Historisch Archief 1877-1940
No. 988
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad. 27 Mei. Atjeh", III.
29 Mei. Keuchenins eu het Batig Slot."
De Standaard. 27 en 29 Mei. ouvereiniteit",
I en II.
Het Centrum. 23 en 29 Mei. De landbouw
en de suikerwet," I en II
27 Mei. De sociale arbeid der kerk." (Rei-urn
novarum).
N. v. d. Da g. 19 Mei. Hier ia hulp noodig."
(spraakgebrekkige kinderen.)
21 Mei. Een schoon Jdanifest" (van den Bott.
Werkmansbond van ledeu der N. H. kerk).
25 Mei. Pinksteren", door G.
D e T ij d. 14 en 15 Mei. Kamers van Koophandel
en Kamera van Nijverheid."
18 Mei. De grondwet en het kiesrecht," II.
19 Mei Het Encycliek-f eest van den Ned. R. K.
Volksbond."
20 Mei. Trouwe opkomst aan de stembus."
Het vermoedelijk getal nieuwe kiezers."
V o l k s d a g b l a d. 23 en 24 Mei. Kieswetdebatten."
De Maasbod e. 20 Mei. De kerken en de ver
loren zonen."
21 Mei. Mr. 8. van Houten.''
N. Rotter d. C r t. 19 Mei. Spanje en de Unie'',
door mr. J. B. B.
21 Mei. Het einde der werkstaking."
24 Mui. Het wetsontwerp ter aanvulling en wijzi
ging van eenige anikeleu van het Wetboek van Straf
vordering."
De (Antirev.) Nederlander. 25 Mei.
Sameustelatelliijg Gemeenteraad, II."
Het Vaderland. 17 en 18 Mei. De critiek
aan het woord."
Haagsch Dagblad. 19 Mei. Erger dan
Toekoe Oemar." (Ingezonden).
20 Mei. Is er oorzaak ?"
t r. Dagblad. 23 Mei. Lofwaardig, maar
edel?" II.
Limb. Koerier. 21 Mei. Klagen en toch
voortslapen." (Onze landbouwers).
23 Mei. Wat minder geklaag, landbouwers, en wat
meer zelf hulp!"
Middel b. O t. 25 Mei. Brief uit Holland." (Boot
werkers).
P r o v. G r o n. C t. 27 Mei. Op het binnenhof."
{Kieswetdebatten).
Nieuwe W i u s e h. C t. 24 Mei. Wantrouwen"
(in de pol.tiek).
De Volksstem. 23 Mei. De Kieswet." Neu
trale vakvereenigingen." (Antwoord aan Mr. Troelstra).
De Rott. bootwerkers." Landbouw." (Antwoord
aan den Heer Mcyer). ??Verblijfplaatsen voor kin
deren na schooltijd", door Dr. H. J. Betz. School
vergadering'', door j. A. Saarberg.
De Nederlander (Weekblad). 23 Mei.
Aannemen of verwerpen?"
S o c. Weekblad. 23 Mei. Het
aemeente-kiesrecht volgens het regeerings vooivtel" II, door Dr.
P. van Ge r. Het tweede congres der sociaal demo
cratische arbeidspartij in Nederland" III, door F. v.
d. Goes. Cartouche & Co." door W. H. Vliegen.
Patrimonium. 16 Mei. Neutrale Vakbonden of
Vakvereenigingen."
23 Mei. Ter verduidelijking" (id.)
De Sociaal-Democraat. 23 Mei. Het einde
der Werkstaking". (Bootwerkers).
Weekblad v. d. Al g. Ned. Diamantbew.
Bond. 22 Mei. Amsterdam--Antwerpen."
Recht voor Allen. 23 eii 24 Mei. Het
eocialisme voorop!"
26 en 27 Mei. Nog eens Parlementarisme."
Het nieuwe Schoolblad. 22 Mei. De
geest van het Ned. Oud. Genootschap."
iiiliiiimiiHiiiiiiiiiiiiiiimiiimliiiiiiiiiimiiiiiiHiiiii
u ziek.
Onder den indruk van het overlijden van eene
hoogbegaafde kunstenaresse zij het mij vergund
deze regelen te wijden aan Clara Schumann, de ge
vierde vivtuose, de talentvolle scheppende kun
stenares en wat meer dan dit alles zegt de
goede genius van haren zoo begaafden, doch zoo
ongelukkisen echtgenoot; die er zooveel toe heeft
bijgebracht, den nevel die al diciiter om den geest
van dezen kunstenaar trok, langen tijd te bezwe
ren, en die met haar helder verstand en liefdevol
hart altijd zoo wist te handelen, dat alles wat zijn
rust kon in gevaar brengen werd vermeden. Zij
MIHIIIIIIIIIIIIIlllliiiiiiiin
IIIIIIIIMIIIIIIIIIUIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiMiiiimiiiiiin ............ iii
CHIFFOIYs HUWELIJK.
<J)
Naar 't Fran-ech, van GYP.
Verheugd vroeg hij:
Welnu, maar dan .. .
Als ik u zie ... zoo bij toeval... maar
als 't altijd was, voor goed, den heelen tijd . ..
Dus, u wilt niets van me weten ?!...
Chifton had lust, op die ronde vraag,
rondweg neen te zeggen. Dan was alles ten minste
in eens uit; zij zouden er geen van beiden
ooit meer op terugkomen. Maar zij bespeurde
zulk een angst in de arme gesmoorde stem,
die haar ondervroeg, zulk een smeekende
houding in de lange, naar haar overgebogen
gestalte, dat zij den moed niet had, den
vriend, die haar zóó lief scheen te hebben,
zulk een groot verdriet aan te doen. Zacht
klonk haar stem, toen zij antwoordde:
Neen ... dat zeg ik nog niet... ik
voel me zeer gevleid en waardeer uw ge
negenheid ... maar ik ben nog zoo'n klein
meisje!... 'k heb nog zoo weinig over ernstige
dingen nagedacht... och, toe, geef me tijd
om na te denken, ja ? ... vraag me niet om
was Schumann's staf en steun, en hij was zoo ge
woon in de laatste jaren van zijn leven op haar
te steunen, dat hij diep ongelukkig was wanneer
Clara eens afwezig was en iemand hem in zijn
arbeid kwam storen. Clara komt! zeide hij dan
tot efn bezoeker en verdiepte zieh weer in zijn
arbeid. Duurde het wat lang, dan riep hij weer :
Clara komt !! tot groote verbazing van den be
zoeker, die eigenlijk kwam om Schumann te ont
moeten.
Het is hier de plaats niet om uitvoerige biogra
fische bijzonderheden over Clara Schumann te ge
ven; doch alleen enkele indrukken te vermelden
die het spel van deze kunstenares vermocht te
"maken en tevens eenige minder bekende bijzon
derheden te releveren.
Het, is algemeen bekend hoeveel indruk Clara's
persoonlijkheid op Selmmaun maakte toen hij nog
student, in de rechten, doch reeds met hart en
ziel musicus was. Het spel van Clara heeft er
dan ook wel het meest toe bijgedragen dat hij
Wieck verzocht hem klavieronderricht te geven.
Toen anderhalf jaar later Schumann als huisge
noot bij Wieck zijn intrek nam bracht hij een
jeugdigen, levenwekkenden stroom in dit gezin,
die op Clara gewoon aan de strenge, ijzeren
hand vau haar vader veel invloed uitoefende.
En wel werd zij streng opgevoed. Zoolang hare
krachten het toelieten moest zij onafgebroken piano
spelen. Haar werd zoo weinig tijd gelaten voor
ontspanning dat zooals Liszt verhaalt wan
neer zij eens met hare jonge katjes, waarvan zij
dol veel hield, wilde spelen, zij dit achter den rug
van haar vader moest doeu.
Door het vele spelen, of liever in weerwil
vau het vele spelen zegt Liszt, kreeg zij in plaats
vau tegenzin, het diepe begrip van alles wat zij
voordroeg. Haar geest beproefde steeds meer en meer
in de geheime wereld der poëzie door te dringen."
Clara werd den 13den December 1819 te Leipzig
geboren. Haar vader was eerst als huisonderwijzer
werkzaam en had een winkel iu muziekinstrumenten
en een leenbibliotheek. Zijne vrouw Marianne
Trornlitz, was eene begaafde klavierspeelster en
zangeres, die meermalen in het Gewandhaus te
Leipzig optrad. Dit huwelijk was echter niet
gelukkig. Na de scheiding trouwde zij met Bargiel
te Berlijn, den vader van den componist:
Woldemar Bargiel. Toen hertrouwde Wieck met
Clemcntine Techner, uit welk huwelijk Marie Wieck
geboren werd. Deze stiefmoeder van Clara is
dikwijls miskend. Men heeft haar vooral verweten
dat zij invloed op Wieck uitoefende om het huwe
lijk vau Clara tegen te houden, hoewel zij er juist
alles aan gedaan heeft om Clara eu Schumauu te
helpen. Dat bewijzen ook wel de dankbare brieven
die beiden haar schreven en die later gevonden zijn.
Schumauu schreef o.a : //Urnen vor Allem, meiue
gütige Erau, lege ich unser küuftiges Geschick ans
Herz, uu kein Stiefmütturlii'hes c/laub ic/t. Verbüteu
Sie das grotze ngluck dass uus Allen
bevorstelit."
Clementiue was de dochter vau een zeer
vrijziunig predikant, die liet voor het eerst waagde
zonder pruik te preken, wat een storm van ver
ontwaardiging opwekte.
Een hooggeplaatst ambtenaar wist echter dien
storm te bezweren, door er op te wijzen, dat Christus
ook nooit een pruik had gedragen.
In een brief van Clara na den dood van Wieck,
klaagt zij dat de verhouding tot haar vader iu
de laatste jaren is verkoeld, doch zij spreekt vol
dankbaarheid over de liefde van hare stiefmoeder.
Clara heeft reeds vroeg leeren improviseereu
en componeeren, dank zij liet onderricht van
Weiü'ich en Heinrich Doru. Een der eerste werken
vau Schumann (Impromptu, opus 5) heeft reeds
een thema van Clara tot grondslag. Later, iu de
Ni.'iie Zeitschrift f/ir J/usi/r, blijkt uit de brieven
aan Chiarina hoezeer Clara eeii plaats in Schu
mann's hart inneemt.
Van hare compositiëu is niet veel meer over
gebleven in de herinnering, eu toch zijn er van
hare hand een dertigtal werken verschenen, waar
onder tal vau klavierstukken, polonaises, caprices,
walsen, romances, verschillende kleinere stukken,
een concert met orkest, een trio voor piano, viool
en violoucel, cadeuzen voor twee klavierconcerten
van Beethoven en tal van Lederen.
Wieck moge als vader streng geweest zijn, hij
toonde echter tevens het kostbare kleinood waard
te zijn dat hem werd toevertrouw. In een brief
dien hij naar huis schreef, toen hij met Clara op
uilllliltliiMiitimiiiiiiiiiiiiititiiiii
dadelijk ja of neen te zeggen .. . want dan ...
zeg ik stellig neen ...
Ik zal uw beslissing afwachten . .. maar
mag ik mijn zaak niet een weinig bepleiten ?...
n ziende dat Coryse den weg naar huis
weder insloeg, legde hij zachtkens haar arm
in den zijne en liet haar op haar schreden
terugkeeren.
Ik smeek u, geef mij nog een paar
minuten maar... uw moeder zei me, dat ik
u hier moest opzoeken .. .
Ah!... riep Coryse met overtuiging dat
dacht ik wel! .. . en uit zichzelf voegde zij
er bij: ze kan me maar niet met rust
laten! .. .
Aangedaan hernam de heer d'Aubières met
zijn mooie, diepe stem :
Ik kom u oud voor .. . maar ik bied
u een nog zeer jeugdig hart aan . . . een hart
dat nog nooit iemand heeft toebehoord . . .
Ivom! ... riep Coryse verschrikt, - u
bent toch niet zoo oud geworden zonder ooit
iemand lief te hebben .. . wel ?. . .
Liefhebben... wat ik onder lief hebben
versta .. . nooit! . ..
Wat verstaat u dan wel onder lief
hebben P...
Heel mijn hart en heel mijn leven geven...
Is dat dan niet altijd wat men lief
hebben noemt?
Altijd . . . hm ! ... neen . .. dat hangt
ervan af... stamelde de heer d'Aubières
verward.
Hoor eens, riep Coryse plotseling
reis was, zegt hij o. a.: //Ik ben echter bang, dat
de eerbewijzen en toejuichingen een slechten in
vloed op Clara zullen uitoefenen. Zoodra ik dat be
merk, kom ik dadelijk naar huis, opdat zij weer
aan de burgerlijke regelmatigheid gewenne; want ik
ben te trotsch op haren eenvoud, om dien te zien
verdwijnen,"
Hoe schoon heeft Clara die belofte gehouden.
Het voorbeeld, dat zij gegeven heeft om geheel
op te gaan in het streven van haar echtgenoot en
daarvoor haar roem gewillig op te offeren, is wel
licht eenig in de muziekgeschiedenis.
En hoezeer was, na Schumaun's ongelukkig uit
einde, steeds haar streven, om voor de werken van
haar man propaganda te maken, en het, ware licht
te doen opgaan over tal van twijfelachtige opvat
tingen.
Vooral wat de tempi betreft, heeft Clara's raad
heel wat onjuistheid doen verdwijnen.
Ik herinner mij nog altijd den grootschen
SchumannJ'cier te Bonn in 1873, toen Joacliim en
v. Wasilewski (de bekende Schumann-biograaf) als
directeuren optraden en Mevr. Selmmaun het, con
cert van haren echtgenoot speelde.
Het oogenblik dat, zij optrad, zal ik nooit ver
geten. Als door eene gelijktijdige impulsie gedreven
stonden orkest, koor en het gansche publiek op
en wuifde de begaafde kunstenares met de zak
doeken toe.
Ik heb veel ovaties gezien, doch nooit zag ik
er eene, zóó spontaan, zóó indrukwekkend.
En nu zal me'1 vragen; werkte dit, niet belemmerend
op haar spel? Volstrekt niet! Met de grootste
zelfbeheersching speelde zij het concert dat ik haar
meer dan eens heb hooren spelen, doch nooit zoo
schoon als toen.
Toen dacht ik weer aan hetgeen Schumann in
1S33 reeds over haar schreef: Wat wekt, toch bij
alle toehoorders in Clara's spel zoo bijzonder de
belangstelling? Is het als het wonderkind, dat speelt
roet de grootste moeilijkheden en dat,
decimenspanningen met gemak uitvoert? Is het een zekere
trots, dat zij eene stadgeuoote van het publiek
is? Ik weet het niet; doch ik geloof dat het alleen
de geest is, die allen beheerscht.
Eu verder zegt hij : zij hief reeds jong den
Isissluicr op. Ieder ander zou verblind geweest 'zijn,
doch zij staarde het beeld ru tig aan.
Die uiterlijke kalmte van Clara heeft men wel
eens aan mindere gevoeligheid toegeschreven. Doch
een blik op haar leven, hare innige toewijding aan
het leven en de nagedachtenis van haren hoogbe
gaafden echtgenoot bewijzen voldoende dat die
veronderstelling ongegrond was.
Hier \vas een wcderzijdseh geven en ontvangen
in de heerlijkste harmonie.
Toen Schumann jong was, stelde hij er zijn roem iu,
dat men van hem alleen sprak ais van den man
van Clara' Wieck; zij daarentegen was er trotsch
op de echtgenoote te zijn van den man die zij ais
den grootsten componist vau zijn tijd erkende.
En aan Iiaar heeft Schumann het vooral te
danken, dat hij reeds bij zijn leven door de wereld
erkend is in volle waarde. Waarlijk gelukkiger
vereenigiug was voor beiden niet, te denken.
Eu toen Clara weinig meer optrad, doch zich te
Frankfort geheel aan het, onderwijs wijdde, bleef
zij haar ideaal tot, haar dood toe getrouw.
Eindigen wij deze beschouwing met een paar
aanhalingen van Liszt: Wanneer Clara den drie
voet vau den tempel bestijgt, dan spreekt tot ons
niet meer de vrouw. Zij spreekt ons als dichteres
noch van den aardsclien hartstocht, noch van den
stormachtigeu levensstrijd; evenmin overtuigt zij
ons door de stoutheid vau haar woord eu nog
minder jaagt /ij j-ympathiëen na.
//Ais eeue onderworpen geloovige en gewijde, vol
eerbied voor den delpliischen God, dient, zij hem
ver'.even, trouw. Angstig, ook maar n woord
vau de verkondiging vau het, orakel te verliezen,
n lettergreep verkeerd te accentueeren eu aldus
eene schuldige, bedriegende vertolkster te worden,
bedwingt zij haar eigen gevoel. Zij doet afstand
van haar eigen ingevingen om alles getrouw weer
te geven.
//Doch niemand zal haar den voorrang betwisten,
wat de waarheid betreft, waarmede zij ecu door
begrijpen geheiligd?beeld van den meester geeft.
Zelden zal eeue vrouw zoo geheel haar eigen ge
voel aan de kunst overdragen, om alleen nog daarin
te gevoelen en te genieten.
Ei-ne volmaaktheid zonder gedwonsenheid karak
teriseert iedereii toon van deze zacht lijdende
?'"" IIIIIIIIIIIIIIMI il miiiiMiiiiiiiiilimiiiiiiiimuiiMim»
ik zeg liever maar ronduit, dat ik u niet
geloof!... neen! 'k geloof er geen woord
van!...
Gelooft u me niet!... waarom niet ?...'
Ja, ziet u... dat 's een heel lastig ding
om 't u uit te leggen... Enfin... op een
goeien dag, in 't voorjaar ... was ik met oom
Mare uit paardrijden, in 't bosch van
Crisville ... en toen zag ik u van verre .. . met
een dame ... ik herkende u direct... er is
niemand die zoo lang is als u in heel
Pontsur-Sarthe.. . u liep... maar er reed een
leeg rijtuig achter u... zoo'n klein belachelijk
huurkoetsje, zooals op de standplaats op het
plein voor 't Paleis staan ... de dame . .. was
er zoo eentje... waar niemand ooit over
spreekt... behalve mijn moeder en mevrouw
de Uassigny, die ze »hoep-la dames" noemen...
en een eind op zij stuiven als ze op straat
of in de komedie langs haar heen moeten...
't is of ze bang zijn, dat ze zich aan haar i
zullen branden... neem me niet kwalijk dat
ik zoo praat over iemand, die u lief hebt...
Ik!... protesteerde de hertog, half
lachend, half bedroefd.
Of die u hebt lief gehad, ten minste...
En overstoorbaar vervolgde Coryse:
Enfin, ik zeg tegen oom Mare:
»Kijk, meneer d'Aubières . . . met de dame,
daar niet over gesproken mag worden!...
O, ja! dat heb ik u nog vergeten te zeggen ...
Paul de Lussy, de broer van Geneviève, die
student in de rechten ... u weet wel? .. . had
ook 't een of ander om die dame uitgehaald
Sibylle, die hemelsehe geuren inademende, alleen
nog door hare tranen met de aarde verbonden blijft."
En over de groote zorg waarmede Clara iedere
intonatie berekende, zegt hij : //Zij acht, de kunst
te heilig om die aan den indruk van het oogeublik
of aan toevallige stemming prijs te geven; zij is
overtuigd dat, om aan de kunst getrouw te blijven,
men zich naar ieder feest, ter harer eere met
denzelfden ernst, niet dezelfde wijding moet be
geven."
VAN
iiiiiiitiiuiiiiiiitiiitmiMimiiiiiHifiiiiiiiittiiiitiiiitiiiieiiiiiiiimiiiiiifilii
Een ManpreteeM fraai pw as iii ten tuin
der lliograpMe,
De koninginnen hebben tydens haar jongste
jaarlijksch vertoeven in de hoofdstad twee Musea
bezocht, welke, toen H.H. M.M. in het vorig jaar
haar zegetocht door onze straten maakten, nog
niet waren geopend. Amsterdam was hierop niet
weinig trotsch.
Het couranten- lezend publiek wist, dat de
koninginnen haar tevredenheid zouden uit
spreken over het Museum-Suasso-van Eeghen,
waar vóór haar reeds duizenden de schilderijen
hadden bewonderd. Wat de hooge bezoeksters
zouden gaan kijken in de andere, nog niet ge
opende, openbare verzameling, was onbekend ;
maar wat deed dat er toe V Die verzameling
heet Museum, en voor een wereldstad is elk
Museum er ón ! Op het geheimzinnig Huis van
Willet waren wij dus ook hoovaardig.
Ik voor mij, die niet alleen courantenlezer,
ook couranten-schrijver ben, heb me intusschen
op de hoogte gesteld van de beteekenis der aan
winst, welke Amsterdam dankt aan de gunstige
testamentaire beschikking der weduwe van een
voor ongeveer tien jaren in meer dan n opzicht
bekend Amsterdanisch verzamelaar, en ik ben
tot de kennis gekomen, dat wij hier in de oerste,
zoo goed als in ds eenige plaats ons te ver
heugen hebben over liet bezit van enn rijke col
lectie meer en minder zeldzame boeken over
Kunst en Kunstgeschiedenis.
Terstond is dan ook noodzakelijk gebleken,
dat er ee.i catalogus van deze bibliotheek zou
worden uitgegeven en onder hen, die van boeken
gebruik maken, zou worden verspreid, een weg
wijzer in de schatkamer, een boek dat het voor
naamste, meest gelezen standaardwerk van de
geheele verzameling zou xijn, het kort begrip
van al de kennis, die bij Willet zou zijn op te
doen.
En het is bepaald iets extraas geworden !
Al te bescheiden noemt het titelblad den
naam van den boekenbeschrijver niet. In
het inleidend woord echter, door den heer
D. Franken Dzn. te Vésinet geschreven, wordt
de cinifien-tileur van de collectie met den
vinger aangewezen, en de dagbladen hebben
meegedeeld, dat tot conservator be.ioemd ia
Mr. Frans Coenen Jr., die op het gebied der
novellistiek, der belletrie, zijn sporen verdiend
heeft, o. a. als beschrijver van begrafenissen van
dicht- en letterkunde beoefend hebbende dominees.
Dadelijk bij het inzien van de inhoudsopgave
ontwaren wij dat wij in dezen catalogus te doen
hebben met een baanbrekend werk van
bibliographie. Voor de wetenschap der boekbeschrijving
en boekiiideeling, die zich in den loop der jaren
verward heeft in een doolhof van
kleingeestigheden, zijn door den kundigen conservator Coe
nen nieuwe paden aangelegd, waarlangs zij ont
komen kan. De pogingen van duitsche
klamzielen, van fransche en engelsche geleerden, om in
de indeeling der boeken een logischen
gedachen ze wilden hem laten trouwen . . . toen
heeft Georgette Guibray, de dochter van
den generaal, Geneviève op een morgen, in
't Park, haar eens aangewezen ... die dame . . .
en gezegd : »zie je, om die heeft je broer nu
zulke dwaasheden begaan . . ." Geneviève had
haar mij ook gewezen, en ik wou er natuurlijk
het mijne van hebben . . . daarom begon ik
er dadelijk 's morgens onder 't ontbijt over en
vroeg aan papa . . . Lieve genade ! wat
een geschiedenis!... 't heugt me nof!...
mijn moeder was opgestaan . . . zij drei de me
met haar servet en riep: «schaamt.elooze
deerne!"... ik stond verbluft, natuurlijk...
'k begreep letterlijk niet, wat daar nu in
stak . . . Enfin, na het ontbijt heeft papa me
mee naar zijn kamer genomen en gezegd dat
ik nooit over zulke dingen mocht spreken. ..
vooral niet als mijn moeder er bij was
en 's avonds had je 't lieve leven met mijn
moeder nog eens gaande, toen ik naar bed
ging . . . Drommels ! nou ... 't was een van
de mooiste herrietjes, die ik me kan herin
neren. . . 'k heb er anders al heel wat mee
gemaakt!... maar ik verveel u misschien
met al die zanikerij ? . . .
Neen ... ik wilde u alleen maar uit
leggen ...
Wacht, ik ben er nog niet ... ik zeg
dus tegen oom Mare : »Kijk ! meneer
d'Aubiï'res met de dame, waar niet over ge
sproken mag worden . . ." en wat krijg ik
ten antwoord? »Je weet niet watje zegt!...
je bent immers zoo kippig als een uil bij