De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 24 mei pagina 2

24 mei 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 987 Doch de »groote raad," waarvan wij boven spraken, vond dit middel bepaald verwerpe lijk, en sprak zijn afkeuring openlijk uit. En toen op die wijze het schoone plan was ver klapt, was tevens de uitvoering onmogelijk geworden. De pretendent heeft zijne ontevredenheid over deze teleurstelling uitgesproken in een brief, die op zijn uitdrukkelijk verlangen ia openbaar gemaakt. Hij betoogt, dat de Raad aan het plan zeer ontijdig eene ongewenschte ruchtbaarheid heeft gegeven, en. gaat dan voort: »Men moet immera kiezen tusschen het als figurant optreden of het handelend optreden ten gunste van de monarchie (figurer la monarchie ou la faire.) Niemand (?) twij felt er aan, dat ik mijn vollen plicht wil en kan doen. Ik zou alleen wenschen, in het belang van eene goede leiding, dat er geen verschil van meening bestond over het essentieele punt: wat die plicht is. Indien gjj gelooft, dat de Fransche monarchie in het ver leden is tot stand gekomen en in de toekomst opnieuw tot stand kan komen, door het aan nemen van eene werkelooze waardigheid, die steeds afwacht en die in de verte tot onbe wegelijkheid is gedwongen door de grootschheid narer traditiën; die zich te hoog acht om zich te bemoeien met menschen en met zaken, dan zullen wij het niet eens zijn. Mijne voorvaderen hebben veel ernstiger strijd ge voerd en veel gevaarlijker kansen getrotseerd dan die over welke uw ijver zich ongerust maakt. Ik blijf de beoordeelaar van de koninklijke waardigheid en ik beweer, dat zij niet zal worden aangetast, integen deel ! indien in een dorpje van Frankrijk, zelfs in het kleinste, want allen zijn ze mij even dierbaar, het votum der kiezers mij aanwees ala een goed dienaar des lands." Zooals men ziet, is de prince Gamelle deftig geworden. Hij alleen zal beoordeelen, wat al of niet met zijne koninklijke waar digheid is overeen te brengen. Uitmuntend, maar men kan het den raad der Orleanisten niet kwalijk nemen, dat zij, op grond van overbekende feiten, in dat oordeel geen bij zonder groot vertrouwen stelt. In 't voorbijgaan geeft de prins nog even te kennen, dat hij volstrekt niet van plan is zijn neef Henri te desavoueeren, omdat deze eene decoratie heeft aangenomen van de republikeinsche regeering. »Zou men dan willen, dat, als ik eens aan het hoofd van mijn land stond, goede burgers weigerden van mij de belooning aan te nemen voor hun verdiensten en hun diensten, omdat zij republikeinsche gevoelens hadden gekoesterd of die nog koesterden?" Wij zullen niet beproeven, op eene zoo teedere vraag een antwoord te geven. Wij constateeren alleen, dat door den brief van den pretendent en het ontslag van den her tog d'Audifiret-Pasquier in de royalistische partij eene ernstige scheuring is gekomen tusschen de ouderen, die van de samenkoppeling der monarchistische idee met het ple bisciet niets willen weten, en de jongeren, die van een beetje knoeierij a, la Boulanger volstrekt niet afkeerig zijn. De pretendent zoekt thans zijn vrienden onder de jongeren en vervreemdt daardoor de oude legitimisten van zich en van zijne zaak, voor zoover die aan zijn naam verbonden is. Royalistische studenten zijn alvast door Parijs getrokken, hebben eene ovatie aan den antisemiet Drumont gebracht en »a bas Rothschild!" ge schreeuwd. Weg met Rothschild, met »le roi des banquiers'' en »le banquier des rois?" De graaf van Parijs moet zich bij dien kreet in zijn graf hebben omgedraaid! iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini ........................................... i ...... i Werklieden-organisatie, De strijd tegen de overmacht van het kapitaal wordt in verschillende landen ver schillend gevoerd. De eigenaardige karakter trekken van iedere natie weerspiegelen zich ook in de arbeidersbeweging, en de wijze waarop de belangen van werkgevers en nemers in botsing komen, geeft aan de organisatie der arbeiderspartij een telkens wisselend uiterlijk. Men zou geneigd zijn aan te nemen, dat alleen Marx's wachtwoord : vereenigt u, het gemeenschappelijke van de arbeiders beweging over de geheele wereld is. Sedert lang is dan ook de, in de kinderjaren der Sozial- Wissenschaft" heerschende meening opgegeven, dat men in een land de elders beproefd gebleken wijze van strijdvoeren maar had over te planten, om ook hier tot de meest gewenschte resultaten te komen. Laat mij herinneren aan de talrijke, vergeefsche pogingen van sociaal-hervormingsgezinden, om de coöperatie, die in Engeland en Belgi zoo uitnemende vruchten had afgeworpen, in Nederland te maken tot de basis, waarop de organisatie der werklieden zou kunnen worden gevestigd. Vastgegroeid in sommige burger lijke kringen, heeft zij in de werkliedenbevolking slechts hier en daar wortel geschoten; en moge men ook voor de toekomst op haar steun rekenen bij de bevrijding van den arbeid, de groote drijvende kracht daartoe zal in Holland zeker in andere middelen moeten worden gezocht. Niet dus, om aan Nederland een universeel heilmiddel aan de hand te doen voor zijn maatschappelijke kwalen, maar veeleer om te doen zien, van hoeveel en hoe eenvoudige middelen de arbeidersbeweging kan gebruik maken, wil ik heden een en ander mededeelen over de Italiaansche »societa cooperative di lavoro", de coöperatieve arbeidersvennootschap pen. Zij zijn in grooten getale eerst na '89 ontstaan: 31 Dec. van dat jaar hadden er nog maar 63 koninklijke goedkeuring op hun statuten verworven; van '90 tot '94 daarentegen vermeerderde dit getal tot 405. Onzinnige speculatiebouw, en de aanleg van spoorwegen en kanalen, had een groot aantal werklieden van den akker gelokt. De arbeid was niet zwaar, en er werden zeer behoorlijke loonen uitbetaald; het aantal metselaars, steenhouwers, schilders en derge lijke ambachtslieden was aanmerkelijk geste gen. In '89 begon de geweldige crisis, waarvan Italiëop het oogenblik nog zich niet geheel heeft hersteld. Duizenden werklieden werden broodeloos. Toen sloten zij genootschappen, vennootschappen zou men het zelfs kunnen noemen, en trachtten by openbare aanbeste dingen de levering te krijgen van grondwerk, afdammings- en draineeringswerk, en bouw werk van allerlei aard, dat gewoonlijk door particulieren werd aangenomen. De bedoeling was, werk te verschaffen. Het resultaat was, dat de loonen niet door een toomlooze con currentie der arbeiders onderling tot beneden het peil der menschwaardigheid daalden. De metselaarsbond Vitruvio", een van de besten van Rome, en van geheel Italië, betaalt loo nen van 4.?lire aan de beste en 2.50 lire aan de minst bekwame werklieden, tegenover 2.50 lire en 1.50 lire, die de particuliere onder nemers aan hun werkvolk geven. De organisatie van zulk een vennootschap van werklieden is zeer eenvoudig. De meeste leden hebben een aandeel van 10 a 25 lire, dat maandelijks bij geringe termijnen wordt afbetaald. Soms neemt een werklieden-vriend, om het krediet te verhoogen, eenige aandeelen; meestal is dit overbodig. De zoo ge storte som is het bedrijfskapitaal; groot be hoeft het niet te zijn, omdat de vennootschap gewoonlijk wordt aangegaan tot het uitvoeren van werken, die slechts een gering, ook intellektueel, kapitaal vergen. De Staat heeft bovendien het aannemen van zulke werken voor de vereenigde arbeiders gemakkelijk gemaakt. De uitbetaling kan in termijnen geschieden, naar gelang van het opgeleverde werk; alleen wordt 10 pCt. voorloopig als borgstelling ingehouden. De ontvangsten worden bijv. als volgt be steed: nadat de leden een behoorlijk loon hebben ontvangen, gaat van het overschot 30 pCt. af voor het reservefonds, 15 pCt. voor een invaliden-, pensioen- of ziekenfonds, en 5 pCt. voor de deskundige (beheerders, die een ingenieur en een advocaat in hun midden plegen te hebben; de rest wordt naar gelang van ieders loon, of zoo geen loonverschil is gemaakt, dan ook nu gelijk op onder de le den verdeeld. Er heerscht onder hen een hoog gevoel van solidariteit. Is er geen arbeid ge noeg voor alle leden, dan werken allen kor ter, opdat toch allen in de verdiensten kun nen deelen. Toen de koning aan de»Colonia Agricola" van Ostia, die deel uitmaakt van de arbeidersvennootschap van Ravenna, 50.000 lire schonk, stortte de landkolonie, ofschoon zij ver van rijk was, het geheele bedrag in het pensioenfonds waarop alle leden recht hebben. Rijk, provincie en gemeente steunden her haaldelijk deze arbeidersvennootschappen. De particuliere ondernemers doen haar een woe dende concurrentie aan. Om dit voortaan te verhoeden, heeft bijv. de stad Rome een minimum-loontarief voor verschillende soorten werk vastgesteld. De provincie zal bij ieder werk dat zij aanbesteedt, geheime maximum- en minimum-tarieven opmaken, en de onder nemers die beneden het minimum inschrijven zullen bedrogen uitkomen. In de Romagna, in Modena en in Rovigo hebben reeds groepen van arbeidersvennootschappen zich tot groote verbonden vereenigd, die alle onderlinge con currentie uitsluiten en gezamenlijk allen arbeid verdeelen, die zij machtig worden. Zijn de tijden slecht, en is er geen werk voorhanden, dan zoekt ieder werk op zijn eigen gelegenheid. Duurt dit lang, dan zijn de leden allicht niet meer bij elkander te krijgen, en is de vennootschap ontbonden. Menigeen is, wat niet te verwonderen valt, dien weg reeds gegaan. Daartegenover staat, dat van 1889 tot '9-1 aan ll werkliedenvennootschappen werken zijn gegund tot een gezamenlijk bedrag van 1,118,029 lire. F. M. C. Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad. 16 Mei. Geld en kiesrecht." 19 Mei. De voorgestelde amendementen." 19 Mei. Ongrondwettig''? (Overgangsbepalingen bij de kieswet.) 22 Mei. Atjeh. I." De Standaard. 18, 19 en 20 Mei. Politieke demoralasitie. III, IV en V." Het Centrum. 18/i2 Mei. Kolonel Oliphant vertrekt". 20 Mei. Ons nationale leven bedreigd". (Da. Gun ning over congregaties). De (antir.) Nederlander. 18 Mei. Wederom Schoolwetwijziging". 30 Mei. Samenstelling Gemeenteraad". Het Volksdagblad. 18, 21 en 22 Mei. De Kieswetdeb atten." 19/21 Mei. Moeten we trachten de kieswet te doen aannemen of pogen die te doen verwerpen: (ingez.) door Vitus Brumsma. Het Nieuws van den Dag. 13 Mei. Trilby." 18 Mei. Kuitenvergoding", door B. B. De Tyd. 12 Mei. De Grondwet en het kies recht," I. 13 Mei. Een blijde gebeurtenis." 14 Mei. Kamers van Koophandel en Kamers van Nijverheid," I, 16 Mei II. De Amsterd. Crt. 12 Mei. Een stukske historie" (kiesrechtstrijd). 16 Mei. De Liberale Unie." 18 Mei. Gemeentelijk Kieswet." De Maasbode. 12 Mei. Een voortreffelijk boekske en een slecht boek," door Heydenrijck. 14 Mei. De Kieswet." 16 Mei. Katholieke politiek," L. 17 Mei. De Economie van onzen tijd." N. R o 11 e r d. Crt. 14 Mei. Het eeuwfeest van Jenner's ontdekking." 17 Mei. De gevaarlijkheid van petroleum." Het Vaderland. 14/15 Mei. Edward Jenner." 17/18 Mei. De kritiek aan het woord." (Kiesrecht). Haagsch Dagblad. 12 Mei. De kieswet." 13 Mei. De Atjeh-weg." 14 Mei. Nu reeds vermoord. (Kiesrecht). , D e A vondpos t. 18 Mei. Productieve arbeid voor vrouwen I", door M, Merjboom. U t r. Dagblad. 12 Mei. Waar het om gaat". 13 Mei. De Kieswet". 14 Mei. Op Hemelvaartsdag" (Ingezonden). 15 Mei. De Kieswet". 17 Mei. ^Lofwaardig, maar ijdel". L i m b. Koerier. 16 Mei. Taktiek" (tegenover het socialisme). 20 Mei. De behandeling der kieswet door de Tweede Kamer" (door M. de Bas). M i d d e l b. C t. 19 Mei. Een overmoedig mi nister". Prov. Gr on. Crt. 18 Mei. A propos van een adres" (der Haarl. schutterij-officieren). Nieuwe W i n s c h. G r t. 17 Mei. De voorteekenen" (omtrent het lot der kieswet). N. Leeuw. Crt. 20 Mei. Een modelstad." (Glasgow). Beent voor allen. 16 en 17 Mei. Aan de arbeiders in 't algemeen, aan de Kott. bootwerkers in 't bijzonder." 21 en 22 Mei. Naar aanleiding van een rapport over Kindervoeding"." Patrimonium. 16 Mei. Neutrale Vakbonden of Vakvereenigirgen." De Volksstem. 16 Mei. Recht bij het geven van ontslag." Twee grieven." (Slot). ("Het Centrum en de Encycliek). De klassenonderwijzer" (door Severyn). De zaak-Knoef." De Volksbanier. (K. K. Volksbond). 15 Mei. 17 Mei 1891?1896." De Sociaal-Democraat. 16 Mei. K assejustitie". Het nieuwe Schoolblad. 14 Mei. Het Hulpfonds en hei ondersteuningafonds bij de Levens verzekering-maatschappij, opgericht door het Ned. Ond. Genootschap. F r i e s c h Volksblad. 17 Mei. Een afscheid". (Dr. Vitus Bruinsma en de Volkspartij). Weekblad v. d. Al g. Ned. Dia m. Bond. 15 Mei. De Meiviering en de A. N. D. B." De Volkstribuun. 16 Mei. Een waarschu wing uit het Zuiden." Alma Mater. 18 Me i. Wat minder zoutzakkerigheiden wat meer geestdrift." Professor Treub." N. Sur in. Crt. 9 April. Hulp door en voor zichzelven." (Surin. Handels Vennootschap). 15 April. Vooravond van een bestuursmoeilijkheid.'' 19 April. Bestuursstiefkinderen." Weekblad v. d. Burg. A d m i n. 21 Mei. Hechten voor standplaatsen bij Kermissen". 17/18 Mei. De dwaasheid zelve", (kiesrecht). iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM u z e in de Hoofdstad. Plet winterseizoen is ten einde en het muzikale winterseizoen loopt ten einde. Wanneer dit laat ste ophoudt is nooit met zekerheid te bepalen; indien dus soms liet geschrevene aanleiding mocht geven tot nabetrachtingen over het afgeloopen seizoen, vatte men dit niet op als een vacantiegroet vau den schrijver dezer kroniek. De ondervinding heeft hem geleerd, dat de verrassingen in dit op zicht altijd talrijk zijn. Deze week heeft de derde uitvoering plaats gehad van het, Idcin knor a capella, onder leiding van Ant. Averkamp. Behalve twee kerkuitvoeringen is deze vereeniging ieder jaar gewoon tot slot eene uitvoering in de kleine zaal van het Concertgebouw te geven van werken die een nieuweren en minder strengen geest ademen. Die uitvoeringen hebben iets huiselijks, iets gezelligs. Zij maken meer den indruk voor een kleinen, intiemen kring bestemd te zijn, dan wel voor het groote publiek, hoewel de kleine zaal ook nu weer geheel gevuld was. Hoewel men in deze kleine zaal de eigenaardige bekoring mist die dit koor teweegbrengt in de zoo heerlijk klinkende Luthersche Kerk, kan men ook hier de zeer goede eigenschappen er van ten volle waardeeren. Het programma bestond thans uit: Hebt an den Snnff van Richard Wagner (eigenlijk genoemd An Weber's (Iralie, waarin Wagner zijne; groote ver eering voor den Duitsehen meester in woord en toon uitspreekt, welk werk na Wagner's dood met een kleine wijziging op llichard Wagner zelven is toepasselijk gemaakt), twee koren ; Nticliticacke en lui Ilerbst van Brahms, Slotkoor uit V.Knfunce du C/trist van Berlioz, Die Keke/irle van v. Herzogenberg en Der bwklirhte Fiedler van Brahms. Als de schoonst geslaagde nummers noem ik lm Her&sf, Die Bekclirtc en Der bucküchte 'Fiedler. Bij lm Herbst kwam ik voor bet eerst onder de bekoring van de schoone uitvoering, welke indruk bij de laatste nummers zeer werd bevestigd. Men gevoelde dat in die nummers de leider ook geheel medeleefde. Hiermede beweer ik niet, dat ik het fragment uit l'Enfance du Chrisl vau Berlioz als uitvoering niet geslaagd acht, want er was veel afwisseling in de sterkere en zachtere gedeelten en het klinken van het Amen uit de verte maakte op de hoorders veel indruk, doch er was iets te zwaars, iets te gewichtigs in de geheele uitvoering. Het klonk te Dttitsch. Het is moeielijk in een verslag juist uit te leggen wat men onder Duilsrh verstaat. Een Franschman zegt van eene te dikke instrumentatie of van te zwaren massalen klank: Cc n\t pas de Pair. Zooals ik vroeger wel eens betoogd heb, dat het uitvoeren van Fransche werken voor piano op een Bechstein-vlengel het karakter van die werken min of meer bederft, heb ik thans ook gevonden dat het zoo sobere werkje van Berlioz, uitgevoerd door een koor dat gewoon is zich in een geheel anderen stijl te bewegen, den indruk maakte in die omge ving en die omlijsting niet zoo recht te huis te behooren. Doch, zooals uit de vorige regelen blijkt, heeft het koor, in het geheel genomen, veel scboons te genieten gegeven. Zulk een concert wordt gewoonlijk opgeluisterd door twee solisten. De heeren Joh. Messchaert en Willem Mengelberg waren als zoodanig aangekon digd. Het bleek echter dat de eerstgenoemde zich wegens ongesteldheid moest verontschuldigen, waarna de heer Jos. Cramer werd uitgenoodigd, die zich gaarne beschikbaar stelde. De heer Mengelberg speelde de Variatiën en Fitga over een thema van Handel van Brahms eene Noc turne van Chopin en Valse impronipla van Liszt en de heer Cramer droeg de bekende Sonate van Handel voor viool, de Romance van Svendsen en twee Uu(/arische Tdnze van Brahins-Joachim voor. Den heer Mengelberg heb ik reeds meermalen als solist besproken. Hij is een virtuoos die ook als artist gevoelt. Dat bij den heer Mengelberg het klavierspel een weinig achter moet staan tengevolge van zijne werkzaamheden aan het Concertgebouw, die, zooals men licht kan vermoeden, hem bijna geheel in beslag nemen, is niet te verwonderen en dit is ook nu en dan wel te bespeuren voor ieder die wat scher per doordringt in de wijze van uitvoering. In de wel wat talrijke variatiëu van Brahms wonnen degene die meer op voordracht berekend zijn het van de technische, doch in den Wals van Liszt kon de heer Mengelberg zich in volle kracht als virtuoos-pianist toonen. Dat hij de variatiën die meer op voordracht bestemd waren meestal herhaalde en de technische niet, vindt natuurlijk zijn reden daarin dat hij die het belangrijkst achtte, doch het viel mij op dat er in den vorm daardoor eenige wanverhouding ontstond. De schrijver dezer regelen is nu eenmaal echter geen voorstander van herhalingen, althans niet bij variatiën. De heer Cramer die in het begin nog niet op dreef was, toonde later in de door hem gespeelde werken zijne bekende en vaak besproken, eigen schappen. Daar ik alle nummers die hij voordroeg reeds vroeger een of meermalen van hem hoorde, (wat niet als een aanmerking bedoeld is, want hij had geen langen tijd tot voorbereiding) kunnen wij thans volstaan met hulde te brengen aan zijn sehoone wijze van loonontwikkeling en goeden stijl. Het koor dat thans zes jaar bestaan heeft, neemt een eigenaardige en schoone plaats in het Amsterdamsche muziekleven in. De kerkuit voeringen blijven natuurlijk hoofdzaak, dat is ook z\jn eigenlijk terrein, docli het is eveneens be langrijk dit koor ook nieuwere kleine koorwer ken te hooren vertolken. Thans zij de heer Mengelberg nog eens als orkestdirigent herdacht. De concerten waarin geen solisten optreden heb ben dezen winter beslist meer toehoorders gelokt dan vorige jaren. Er was in de vertolking dan ook een weldoende warmte (bij alle technische volkomenheid) die dunkt mij aan de toehoorders het hooren van de groote symphonische werken nog meer genietbaar heeft gemaakt dan vroeger het geval was, hoewel ik natuurlijk niets afdoe van het vele schooue dat ik altijd in die uitvoe ringen vond en hetgeen ik er over schreef. Doch ik wil ze thans niet weder in het breede bespre ken, want daartoe is in dezen winter alle gelegen heid geweest. Ik wil alleen de gelegenheid aan grijpen er op te wijzen hoe schoon het den heer Mengelberg in zeer korten tijd gelukt is het ver trouwen van het publiek en van het orkest (het laatste is wellicht nog moeielijk er dau het eerste) te winnen, en hoe hij getoond heeft voor dit orkest de ware man te ziju. Van al het schoone dat den leden dezen winter geboden is kunnen thans ook muziekliefhebbers die geen leden zijn, genieten. De populaire concerten in den eersten tijd zooveel opgang makende, hadden lang zamerhand iets van hunne beteekenis verloren, om dat men die uitvoeringen met meer beperkte krach ten eu minder voorbereiding gaf, zoodat het gehalte piet altijd dit orkest '.vaardig was. Nu zijn ze weer in het rechte spoor geleid. Het geheele orkest werkt mede en de heer Mengelberg heeft zelf de leiding in handen. Zondagavond woonde ik eene uitvoering bij en ontwaarde met genoegen dat de zaal zeer goed bezet was. Het was tevens bijzonder aantrekkelijk te zien hoe frisch vele toehoorders van de uitvoering der verschillende nummers genoten. Men kou bespeuren dat die heerlijke orkestklank voor hen iets zeer ongewoons was. Ook de Symphonia (die er in de laatste jaren voor die concerten meestal niet meer op kon overschieten) werd aan het publiek niet onthouden en ten zeerste genoten. Ik geloof dat deze concerten wanneer ze op deze wijze blijven ingericht, hoe langer hoe tal rijker publiek zullen trekken en een krachtig mid del zullen zijn tot kunstontwikkeling. Voor het gehalte van het orkest zou ik haast wenschen dat het Donderdag en Zondagavond vaak slecht weer zal zijn, want in den tuin went het orkest aan andere klankverhoudingen en is het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl