De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 17 mei pagina 8

17 mei 1896 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 986 Jules lelie. Fransch Minister-President. Gevallen, Een episode uit den Apachen oorlof/. Er bleef hem weinig tijd tot denken over. Hij zag de loopen hunner geweren tusschen de rotsen uitkomen. De rookkringetjes die er uit opstegen, geleken verdwaalde volkjes in een zomerschen hemel. Nu en dan zag hy den rooden hoofdband van een Apache, waar hij op aanlegde, en dit te samen met den rook, de rotsen en den zonneschyn, was alles wat hij zien kon. En hy' ging in vollen ren recht op hen af; ge volgd door een handvol dat een peloton wordt genoemd in het onbeduidende leger van de krachtigste natie der wereld. Binnen eenige minuten, seconden wellicht, zou hy ophouden te bestaan. Hij zou doodeenvoudig het aantal der vele jonge officieren van het leger vermeerderen die als «gesneuveld" opgegeven worden. Het nuchtere Amerika richt geen gedenkteeken op voor mannen, die den dood slechts vinden in den strijd tegen de Indianen. Hy trachtte uit te rekenen hoeveel seconden hem nog te leven overbleven. De afstand was ongeveer tweehonderd meter en hij ging vooreerst in een flinken galop. Maar hij kon zich met geen mogelijkheid de snelheid van een paard in galop te binnen brengen. liet was wanhopig. Juist eenige maanden geleden had hij aan de rijschool nog zonder motite een voordracht over dat onderwerp gehouden ; dan zou hij maar eens over menschen denken. En hy dacht er over na of er wel een enkel mensch tot nut is op aarde. Hij had oudere offi cieren dikwijls cynisch hooren zeggen, dat nie mand onmisbaar is in de wereld, wie of wat hij ook moge zijn. Maar het scheen hem toch onrecht vaardig toe, dat hij, jong, krachtig, eerzuchtig en met een uitstekende opvoeding, op deze wijze zou moeten sterven, zonder iets te nebben vol bracht en zonder een vriend te hebben voldaan. Daarop namen zijne gedachten een vreemde rich ting en hy herinnerde zich wellicht de nederigste onder zijne bekenden. Hij dacht aan Mc. Carthy van z\jn eigen troep, die met ,een half dozijn anderen was achtergebleven omdat een ondoor dacht Gouvernement verzuimd had den troep te voorzien van de noodige paarden. Hy had geprobeerd Mc. Carthy te leeren lezen *n schrijven, niettegenstaande zijn kapitein hem uitgelachen had en zijne kameraden zich vroolijk maakten over zijn jeugd. Maar hij had altijd behoefte gevoeld iets uit te voeren en daarom had hij Mc. Carthy onderhanden genomen en nu vreesde hij, zelfs dat Mc. Carthy hem ook uit gelachen had ; het gaat soms zoo wonderlijk toe in de wereld. En hij dacht aan een meisje, waarmede hij verloofd was, achtergelaten daarginds in het Oosten. Zijn vader had gelachen toen hij hem zijn engagement mededeelde, en zeide dat hij waar schijnlijk nog wel een dozijn keeren geëngageerd zou zijn, vóórdat hij zich voor goed vestigde, en zyn moeder had op eene hizondere wijze gelozaffer-eü-Din. de nieuwe Shah van Perzië. glimlacht en zei gehoord te hebben »dat zy een heel aardig jong meisje was." Maar hy en zij wisten beiden dat ze alles voor el kaar waren en hij herinnerde zich ook hoevele heerly'ke luchtkasteelen hy voor haar gemaakt had, toen hij in de glorie van zijn eerste jaar was en zij voor alle anderen, behalve voor hem, een van de jonge dames was die »voor het eerst uitkomen." En hy herinnerde zich hoe zij lachte en bloosde en overeenstemde met al zijne plannen, met dat heerlijke vertrouwen van een jong meisje, die voor het eerst het geluk van lief te hebben ondervindt. Zou zij altijd aan hem blijven denken?altijd, zooals zy elkaar beloofd hadden ? Zou zy rouw over hem dragen en voor hem bidden als hij dood was ? evenals zij zeide voor hem te bidden in zijn leven. Hij zag haar voor zich in het wit gekleed, slank en bekoorlijk, staande in de deur van de kleedkamer, op hem wachtende om haar naar de balzaal te geleiden. Hij kon de rozen bijna tellen die zij in de hand hield; hij meende zelfs hun geur te bespeuren. En toen dacht hij aan zijne moeder en hij had haar wel hardop willen roepen, evenals hy als kind deed, wanneer hij uit een benauwden droom ontwaakte en in hare armen wilde ge nomen worden. Maar, niettegenstaande zijn jeugd, was hy nu, in plaats van een kind een geoefend soldaat. Daarom hief hij zich op in de stijgbeugels en den revolver boven zijn hoofd zwaaiende, riep hij vol moed, «Voorwaarts, jongens, er op los !" Juist op dat oogenblik richtte een afschuwelijke apache zijn geweer op hem, haalde den trekker over en nooit zou hij weer aan iets denken. iiiiiiiiiiiiiiiimitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitmimiiiMMiiiiiimniitiiiiiiimiiiiu Vuria Ghiselle van César Franck. Alweder heeft de heer Gunsbourg, directeur van het Tliéatre de Monte-Carlo, een nagelaten werk van César Franck voor het voetlicht gebracht: GAinelle, drame lyrique en quatre actes de R. Gilbert Augustin Thierry, musique de César Franck. Uit werk was niet voltooid toen de meester stierf: wel bleek in het manuscript voor zang en klavier uit de handteekeuiug op de laatste bladgeslagen of gedood zal worden, doch Fredegonde zendt allen weg en wil alleen met de beide jonge lieden blijven wier liefdegeheim zij reeds door grond heeft. J'écraserai sans pit ie eet amour." De koningin geeft daarop Ghiselle aan Theudebert, als slavin en min nares. Natuurlijk ontstaat een strijd tusschen hem en Gumthram die echter gestoord wordt door de komst van de jongen koning Clother. In de tweede acte zien wij Gudruna, de toovenaarster, die kruiden roert voor hare dranken : de dood en liefdekruiden. Dit gedeelte moet hoogst interessant zijn in muzikaal opzicht evenals het duel waar Theude bert overwonnen wordt, het daaropvolgende liefdeduet en de interventie van Fredegonde met hare krijgers die een verwoede jaeht op de minnenden houden. Ghiselle zal in een klooster worden opgesloten. Theudebert, die door Gunthram gespaard is ve rwondt hem nu en laat hem bewusteloos achter, meenende, dat hij dood is. Allen gaan heen, Ghiselle met zich voerende. I)e toovernaarster nadert Gunthram die Ghiselle's naam fluistert. Nu blijkt het dat, zij de dochter van Gudrune is. Deze acte moet de meest pakkende van het ge heele werk zijn. Het derde bedrijf speelt in de kerk St. Etienne. Ds ceremonie waarvan het liturgisch karakter den organist Franck natuurlijk zeer aantrok is juist geëindigd wanneer Fredegonde, in weerwil van de heiligheid vau de plaats, hare mededingster daar komt beleedigen. De priester gelast haar heen te gaan waarop Ghiselle, meenende dat haar minnaar ge storven is wanhopig bidt dat Gunthram moge wederkeeren. Eu hij komt met bloed bevlekt, doch levend. Hij wil haar medevoeren doch de bisschop houdt haar tegen. Op Guntliram's weigering te gehoor zamen laat de bisschop de doodsklokken luiden en vervloekt, hij de scliuldigen. De deuren van liet Baptisterium worden dicht gespijkerd, en het gebouw in brand gestoken ; reeds omvatten de vlammen de gelieven, doch een ge deelte van het, gebouw valt in, waardoor een bres ontstaat, zoodat zij kunnen vluchten. Een ander tooueel toont beiden in een boot DG Trairalsclie Trly. (?Indij.i Heinricli von Treitzscle t. Little Billee Charaberlain vindt geen wederliefde. zijde dat Franck het geheele werk gecomponeerd j had, doch slechts eene acte er vau was door hem j geïnstrumenteerd. Dat de opera nu geheel gereed is gekomen, hebben wij te danken aan de liefde van Franck's leerlingen voor den meester, vooral vau D'Iudy en Arthur Coquard, die de ondankbare taak op zich genomen hebben uit de klavierpartij de in strumentatie te bewerken. Coquard is bekend geworden door de vol tooiing van Lalo's opera : Lu Jiirq/wrie. De eerste acte, vau <llii>i-lli' speelt in de residen tie van de merovingiërs cu koningen vau Neustriê. Langs de muren /.iju groote tafels voor het feest, geplaatst. Een koor vau edele Galliërs en Romei nen zingt ter eere van Gunthram den held vau de slag. Hechts op liet tooneel zit koningin Vreilryna'/e op haar troon. Een lange stoet volat Gunthram, waaronder den j heilige bisschop Ambrosins wordt opgemerkt, die i gevolgd wordt door zijne priesters. : Gunthram legt, na van zijn paard te zijn geste gen, de veroverde standaards aan de voeten vau Eredegonde. (Dit gedeelte moet in muzikaal opzicht niet zeer belangrijk zijn.) ; Fre'/cy/ii/</<', die van haar liefde voor hom geen geheim maakt, noodigt Gunthram uit naast haar te gaan zitten. Er weerklinkt, een baeehuslied niet koor, de gasten -vorden dronken en de twee i hoofdpersonen houden zich met elkander bezig. Tot dusverre gaat alles goed, doeli Theudebert ' vraagt aan de koningin, volgens oud gebruik, te j bevelen dat een dichter, een skald in eene wanne l improvisatie de dapperheid van Gunihram en den roem van de krijgers van Neustrie zal bezingen. Men brengt Chixrlli' in hare tegenwoordigheid. , l)e/e jonge vrouw, uit haar land als gevangene : medegevoerd door den overwinnaar, bemint In-in en wordt door hem bemind, Fredegonde meent, dat de smart van dit meisje over de nederlaag haar zang nog interessanter zal maken en beveelt j haar te zingen. \ Doch zij zingt niet ter eere van de overwin- ! naars doch beschrijft de barbaarscliheid en wreed heid en slingert den overwinnaars haar vloek in het gelaat. De woedende krijgers vragen dat zij in ketenen waarmede zij den tegenovergestelde» oever trachten te bereiken, terwijl Ambrosins te midden van de geknielde priesters aan de soldaten de vluchte lingen aanwijst. In deze acte moeten de harmo nische effecten en de rijkdom van modulaties zeer treilVnd zijn. De vierde acte speelt in de hut van Gudruna. liet is nacht. ])e heks bezweert de Goden liet lot van het verloren kind te openbaren. Plotseling gaat de deur open, en Gunthram treedt bebloed binnen, Hliixclli' met zich voerende die half bezwijmd is. De volgende scène waarin de moeder en dochter elkaar weerviuden en het oude wiegelied zingen moet zeer trell'end zijn, en niet minder de herin neringen van het jonge meisje toen haar vader nog koning was. Doch de vervolgers zijn reeds buiten ; hunne kreten weerklinken. Dan leidt Gudruna de ge liefden naar liet afgodsbeeld van Tiior en laat bei den den gifbeker drinken om hen den weg naar \\Vhalla te bereiden. De soldaten vinden slechts twee lijken aan den voet van de oude Gudruua uitgestrekt. Ook in dit werk is Eranck geen volgeling van Wagner. Doch. wel heeft, hij gebruik gemaakt vau alle nieuwere middelen vau kleur, expressie polyphonie, het lyrisch drama ontwikkelt, zich zonder interrupties of herhalingen en er komt geen ballet iu dit werk voor. Dit is al reeds een vooruitgang! Waldmeister van Johann Strauss. Toen men bij gelegenheid van het jufoiló van den Walskoning diens operette .lalmkii opvoerde, begonnen allen te vreezen dat de scheppings ader van Strauss aan het verdrogen was, doch doch thans is bij de opvoering van bovenstaande nieuwe operette gebleken dat de oude meester nog vele f'rissche, opgewekte gedachten heeft te geven. Dit werk te Weenen eenigzins koel opgenomen vooral ter wille van den tekst, beeft in het Lessing -theater te Eerlijn waar Strauss zelf de ouverture dirigeerde een stormachtig succes gehad. De tekst is voor die voorstelling eenigzins omgewerkt, en moet er bij gewonnen hebben. Het is eene onschuldige geschiedenis die den strijd behandelt van een troepje levenslustige leerlingen van eene Fontdeadrinie in een kleine stad tegen den pruden geest van de onderste bewoners waarbij een jonge, mooie zangeres krachtig helpt. De komi sche moeielijkheden waarin oude verliefde heeren komen, en ten slofte de overwinning van de jongelui, welke o\erwinning bezegeld wordt met drie huwelijken houden den hoorder op onschul dige wijze bezig; doch het is vooral door de frissche, vaak geestige muziek dat het werk zoo* »gepakt" heeft. De componist werd met terugroepingen en kransen zeer gehuldigd. XXIIIste Nederlandsch Taal- en Letter kundig Congres te Antwerpen. Secretariaat: Stadhuis. Onder de leden uit Noord-Nederland vinden wij de 11.11. A. M. l'erk, Marcellus Emants Dr. C. ,T. Vinkesteyn. Buitenrust Hettema. Dr. M. A. N. Rovers, J. E. Ileene, R. A. Kollewijn, Mevrouw Thérèse Hoven. II. II C. l', van Leeuwen. Dr. J. (i. Schliinmer, de dichteres Mej. A. G. I'eanx en hare zuster, Mej. J. R. l'eaux, H. H. P. Morren, A. W. C. van Woerden. Dr. A. Heets, C. Schillemans, Albert Reiger en den Eerw. II. A. Th. G. Al. Meyer. Hij vergissing word vroeger als lid vermeld de beer prof, C. Degeraad. Het moet zijn: Heer M. C. Degeraad, journalist te Grave. Met veel genoegen ontving het Congres ook een zeer vleiend schrijven van den Burgemeester van Arnhem, den beer A. van La wiek van l'abst, zijne toetreding meldend. Uit Platduitscbland treden volon toe, onder andere die der 11.11. Dr. senator Karl Kggers.. eerw. Heer pastoor Dr Bauinker, Dr. K. Euling. Dr. C. Norrenberg, Th. lleicke, II. Scluöder, Ilölscher, en van Dr. G. 11. Saalfeld. BOEKAANKONDIGING. Wij wijzen met ingenomenheid op de verschij ning van de Kederlandsche uitgave van Miss Putnam's William tbe Silent. In ons nommer van l Sept. lS!lf> werd dit belangrijk werk door dr. D. C. Nijhoff aangekondigd en beoordeeld. Dezelfde schrijver heeft de bewerking van dien Amerikaanschen arbeid op zich genomen. Het boek zal een monument ter eere van \\'illoit run Oi'tuijt' worden, dat in het bezit van tallooze Nederlanders verdient te zijn. De eerste ailevcring is verschenen, waaruit blijkt, wolke groote zorgen ook de uitgevers (I.oman en l'unke) aar. dit werk hebben gewijd. Met tallooze platen, portretten, facsimiles van handschriften, enz. is het versierd. Mogen de kloeke uitgevers succes op hun onderneming hebben ! Een Geographisch-Statistisch-Historisch Handboek. Van het bekende standaardwerk Kramer's Geographisch Handboek der geheele Aarde'7 is een door den heer E. Zuidema bewerkte herdruk verschenen bij den ijverigen uitgever I), l! .llo te Rotterdam. De uitstekende inbond van dit werk mag als bekend wel hier onbesproken blijven, alleen zij bier vermeld, dat de druk goed is en de geheele uitvoering zeer voldoende. Hoe het mogelijk is, dat de heer D. Bolle dit boek ge bonden in twee kloeke deelen, dat vroeger ? -J l kostte, thans voor slechts /'7.r>0 in den handel kan brengen, is een raadsel, moeieüjk door een leek op te lossen, zeker zal die goedkoope prijs het debiet bevorderlijk zijn. Ctalierlaiirs l'm diplomatie. Lord S.u.ism:nv: >Joe's metbode is mij wat los, ik houd meer van den ouden stijl."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl