De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 17 mei pagina 7

17 mei 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 986 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Ontaning fler Moraal. Studie door Dr. D. G. JELGERSMA. 1) (Slot). Waar Dr. Jelgersma zulk een groot aantal bladzyden wy'dt aan Nietzsche's uitvallen tegen de moraal 2), heeft mij n ding zeer verwonderd. Want het is nu wel niet noodzakelyk om bij de bespreking van een moderne theorie altijd naar «en antiek analogon te zoeken en dat er by te te halen, doch wanneer de analogie zoo groot is, als inderdaad hier geschiedt, dan waarlijk, ik verbaas my dat Dr. Jelgersma zyn handen heeft kunnen thuis houden, waar hij een antieken Nietzsche en zyn bestrijder voor hetgrypen had. Want de antieke Nietzsche en zyn bestrijder liggen nagenoeg kant en klaar afgewerkt bij Plato gereed, en ik verbeeld my Dr. Jelgersma's studie met een kleine aanvulling te verryken door de hier aangewezen parallelle van meer nabij te toonen. Nietzsche stelt tegenover elkander de moraal der heeren en de moraal der slaven, en zyn be wondering is voor de eerste 3). Zyn ideaal is de voorname mensch 4), de onbeteugelde egoïst 5), de machtige, die over de vele zwakken weet te heerschen, en zulk heerschen zijn recht acht 6). Historische verwezenlijkingen van dit ideaal ziet hy o. a. in Cesar Borgia en Napoleon. De slaven moraal is de zedeleer, die heden ten dage nog aan de meesten wordt ingeprent, en de offlcieele Leeten kan. Nu is het een feit, dat de persoon, door Nietzsche bewonderd, in de antieke beschaving uitstekend bekend was en daar druk bediscussieerd werd. Deze persoon heette in den antieken tijd de Tyran, en het was zyn kenmerk, dat hij mér ?wilde hebben, d. i. meer geld en goed en de macht om over anderen te heerschen. Deze tyran had ook zijn moraal, want hij grondde zijn recht op de natuur, en kende zichzelf het recht van den sterkste toe. Zijn bewonderaars stelden tegenover deze moraal de leer der menigte, ?wier leden ieder voor zich te zwak waren om anderen te dwingen; deze leer was de zooge naamde zede of wet, en zede en wet dus waren de moraal der zwakken. En er waren er, die den tyran niet mér be wonderden, de moraal der menigte niet mér ?verachtten, dan Nietzsche den voorname be wondert en de moraal der slaven veracht. Het tyrannenvraagstuk was een der belang rykste uit de antieke denkwereld, en vormt het «entrum van t wee gewichtige platonische geschrif ten, van den Gorgias en van de Republiek. Zie hier, hoe Kallikles, de antieke Nietzsche, met enkele woorden zyn bewondering voor den voorname en zijn minachting voor den zwakke £eeft. 1) »Zoo dan heet volgens de zede dit slecht en schandelijk, mér te willen hebben dan de velen, ?en dat noemt men misdoen. Doch de natuur zelf, dunkt me, toont het anders : hoe het recht is, dat de betere mér heeft dan de mindere, en de machtige mér dan de onmachtige. Vele malen IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII 6d' Jaargang. 17 Mei 1896. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. niiniiiiniiii iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiinim CORRESPONDENTIE. H. Mendes en J. W. Lecomte. Uw beider laatste zendingen zijn op onverklaarbare wijze weggeraakt. Wij verzoeken u om verschooning en om een nieuwe opgave. Bij voorbaat dank. H. Mendes. 't Komt ons voor dat uw 3zet, roet den 2zet R f2! in een vorigen wedstrijd geplaatst ?werd. Verzoeke ons hieromtrent in te lichten. X. te IJ. Vriendelijk dank voor bericht. Wil ons s.v.p. van een en ander op de hoogte houden, dit zal door ons zeer op prijs worden gesteld. De klein geestige handelwijze waarvan gij gewaagt, verwondert -ons geenszins. Hartelijk gegroet. Van Emile Pradignat, te Saujon. Vervaardigd voorden 3en Halfjaarl. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. Jfo. 335. Mat in vier (4) zetten. a bcdefgh Wit: K hl, D g7, T d6, R el; b2, b6, c3, f6, g2, gG, h4 en h6 = 12. Zwart: K e3, R a2, P h7; b3, ei, f4 en h2 = 7. nu toont zij dat het zoo is, zoowel bij de andere wezens als by de gansche staten en geslachten der menschen, en zóó is volgens haar het recht, dat de sterke heerscht over den zwakke en mér heeft. Volgens welk ander recht toch trok Xerxes tegen Hellas op en zijn vader tegen de Scythen, en maar men zou duizende zulke gevallen kunnen noemen. En dezen voorwaar deden dat volgens de natuur van het recht, en bij Zeus, volgens de wet der natuur, maar niet volgens die wet, welke wij maken: want de besten en krachtigsten onder ons zelf, als kind grypen wij hen vaat, als waren zij leeuwen, en met spreuken en tooverzangen be dwingen wy hen en maken hen slaaf, zeggende dat er gelykheid moet zijn, en dat schoon en recht is. Doch wanneer de man krachtig genoeg van aard is, weg gooit hij dat alles en hij breekt los en loopt heen, en vei trappend onze spreuken en tooverzangen en al die tegennatuurlijke wetten, hoog richt hij zich op, en heer toont hij zich, die onze slaaf was, en dan schittert het recht der natuur vry-uit." Ik kan niet meer reciteeren, doch dit eene citaat zegt veel, en ik voeg er bij, dat het inzicht hoe de officieele moraal de leer der zwakken is, nog ontwikkeld wordt in het eerste en in het tweede boek der Republiek. Er is dus in beginsel groote o vereenkomst tus schen de leer van Nietzsche en die andere, die ik de leer van Kallikles wil noemen, en het be vreemdt mij eenigszins dat Dr. Jelgersma niet zelf op deze parallelle heeft gewezen. Hy had dan ook een eigenaardig verschil tusschen den antieken en den modernen tyrannenbewonderaar kunnen opletten. Nietzsche kent aan zijn voor namen man de zucht toe om wreedheden te be drijven, en Kallikles spreekt daar niet van. De tyran kwam zeer zeker tot wreedheden, doch wreed zyn uit behagen om anderen te pijnigen, ditt geeft de Athener aan zijn held niet. Het komt mij ook voor, dat Dr. Jelgersma er voordeel bij gehad zou hebben, zoo hij het ideaal van Nietzsche en het ideaal van Kallikles naast elkander had geplaatst. Wel is waar was het voor hem hoofdzaak, niet om Nietzsche's inzicht te bestrijden, maar om hem als een ontkenner der moraal kenbaar te maken, doch hij onthoudt zich toch niet geheel van kritiek, en met geringe moeite had hy wat verder kunnen gaan, want Plato heeft een zeer schoon kritiesch argument ontwikkeld. Eén kritisch argument door Dr. Jelgersma ge bruikt, het is merkwaardig om te zien, komt met huid en haar bij Plato voor. Nietzsche zegt, dat onze algemeen gangbare moraal de slavenmoraal, de moraal dus der zioakken is. Hoe kan dat ? vraagt Dr Jelgersma. «Immers in den tweeduizendjarigen strijd tusschen heeren- en slaven moraal heeft de laatste volgens Nietzsche geze gevierd ; zij is dus de sterkste gebleken 8)." Maar dan ook waren de slaven de sterksten, en zijn zy' het nog. Volkomen dezelfde redeneering vindt men by Plato 9). En gely'k Dr. Jelgersma zijn opmerking terloops aanbiedt, zoo is zij ook bij Plato niet een besliissend argument, doch dient zij om NHIIIIIlllllllllHIIIIHIimi Oplossing van No. 333 (Schuckink Kool). l D d7, K e5 2 P d4: enz. fe6: 2 D b5 f Kc4 2 T d4: f enz. Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (l o); Prof. Ber ger Graz (0); H. Mendes da Costa, Amsterdam |2); v. Steenderen, Amsterdam (2); J. d. G., Amsterdam (2); S. te Gorssel(l); C. T. v. Ham, Gorredijk (1); R. R. R., Amsterdam (1); E. Wieling te Groningen (21/2). Beoordeeliugen (No. 333). Daas uur l D d7 zum Ziel führt ist das einzig Merkwürdige an dieser uiiökonomisch construirten Aufgabe, die Idee des Hauptspiels lohnt keine Darstellung. Mehr O als 1. C. Kockelkorn. Alleen de var. l fe6: is eenigszins interessant, alhoewel niets nieuws opleverend. De beide varianten K c4 en K e5 hebben weinig waarde door 't nemen van een zwart stuk bij den 2n zet, vooral bij K c4, ?waar dit nemen nog met f geven gepaard gaat. De rest is niets. Geen enkel zwart stnk kan iets doen om de dreiging 2 P c7 f enz. te voorkomen. C. T. v. Ham. Wenn l D d7 die Autorlösung itt, so kann ich mehr als O nicht bewilligen. Joh. Berger. TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTRIJD. Vier-en-dertigste zet van Wit. l 2 3 4 5 6 7 8 9 10 P d5 ? ? ? ? D ei D* 'b5 f6: h2 eS R e4 B R b2 T c2 D h3 f3 K d3 K e2: C S* T d3 K bl » K f4: F T sró: K gl bc4: D .16 T 13 de5: In A 7 is gespeeld: 33?T b7. E. M. te D. In C 4 is uw opgave onmogelijk. Meent u iets anders te «pelen dan g4, wil dan s.v p. per omgaande bericht zenden aan uw tegenartij. Het adres van den In er A. Bleijkmaus ia voortaan P. C. Hooftstraat 152. Dr. A. v. R. en P. de M. Dank voor mededeolingen en beste groeten. J. l1'. H. Ik maakte het zelf niet beter. Beste groeten. J. J. S. UIT DE SCHAAKWERELD. Verleden Zaterdag is da Match tussehen Noord en Zuid Londen begonnen. De 200 beste schakers die de Metropolis" kan bijeen brengen, nemen aan dezen eigenaardigeu strijd deel. Opmerkelijkerwijze wordt 't Zuiden aan de 2 eerste Kallikles tot nader verklaring uit te lokken. En mér mag men er ook niet van verlangen. Want Nietzsche en Kallikles zullen niet ontkennen, dat de velen tesamen overwonnen hebben en dus tesamen sterk zijn, maar zy meenen dat ieder lid der velen op zich zelf zwak is. Doch hiervan afgezien, Dr. Jelgersma had met behulp van Plato tegen Nietzsche voor eerst kunnen aanvoeren, dat de slavenmoraal geen uitvinding van de Joden is, maar ook bij de Grieken ontstond, en waarschijnlijk wel overal ontstaan is, waar iets van een geordenden staat te vinden was. Dit vooreerst en ten tweede een zeer diepgaand bezwaar, dat naar mijn meening de belangrykste uitkomst van den Gorgias is. Plato toont aan dat de held van Kallikles, en dus ook de voor name van Nietzsche , die zich kant tegen de moraal der velen, niet bereikt wat hij zoekt, en tegen wil en dank in veel opzichten met de mo raal der velen medegaat. Aan de bewondering van het geluk van den machthebber toch ligt het inzicht ten grondslag, dat het grootste geluk voor een mensch is in de grootst mogelijke bevrediging van de grootst mogelijke begeerten; dat een mensch zijn be geerten zooveel mogelijk moet aanmoedigen en botvieren, dat hy geheel teugelloos moet zijn. Maar de held van Kallikles, de tyran, en de heerscher van Nietzsche Jcwinen dat geluk niet volledig bereiken. Want om te heerschen, om de menigte in bedwang te houden, zijn eigenschap pen noodig die een zekere studie en een zekere tucht eischen. Er is moed noodig, verstand en overleg. Niet alleen kent Kallikles zelf deze eigen schappen aan zijn held toe, wijl Kallikles een voornaam spreker is, doch zij zijn onmisbaar in hem, die heerschen zal. Doch moed, verstand, bekwaam heid in overleggen, worden niet verkregen zonder een zekere tucht, en tucht is zelfbedwang en zelfbeheersching. De held van Kallikles en de voor name van Nietzsche, zij kunnen dus niet vol slagen teugelloos zijn, niet geheel hun lusten voeden en er naar luisteren, doch zij zijn gedwongen om in hun eigen moraal bestanddeelen op te nemen, die ook in de moraal der menigte deugden ge noemd worden. De moraal van den tyran, de moraal van den voorname, bevat dus een zeer belargrijke tegenspraak, daar hij niet de macht kan hebben en tevens volslagen teugelloos zijn. Deze opmerkingen bied ik Dr. Jelgersma als een klein commentaar op zijn Studie aan. CH. M. VAN DJÏVENTER. 1) Amsterdam, Scheltema & Holkema's Boek handel. '2) d. i. de leer der eischen door de maat schappij aan haar leden gesteld. Vergl blz. 10 11 3) o. a. blz. 141. 4) o. a. blz. 13(5. 5) o. a. blz. 145, 157. G) blz. 145. 7) Gorgias 483, D. vlgg. 8) blz. 141. 9) Gorgias, 488, C. vlgg. iiiiimiiillllliimniniiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiilllllllMlllliiiiiiliiiiiiiiinm borden door twee Nederlanders vertegenwoordigd. Als captains'' zullen fungeeren Prof. Wayte (voor Noord Londen) en de redacteur zal de zuidelijke troepen aanvoeren. De wedstrijd zal o.a. worden bij gewoond door den Lord Mayor, den Lord Chief Justice1' en Sir George Newnes M.P. LATER BERICHT. Do wedstrijd tusschen Noord- en Zuid Londen was in alle opzichten een succes, zoozeer dat onmiddellijk 't plan is opgevat, de zaak op veel grootere schaal te herhalen. De groote zaal in Cannonstreet Hotel bleek veel te klein om 't talrijke publiek en de 200 spelers te bevatten. Een atmosfeer van ondragelijke hitte en tabaksdamp en de weinige ruimte waarover de spelers te beschikken hadden, waren groote iuconvementen, maar als een ceiste proefneming mag de onderneming als voortreffelijk geslaagd worden be schouwd. Nret minder dan 500 schakers hadden zich aangemeld, waaronder ook tal van loden der dames schaakclub. De 3(JO teleurgestelden kunnen zich voor 't meerendeel troosten met 't vooruitzicht een volgende maal gelukkiger te zijn. 't Voornemen bestaat, den volgenden wedstrijd in 't Cryatal Palaee" of de Agricultural Hall" te doen plaats vinden, waar voor 5UO spelers en een even groot aantal toeschouwers overvloedige ruimte is. De wedstrijd was ook voor ons land een succes, want aan de eerste 2 borden behaalden v. Lennep en de redacteur welveidiende overwinningen. Eerstgen. had de voldoe ning, den sterken amateur Lawrence (champiou der City Chess Club) in een voortreffelijk gespeelde partij te verslaan. Ouder de to. schouwers bevonden zich o. a. Lasker, Blackburnc, Holler en Gunsberg. Overzicht van den wedstrijd in iSimpson'b Divan tu Londen. gba^ d g ^ 1 f -;? o -i « _oj s J-s|sl=3 = OOfi<MMh-l?JrtPH Bird .... Creswell. Dr. l'arrow" . Fenton . Ingoldsbv . Leo . " . . Loman . Mortimer . . Muller . . . Rolland . . . Teichmann, Van Vliet . . l O l l 010110 0100 O i'3 010 ';2 l O O O l l l O 10 111 O O O l 00 l O O ulo?o l l l 011 Ds -wedstrijd te Weenen is afgeloopen. Max Weiss won dun eersten, Carl Schlechter den tweeden, Berthold Engli.suh den derdon en Gorg Marco den vierden prijs. Baron Albert von llothschild heeft een vierDe firma Frans Buffa & Zonen heeft een ten toonstelling geopend van »charcoal-drawing", door Frank Mura. De vereeniging Kunst toegepast op boekbanden welke reeds voor eenige maanden een tentoon stelling van boekbanden in de Lakenhal te Leiden hield, heeft wederom van haar goed streven blijk gegeven door een expositie van bindwerk, ditmaal te Utrecht, van 4 tot 9 en van 11 tot 1G Mei in het Museum van Kunstnijverheid, in de Witte Vrouwenstraat. Ook is te Utrecht begonnen een tentoonstelling van Oostersche tapijten in de vereeniging »Voor de kunst" op het Munster Kerkhof. Tii. M. De vereeniging tot verspreiding van bloemen, vruchten en lectuur in de ziekenhuizen hier ter stede, zag ditmaal haar jaarverslag versierd met een teekening van Joh. Braakensiek. Wie de vereeniging wil steunen, zende bloemen des Woensdags aan mej. ter Meulen Binnen Gasthuis, des Donderdags aan mej. Oolgaardt Isr. Zieken huis en mej. Van Eeghen Heerengracht 495, des Vrijdags aan mej. van Hoorn Heerengracht 529, voor 12 uur. Boeken en couranten, en giften en contributiën eveneens, zyn niet minder welkom. iiiiuiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiMliiHiiiiiiliiiliiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiitliiitiiiiiiiiliniii LLERLEI De Parijsche beeldhouwer Falguière heeft in den grooten Salon een marmeren Danseres, in wier gelaatstrekken men gemakkelijk de opera danseres Cléo de Mérode herkent. Behalve dat zij goed geüjkt, heeft het beeld ook de bandeaux, die de schoone pleegt te dragen en die baar ooren geheel bedekken. Het Parijsche publiek heeft haar om deze bandeaux den bijnaam »Ventre affamé" gegeven, denkende aan het spreekwoord : Ventre att'amén'a pas d'oreilles. Men meende nu, dat de dame bij Falguière had geposeerd, en zij, verontwaardigd over die veronderstelling, heeft een briefje geschreven aan de bladen, waarin zij dit ten stelligte ontkent. Ingewijden vertellen, dat zij wel niet geposeerd heeft voor den beeldhouwer, maar hem een gipsafgietsel van haar slanke gestalte heeft laten nemen. Intusschen is aan de schoone Cléo bij een plebesciet in den Edair omtrent de mooiste aan het tooneel ver bonden vrouw te Parijs, de eerste prijs toegekend. Zij kreeg 307G stemmen, Sybil Sanderson 2295, en Wanda de Boncza van het Odéon 1884. Deze laatste is te Parijs geboren, maar haar ouders komen uit Polen. Cléo de Mérode stamt van Belgischen adel af', maar is ook geboren te Parijs. Sybil Sanderson is een Amerikaansche. BRIEFWISSELING. X. De volgende week. voor h5, wat tegen 't verHes vanden pion opweegt. iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiimtiiiininiiiiiiiilliimiiiliiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii kamp georganiseerd tusschen bovengenoemde meesters van 2 partijen onderling. d4 OPENING. Gespeeld op den wedstrijd tusschen Nocrd- en Zuid-Londen. Botd No- 1. W,t. Zwart. R. J. Loman. Rev. Prof. Wayte. l «14 «15 16 cb3: " f6 2 ej{ eg Na R a3: wint Wit tijd 3 P 13 P 16 4 R d3 R e7 ^ r 10 5 P bd2 1-5 Wi, aarzelde lang tus0 b3 P C(5 schen dezen zet en D g3, 7 R b2 0-0 doch had geen berouw 8 !l3 van zijn keuze. 17 h5'! Noodzakelijk, ter voor- dan fe5: 18 Iig6:, ed4:, koming van P b4. 10 T L.7:, D e5 enz. 8 a6 17 I'e5: 9 P e5 P e5 : 18 P e5: P f 6 10 des: Wit dreigde P gti: De dubbelpion is in 19 D h3 R d(S dit geval volstrekt geen 20 f4 R e5: bezwaar. 21 R e5: D 1'7 10 P e8 22 h5 P e4 Beter dan P d7. 23 T Cl T il7 11 » '»5 24 D gi! R d7 Met geen ander doel D f5 dan 23 jjgG ._ dan de verzwakking van D g4: 2B K g4. en wjru den K-vleugel. ^ wegpns de dreiging T c8 ; 11 S?6 en R e6: t enz. 1,0 dan 12 g4 enz. 25 ll£6 : D g6: 12 D ?4! 26 D go: t hgö: D h3 was slecht, daar 07 J? «rl f 't lii belet en op D c2 T 1]8 -J/K f 7 28 T h7 ?;-, e8 29 'l' g7, T h8 3 (j zou bu volgen. DU D kan e u8 3(J van g4 met verjaagd wor- T g T hl f 31 R f l den zonder dat /wart wll°ook voidoende om te zijn K- vleugel ernstig oom- winnen De zet jn den proumteert. tekst dreigt T h8 t, T Ii7 f l3 l)5 en R eö: De partij wordt nu door 07 p j-g den wederzijil.-icheu aan- ,~o j, o rp o val zeer spannend. - < « ^ 13 ''* 4 30 gi K 17 P d7 14 R e2 bel: was verkeerd daar . . 't do b-lijn voor den zw. £> 'il * 5 e8 toren opent en Wit twee ** ?"? a" -1 geïsoleerde pionnen be zorgt. 1± J) (.7 wegens Iv do : 15 R dl Zwart dreigde c3. 15 cb3: 34 fa!! gfó: ef 5; ia evea slechtf B M t Opgegeven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl