De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 31 mei pagina 5

31 mei 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 988 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. YOO^ DAMEjS. Te Paras. L 't Was als gedelegeerde van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, dat ik deel nam aan het Feministencongres, gehouden van 8?12 April jl. te Parijs. Hoewel over dit congres al vrij wat is geschreven, wensch ik er nog een anderen kijk op te geven de meeste organen toch hebben het met geen ander doel ter sprake gebracht, dan om er den draak mede te steken; iets, dat bijzonder gemakkelijk is, wijl er weinig vernuft en veel aanmatigende opper vlakkigheid toe vereischt wordt. Een congres, als congres, levert nooit tastbare resultaten dat heeft het vrouwencongres dus ook niet gedaan; en ook is het den moeilijkheden niet ontkomen, die geen der voorgangers ontliep. Om de persoonlijke deelneming aan een congres zoo groot mogelijk te maken, moet de tijd van samenzijn tot het minimum worden teruggebracht, daar het maar weinige menschen schikt, zich meer dan enkele dagen aan hun gewone bezigheden te onttrekken. Ook mogen congressen niet te veel vuldig voorkomen. Dit in verband met de moei lijkheid om de gewenschte personen op bepaalden tijd en plaats te zamen te krijgen, is een der oor zaken, dat tot nu toe de programma's altijd over laden werden. Een tweede, dat men tracht te toonen, breed te willen zijn in opvatting en be handeling een en ander met het gevolg, dat geen enkel onderdeel krijgt, wat het toekomt een derde, dat de duur der zittingen te lang ge maakt wordt, voorbijziende hoe grenzenloos ver moeiend luisteren, aandachtig luisteren is. Er be staat niets zoo inspannends ; lichaamsvermoeienis is er niets bij. Congressen mogen niet te veelvuldig voor komen wie zal het daarmede niet eens zijn ? De groote vraag wordt nu echter, wat is te v e e 1v u l d i g ? Zou het werkelijk te veel wezen, wan neer er voorloopig ieder jaar een vrouwencongres werd georganiseerd, nu m dit, dan in dat land ? Eens per jaar te veel, nu onze zaak nog zoozeer in den aanvang harer ontwikkeling staat, en wij, vrouwen, nog zooveel hebben te leeren, waar het geldt: solidariteit, gemeen overleg en organisatie ? Eens per jaar een internationaal vrouwencongres lijkt mij niet te veel toe, ook al omdat het ons gelegenheid zou bieden een treffend voorbeeld te geven van wezenlijke samenwerking, van solidariteit in uitgebreiden zin, tusschen allezustervereenigingen der beschaafde wereld: niet anders dan na onder ling overleg vaststelling van tijd en plaats. Alsdan zou tevens de neiging om de tafel van werkzaam heid te overladen van zelf verdwijnen. De weten schap, dat het volgende jaar weer een gelegenheid zal bieden, zou een weldadige kalmte doen ont staan en een ieder het zeer natuurlijk doen vinden, dat op zulk een congres nooit meer dan n onder werp, zelfs onderdeel van een onderwerp aan het gemeenschappelijk overleg werd toevertrouwd. Zou een zoodanige regeling de belangrijkheid van het congres in den weg kunnen staan ? Geen nood; zij zou er ongetwijfeld bij winnen; te meer nog, wanneer een jaar vooraf het te behandelen punt werd vastgesteld. Dan kon een ieder welbeslagen ten ijs komen en ongetwijfeld zou elk ernstig aangelegd persoon zulks doen. Hoe belangrijk zou het zijn van geheel verschillende standpunten nit een wel overwogen strijdvraag te hooren wikken en wegen. De tot op heden gevolgde regeling der congressen sluit in, dat aan de stemming over de conclusies der sprekers weinig waarde is te hechten. Nog geheel onder den indruk van de meer of minder bezielende taal der woordvoerders, nemen de congresleden hun slotsom aan, of verwerpen haar, zonder dat hun eigenlijk recht duidelijk is, wat ze doen. Dikwijls genoeg gebeurt dan ook, dat twee tegen strijdige stellingen kort na elkaar of beide worden aangenomen of beide verworpen. Dat zulk een bewijs van oppervlakkigheid weinig of geen schade toebrengt aan de goede zaak, ligt daarin, dat de waarde van een congres, wat de handelingen betreft, tot heden voornamelijk daarin lag, dat de aandacht van autoriteit en publiek op het onderwerp werd gevestigd ik voor mij twijfel er niet aan, of wij zouden het verder kunnen brengen dan zulk een betrekkelijk mager resultaat. Hebben de congressen nog steeds weinig zicht bare uitkomsten geleverd, toch zijn zij van nut geweest en groot nut ook. Zij zijn van gewicht als manifestatie; brengen aan het licht wat er broedt in hoofd en hart der ernstigen. Congresleden toch zijn ernstige menschen; voor de wuften valt er niets te genieten, zij blijven dus weg. Als openbaring van toewijding en bezieling is het parijsche feministencongres stellig nooit over troffen en waarschijnlijk zelden geëvenaard. Wat een verzameling van grootsche figuren ! Dezulken te zien in handel en woord, werkt weldadig op eigen geest, brengt het //excelsior" nog helderder voor oogen moreel gesterkt keert men huiswaarts. Wat Frankrijk betreft, met zijn invloedrijke geestelijkheid, moesten zij, die zichzelf een weg door het leven hebben te zoeken, wel in sterke mate den moed harer overtuiging bezitten, om zit ting te durven nemen in het uitvoerend comité, of zich als spreekster te laten inschrijven, nu er zulke teedere kwesties als prostitutie en co-educatie op de agenda zullen staan. Behalve moed behoort er talent, veel talent toe om vergaderingen te leiden, gelijk de beide fransehe presidenten dat hebben gedaan ; de een jong en bevallig, de ander van rijpen leeftijd, medeslepend door den gloed harer overtuiging en beiden ad rem, schier zonder wederga. Welk congresbezoeker kan van talent hooren sproken, zonder aan de drie secretaressen te den ken. De rapporten, waarvoor de gegevens veelal onder zeer moeilijke omstandigheden moesten bijeengegaard worden, brachten de hoorders tot stomme bewondering. Welk griffier, in tegenstelling van haar voor zijn taak opgelegd, had het werk dier vrouwen kunnen verbeteren. De leden van het organiseerend comitéwisten, dat er op de agenda ware strijdvragen voorkwamen ; kwesties, die de gemoederen zoozeer in beweging zouden brengen, dat het verstand er door tot wer keloosheid zou worden gebracht. Bij al haar indi vidueel verschil, vormden zij echter n gelid ten opzichte der overtuiging, dat die vraagstukken juist niets zoozeer behoefden, als 't bewijs dat men ze aandurfde. Dit eendrachtelijk gevoelen leidde tot het besluit om het publiek tot de middagzittingen toe te laten en kosteloos bovendien. Hoewel als inwoners van Parijs den aard der Franschen ken nende bleef allen de gedachte verre aan mogelijke misbruiking dezer vrijgevigheid. Nooit echter heb ik gastvrijheid zoo onwaardig zien vergelden, als door de bezoekers van dit congres is gedaan, niet allen jeugdige onverlaten. Dat rustverstoren in Frankrijk dikwijls dienst moet doen als argu ment, leeren vele Kamerzittingen. Het bijwonen van een Regeeringsdiscussie is echter een recht hetwelk trouwens geen verstoring der werk zaamheden in zich sluit de toelating tot het feministencongres was louter gunst. Dat hadden de bezoekers dienen te bedenken, en dat hebben zij ten eenenmale vergeten. Hoe ergerlijk ook, toch heeft op mij deze onvoeg geen indruk gemaakt, allerminst een blijvenden. Ik ben van die onhebbe lijkheden zelfs ten deele het slachtoffer geweest en toch kon en kan ik er niet anders in zien San een incident dat, en zoo is het waarlijk, met het con gres zelf niet had uit te staan. Onder de congresleden heerschte, wat de beschouwing der zaken betrof voorzeker voldoende instemming. Wat op mij indruk maakte, een alles overstemmenden in druk, was met 15 natiën onder n dak te zijn, bijeengestroomd in het belang der v r o u w, d. w. z. der maatschappij merkwaardig teeken aan het beschavingsnrmament; onweerlegbaar be wijs, dat het bewustzijn begint te ontwaken van wat de vrouwen thans nog zijn en hebben, en wat ze moesten wezen en behoorden te bezitten. Vijftien volken, op een of twee na, alle verte genwoordigd door vrouwen, waarvan de een als de ander bewees, gelijk ten vorigen jare op het vakcongres alhier, hoezeer men haar ten onrechte beticht van een breedsprakigheid, die in omgekeerde reden zou staan tot de manlijke zaakrijkheid. Niet n spreekster heeft zich in onnoodige uit weidingen begeven, of te veel van haar gehoor gevergd, maar wel zijn er sprekers geweest met zulke lijvige manuscripten, dat de vastgestelde tijd reeds verstreken was, alvorens zij er een vierde van ten gehoore hadden gebracht zulke feiten teekenen ! Amsterdam, 17 Mei. ELISE A. HAIGIITON. (Slot volgt.) De Trom in Het is niet enkel een romantisch of Parij sch, ook niet enkel een bybelsch idee, de vrouw als het voornaamste werktuig van den duivel te be schouwen, het middel van verleiding tot al wat boos is. De geheele Russische levensbeschouwing omtrent de vrouw is op dat idee gegrondvest, en in Rusland heeft men het zoowel met het Christendom uit Byzantium, als met de gewoonten van het Oosten uit Aziëgekregen. Zelfs het voorbeeld van machtige en energieke vorstinnen, zooala Olga, de vrouw van Igor, dienden in het volksbewustzijn alleen om te bewijzen, hoe men voor de vrouw moest oppassen; zich tegen haar en den duivel, die haar beheerschte, te verdedigen, was de groote taak van ieder geloovig christen. Tot welke eeuwenlange reeks van barbaarschheden en wreedheden zulk eene be schouwing leiden moest, is niet te omschrijven. Het eenvoudigste voorbehoedmiddel was, de vrouw op te sluiten, haar het deelnemen aan alle open baar leven te ontzeggen en haar dom te houden. Zelfs in het eigen huis werden haar vertrekken aangewezen, die zy niet verlaten mocht, zoolang haar man niet alleen was; tot aan het trouwen had de vader onbeperkt recht over haar, zelfs om haar te verkoopen of te dooden, daarna de man; haar aanstaande kreeg zij eerst na de huwelijksplechtigheid te zien. Om de verleidingen van den Booze te zekerder te ontgaan, werd aan de vrouw het eigenaardige, wijde, ruimgeplooide gewaad voorgeschreven, om hals en polsen sluitend, dat eerst na eeuwen tot den bekenden Sarafan verzacht werd, om na Peter den Groote in de steden eerst wat gemoderniseerd te worden. In den Demostroi der wetgeving van den heiligen Wladimir, een der oudste en interes santste Russische oorkonden heet het: »I!eb uwe vrouw lief en leef met haar volgens de wet; wat gy' zelf weet, leer haar dat ook ; allerlei kennis en ambacht en huiselijk gesprek, van allerlei aard. Op dat zy zelve versta huis te houden en te bakken en te koken, en alle vrouwelijke handwerken. Wanneer de vrouw ongehoorzaam is, bestraf haar met bedreigingen, opdat zij u vreeze, maar niet met toorn; straf haar zonder getuigen, daarna vertroost haar en heb haar lief. Wanneer dat niet helpt, tuchtig haar met een kleine zweep, ook niet als er menschen bij zijn, maar alleen; tuchtig haar met liefde. In het gezicht of om de ooren moet ge haar niet slaan, ook niet met de vuist voor de borst, of niet schoppen; voor de tuchtiging moet ge u ook niet van een stok of houten of yzeren werktuigen bedienen." Het begrip, dat de man alleen zyn vrouw liefheeft, wanneer hy haar slaat, is zoo diep geworteld, dat men nu nog in de dorpen vrou wen kan vinden, die dag en nacht weenen, omdat »haar man haar niet meer liefheeft, daar hy haar niet meer slaat." «Bemoei er u niet mee, heer, dat maken we samen wel uit," riep een vrouw tot den heer van het landgoed, die op haar geschreeuw kwam toeloopen. Haar man had haar half naakt aan een boom gebonden en was bezig haar met een touw af te ranselen. De wet van Wladimir wordt niet door allen even goed in acht genomen, want ook de door hem verboden »houten- en yzeren werktuigen" komen er wel eens bij te pas, over 't algemeen ieder huisraad dat op het kritiek oogenblik toevallig in de buurt is. Eer de vrouw by de autoriteiten gaat klagen, moet zy' al met buitengewone wreed heid of volharding «liefdevol getuchtigd" zyn. De woningen liggen trouwens verspreid,de autoriteiten zijn traag, drinken brandewijn en zijn zelf man nen ; als de vrouw het werkelijk niet kan uit houden, of reden tot wraak of wrok heeft, doet zij als de Chineezen, stelt zelf een onderzoek in en is haar eigen rechter; zij vergiftigt den man of slaat hem met een bijl dood.Voor den ploeg gespan nen te worden naast een paard is een vrij gewone tuchtiging voor een klein misdrijf. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat moeder, zuster en vriendinnen in tranen smelten, als een meisje trouwt, en dat vrouwen, daar expres voor gehuurd, volledige huilconcerten beginnen, als de Walkyren in Wagners opera. In het volkslied vindt men ook steeds de treurende vrouw, die aan het ouderlijk huis denkt. Daarentegen is er een andere plaag, die in westelijk Europa woedt en waarvan de Russin bijna altoos verschoond blijft, het oudevrijsterschap. Alle meisjes trouwen; de Russen zyn heel lui en zoodra een Rus volwassen is, moet hy toch iemand hebben om het werk voor hem te doen, terwyl hy brandewijn drinkt. De strijd om het bestaan wordt in Rusland vooral door de vrouw gestreden. Zij zou ook wel lui willen zijn, maar de man heeft brood en drank noodig, er moet dus gewerkt worden en hij zorgt wel dat zij werkt; geen Rus vindt er iets vernederends in, door zijne vrouw onderhouden te worden. Maar vandaar ook, dat de Russische vrouw in den strijd voor vooruitgang en vrijheid veel krach tiger is opgetreden dan de West-Europeesche; nu reeds is hare wettelijke positie beter dan die der Duitsche vrouw bij voorbeeld. Zij heeft geleerd, met weinig in het huiselijk leven tevre den te zijn; zij kan lijden en werken; in de Vera's, Olga's, Sonja's is de eigenlijke energie (ten goede en ten kwade) van het Russische volk verpersoonlijkt. Kleeüng volgens Kneipp'scne begrippen, (INGEZONDEN.) Mijnheer de Redacteur ! In uw weekblad van 17 Mei komt een artikel voor over de kleeding, geteekend S., waarmede ik mij niet kan vereenigen, op grond van de ervaring die ik reeds gedurende eenige jaren heb opgedaan ten opzichte van het gebruik van linnen onderkleêren. Wij, Kneipp'artsen zijn, zooals onze groote mees ter ons geleerd heeft, geheel tegen het dragen van wollen onderkleêren. Zij verweekelijken het lichaam in hooge mate, en men stelt zich daardoor bloot aan rheumatismus, podagra, ischias, enz., terwijl door het dragen van linnen ondergoed, gepaard met het gebruik maken van koudwaterbegietingen, het lichaam gehard wordt. Pastoor Kneipp heeft in oen van zijne voordrachten gezegd : ,/wie ge noemde ziekten reeds heeft en dan nog wollen kleeren draagt, wordt nooit weer gezond, maar dagelijks erger." Tegen zulke ziekten helpt niets dan dagelijksche harding van het lichaam en het herstellen van den geregelden bloedsomloop. Om tot dit doel te geraken, moet men linnen op het naakte lijf dragen. Ten eerste is het zindelijker dan wol, daar door de aanklevende natte deelen, de poriën van het wollen hemd geheel afgesloten worden en de uitwaseming belet wordt. Bij woldragenden zijn de poriën slap en uitgedroogd, terwijl bij hen die grof linnen op het naakte lichaam dragen de poriën ruim en in gezonden staat zijn en het zweet doorlaten. Linnen is oorspronkelijk ook zindelijker dan wol, door zijn oorsprong. Het vlas groeit op de velden onder den blooten hemel en verbergt in ecu vast omhulsel de zuivere linnen draden; de wol komt van de huid der schapen, is smerig en vet en moet ecu degelijk zuiveringsproces ondergaan en kan, hoewel goed gezuiverd, nooit zoo zijn als linnen. De proef door pastoor Kneipp omtrent het be houden van de warmte genomen, is zeer belangrijk en geeft daarvan een zuiver bewijs. Hij nam twee groote gelijk en gelijkvormige glazen, omwikkelde het een met wol en het ander met linnen, deed in beiden heet water en zette er een thermometer in; het glas met linnen omwik keld verloor de warmte veel spoediger dan dat met wol, doch toen de thermometer in het glas met wol omwoeld eenmaal begon te dalen, ging het veel sneller en eindelijk bleef het water in het glas met linnen bekleed veel langer warm dan in het glas met wol omwikkeld, zoo heeft dus op den duur het linnen bewezen een veel betere beschut ting tegen de koude te zijn dan de wol. Bij het liuueu ontwikkelt zich eene rustige, langzame, bij de wol een vlugge warmte, doch niet ten nutte, daar de verhoogde tempeiatuur de huid veel gevoeliger voor verkoudheid maakt. Wat nu verder betreft dat men lichter verkouden wordt bij het dragen van linnen dan van wol, als men bezweet is, hangt geheel daarvan af, dat men dan niet in een koele kamer gaat zitten, maar 34 of Vi uur beweging blijft nemen, in de vrije natuur, zoodat de kleeding luchten kan en de lucht kan toetreden. Dan wordt men spoedig droog en het gevaar voor een catarrh is geweken. Wat ik ge heel eens ben is, dat men geen nauwsluitende kleeding moet dragen, maar de buitenlucht moet er goed kunnen indringen, hemd en over het alge meen alle kleedingsstukken moeten aan armen en hals wijd zijn. Alle mijne patiënten hebben, evengoed als ik zelf, het wol voor linnen verwisseld en wij hebben er ons goed bij bevonden, zijn niet meer zoo verweekelijkt en even warm en zelfs warmer, dan toen zij wol droegen. Dr. OUDSCHAKS, Geneesheer-directeur van de Kneipp'sche Koudtcaterinrichting te Haarlem. iinimiunniiiimiMiiiiiii iimiiiiiiiiiiiiiimniiii De handschoen. De mouw in de politiek. Recept. »Het was zeker een aristocrate van het zuiverste bloed, slank en teer gebouwd, niet jong meer, met veel voorvaderen en weinig rentepapieren, die het eerst als principe stelde: »niets is voor eene vrouw zoo belangrijk als de handschoen." Deze zin als inleiding voor een artikel over handschoenen betreft natuurlijk vooral den modernen handschoen, te beginnen met de >coupe Jouvin" ; eene geschiedenis van den handschoen heeft evenveel met heeren als met dames te maken. Ijzer en leder zijn toch zeker het begin geweest, en zelfverdediging het doel. Nu is «gekleed zijn" het doel, en de diverse soorten van geitenbekken leveren de stof. Merkwaardig is het, zooals in zeer elegante winkels en in de gesloten modisten-ateliers, de verkoopsters een eersten blik op den handschoen der cliënte slaan. Zij letten minder op de kleur dan op de coupe en herkennen al gauw de goede modellen. De kleur toch wisselt dikwijls; een paar jaar geleden werd de handschoen donkerder dan het costuum genomen, nu weer veel lichter. Een paar jaar geleden meende men dat de lange handschoenen geheel uit de mode zouden raken en men ruimde ze goedkooper dan de korte op, nu komen de lange weer tot hun recht, en meer dan ooit. Eene groote verbetering is het, dat de lange handschoen niet meer tot bovenaan behoeft toegeknoopt te worden, maar alleen eene opening aan den pols heeft en daar met drie of vier knoopjes zonder moeite gesloten wordt; een afschuwelijk gevolg van deze gewoonte daarentegen is, dat sommige dames op balsoupers en dergelyke de handschoenen noch uittrekken, noch aanhouden, maar doodeenvoudig de hand door die opening laten glijden en zoo met op gestroopte handschoenhand mes en vork handteeren. liet ziet eruit alsof men met zieke lede maten, die uit verband en zwachtels kijken, te doen heeft. Gelukkig heeft de mode om de handschoenen in de kleur van het costuum te nemen, niet lang geduurd. liet scheen alsof die paarse, lichtblauwe, hardrose handen zoo uit de verf kwamen; men komt toch altoos met voorliefde tot het wit, paille, cru, mastic, leverkleur en de warme Su detinten terug, en de mooie vleeschkleurig getinte ivoorachtige Deensche. De zwarte driestreep, zoowel ala zwarte randen of zwarte naden komen nu en dan met afwisselend geluk terug; iets heel leelijks daarentegen is eene nieuwe mode voor heeren handschoenen, die nu weer opduikt: het leder tusschen de vingers zwart of donkerbruin te nemen, dat op de vingers en binnen in de hand daarentegen heel licht. De hand krijgt daarmede het uitzicht van eene klauw. In The Forum van April betoogt Miss Ella Winston, naar aanleiding van de meening van eenige harer zusteren, als zou de invloed der vrouw in staatszaken een waarborg zijn, voor reiner, edeler, menschelijker politiek, dat de invloed der historische vrouwen op staatszaken niet altoos een veredelende geweest is. Zij spreekt niet van Semiramis, Parysatis, Cleopatra, Agrippina, Fredegonde, maar begint met nieuwere ge schiedenis. Catharina de Medicis wist haren zoon bevel te doen geven tot den St. Bartholomeusnacht; Madame de Maintenon deed het Edict van Nantes herroepen; Madame de Pompadour en Madame du Barry dreven Frankrijk door verkwisting en misbruik van macht tot de Revolutie; zelfs in deze waren het niet de vrouwen die de zachtere rol speelden. Koningin Elisabeth en Catherina van Rusland waren energieke vorstinnen, maar edel of zedelijk of humaan kan men hare regee ringen niet noemen. Het artikel van Miss Winston is vol kracht geschreven ; het is niet aanmoedi gend voor de Engelsche dames die aandeel in de politiek verlangen. Jlam a l'Ahacienne. Men neemt twee kilo ver sche ham, en laat die veertien dagen, nadat men er het vet van heeft afgenomen, in rooden wijn mari neeren. De wy'n is gekruid met jeneverbessen, laurierbladen, peterselie, peper en fijngesneden prij, (naar verkiezing ook knoflook). lederen dag wordt de ham omgekeerd. Na de veertien dagen smelt men het hamvet in eene pan, laat de ham koken, neemt het deksel er af en laat het vleesch geel worden, strooit er wat meel over, laat weer geel worden, en keert telkens het vleesch om. Dan voegt men er wat fijn gekookt spek, sjalotjes en peterselie bij, telkens het vleesch keerend, voegt er half marinade en half bouillon bij en laat nog twee uur koken. Een half uur vóór het opdoen neemt men het vet van de saus. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl