De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 31 mei pagina 8

31 mei 1896 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 988 Aartshertog Karl Lnüwii, t -de overleden broeder van Keizer Franz Joseph van Oostenrijk. Rjjkspostspaarbank. Den Isten Juni treedt de de nieuwe wet op de Rijkspostspaarbank in werking. Met het oog daarop kan het z\jn nut hebben, er aan te herinneren, dat thans volgens Art. 3 ten name van denzelfden inlegger, eene som van f 1200 b\j genoemde in stelling rentegerend kan worden belegd, terwijl dat bedrag tot f 2400 kan sty'gen, indien het inlagen geldt ten behoeve van vereenigingen, stich tingen en fondsen van maatschappelijk of gods dienstig belang, of tot onderling hulpbetoon. (Gelijk men weet, bedraagt het rentegevend 'maximum thans f 800, en is het dus met / 400 respectievelijk f 1600 verhoogd.) voor de vrouwen onder de inleggers zal het bovendien nuttig kunnen zyn te weten, dat thans de gelden door haar in de R. P. S. gedeponeerd, alleen door haar of haar gemachtigden kunnen worden opgeëischt, maar dat haar man niet krach tens het gewone burgerlek recht, ook al is hij in gemeenschap van goederen gehuwd, over dat geld kan beschikken. De inleg bedraagt op het oogenblik vijftig millioen gulden. Het Sebastiaan Bach-Orgel te Arnstadt. Alle zangvereenigingen te Arnstadt hebben in vereeniging met andere muziekvrienden, onder voorzitterschap van Arthur Rehhein een comit gevormd om het Bach-orgel in de Bonefaciuskerk, dat onder de schoonste orgels van Thüringen gerekend wordt wegens zijn rijkdom van schoone registers, voor ondergang te redden. Terzelfder tyd zal een gedenksteen in de kerk en in het woonhuis van Bach worden geplaatst. Daar er eene som van 10.000 Mark noodig is, zal dezen zomer een gróót concert gegeven wor den, waarvoor reeds zeer bekende krachten hunne medewerking hebben toegezegd. Bach is van 1703 tot 1707 als organist aan de Nicolaïkerk werkzaam geweest en heeft hier den grond gelegd tot zijn latere beteekenis als orgel componist en orgelspeler. Vele van zijne orgelcompositiën zijn in Armstadt ontstaan. BOEKAANKONDIGING. Bij de firma Gebr. Schröder (H. Gerlings) te Amsterdam, is verschenen een brochure, Wan hoop en misdaad, waarin het geval wordt be schreven van de ongehuwde moeder, die met haar kind zich trachtte te verdrinken. Men weet dat z\j voor den rechter werd gedaagd en veroor deeld. Haar advocaat mr. L. H J. Lambrechts Hurrelbrinck nu in de auteur dezer novelle, die als begeleidend stuk zal dienen bij een verzoek om gratie aan de koningin-regentes. De winsten komen ten bate der veroordeelde. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud: Eiyen Haard, No. '22, 30 Mei. Ont goocheling, door Avanti. Mr. A. J. Enschedét ?(met portret) ? Het stelsel-Deijkerhoif, door G. B. Hooijer (met afbeeldingen). Klaas Ver loop, door W. van Nes (slot). Een Unicum (de Nederlandsche school voor Nijverheid en Han del te Enschede), door J. Kuyper (met afbeel dingen). Slot. Clara Schumann f (met portret van Robert en Clara Schumann). Verscheiden heid. Feuilleton. Advertentiën. Inhoud van het Mei-nummer van To Morrow. The Education Bill, I, by Ernest Gray M. P., II by the Rev. Hughes M. A. The organization of the liberal party by L. A. Atherley Jones M. P. The Londen school Board by the Rev. Stewart D. Headlans; The Noble Art. III The question of temperament by Stanley Jones's Music by Louis Grin. John Buil in Egypte. (Pad:) Les amis de nos aiis sont nos amis. (Utk.) Nu Rusland zoo'n warme vriend van China is geworden, moet Madame la République met den staartdrager.... J os, Theud, Dlaasnran aan Jtilius Pruttel man Broiuineijer. Rotterdam, Pinkster drie. Waarde Bromrne i j er! Ik geloof niet ver ruis te zijn als ik ver onderstel, dat je nogal invloed hebt op de redactie van het Groene Weekblad. Ik weet niet, of je geld erin hebt, maar al heb je dat niet dan moeten je onwaardeerbare mede werking, de indruk van je persoonlijkheid, je talrijke relaties toch oorzaak zijn dat ze naar je luisteren. Daarom wou ik je bemidde ling inroepen om de redactie een goeden raad te geven. Je weet dat ik als cargadoor op de hoogte kan zijn met de stemming hier in Rotterdam. Die stemming wordt bepaald door ons, de beursmannen; ambtenaren hebben hier niets in te brengen; officieren en rente niers zijn er niet. Ik bedoel de stemming onder den beschaafden stand; over het volk spreek ik niet; je zult straks hooren waarom. Wat ik zeggen wou is dit. De redactie is aardig bezig het hier te verbruien. Ze mag wel oppassen. Ze meent het waarschijnlijk zoo kwaad niet, maar ik geloof dat ze erin zal loopen. Ik heb het oog op dat heertje, dat verleden week voor den tweeden keer haar een brief geschreven heeft, dien meneer Bol. Ik geloof, dat dat ventje niet te vertrouwen is. Dat doet zich voor als een tevreden burger, maar intussche.n ! Als je buitenaf staat, dan merk je dat misschien zoo niet, maar hier hebben we drommels goed in de gaten dat die meneer lang zoo tevreden en zoo onschadelijk niet is als hij zich voordoet. Ik heb geen gelegenheid om zijn heelen brief na te gaan, maar een voorbeeld is genoeg. Je zult je herinneren, dat hij vol lof was over een ingezonden stuk in de Nirmce. llollcrdammer over de werkstaking. Die lof daar was dunkt me een luchtje aan, maar dat wil ik daarlaten. Waar ik op komen wou is dat hij schrijft, dat dat stuk was van den secre taris van de Kamer van Koophandel. Daar is geen woord van waar. Er is niet eens een De Monchy secretaris van de Kamer. Reepmaker is de secretaris. Kr is een De Monchy voorzitter, maar dat is een heele andere. Je zult misschien zeggen, dat is een vergissing. Morgen brengen, dat is geen vergissing, zeg ik je; dat, heer heeft te kennen willen geven, dat (ie Kamer zich heelcmaal niet met de werkstaking bemoeid heeft en dat ze dat had hooren te doen. En bovendien, als de redactie haar lezers over Rotterdamsche zaken wil inlichten, dan behoeft ze toch niet bij een ambtenaartje terecht te komen. Wij kooplui hebben wel niet veel tijd; we werken hier harder dan Welwillend aanbod. Hy is gekomen om te blijven! ficltocnjioetser (lot ncyvr) : »Poetsen, meneer 'i Van onderen of van boven V" jullie Amsterdammers, maar wat mij betreft, ik zal altijd gaarne mijn best doen er een half uurtje tusschenuit te breken als het er om te doen is iemand inlichtingen te geven die in 't voordeel kunnen zijn van onze goede stad. De redactie moet begrijpen dat je hier bij den handel terecht moet komen, als je wat weten wil. Dat is de eenige stand, die wat te vertellen heeft. Het is misschien niet kwaad als ik, in 't algemeen belang, eens meedeel, hoe we hier het standyerschil hoog houden. Je zou dat waarschijnlijk niet zoeken in zoo'n nieuwe groote stad. Alleouderegentenfamilies zijn uitgestorven of' verhuisd. De Groeninseen,de van Zoelens.de Hogeridorpen, de Van der Heims, allemaal weg.' En daarom juist is het zoo aardig en zoo bemoedigend om te zien hoe de nieuwe kooplui ernstig streven, zich de patricische allures eigen te maken en regentje te spelen. In de eerste plaats hebben ze daarvoor verschillende kleine middeltjes tot uitwendig gebruik. De achternamen zijn hier meestal kort en nogal plat en plebejisch. Dat blijkt als je het adresboek opslaat. Ons adresboek is heel dik, dikker nog dan het Arnsterdamsche, hoewel de stad maar half' zoo groot is. Dat komt omdat we hier niet, zooals jullie, de achterbuurten overslaan. Ten bate van den handel kan het nu eenmaal niet anders: adressen van bootwerkers, sleepers, krassen en bazen moeten erin staan. Dat heeft het nadeel, dat iedereen dadelijk bespeuren kan, hoe de namen der famieljes van de Wester singel en den Eendrachtsweg en het Tweede Nieuwe Werk ook gedragen worden in het Achterklooster en de Erasmusstraat (die on danks haar naam een ordinaire straat is); en die van Rijkelui's Haringvliet ook pp het Armelui's Haringvliet. Vroeger had je een goed onderscheidingsteeken in het kiezerssterretje voor de Tweede Kamer; maar dat is te algemeen geworden en slaat op het punt van. heeltmaal niets meer te gaan beteekenen. Daarom hebben we er d i t, op gevonden: Wat aan de achternamen ontbreekt, zoeken we te vergoeden door de voornamen. Wie een te algemeenen van heeft, schrijft een of twee van zijn voornamen halfuit, zooals je aan de onderteekening van dezen brief' kunt zien. Door deze gewoonte wemelt het hier van Jos. en Joh. en Ed. en Arn. en Jac. Heb je bij ongeluk een te korten voornaam, om er deze operatie op toe te passen, dan zit er niet anders op dan hem voluit te schrijven. Voor de naambordjes wordt deze methode aangevuld door een tweede. Je schrijft, de naam van je vrouw onder de jouwe, net als in de familie-advertenties. Ik heb almenigen vreemdeling gesproken, die door deze gewoonte dacht, dat ik Jos. Theod. Maasnmn Putter heette; mijn vrouw is een juffrouw Putter. Je begrijpt dat dit alles op een koperen naam bord iedereen heeft hier een mooi gegra veerd koperen naambord vrij wat beter staat dan J. P. Maasman. Het woord regent" ligt ons om zoo te zeggen in den mond bestorven. Er is eens een groote adresbeweging geweest van men schen die niet wilden dat hun kinderen nog langer overreden werden door een stoomtram, die in volle vaart door drukke straten vliegt. Maar toen werd er dadelijk in den raad gnzegd, dat je je ,,als regent" aan zulke adressen niet te veel storen moest. Zeg dat eens in den Amsterdamschen gemeenteraad, dat zet ik je! Dan zou je dadelijk de kranten hooren. Maar dat is hier het geluk; er is hier maar n behoorlijke krant en die bemoeit zich nagenoeg niet met de gemeentezaken. Van de publieke opinie hebben we hier dus geen last; je hoort, haar niet. Ik meen, dat in Amsterdam de namen regent en regentes officieel alleen nog gebruikt worden, als overblijfselen uit den pruikentijd, bij wees- en oudemannen- en vrouwenhuizen ; maar hier hebben we ze ook op nieuwe in stellingen toegepast. Zoo heeten de leden der damescommissie, die toezicht houdt op het onderwijs in de vrouwelijke handwerken, dames-regentesses" en dat de dames dien naam niet voor niets dragen, maar ook weten te kommandeeren als waren ze werkelijk ouwerwctsche aehttiende-eeuwsehc reiientesses, is juist dezer dagen gebleken. In een ,,missiye" door hen gericht aan alle eerste onderwijze ressen in de handwerken, opgenomen in de N. IL Cl. van 20 Mei jl. 2e blad B, hebben ze aan die juffrouwen verteld hoe ze in 't vervolg les te geven hebben; en meteen hebben ze aan het schoolhoofd een bepaalde indeeling van den rooster voorgeschreven. Hoor maar: Eenmaal in de week moet in de hoogste klasse een uur kniples gegeven worden, des Donderdags aan de avondscholen en bij voor keur het laatste lesuur in elke week aan de dagscholen. Het kind moet, als het de school verlaat, voor zich en anderen uit het hoofd kunnen knippen : een hemd, een rok, een broek en een t-chort. Twee kleedingstukken moeten door de hand genaaid zijn en twee van papier of geel katoen netjes in elkaar geregen." Je ziet, we storen ons hier niet aan avt. 7.) en 74 van de wet op het lager onderwijs, die aan de leden eener schoolcommissie volstrekt niet het recht geven om te kommandeeren maar alleen hun voorschrijven den onder wijzers, die hunne voorlichting, hulp of medewerking vragen," bijstand te verleenen. Er is hier niemand, die het hart zal heb ben zich tegen een dame-regentes te verzetten. Bovendien zal iedereen moeten erkennen, welk een hooge vlucht het onderwijs door zulke voorsclniften bereikt. Tenminste als ik het goed begrijp, moet een kind der hoogste klasse in het knippen een bolleboos zijn. Als er een dame-regentes voor die klasse staat, knipt het kind zóó uit het hoofd voor die dame een aantal kleedingstukker,, waarvan het de vereischte maten bij een dame in beJammer! (?) (I'ti-nch.) OTHKLI.O (Zitid-Afrilui) tot CASRIO fCeril llltodes)-. »Cassio, ik houd veel van je, maar mijn officier zult ge nooit meer zijn." OTHKI.LO. II. 3. zoektoilet toch slechts op de gis kan vast stellen. En dan wil de Arnsterdamsche schoolcom missie nog beweren, dat het beter is geen dames-leden te hebben ! Hoor eens, ik ben evengoed als F. van der Goes een vijand van overdreven vrouwen-emancipatie, en ik geloof,.. dat deze daar een beteren kijk op heeft dan Bruinwold Riedel, maar in een schoolcom missie kunnen dames toch warempel geen kwaad. Het standsverschil zal hier de volgende week stellig weer eens behoorlijk blijken. Je zult gehoord hebben, dat de zoogenaamde democraten hier al lang, net als in Amsterdam, een weikman in den gemeenteraad willen hebben. Maar dat lukt ze niet! Eens is er een kandidaat geweest van allebei de liberale kiesverenigingen en van de A'. IL (.'/. en tifch kwam hij er niet in. Zóó werd er tegen hem gewerkt. Nu was hij weer kandidaat, maar alleen van de democratisch-liberale kiesvereeniging en van de krant. Onze groote. oude kiesvoreenigmg had een jong advocaalje gesteld. We waren niets bevreesd, want de laatste was aanbe volen door den deken van advocaten en als die een jong collega waaidig acht in den raad te zitten, wie zou hem dan niet waardig achten ; verder door Hintzen, Hintzen van Armenzorg; en door alweer een anderen De Monchy, die hem vooral aanbeval omdat hij niet voor en niet tegen de gemeentelijke inkomstenbelasting was?wat hier op 'l oogen blik een groot strijdpunt is , maai' eerst eens wou zien of die op den duur de sym pathie had der burgerij". Vooral door dien iaatsten handigen zet hadden we alle hoop, dat hij er komen zou. Maar waarachtig her stemming lusschen D. de Klerk en Mr. Nolst Trenitéen de eerste, de werkman luid twee honderd stemmen meer. Nu is het ongeluk kigste, dat we voor den uitslag al ons kruit verschoten hebben, ja onze si'.hepen achter ons verbrand. De tegenpartij had een biljet rondgestrooid waarin een lange en warme aanbeveling der candidatuur-De Klerk stond afgedrukt, drie jaar geleden uitgesproken door denzelfden Mr. Nolst rtnité. Onze kiesvereeniging moest daarop antwoorden en kon niet anders zegeen dan : ja, 't is waar. ook wij achten De Klerk hoog, maar de kiezers willen hem nu eenmaal niet. En nu blijkt waarachtig dat ze hem litver willen dan Trenité. Een beroerde boel. We zullen nu verder onzen mond maar houden en stil letjes tegen De Klerk werken: en düti zullen we eens zien, wie het wint. Er waren waar achtig menschen, die zeiden dat Nolst Tr< nilc zich nu terug diende te trekken. Verbeeld jo je terugtrekken voor een werkman ! Een goed ding voor de kansen van 'i'renitt' is gelukkig de werkstaking. Daaruit is ge Jonata's laatste streel f 1'llllC/l.l iïcJtïiii run ('iilinnbiix der :ijilci : »C;traniba . Had ik kunnen voorzien, dat het hiertoe zou komen, dan zou ik Amerika nooit hebben ontdekt'."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl