een beschaafd land,
die in de gevangenissen boeten moet voor de
schuld van niets te weten, niets te kunnen; voor
de schuld van een maatschappij, die de kleine
kinderen niet weet te beschermen, die niets doet
om hunne verwaarloozing te straffen of te stuiten.
Middelburg, M. WIBAUT?B. v. BEKLEKOM.
4 Mei 1896.
fat verdient tij de keuze onzer Meeding
onze Izondere aandacht.
De geschiktheid van ons lichaam om de tempe
ratuur van de lucht aan te nemen en tevens zijn
eigen warmte te behouden, wat noodig is voor de
gezondheid, wijzigt zich naar het klimaat waarin
wij leven. Om te zorgen, dat het lichaam geen
te groote afwisseling van temperatuur ondergaat
of te veel verliest, dient men een doelmatige klee
ding te kiezen. De kleeding moet dus dienst doen
om de warmte, die liet lichaam uitstraalt, slechts
zeer langzaam aan de lucht af te geven; eveneens
moet de koude lucht van buiten slechts langzaam
tot de huid doordringen. Ons lichaam blijft lang
of korter warm, naarmate de buitenlucht langer of
korter tijd noodig heeft om het te bereiken. Het
hangt dus van de stof af, waaruit oiize kleeding
bestaat, of de huid de noodige uitstraling kan
hebben, en of een toetreding van versche lucht
mogelijk is; stoffen, die voor de lucht ondoor
dringbaar zijn, zijn zonder twijfel zeer nadeelig
voor de gezondheid.
Verrassend zijn de uitkomsten, die men verkre
gen heeft na proeven met verschillende stoffen
voor de kleeding; men kwam tot de slotsom, dat
juist stoffen, die het gemakkelijkst lucht doorla
ten, het langst de warmte behouden. Zoo laten
bijv. dunne wollen stoffen, flanel, mousseline, tricot
eens zooveel lucht door als linnen van dezelfde
kwaliteit, en toch verwarmt wol veel meer; dit is
ook het geval met katoen. De stoffen, die voor
een doelmatige kleeding noodig zijn, moeten slechte
warmtegeleiders zijn; ze moeten lucht doorlaten,
want dit is juist de reden waarom ze verwarmen.
Dit hangt af van de eigenschappen, niet van de
dikte der stoffen. De bekleeding der dieren geeft
ons hiervooi de beste handleiding. In de koude
luchtstreek wordt het viervoetige dier even vol
doende verwarmd door zijn natuurlijken pels als
de vogel door zijn veeren. Beide bekleedingen
laten lucht door en als het zeer koud is, schudt
de vogel ziju veeren om nog meer te doen toe
treden.
Dragen we kleederen, die te dicht zijn, dan kan
de lucht niet langzaam tot de huid doordringen
en de dampen verdunnen, die zich bij het
transpireeren vormen; we worden dan als 't ware om
ringd door een vochtige luchtlaag, die de uitstra
ling belemmert, en ons bij een snelle afkoeling
van de temperatuur een gevoel van rilling geeft.
In nauwsluitende glacé-handschoenen krijgt men
koude handen, terwijl wol of andere stof, die lucht
doorlaat, ecu aangename warmte verschaft. Verlakte
of gummi-laarzen maken den voet koud en vochtig,
terwijl geitenleer, kalfsleer of stof de warmte be
houden. Dun gewatteerde mantels zijn warmer dan
zwaar gevoerde of dicht geweven stof.
Professor Jiiger heeft door zijn onderzoekingen
de belangstelling opgewekt voor de warmtegeleiding
der kleeding, die een gewichtig deel moet uitma
ken van de zorg voor onze gezondheid. Tegenover
zijn wol-methode heeft dr. Lahmen de voortreffe
lijkheid van katoen gesteld ; reeds vroeger had cru
arts te Berlijn, dr. Al bu, de opmerkzaamheid ge
vestigd op liet nauwe verband tusschen liet ont
staan van ziekten en een kleeding, die een gere
gelde luehttoetreding en uitstraling mogelijk maakt.
Even verkeerd als een te dichte stof, is echter
stof die al te snel lucht doorlaat; 't gevolg daar
van zou een te snelle afkoeling van de Luid zijn.
Een tweede kleedingstuk over het eerste, dat dun
en licht moet zijn, voldoet dus 't, meest aan beide
cischen.
De kleeding moet de uitstraling van de huid niet
belemmeren ; daarom zijn de onderkleeren van groote
beteekenis; zij dienen om de afscheidingen van de
huid op te nemen en langzaam door te laten. Wol
of katoen is te verkiezen, omdat zij snel vocht j
opnemen en langzaam doorlaten, terwijl linnen
langer vochtig blijft en moeilijk de afscheiding
van de huid opneemt. Dragen we linnen hemden,
dan zullen we, wanneer we bezweet zijn, veel eer
der kou vatten of rillingen hebben, dan in een
katoenen of wollen hemd. De volken in een warm
klimaat kleeden zich bij instinkt in dun wollen of
katoenen hemden.
Zeer schadelijk is het voor de gezondheid, natte
kleederen langen tijd aan te houden ; vooral waclite
men zich voor natte kousen of schoenen, omdat
het verlies van warmte en de belemmerde
vochtuitstraling ons een te snelle afkoeling bezorgt.
Professor Pettenkofer wijst na veelvuldige
proeven met de eigenschappen van kleedingstotlen
in verband met de gezondheid, eenige stoffen aan,
die naar hun volgorde toenemen in het vermogen
om warmte te geleiden :
In. Wol, als stof die het gcschikste is om liet
lichaam te besehutten tegen afwisselingen in de
temperatuur. In konde lucht laat zij de warmte
van de huid niet verloren gaan, en belet dat de
temperatuur van liet lichaam te veel stijgt door
hitte van buiten; verder geleidt zij vocht even
slecht als warmte, en is daardoor ecu behoedu
ddel tegen verkoudheden. 2". /ijde, die nog boven
dien 't voordeel van lichtheid heeft. 3''. Katoen.
4". Linnen. G''. Leer.
Van genoemde goederen zijn niet de beste, die
het dichtste geweven zijn, maar die uit fijne draden
bestaan, los zijn, en weinig gewicht hebben.
Ten slotte hebben wol en zij nog de voorkeur
als onderkleeren, omdat hun weefsel door wrijving
van de huid, electriciteit ontwikkelt, die bevorder- j
lijk is aan den bloedsomloop en de werking der
huid. S.
iiiiiiiiiimiiiiiniiiiii
Mode. De rronwen "fin den Nlt/t/i.
l'sycholoyie 'fan den iiuin ah leen:ul;.
Eene hof'kctikcn.
Het gekleurde zijden- of' linnen ondergoed,
schijnt, behalve voor zijden bovenrokken, zijn
tyd gehad te hebben. Alleen voor chemises,
cache-corsets, etc. geldt nog witte zijde, die als
linnen gewasschen kan worden, voor modern en
gedistingeerd. De corsets worden in twee zeer
verschillende hoofdvormen geleverd, voor de
korte Empire- en Directoire-tailles en voor de
Longe spitse lijven il la Louis XV en XVI. De
pogingen om ze te versieren zijn eigenlijk over
tollig ; al die kant, die rosetten, die entredeux
met lintjes er door, moeten toch zoo slap gemaakt
worden, dat ze onder het costuum geheel on
schadelijk worden. Een wezenlijke verbetering zijn
de nieuwste vindingen, tulle- en batistencorsetten,
zoo luchtig mogelijk, en toch op stevig samenstel
gehouwd, dat ze aan alle eischen voldoen.
In plaats van het flanel voor winterondergoed
wordt mousseline de laine ingevoerd; het is fijner,
dunner en lichter dan Hanel, en oefent dezelfde
lichte prikkeling op de huid uit. De kousenband
maakt steeds meer plaats voor den kousen-ophouder
van cautchouc of zijden lint, met knoopen aan
het corset bevestigd ; de fantasie waarmede deze
accessoires versierd worden, kent geen grenzen;
rosetten van ruban comète, kant, bonte steenen,
valenciennes, zilveren gespen, fluweel, alles wordt
er aan te pas gebracht.
De zijden bovenrok onder de japon blijft nog
mode ; met kanten, volants, rosetten en strikken
versierd, wordt hij ook onder soiree japonnen
gedragen; en men blijft gaarne japonnen met
zijde voeren, al was het alleen om het aangenaam
gehoor en de onmiskenbare gevuldheid derplooien;
bij de zijden rokken is de wildste kleurenfantasie
niet uitgesloten, violet met mandarijngele volants,
rose met lichtgroen of lichtblauw en zwart, groote
bloernpatronen met rose volants of gedrapeerde
kant, mauve met oranje, mauve met violine, al
deze heftige combinatiön worden gaarne gekozen ;
men draagt ze schijnbaar verborgen, en wat er
even van te zien komt, lijkt een bekoorlijke
discretie.
li
jn *
De vrouwen van den Shah waren er, volgens
dr. Albu, vroeger directeur en professor aan de
medische hoogeschool in l'er/ii1, ondanks zijn
Westersche denkbeelden niet beter aan toe dan
de vrouwen van andere Oostersche potentaten.
Niemand dan de seraiiwachters kwam met haar
in aanraking. Zij leefden te Enderoem, heel
eentonig, in volkomen afzondering, .een vijf
tigtal, en kwamen nooit buiten haar paleis. Toch
bad de Shali na zijue eers'e Kuropeesche reis,
andere plannen inet haar. Hij liet ze verscheidene
malen in groote koetsen (oude staatsiekoetsen, in
Europa opgekocht) uitrijden. Over de banken
werden dan matrassen gelegd, zoodat ze er met
gekruiste beenen op konden Inrken; wel twintig
tkaloskis" vol vrouwen reden dan van het paleis
naar een villa, die de Shah buiten de stad had,
en hij kwoin haar in den loop van den dag een
bezoek brengon. In de stad liepen dan naasten
voor de rijtuigen bedienden (Faradsche) met lange
versche wilgcnroeden, schreeuwend «Ro o!" (ga
weg!) en oj) ieder losranseieiul die zich niet uit
de voeU-n maakte of ;:ich althans omkeerde.
Vroeger was dat veel erger; als een chanoem
uitreed, wsrd ieder die zich op den weg bevond
nageloopen en soms ten doode toe geslagen. Voor
Europeanen was men altoos minder streng, en
de -hakim n'lpmand" (Duitscbe dokter) die een
aantal dor dames tot patiënten gehad had, kreeg
zelfs nu en dan een vriendelijk knikje. Later
werden echter deze rijjas geheel weer afgeschaft.
Eenniïini 's j'iars, op den geboortedag van
Fat.me, de dochter van den Profeet, werd het
geheek: paleis te Enderoem, alle zalen, binnen
plaatsen en tuinen, aan de dames overgelaten;
daarbij werden alle te Teheran wonende getrouwde
prinsessen, de vrouwen der rijksgrooten en der
vreemde gezanten genoodigd. De Shah was dan
de eenige heer, hij wandelde rond, maakte grapjes
met al zijn vrouwen en ook met de Europeeache
dames, die zich allen voor hem ontsluieren moesten,
en gaf allen als souvenir een stuk van twee
tomans (twintig francs) waarop zijn portret stond.
Dit te weigeren zou als een groote beleediging
beschouwd zijn.
*
Een medewerkster van Windsor 'Maytt.-ine wijst
op een betreurenswaardige leemte in het onder
wijs voor meisjes. Men leert zo talen, wiskunde,
algebra . . ., men onthoudt ze de eenige kundig
heid waariiij ze inderdaad belang hebben, de
kennis van, de« man, toch in de toekomst haar
vriend, baar vijand, haar slaaf, haar meester,
haar prooi, baar verdrukker, al naar dat ze het
aanleggen.
Mrs. O'Gonnor Ecclcs zou op de inrichtingen
voor hooger onderwijs de «psychologie van den
man" als geregeld leervak op hot programma
wenschen te zien, on wel in twee cursussen ge
splitst. De eene zou gegeven worden door een
respeetable matrone, die in haar jeugd mooi
geweest was en zoetjes, zonder al te veel teleur
stellingen, de graden van echtgcnoote, moeder
en grootmoeder doorloopen bad. De andere
cursus moest aan een oude vrijster worden toe
vertrouwd, leelijk en slecht gehumeurd; zij zou
de jonge leerlingen moeten waarschuwen tegen
de overdreven iliusiën van de jeugd. Als privaat
docenten konden jonge weduwen verslag geven
omtrent haar bijzonderen bevoorrechten staat in
de maatschappij.
De schrijfster is \ ol bezorgdheid. --Wat een
teleurstellingen", zegt zij, -wachten het .jonge
vrouwtje, dat onvoorbereid den kamp des huwe
lijks aanvaardt. Wat een tranen zal zij moeten
storten, voordat zij do grondwaarheid heeft er
kend, dat mannen niet zoo standvastig zijn als
vrouwen! Hoe menigeen loont met een gebroken
hart, omdat zij veel verwachtte van een
oogenblik, van een kleinigheid, die achteraf bleek niet
den minsten indruk te maken1'.
Als grondslag van haar geheele systeem wil
Mrs. O'Connor Eccles de jonge meisjes deze
waarheid inprenten.
»Er bestaan geen twee vrouwen die op elkaa
gelijken, terwijl daarentegen alle mannen naa
n model gevormd zijn.'; Man van de wereld
geleerde, paardenfokker, politicus, allen zijn ze
tegenover de vrouw op dezelfde wijze zwak, en
door haar op dezelfde wijze te vangen."
De oorzaak van die gelijkheid ligt vooral in
de verwaandheid van de mannen, en het eerste mid
del ook om hen in te pakken, is hen over hen
zelve te spreken, naar henzelf nieuwsgierig te zijn.
»Ik heb nog nooit een man ontmoet", zegt de
schrijfster, »die dat niet aangenaam vond. Soms
gebeurt hot wel eens dat de man al dadelyk
over iets anders begint en zelf gaat vragen, maar
dan moet men niet antwoorden. In het begin
moet ge nooit over u zelf spreken. Pas dus op,
dat ge niet de minste aanduiding geeft omtrent
uw smaak of karakter. Kijk hem met belangstelling
aan en wachtaf; alshij begonnen is en zich wat heeft
uitgelaten, kutit ge daarop doorgaan en hem aan
moedigen. Dan toont hij al gauw, wat voor soort
van vrouw zijn verbeelding treft en ge kunt zorgen
die vrouw te zijn. Ge moet hem overtuigen, dat
ge zijn smaak deelt; dat is de eerste stap".
Men ziet dat het niet juist oprechtheid en
eerlijkheid zijn, die deze waardige psychologe
aan haar jonge toehoorderessen wil leeren.
«Verder: amuseer hem! De man is vervelend
en verveelt zich, houd hem bezig! Maar amuseer
u zelf nooit zoo, dat ge er de controle over uw
persoon en gebaren door vergeet. Stel bv., ge
ziet een aandoenlijk drama; hij zal het aange
naam vinden, als hij er u op getracteerd heeft,
dat ge aangedaan zijt. Maar wanneer ge dat
werkelijk wordt en echte tranen stort, dan wordt
het puntje van uwen neus rood; ge moet dus
aandoening veinzen, maar er niet de dupe van
zijn. Vooral: kleed u uitmuntend, en blijf on
zichtbaar, zoo ge niet goed gekleed zijt, i'riscb,
pikant, met iets persoonlijks in uw toilet en
verschijning. Geloof me, de mannen zijn zoo
oppervlakkig, dat ze een meisje nog meer om
haar japon, dan om haar schoonheid liefhebben."
En wat deugden betreft... »de mannen beweren
te houden van eenvoud, zuinigheid, huiselijkheid,
geloof er geen woord van! Was Cieopatra zoo
zuinig, Maria Stuart een model van eenvoud 'l
Maakte Ilelena zich zoo druk in haar huis
houden ? Naaide Ninon de Lenclos haar eigea
japonnen ? In den loop der eeuwen zijn de
mannen niet veranderd. Ze prijzen de huiselijke
deug ien, en hebben al hun liefde over voor de
vrouwen die onbuiselijk ?ijn.''
Eindelijk komt een zeer menschkundige op
merking. »Als ge dan met aandacht geluisterd
hebt naar al de wijsheid die hij omtrent zich
zelf en de wereld vertelt, exploiteer dan een van
de zonderlingste en onverklaarbaarste manieën,
die de mannen aankleven. Een politieagent is
altoos gevleid, wanneer een vrouw zijn hulp
vraagt om de straat over te steken. Nu, ieder
man is in ziju hart een diender! Hij wil altoos
beschermen, denk daaraan l"
En een laatste aanbeveling. »(!eef hem al
spoeI dig te verstaan, dat ge gaarne een vriendin, een
zuster voor hem wilt zijn, niets meer; de man
is zoo dom, dat hij pas goed gaat begeeren,
wanneer hij zeker is het niet te kunnen ver
krijgen."
De regeling der kosten van de voeding van het
j Berlijnsche hot is al heel curieus. De beide koks,
een Duitscher en een Fransehman, hebbon geza
menlijk, onder toezicht van den hofmaarschalk,
niet alleen de geheele administratie, maar ook
de geheele beslissing over de uitgaven; de keizer
en het geheele hofgezin zijn bij hen in den kost,
tegen zooveel daags. Gewoonlijk eet de familie
voor 7K mark per couvert (-! M), als er gasten
zijn wordt bet duurder, en bij galadiners betaalt
de keizer wel L'O, '21, ISO mark of meer per hoofd.
De keizerin krijgt 's morgens het menu te zien,
brengt er veranderingen in en bespreekt dan ook
gewoonlijk bet menu voor den volgenden dag.
Voor de groote hoffeesten worden verschillende
menu's opgesteld, waaruit de keizer kiest.
De keizer eet driemaal daags, on meestal zeer
copieus, hij ontbijt met koffie, thee, eieren,
biefstuk, coteletten; om twee uur is er soep, een
paar gerechten, een «toetje" en dessert. Hierbij
zijn altoos gasten ; het is zonder veel etiquette,
men vraagt er schilders, beeldhouwers, geleerden,
hooge beambten, vreemdelingen, en deze vinden
er den keizer en de keizerin in hun beste
humeur. De »Kö;iigliche Mittagstafel", 's avonds
om zes of zeven uur, is deftiger; het menu
mag er geen Fransche woorden bevatten ; er wordt
gouden en zilveren servies gebruikt, de zes ge
rechten moeten binnen het uur gediend zijn, en
alles gaat er met militaire stiptheid. Er nemen
wol zesiig a. tachtig personen deel aan, die niet
voor hun pleizier uit zijn ; voor elke tweo per
sonen is er een bediende; er wordt aan deze
tafel meer geluisterd dan gesproken, 's Avonds
neemt de Keizer nog vóór bet naar bed gaan,
wat lirood en koud vleesch.
Als wijn drinkt de keizer, die heel matig is,
een glas gewone Bordeaux of Moezelwijn. dan
soms een glas iijne v,ijn, en wat champagne. In
plaats van Madera wordt gewoonlijk Tokayer
gepresenteerd, die uitmuntend is, evenals allo
wijnon uit do keizerlijke kelders. Gewoonlijk
zijn daar r>000 vaten en lf>0 ii i'OOOOO tlesschen
wijn in voorraad; de Kellermeisteroi heeft
rnaciitipring om goede sommen er voor te besteden,
onlang-- kocht zij te Trier '.HM) li!evs Griinhiuiser
voor 11 500 marie. Er zijn Spaanscho, Italiaansche.
Oostenrijksche en Ilongaarscho wijnen; de beste
cn'is van Bourgogne en Bordeaux, en een unieke
collectie oude Rijnwijnen, waaronder een wijn
van llii!,'! de berojmdste is. Van den ouden
Sternberger Cabinet, dien de keizer onlangs aan
Bismarck zond, zijn nog maar een paar ilesschen
over.