Historisch Archief 1877-1940
No. 986
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een galant lid der schoolcommissie.
CfltSött c op MISSIE:
BRUINWOLD RIEDEL: Als zij er niet in mogen, spring ik er uit.
ttllllllllllllllllllHIIIIIII
IIIIIIMimillllllMHIIMIIimilMIMIMlIimil
SNUIFJES.
Mr. van Houten heeft Zaterdagavond in
het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen
te 's-Gravenhage een schaakwedstrijd gepresi
deerd waarin 28 partijen tegen Steinitz wer
den gespeeld. Volgens het verslag in de dag
bladen, waren er allerlei spelopeningen en
daaronder noemt het Handelsblad l
kiezerijtsky gambiet, wat natuurlijk het spel van
Van Houten is geweest. Nu is het leelijke
van de zaak, dat Van Houten het niet ge
wonnen heeft; ik althans ben geneigd dit als
«en slecht voorteeken te beschouwen. Het
verwondert mij echter, dat onze
ministerschaker bij het maken van zijn kieswet niet
aan de kiezerijtzky-opening gedacht heeft,
ja het geheele schaakspel schijnt vergeten te
nebben. Iemand toch die behoorlijk schaken
kan, zou men moeilijk de capaciteit kunnen
ontzeggen otn met eenige bedrevenheid een
kiesbiljet in te vullen. Ik voor mij ten minste
heb heel wat meer vertrouwen op de dege
lijkheid van eens kiezers denkvermogen,
die van Houten schaakmat zet, dan op dat
van een ander, die in het bezit is van een
spaarbankboekje of van een Ned. effect. Nog
zou ik willen vragen, is dit verzuim niet te
herstellen ? 't Zou, dunkt mij, in vergelijking
met vele andereu middelen om
kiesgeschiktheid te bepalen, zoo eenvoudig zijn ook aan
het overleggen van een bewijs als oplosser
IMIIIIIMIIIIIttlllllllllMIIIIIIIIIIII
tUmlMIIMtlHIIlmltllllMtll
van 't een of' ander schaakprobleem het
stemrecht te verbinden. Ouder redactie van
den heer Rud. J. Loman zou dan het Schaak
spel" van het Weekblad tot
Staatsscltaakrubriek kunnen worden verklaard. Ik geef
dit idee voor beter.
*
* *
Die Ledger, niet the Public Ledger, maar
de heer Ledger, is onuitstaanbaar. Hij heeft
indertijd den staat der Nederlanden aan de
beroemde Ledgeriana geholpen, en deze heeft
hem voor een partijtje van 20 Eng. ponden
eerst f 400, 10 jaar later nog eens f 1200 be
taald. Hiermee was die koop afgedaan, de
handelstransactie geëindigd, en nu komt die
zelfde Ledger, alleen omdat hij in moeilijke
omstandigheden verkeert, nog eens geld vragen
aan dienzelfden Nederlandsehen staat. Dit is
haast iets ongehoords. De staat kocht die Ledge
riana om er dekinacultuur mee te verbeteren, dit
gelukte hem volkomen, en nu hij gedaan heeft
wat zijn recht en zijn plicht was, vele dui
zenden heeft verdiend, zou die Ledger aan
spraak willen maken op een deel daarvan,
omdat hij zich pp hoogen leeftijd verstoken
ziet van een middel van bestaan. Ziedaar
een van de voorbeelden, waarvan de wereld
vol is. Ledger had immers evenals de Staat
er voor moeten zorgen, dat hij een kapitaalije
gewonnen had met zijn kinazaad, dan zou hij
nu zich niet verstoken zien van een behoorlijk
middel van bestaan. Hij had zijn zaad op
andere condities moeten verkoopen en dienen te
begrijpen, dat een Staat een Staat was een
lichaam dat alleen handelstransacties kent. Ik
hoop nu maar, dat de Minister zich door die
smeekbede van een oud man, niet van de wijs
zal laten brengen Want geeft hij eens aan
zoo'n grijsaard een voordeeltje, wat zullen er
dan niet spoedig een aantal oude mannen
komen, die ook nog vóór hun heengaan even
willen afrekenen. Zoo b. v. Fransen v. d.
Putte, die nu wel niet in de onvoorziene
omstandigheden" van Ledger verkeert, maar
toch ook al een hoogen leeftijd heeft bereikt;
welke pretenties zou hij niet kunnen laten
gelden, omdat hij, iets anders dan 20
engelsche ponden kina-zaad! den Ned. staat het
geheele Atjeh-rijk heeft geschonken, zonder
daaryooriets te hebben gevraagd of ontvangen,
tenzij zijn om vele andere redenen reeds wel
verdiend pensioentje.
't Doet mij genoegen dat we weer een kies
wet in openbare behandeling hebben, al zou
het alleen maar zijn, omdat ik dan eens de
meeste van mijn oude vrienden hoor spreken,
van wie ik anders haast niets meer merk.
Zoo was het den eersten dag den besten
v. Kerkwijk, die uit den hoek kwam en
dat met zijn bekende frischheid. ȕoe maar
jongens," zoo bedoelde bij het te zeggen, »neem
maar aan! Nieuwe kiezers, allo! Waarom niet ?
Dat volk met zijn oudezuurdeesem, hetwelk ons
hier heen gestuurd heeft, moet maar eens ver
vangen worden door lui die wat durven, eri als
ze dan zooveel durven, dat zij ons ook doen
vervangen, is het te verwachten, dat er veel
tot stand zal komen, wat nu onafgedaan blijft.
Met het oog op die wenschelijkheid geef'ik dan
ook mijn stem aan de wet. Alleen en hier
van moet ik bepaald een voorstel maken, de
candideering zij niet afhankelijk van een
onderteekende opgave; wat dit aangaat
mijne heeren, voor mijzelven en ook voor u,
moeten wij het daarheen zien te leiden,
dat wij aftredende leden, althans de eerste maal
van rechtswege herkiesbaar zijn." Als ik dat
weer hoor, die vrijmoedigheid, die vrijzinnig
heid, die vrijgevigheid, en ik denk me daarbij
zijn houding, waaraan je zoo zien kunt, dat
hij waarachtig in staat zou zijn zichzelf' weg
te gooien om 'slands belang te bevorderen,
eenenal plicht en durf, dan zeg |ik bij mij
zelf: Wat is het toch duivels jammer, dat hij
zoo zelden spreekt!
Die Zierikzeeërs of Zeeuwers zijn bevoor
rechte wezens. Wat hebben zij hem nu al
lang. Maar hoe hoog van jaren hij moge zijn,
hij is en blijft nog maar altijd een jonge sok
onder de ouden ; daar is geen verslijten aan!
Tot diepe droefheid van mij en ieder ander,
die den zegen erkent van het bezit eener
grondwet, waardoor het geheele Nederlandsche
Volk tot in zijn benedenste lagen den waar
borg heeft volkomen naar recht geregeerd te
worden moet ik een ketterij van het Vader
land constateeren. die ik allerminst van een
residentie-blad had verwacht. Dat blad begint
zoowaar langzamerhand gelukkig nog maar
langzamerhand ??er aan te twijfelen of het
wel verstandig is een Grondwet te willen
hebben. Het is duidelijk, dat het Vaderland
zoo sprekende geheel voorbij ziet de eigenlijke
reden, waarom een Grondwet is gemaakt. Een.
Grondwet toch ia, behalve om een vasten grond
slag te geven aan onze staatsburgelijkerechten,
die anders geheel in de lucht zouden hangen,
eenvoudig onmisbaar om bij het fabriceeren
van wetten het geweten van de ministers en
kamerleden te vervangen, aangezien dit bij
die heeren in den regel, zoo niet geheel afwezig
uiterst zwak is. Het verwondert mij, dat het
Vaderland dit nog niet inziet; maar dit durven
wij het wel voorspellen, van den dag af' dat
de constitutie vervalt, zullen er zulke ondieren
van wetten het aanzijn krijgen, dat het geheele
volk zal roepen : geef ons toch geen enkele
wet meer, zoolang er niet een grondwet is,
die ons tegen deze monsters beveiligt.
* *
*
Na mijn opmerkingen over het verheffen
van plebeeische geslachten in den adelstand
heeft _het een poosje stil gestaan, maar nu
vind ik eindelijk weer eens iemand, die ver
dienstelijk genoeg geacht is jonkheer te worden.
Zeker, Volkert Huibert de Villeneuve zou
lang de laatste niet geweest zijn, als het aan
mij ware toevertrouwd, naar rangorde van
deugd en plichtsbetrachting mijn landgenooten
in te deelen. Van kennissen uit de buurt
van Lochem had ik al meer gehoord, dat
hij eigenlijk voor het baronnaat in aan
merking behoorde te komen. Zijn heele
geslacht, van Japhet af heeft zich reeds
onderscheiden en dat zegt niet weinig, daar
de deugd van de Japhetieten over 't alge
meen van zeer late dagteekening is. Maar
nu is er sedert een paar weken een soort van
ongerustheid in mij gevaren juist ten opzichte
van den adellijken stand, tot welker leden
ik altijd met eenigen eerbied heb opgezien.
Uit het dagblad de, 'lijd meen ik gemerkt te
hebben, dat de leden van de Balye van
Utrecht, die ik nog al voor puik-puik-adel
hield, gelden voor geestelijke doeleinden ge
geven, zoo maar hebben opgestoken en nog
jaarlijks opsteken, als ware die Balye een
gezelschap van roofridders uit den ouden tijd.
Ik breng dit in herinnering, omdat het mij
zou spijten, als die de Villeneuve, even als ik
tot die graven en baronnen opziende, argeloos.
in dat gezelschap verdwaald geraakte en
wat zoo'n nieuwen jonkheer allerminst zou,
passen iets van hunne manier overnam.