De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 24 mei pagina 3

24 mei 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 987 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3 tot meer klankontwikkeling genoodzaakt. Het was altijd aan het eind van ieder zomer-seizoen te be speuren dat er weer veel te beschaven viel. Moge men op die gevaren dus vooral het oog houden. *** Het is dezer dagen gebleken dat negers even goed, soms nog beter, zingen kunnen leeren dan blanken en dat eerstgenoemden in het bezit van een stemmateriaal kunnen zijn dat allergelukkigst voor ontwikkeling geschikt is. Drie dames en vier heeren negerinnen en negers hebben in den Werkenden Stand godsdienstige liederen en enkele vroolijke nummers, meerstem mig gezet, voorgedragen op eene wijze die als en semble ten zeerste geroemd mogen worden. Ik kan niet zeggen dat ik de voorgedragen num mers interessant vond. Wellicht is in hunne wijzen, wanneer die zonder de gewone voor ons ouderwetsche harmonisatie (in eeji nummer hoorde ik echter een verminderd septiem-accoord) eenstemmig worden gezongen, een authentiek cachet te bespeuren, doch met deze zetting vond ik het zeer gewone num mers waarbij wat de compositie betreft, mijne be langstelling al zeer spoedig sterk verminderde. Doch als klank en eenheid waren enkele nummers bewonderenswaardig van uitvoering, en tevens had men de gelegenheid als solisten de eerste sopraan zangeres en den tweeden baszanger te bewonderen. Jammer dat zij zulke taaie soli zongen. Aan alles is te bespeuren dat deze zangers eene zeer zorgvuldige zangopleiding hebben genoten. In het aanwenden van dynamische schakeeringen is nog al eens overdrijving te bespeuren en in sommige nummers bracht een enkel lid de zuiver heid wel eens in gevaar, doch men moet het be wonderen dat bijna alleen met de stem de directrice het geheel zoo goed leidt en dat allen zoo groote zekerheid (zij zingen alles uit het hoofd) toonen. VAN MlLLIGEN. De Neue Freie I*resse van Zondag 17 Mei heeft een feuilleton van den grooten acteur Sonnenthal, in den vorm van een brief aan Ludwig Speidel. Sonnenthal vertelt daarin ook van zijn reizen en de buitenlandsche gezelschappen die hij heeft zien spelen, en zegt: «Verleden jaar zag ik te Amsterdam Hollandsche tooneelspelers, die een buitengewoon gunstigen indruk op my maakten." De voorstelling die Sonnenthal te Amsterdam by woonde, was die van Madame Sans-Gme; Sonnenthal heeft zich toen na het derde tafereel aan mevr. Brondgeest en den heer Bouwmeester doen voorstellen en hun zy'n compliment gemaakt. Lady Hallé, de echtgenoote van den voor kort gestorven musicus Sir Charles Hallévroeger als Mevr. Norman-Neruda bekend en als soliste zeer gevierd, heeft het vijftigjarig jubilévan haar eerste optreden, tevens den vyfentwintig-jarig'en herinneringsdag van haar eerste optreden in Enge land gevierd en by die gelegenheid een eerege schenk gekregen bestaande in een schoone villa in Asolo bij Treviso, en het daarby behoorende land. De villa is prachtig ingericht; er zy'n kastjes met elfenbeen en zilver versierd en voorzien van de onvermydely'ke cheque van $ 500 Ld. Sterling welk bedrag van het cadeau was overgebleven. IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiinn Maandschrift voor rersieringsktmst. Onder hoofdredactie van F. H. BOERSMA. Uitgever Hiiiiiiiiiiiimiinii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ......... m CHIFFON's HUWELIJK. 5) Naar 't Fransch, van GIT. III. Het salon binnentredend, bleef Chiffon, met de oogen knippend tegen het schelle licht een oogenblik staan, om de aanwezigen, die in een grooten kring zaten te praten, op te nemen. Even weifelde zij, in de on zekerheid, wie zij het eerst zou groeten. Daarna trad zij op een oude, zwijgende dame met fijne maar verlepte trekken toe, en maakte een buiging, die, haar gewone manie ren in aanmerking genomen, bepaald beleefd geleek. Gravin de Jarville beviel Coryse om meer dan n reden. Zij had in haar oogen iets deftigs, in weerwil van haar bescheiden voor komen, en was, volgens haar meening, een goede, verstandige vrouw. Daarbij kwam, dat mevrouw de Bray deze oude dame, een verre nicht van haar man, die met haar verschoten japonnen en verbleekte-fotografi nuiterlijk, een droevig figuur maakte in haar salon, haatte. Die haat alleen zou reeds voldoende zijn geweest, om Chiffon sympathiek voor haar te stemmen. Corysande beval de markiezin kortaf, ga mijnheer en mevrouw de Bas signy goeden dag zeggen!... Mevrouw de Bassigny was de vrouw van een kolonel en Chiffons gruwel. Een rijke en zeer op uiterlijk vertoon gestelde vrouw, die er vermaak in schepte alle militaire gezinnen te Pont-Sur-Sarthe te vernederen endeongeH. Kleinman te Haarlem. Abonnement ?20 per jaar. 6 afl. van 15 pi. Reeds daarom alleen komt my' dit tijdschrift beter voor dan the Studio omdat het in hoofdzaak reproducties naar oude dingen van kunstnijver heid geeft en die voorwerpen van vroegeren datum zy'n mij om die reden liever, en komen my' roor meer doeltreffend dan de meer moderne, omdat die ouderen compleeter zy'n, meer alles in zich vervattend wat dienen kan tot leering, tot opwekking om liefde te krijgen voor de dingen uit onze omgeving, tot liefde voor de gebruiksdir.gen. Want dit schijnt het doel van deze uitgave, zooals van anderen in het buitenland, door goede voorbeelden meer inzicht te doen verkrijgen in deze zoo moeielyke taak, de kunstnijverheid te verbeteren. Er wordt op dit gebied al veel gedaan in den laatsten tyd, en men is in veel opzichten van goeden wil, maar dat er al veel goeds bereikt is, valt nog te betwyfelen. Er is al groot verschil in de wijze van bouwen, in de wyze van ver sieren van nu en van voor vyftien j aar; waar toen alles wit werd gemaakt, brengt men nu versiering aan, soms zelfs in kleuren. Maar niet alleen de bedoeling, de intentie wordt gevraagd voor het tot stand komen van wat goed is, maar ook de kundigheid om dit tot stand te brengen. En door al te grooten \jver in dit opzicht is soms meer bedorven dan goed gemaakt, daar dikwijls de bedoeling allén gelden moet voor de uiting. Dit nu is een fout, aan meer dan een goed streven van dezen tijd ver bonden. Van veel dingen kan men zeggen, dat zij op den goeden weg zyn om tot het goede te komen, men moet niet alleen goed willen, men moet ook goed kunnen, en er zijn meerderen die goede bedoelingen door onmacht in uitvoering hebben doen verloren gaan. En juist omdat bij voorwerpen van oude kunstnijverheid deze twee vereischten, goede gedachte en goede uitvoering, zoo uiterst harmonieus vereenigd zijn, komen my die afbeeldingen het meest leerzaam voor. De modernen gaan dikwijls wat al te documenteel te werk, zij letten soms alleen te veel op de manier. Maar juist dan ook moeten die platen zoo getrouw mogelijk de bestaande voorwerpen weer geven zoodat alles er aan te zien is en dit is juist niet altijd bereikt in deze uitgave; want al is de lichtdruk zeer mooi, toch is de afmeting van enkele afbeeldingen veel te klein, om een juist oordeel te geven van de pracht van het voorgestelde ding. Zoo komen mij die afbeel dingen van die Indische krissen heel wat te klein voor. Die zoo uiterst rijn bewerkte gevesten, klingen en scheden hadden, ten minste en détail, op ware grootte moeten worden gephotographeerd, van de ornamentatie ziet men bijna niets, en juist dat is toch een van de voornaamste dingen. De prent met Hollandsche glazen vertoont die wat te veel achter elkaar, en van de repro ducties naar miniaturen zou door bijvoeging van de kleuren meer goed bereikt zijn. Ook is die mooie Perzische vaas wat te klein afgebeeld, men ziet niets van de versiering. Zonder dat zou ook de keuze van de voor werpen gelukkiger kunnen zijn, want al zijn die MHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllliHIHIillllllllllllIlm huwde officieren, die haar ontvangdag ver onachtzaamden, straf te doen oploopen. Het meisje keerde zich om en antwoordde met bijna beleedigende onverschilligheid: Dadelijk .. . zoodra ik mevrouw de Jarville goeden dag heb gezegd ... De markiezin wierp haar dochter een woedenden blik toe, terwijl de heer d'Aubières zijn goedige blauwe oogen vol bewondering en ingenomenheid op haar richtte. Ook hij verafschuwde de vrouw van zijn collega bij de huzaren en was opgetogen over de koelheid, die Chiffon haar zoo onver holen liet blijken. Deze vrouw, die zoo mager was dat men van haar vertelde, dat zij haken aan de ellebogen had en een ruggegraat, waaraan men zich kon snijden een boosaardige heibei, praatziek als een ekster en leuterend als een oude baker, die alle mooie vrouwen belasterde en de armen en leelijken bespotte, boezemde hem werkelijk afkeer in. Te open hartig om dien weerzin geheel te verbergen, had de heer d'Aubières tegenover haar steeds eenvoudig de voorschriften der burgerlijke beleefdheid in acht genomen. Aanvankelijk was mevrouw de Bassigny, begeerig dien knappen jonggezel, en drager van een klinkenden naam tot zich te trekken, hem uitermate lieftallig tegemoet gekomen. Zij legde er zich vóór alles op toe, haar salon tot het elegantste en drukst bezochte in Pont-Sur-Sarthe te maken en begreep dadelijk, dat de tegenwoordigheid van den hertog van Aubières onmisbaar was, om haar salon dien eersten rang te doen verwerven. Een hertog is een soort persoonlijkheid in bijna elke omgeving, maar op het platte land wordt hij een persoon van gewicht. Zoodra kolonel d'Aubières was aangeko men, had men gezegd: »Hij is vermoedelijk een hertog van het keizerrijk,'' en hem nieuws gierig opgenomen. Maar toen het bekend werd dat de oude heer de Blamont in het Romaansche boekband en die Grieksche vaas zeer mooi, en werkely'k zeer goed gereproduceerd, er zy'n betere banden en vazen uit die stylen te vinden, en die hadden met dezelfde moeite voor deze in de plaats kunnen staan, en misschien zou een in Nederland verschijnend tijdschrift van kunstnyverheid zich meer op Nederlandsche dingen moeten toeleggen. Maar toch zy'n zeer goede kwaliteiten in deze uitgave aan te wy'zen, want de lichtdruk is uit stekend, en het doet [goed geen drukletters de aandacht te zien afleiden, ofschoon de achter schriften in vy'f talen misschien al te cosmopolitisch zullen blijken. Daarby is dit de eerste aflevering en met den goeden wil van de redactie is na eenige wijzigingen veel goed te maken. Zeker is het dat men haar dank moet weten voor, nu ze ook modern werk wil geven en ze kon werkelijk menig oud ding slechter kiezen, een zoo goede reproductie naar de bekende wandschildering van A. J. Derkinderen. Die prent lykt my' een van de gelukkigste, n wat onderwerp, n wat uitvoering aangaat. Als misschien niet de prijs wat hoog was zou dit met eenige verandering een zeer goede ver zameling afbeeldingen kunnen worden. Til. MOLKENBOEE. ttiiiiuiiimitliiittiiiittitiitiiiiitntiimti ROME. Hoe Ma's U r h-roman ontstond, Een wordingsproces. (Slot). II. Den 20 Juli '93 schreef Zola mij: Je n'ai pas voulu me risquer a arrêter Ie plan de Lotirdes, sans savoir cc que seront Rome et Paris; et il m'a fallu trouver les lignes principales des trois volumes, avant de me mettre sérieusemeut au premier, out cela est lucidé, et je suis con tent. J'ai la, sur la planche, quatre années d'un nouveau grand travail qui m'intércssera. Dus altijd nog dezelfde Zola van '02 (de trilogiën l'Amoureuse Comidie. en Lu Geni'sr) en '08?'C'.) fcle Rouffon 3lacquart-c\c\\is) ?' //épris des besognes géantes," gelijk hij zelf, in i'Oeuvre, omtrent zijn ideè'elen dubbelganger Pierre Sandoz iu wiens gestalte hij zich, met 't rechtmatig zelfbewustzijn van het genie, een letterkundig monurnentum aere perennius oprichtte, gelijk Richard Wagner in den Walther von Stolzing der Meisteninger getuigt. Den 20 Mei '94 werd Fin onder den prachtigen slotvolzin van Lourdes geschreven. Toch zette die rusteloos zoekende geest, die onverpoosde werker, die zijn geestelijke ontspanning niet anders dan in letterkundigen scheppingsarbeid zoeken en vinden kan ik heb Eiuile Zola genoemd reeds onge veer gelijktijdig met de verschijning ervan in boek vorm (eind Juli, begin Augustus) zich in zijn Seiue-TusL'ulum bij Médau aan het werk om de eerste voorbereidende studie-onderzoekingen voor het nieuwe boek, Home, op touw-te-zetten. Voilii huit grands mois que je travaillc, que je lis, que je furète, que je prends des notes, ver telde hij den 4 Maart '93 aan den reporter AngeGaldemar. J'ai passétout l'étédernier a Médan, a consulter les livres les plus documentés parus jusqu'iei sur Ie socialisme chrctien. Gros travail, je vous assure, celui qui m'aura demandó Ie plus d'ctudes et Ie plus de veilles depuis mon roman sur la guerre de 70. Le livre m'a demandé, et me demande encore des recherches innombrables tant au point de vue philosophique et social qu'au poiut de vue historique. En effct, mon roman comprend Rome sous trois faces différeutes: la Rome du iiiiiiiiiiiiirimmiiimiijiiiMimim iiiiiilliiniiiiiini stamboek van den adel in de bibliotheek had nagegaan, dat de titel der d'Aubières van voor de herziening van 1007 dagteekende, was de nieuwsgierigheid tot bewondering ge stegen. En daar de hertog met zijn vrij aardig fortuintje een goede vertooning maakte; mooie paarden had, die hij kranig bereed; een fraaien phaetoii hield en een huisje »voor zich alleen" bezat, vol aardige snuisterijen zei men in den nieuwen aanleg, dicht bij het station, was hij het mikpunt geworden van alle mama's, weduwen en galante dames van Pont-Sur-Sarthe tegelijk. Maar in weerwil van alle voorkomendheden, waarmee de kolonel en diens vrouw hem over stelpten, bleef hij deftig en afgemeten, zich vergenoegend beleefd te zijn, zonder meer. Gelukkiger dan haar vriendin, smaakte mevrouw de Bray het genoegen met den hertog van Aubières in haar salon te pronken. Hij was zeer gehecht aan haar zwager Mare, die hem bij haar introduceerde, ditmaal niet vreezend, dat zij zulk een schitterenden kennis met haar gewone minachting zou ontvangen. En terwijl al de schoonste vrouwen?me vrouw de Bray, wél in haar nadagen, maar nog bekoorlijk genoeg, daaronder begrepen hem als om strijd het hof maakten, had de hertog nergens anders oogen voor, dan voor de tegelijkertijd slanke en poezele, uitgelaten en droomerige wildzang, die vertrouwelijk, aan halig met hem schertste, zonder zich om de fijne jongelieden te bekreunen, die het salon harer moeder opluisterden. Hij raadde een deel der kleine ellenden, die Chiffon's leven verduisterden ; oom Mare vertelde hem de rest; en onbewust begon hij heel zoetjes aan, op drie en veertig jarigen leeftijd, het vijftien jarige meisje lief te krijgen, dat hem met haar schitterend witte tandjes zoo frank en hartelijk toelachte. Toen de heer d'Aubières bemerkte wat er in zijn te jeugdig hart omging, dacht hij: »ik ben gek!..." Palatin, la Rome des papes et la Rome du Quirinal. C'est naturellemei't par l'évocation que je traiterai de la Rome antique, car l'actiou de mon roman est toute moderne. Mais que de recherches cette tude n'a-t-elle pas nécessitées! C'est que je ne savais de l'histoire romaine que ce qu'on eu apprend au lycée. Et cela ne suffisait pas. Il me fallut donc en faire toute une tude approfondie et presque nouvelle, en raison des investigations partieulières. De même pour la Rome chrétienne, dont l'histoire est si vaste et si complexe. Et enfin une tude similaire pour la Rome moderne, dont l'histoire, quoique datant d'hier, n'est pas moins abondante en faits typiques et curieux. Ce n'est pas sans terreur que j'ai abordéune tache semblable. Pour la première fois, je devais faire agir et parier des personnages de nationalit trangère; jusqu'alors je ne les avais employés qu'ineidemmeut. Dés maintenant (dit werd den 2G October '94 gezegd) les grandes lignes de mon livre sont arrêtées, sauf les modiflcations que pourrait amener la vue de la réalité, l'aspect du Rome actuel. Tot die voorbereidingen, te Médan, voor zijn omvangrijke taak behoorde ook een afzonderlijke, uiterst nauwkeurige bestudeering van den platte grond der Eeuwige Stad. J'ai consultéIe plan de la ville longuement, patiemment, rue par rue, place par place, a telles enseignes que je suis sur de pouvoir courir a travers la ville sans guide et sans craindre de m'égarer. Depuis de longs mois je vis dans l'étude de la Ville Eternelle, dans son intimité; je me suis entouréde toutes les publications, de tous les livres, documents, cartes, plans existants, bref tout ce qui a trait u, Rome. Je saurais m'y diriger mieux que vous dans Paris, et cependant je n'y suis jamais allé; mais je l'ai tant pratiquée ! Vous ne sauriez imaginer combien de livres, combien de personiies qui connaissent a, fond les divers aspeets de Rome j'ai consultés avant de venir a Rome, et quels dossiers de documents j'ai pluchés pour mou nouveau volume. En venant i\ Rome dans Ie 'out de me rendre directement compte du milieu ambiant, j'avais déjti dans la tête tout Ie plan de mon roman. Dans mon roman sur Rome j'étudierai la grande métropole catholique avec séréniléet passiou. Il me tieutparticuli rement a coeur, et il sera un des plus claborés que j'aurai faits. Quaud je me suis mis ii rédiger Ie plan de mes chapïtres, je me suis apercu que certaines particularités m'avaicnt cuappé. Alors, j'ai crit ii Rome. Et toute une eorrespondance s'est tablie, correspoudance qui n'a pas encore pris fin. Pcnsez donc, que j'ai, a l'heure actuelle, plus de mille pages de notes! C'est a l'aide de cette doeumentation que je vais me mettre au travail (dit werd in de eerste Maart-dagen,'95, gezegd). Je viens de terminer Ie plan, et je me propose de eommencer Ie travail d'éeriture, la narration, d'ici a quelques jours. Pensez doue, quarante personnages a faire mouvoir au cours de seize chapitres de cinquante a soixante pages chacun. Onlangs schreef Zola mij een brief, dien ik hier laat volgen. Médan, 12 oetobre '95. Mon cher confrère, Je vous cris, quoique tant dans une de ces periodes de travail et de lutte avec moi-même, pendant lesquelles toute lettre me coiïte un effort désespéré. J'ai préparéRome pendant une année, mon, voyage a Rome compris, d'avril '91 avril '95. J'ai crit la première ligne Ie 2 avril '95, Ie jour aniiivei'sairc de ma naissance, 1) espérant que eela portcrait boulieur au livre. Depuis cet'e date, depuis six grands mois, je n'ai crit que neuf chapitres sur seize, dont l'oeuvre se composer», et j'espère crire les sept autres en ciuq mois, de facon a terminer dans les derniers jours de février. Pourtaut, il est a croire que Ie roman commencera 1) Zijn vijfenvijftigste verjaardag. MHiiiitiiiifiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Vervolgens, door aanhoudend peinzen over het huwelijk dat hem eerst onmogelijk toe scheen, kwam hij er langzamerhand toe te zeggen: «Waarom niet?..." Maar op dien avond zat de arme man beangst, vreesachtig, trachtend Coryse's blik op te vangen, om er den indruk in te lezen, dien zijn aanzoek op haar had gemaakt, dat hem nu, in zijn overgroote bescheiden heid, buitensporig en belachelijk scheen. Chitfon vermeed echter halstarrig hem aan te zien. Na mevrouw de Bassigny vluchtig te hebben begroet, was zij nu gaan staan praten met een mager spichtig jongmensch, klein van gestalte met een laag, achteroverliggend voorhoofd en lange, spitse kin, den burggraaf de Barfleur, afstammeling van de oudste adellijke familie van het land en een der saletjonkers van Pont-Sur-Sarthe. En hoewel het gesprek, te oordeelen naar Coryse's landerig en afgetrokken uiterlijk, totaal van belang ontbloot scheen, begon de heer d'Aubières, wien het hinderde haar door iemand in beslag genomen te zien, een hekel aan het onschuldige misbaksel te krijgen, dat er toch heusch niets aan kon doen. Plotseling riep een nichtje der d'Avesnes, Geneviève de Lussy, een zeer schoon, rijzig jong meisje: Hé! Chifion . . . waarom ben je straks niet op de les geweest?... Wat ? ... vroeg mevrouw de Bray ver baasd wat? ... is ze niet op de les geweest ? ... Coryse, die een kleur had gekregen, had den kleinen Barfleur zonder complimenten laten staan, en zei, naar haar moeder toe gaande: Neen ... ik ben niet op de les geweest... ik ben in den tuin gebleven . .. En met een smeekenden blik na ir den heer de Bray voegde zij er bij: 't Was er zoo erg heerlijk!... Waar is u dan heen geweest?...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl