De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 7 juni pagina 5

7 juni 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 989 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Van goede familie, uAns guter Familie," is de titel van een kleinen roman, een paar maanden geleden te Berlijn verschenen ') en hoe langer hoe meer een onderwerp vaa gesprek. «Leidensgeschichte eines Madehens" staat er ter toelichting bij op den titel. De helft van Agathe Heidlings lijden lag zonder twijfel aan Laar eigen karakter. Maar de andere helft was even ongetwijfeld een gevolg van de opvoeding die zij, als eenige dochter van een noordduitschen /Regierungsrath," ontvangen had. Welbezien, kwam alles daaruit voort dat zij de beginselen, waarbij zij was opgevoed, zoo nauwge zet opvatte. Andere meisjes van haar soort, die op dat stuk minder streng waren, die wisten te geven en te nemen en te zwijgen en te maskeeren en zich van de omstandigheden in haar voordeel te be dienen die maakten hare carrière heel wat ge makkelijker dan de arme Agathe. Doch dat neemt niet weg dat de schuld lag aan die beginselen of, zoo men liever wil, aan de gebruiken van den kring waarin zij leefde. Dat begint al bij hare «aanneming" hare Einsegnung." Daartoe is zij, na afloop van haren kostschooltijd, een half jaar op het land gezonden, bij een neef, die dorpspredikant is. Zij is heelemaal in de stemming: niet alleen vroom, maar rechtzinnig dogmatisch, en dat vinden al haar na bestaanden precies zooals het zijn moet. Doch zoo vaak het in haar opkomt, eerst in haar jongemeisjesgeestdrift en later als troost na teleur stellingen het haar geleerde christendom ernstig in praktijk te brengen, dan komt zij met hen allen in botsing. Dan wordt haar door ieder verstandig lid van haar omgeving voorgehouden, door den n op den nen en door den ander op een eenigszins gewijzigden toon, dat iemands fatsoen wel eischt, Christendom te afflcheeren, maar dat het bijwijlen heel onfatsoenlijk zijn kan, christelijk te doen. Gelijk in alle dingen, zoo diende men zich ook in deze te gedragen, zooals het behoort," en voor een ongetrouwde dochter van een in staats dienst nog op promotie hopenden hoofd-ambtenaar behoort het nu eenmaal niet, christelijker te willen zijn dan zijne chefs en hunne huisgenooten. En evenzoo op een ander terrein. Bij gelegen heid van die aannemingsplechtigheid" is haar een boek geschonken: »Des Weibes Wirken als Jungfrau, Gattin und Mutter" en dat maakte voortaan het voornaamste sieraad van haar kleine bibliotheek uit. In dat boek wordt haar als iets van zelf sprekends voorgehouden, welke levensloop voor een vrouwelijk wezen de normale is. En Agathe behoort werkelijk tot de meisjes die niets liever wenschen dan spoedig te trouwen, niet uit speciale liefde voor eenig persoon, maar omdat de staat van huismoeder haar meer dan iedere andere toe lacht. Zij verdiept zich gaarne en bijna uitslui tend in de vooruitzichten van zulk eene toekomst. Doch toen een kameraad van hare kinderjaren haar op een mooien dag trachtte te naderen, stiet zij hem af door eene plichtmatige terughouding, die zoo ver ging dat hij ze voor antipathie aanzag en alle verdere preliminaires naliet. Agathe's ouders waren juist gefortuneerd ge noeg om haar bij zich te houden in plaats van haar tot eene kostwinning te doen opleiden. Maar de opvoeding en daarna de schulden van haar broeder kostten zooveel, dat bet gezin erg moest krom lig gen om den uiterlijken schijn van welvaart te be houden. Leed daaronder de vader, zoo leden moe der en dochter althans niet minder. De dienstboden wegzenden en zooveel mogelijk uitsparen door zelf het werk te doen, daaraan dacht natuurlijk liet fatsoen niet; maar Agathe's kleed- en zakgeld werd tot een minimum beperkt en op alles werd bezui nigd wat haar horizon eenigzins had kunnen ver ruimen. Na eene denkbeeldige liefde voor de nagedach tenis van Lord Byron, wiens gedichten zij niet lezen mag, maar wiens portret haar daarom des te geheimzinniger aantrekt, en voorts voor een leven den schilder, dien zij ns heeft ontmoet, maar die zich totaal niets aan haar laat gelegen liggen, be gint Agathe het heel naar te vinden dat zij vau jaar tot jaar ouder wordt zonder tot een huwelijk te komen. Doch door een huwelijk beneden haar stand zou zij haren vader, den hoofdambtenaar, en haar broeder, den officier, compromitteeren; en in haren stand is een bruidschat, of minstens een uit zet noodig, waartoe de middelen ontbreken. 'Loo blijft zij aan moeders pappot hangen, zouder dat er iets gedaan wordt om in hare toekomst te voorzien. Al strevende naar het meesterschap in de kunst van zich bezig te houden zonder iets te doen, werd Agathe neerslachtig en verdrietig, onhandig vooral in datgene wat haar het naast aan het hart lag, en, ofschoon zij er altijd nog knap uitzag, oud achtig vóór den tijd. Haar neef, de sociaal-demoeraat, beduidde haar op een mooien dag dat zij voor alle dingen het leven moest leeren kennen zooals het werkelijk is en niet zooals het welopgevoede hoofdambtenaars *) Oabriële Reuter, Aus guter Familie. (Berlin. S. Fischer. 1896. dochters voorgeschilderd wordt. Dan zou belang stelling in dat veelzijdige, gruwelijk-machtige en heerlijke monster met zijn afgronden en diepten en steile, duizelingwekkende hoogten sterk genoeg in haar worden dat zij er weer pleizier in krijgen en gezond en moedig worden zou, louter door de lust tot kennismaking. En hij raadt haar aan naar waarheid op te schrijven wat zij gedurende de laatste jaren van haat* in kleine tobberijen verbrokkeld bestaan heeft geleden. Zij werpt in't midden dat zij geen schrijfster is. Ik meen ook niet dat je daarmee een kunst werk zoudt scheppen. Dat is de zaak van enkele begenadigden... Maar ik weet niet of het er op het oogenblik zoo bijzonder op aankomt, kunst werken te produceeren. Wij staan allemaal te veel midden in den strijd! Bekommer je niet om den vorm. Zeg je zusters alleen maar eens eerlijk en duidelijk hoe zij er eigenlijk aan tóe zijn. Mis schien krijgen zij dan moed, haar leven zelve in de hand te nemen, inplaats van zich door haar ouders en de wereld te laten voorschrijven hoe zij zich hebben te gedragen en op die manier zieke, bedroefde, ellendige schepsels te worden, die men op haar dertigste jaar liefst allemaal te gelijk zou doodslaan !" Dat klonk hard, dat klonk ruw. Jawel, daar voor was neef Martin een sociaal-democraat. Doch niettemin maken zijne woorden een diepen indruk op Agathe. Zij wordt er beurtelings door opge wonden en bedwelmd. Als hij haar voorslaat met hem mee te gaan naar Zürich »-om mede te strijden voor het recht der persoonlijkheid," dan is 't of er een nieuwe morgen voor haar daagt. Maar natuurlijk trekt zij toch niet met hem mee; en het eenige gevolg van hare ontmoeting met hem is, dat nu haar beker overloopt en zij heelernaal versuft voor zich uit zit te staren. Dan wordt er een dokter bijgehaald die verklaart dat de patiënte zeer zenuwachtig is en zeer bleekzuchtig. De bleekzucht komt van de zenuw-over spanning en de zenuwoverspanning komt van bloed armoede. Overigens zou een beetje staalwater de zaak wel weer in orde brengen." Voor dat beetje staalwater" moet zelfs onder de armelijkste omstandigheden geld geschaft worden. Agathe wordt naar een badplaats gezonden. Het ergste is dat zij daar door haar onthutsten vader onder het toezicht wordt gesteld van hare schoon zuster Eugenie, eene in alle deelen met haar contrasteerende vrouwenfiguur. Van kindsbeen af, sinds zij met elkaar speelden, hebben beiden zich in tegenovergestelde richting ontwikkeld, en vooral sinds zij zusters geworden zijn, is dit voor Agathe zeer pijnlijk geweest. De levenslustige, coulaute officiersvrouw, die de dingen zoo heel nauw niet neemt, die altijd doet wat zij wil en altijd zorgt dat de menschen dat goed vinden, heeft de arme Agathe van oudsher een beetje uit de hoogte half medelijdend, half spottend behandeld. Tot nog toe heeft deze dat in alle goedigheid en deemoed verdragen; maar thans weet zij zich niet anders meer te verweren dan door een wanho pige handtastelijke worsteling, waarbij natuurlijk door alle omstanders Eugenie in het gelijk wordt gesteld en die voor haar, Agathe, de transporlatie naar een krankzinnigengesticht ten gevolge heeft.... Met baden eu verdoovende middelen, metelectriciteit eu massage, hypnose en suggestie, bracht meu Agatha in den loop van twee jaren zoover, dat zij uit de afzondering van verschillende ach tereenvolgende sanatoriëa weder in de meuschelijke maatschappij kon verschijnen zonder al te veel opzien te verwekken. //Zij doet nu het huishouden van haren vader en heeft daarmee, en met al de voorschriften die de dokters haar meegegeven hebben, zooveel te doen, dat haar tijd en haar gedachten daarmee zoo tamelijk wel gevuld zijn. Geregeld om drie uur i ziet men haar naast haren vader uit wandelen gaan, eenvoudig en goed gekleed, zoodat, men haar in de verte nog voor een jong meisje kau groeten. Omdat de dokters hem gezegd hebben dat zijne dochter een weinig intellectueele opwekking noodig heeft, praat papa op de wandeling met haar over hetgeen hij 's morgens in de couranten heeft gelezen. 's Avonds echter gaat hij eerst naar het leesmuseum en speelt dan whist met een paar oude heeren en Agathe zit thuis en legt patience. »Haar memorie heeft geleden; er ziju in haar verleden tijdperken waaromtrent zij zicli niet meer alles herinneren kan. Een geregeld gesprek kan zij niet lang volgen. Zij heeft eene verzameling van haakpatronen aangelegd en verheugt zich als zij er weer een nieuw bij heeft. Over de toe komst maakt zij zich geene zorgeu meer. Zij bsgrijpt niet recht, waarom vroeger sommige dingen haar zoo aangrepeu; thans laat alles, wat niet haar gezondheid betreft, haar tamelijk onverschillig. Zij zucht dikwijls en voelt zich gedrukt, vooral wanneer de zon helder schijnt en de boomen bloeien, of ais zij muziek hoort en kinderen ziet spelen. Maar zij zou niet weten te zeggen, waarom. .. . //Haar broeder en zijn vrouw doen moeite om voor haar een plaats in een nieuw opgericht damesstift te bespreken. Want, als Papa eens kwam te vallen, in huis nemen kon men haar toch moeielijk, m een gezin met kinderen, een meisje met wie zoo iets is voorgevallen.... //En Agathe heeft misschien nog een lang leven vóór zich: zij is nog geen veertig jaar." Alle critici die zich met dit boekje inlaten en dan tot hunne verbazing ontdekken dat dit werk van eene onbekende schrijfster heel wat boven het gewone peil staat, vermoeden dat men hier met een Ich-Roman" te doen heeft, met eene beteekenis die, althans op het tragische laatste bedrijf na, persoonlijke ervaring geeft. Gelijk Goethe toen hij zijn //Leiden des jungen Werthers" schreef, zijne eigene ondervindingen met de wanhoopsdaad van den jongen Jeruzalem afsloot, zou in dit geval de zoogenaamde Gabricle Reuter zich voor het gevaar van Agathe's toestand hebben trachten te bewaren door getrouw de stadion te teekenen die tot zulk een toestand leiden. Best mogelijk. Het boek is er intens genoeg toe en de detail schildering levendig genoeg om geheel doorleefd te zijn. Het is geen boek voor heele of halve kinderen, maar eene ernstige lektuur voor vol wassen menschen, met name voor hen die zich met de //vrouwenquaestie" bemoeien. Het werpt op een deel dezer quaestie" een licht, waarin zij in den regel te weinig bekeken wordt. Ernst von Wolzogen zegt ervan, in het Magazin für Literatur:" »Es ist dies ein Buch von so aufriittlender Wahrheit, es schreit seine vernichtende Anklage mit so durchdringender Stimme in die Welt, dass man zunachst ganz vergessen wird, nach seinen künstlerischen Eigenschaften zu fragen. Und denuoch ist es künstlerich in hohem Grade;... und wenn wir Deutschen nicht so ein trostlos unlitterarisches Volk waren, dann müsste dieses Buch wie ein Sturm durch die Köpfe fegen und unter den fürchterlichen Vorurtheilen und ehrwürdigen Dummheiten, mit denen heute noch alle ehrlichen Vorfeehter vernünftiger Erauenrechte einen so vergeblichen Kampfkampfen, gründlich aufriiumen." In elk geval is het een karakteristieke teekening van een stukje Duitsch leven, dat ons hier gegeven wordt en de toon is gansch anders dan in de massa der Duitsche damesromans. G. C. iiiiiuMiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiHiiiiiiiii lliiilllillillllin ('oxtniini te J\foskoti. I\lR/>toiiiniiii'. lAmjer'us. ('«cao. I!ea:]>t. Het Engelsche damesjournaal The Liulien l'ictorial, heeft zich voor de kroningsfeesten te Moskou bijzonder veel moeite gegeven. De cor respondente van dit blad is, naar zij verzekert, de eenige vrouwelijke journaliste te Moskou, en reeds het nummer van 30 Mei bevat de teekeningen van eenige prachtgewaden, voor de beide keizerinnen, de Fransche ambassadrice en eenige Russische grootvorstinnen en prinsessen met het oog op de plechtigheden vervaardigd. De Parij sche firma Redf'ern leverde onder anderen aan de tegenwoordige keizerin een costuum van crème serge, in een oud Russisch patroon geborduurd met crème en goudkoord, met bijbehoorende cape. Het huis Kicand te Parijs zond aan de keizerin-moeder een prachtigen fluweelen manteau-de-cour, wit (voor den weduwrouw) met goud geborduurd, omgeven met witte struisveeren en gevoerd met witte faille. Het corsage van het costuum was in dezelfde combinatie ; de mouwen moesten van Russischen vorm zijn, namelijk lang en afhangend, als die van eene middeleeuwsehe edelvrouw, maar boven den elleboog tot een dof samengevat met een armband van borduursels van wit goud en witte edelgesteenten. Voor de hertogin van Connaught, die koningin Victoria vertegenwoordigde, had het huis Routl' te Parijs een manteau de cour gemaakt, vert-d'eau fluweel met borduursel van goud en diamanten, omslingerd door iristakken in natuurlijke kleuren. Hierbij de japon van wit satijn met paarlen en goud, en het corsage met wit kant gedrapeerd. Het costuum voor de gravin de Montebello gemaakt, ook door het huis Rouff, was bij zonder interessant, omdat men geheel het kroningscostuum van keizerin Joséphine (naar de schil derij van David te Versailles) gevolgd had. liet was dus strikt Empire, paille satijn, met een borduursel van palmen, in groen, goud en paarlen. De costumen der Russische grootvorstinnen, in zooverre ze nationaal moesten zijn, werden te Petersburg vervaardigd; een ervan, dat van gravin Barneskow, eene geboren prinses van Oldenburg, was ook van Rouff. De hertogin van Connaught heeft ook bij Vickery te Londen het een en ander laten maken. Opmerkelijk is het, dut het huis Worth vroeger het eerste, nu weinig genoemd wordt; Doucet, Laferrière, Félix, vooral Redt'ern en Uouff, zijn veelmeer in de groote wereld ge komen. * * # Voor de politierechtbank van West Hampstead te Londen, ia op dit oogenblik een interessante diefstalzaak aanhangig. Mrs. Minnie Howard, eene dame die '2000 pond rente heeft en tot zeer goede kringen behoort, wordt beschuldigd van eene reeks van diefstallen, onder byzondere omstandigheden bedreven. De politie had reeds lang opgemerkt, dat mrs. Minnie lloward een aantal aanzienlijke huwelijken bijwoonde, maar ook dat er bij die gelegenheden dikwijls wat vermist werd; en door navraag kwam men te weten dat zij daar niet genoodigd was, maar toch de bruid ging omhelzen, met de andere gasten mee naar het huis ging waar het weddingbreakfast plaats had, en zich sans fa^on aan tafel zette. Weelderig gekleed, elegant van uiterlijk en onberispelijk van manieren, werd zij door de wederzijdsche familiën waarschijnlijk als een elegante kennis van een van beiden beschouwd, en eenmaal binnen, legde zij beslag op zooveel juweelen en kostbaarheden als binnen haar bereik kwamen. Verleden Donderdag had zij zich zoo zelf geïnviteerd bij een huwelijksfeest in het WestEnd ; weldra was zij in het bezit van drie juweelen spelden, die de gravin douairière van Malmesbury even op een schoorsteen had gelegd terwyl zij haar hoed afzette, en zij zelve ruilde haar hoed tegen een splinternieuwen van Lady William Beresford. Het werd opgemerkt en de familie der bruid liet in stilte een politieagent waar schuwen ; men informeerde wie de verschillende gasten waren, en mrs. Minnie Howard, die nie mand kende, werd gearresteerd. In haar huis vond men tal van voorwerpen, die bij vroegere gelegenheden vermist waren. Was mrs. Minnie Howard kleptomane ? Haar advokaat zal het wel beweren, maar op de beide lijsten van deze dames, die in het bezit der politie en der groote magazijnen zijn, komt haar naam niet voor. De eene ly'st, die van de politie, bevat alleen de namen der dames die reeds be trapt zijn, en wie men bij een volgende gelegenheid het schandaal van een proces-verbaal wil besparen; de andere lijst is veel grooter, omdat de winkeliers een aantal gevallen kennen, waaraan nooit rucht baarheid gegeven is. Wanneer eene cliënte op heeterdaad betrapt wordt, laat men liever den man komen en zegt: «Uwe vrouw heeft een ongelukkigen greep gedaan, dien zij ons onder tranen heeft bekend. Zij heeft een coupon kant van 100 pond in haar mof gestoken en is op heeter daad betrapt. W\j zijn overtuigd dat dit een ziektegeval is, en denken er niet aan, de zaak te vervolgen; maar ook, het is misschien niet de eerste maal (er is dikwijls bij ons wat ver mist) en zal dan ook wel niet de laatste maal zijn. Mocht er dus, na een bezoek van uw vrouw, iets uit onze magazijnen verdwenen zijn, dan zullen wij zoo vrij zijn, u daarvan kennis te geven en de schade op u te verhalen". Tevens wordt aan de collega's een kennisge ving gestuurd: >Mrs. X. is kleptomane; haar man heeft er kennis van en woont daar en daar." Deze lijsten bevatten op het oogenblik GOO namen, allen dames van stand en fortuin; er zijn niet meer dan tien of twaalf heeren bij. De familie is den discreten winkelier, die schandaal vermijdt, natuurlijk dankbaar. Toch heeft het geval een schaduwzijde. Wordt er na een drukken middag iets kostbaars ver mist, dan herinnert men zich allicht een half dozijn kleptomane klanten die in den winkel geweest zijn. Men schrijft aan alle; de patiënt, thuis gekomen en ondervraagd, herinnert zich er niets van, maar wil ook soms niet het geval bekennen, en de familie, twijfelend en bevreesd voor schandaal, is verplicht den winkelier scha deloos te stellen, die op deze wijze vaak drie op meermalen de waarde van het gestolene ontvangt en zelf niet weet, van wien terecht en van wien ten onrechte. * * * Voor zomerondergoed zal in plaats van het gewone wit, ook gekleurd batist dit jaar mode zijn; men dient dan echter de drie of'vier stuks van hetzelfde patroon te nemen. Wil men er geen breede en betrekkelijk dure valenciennes omheen zetten, dan kan men alles afmaken met een breeden volant van wit batist, omzet met een smal valenciennes-kantje. Het is heel aardig, hetzelfde dessin van kraag en manchetten van het morgentoilet, voor het geheele ondercostuum te kiezen. Voor wit hebben de Parijsche magazijnen een groote keus, van G francs tot 800 francs, naar mate men de stof' en de kanten duur neemt; het ergste is, dat de duurste soorten bij het wasschen niet minder dik en grof worden dan de goedkoopere. Nog iets anders zijn strooken van effen gekleurd batist of zéphir, dat gewasschen kan worden, op witte rokken; men omzet dan deze strooken met kant. Of ook wel: onder een hoogen volant van wit batist, met twee of drie entredeux jour, plaatst men zulk een volant van geel of rose of mauve of groen batist, alles met kant geboord. In plaats van effen batist is ook gestreept, wit met geel, wit met rose, wit met mauve, heel aardig. De kosten worden berekend ais volgt: 4 Y-. meter gestreept nansouk, katoenen batist of' zéphir a l t'r. ?£?> de meter, ongeveer l! francs; H meters entredeux van ','> ctm. breed a l franc. S francs; 1M meter kant il l fr. 50 de meter: ongeveer 11 francs. Neemt men datzelfde in dentelle du Puy, dan wordt de prijs van het garnituur 12 + 15 francs; neemt men echter valenciennes, dan wordt het l'2 + 05 frcs. Mooie lingeries zijn duur dragen. * * * Op de »Ausstellung iïir Kochkunst, Volkserniihrung, Backerei, Conditorei und alle verwandten Gewerbe", gehouden te Berlijn, van 21 tot ~2'.l Maart jl., is de Stoom-Chocolade- en Cacao fabriek »Kwatta" te Breda, bekroond met de gouden medaille, voor hare inzending cacaopoeder. * ('luitaiijtus a l<i cri'inc. Men kookt anderhalven liter kastanjes, maakt ze schoon en wrijft ze door een grove zeef; dan legt men deze puree als rand, (zooals bij riz ;i la Condé) op een schotel. Ver volgens maakt men heel dikke chocolade, niet te zoet, en giet die over de kastanje-puree, toch niet zoo veel dat ze er geheel van doortrokken wordt. Eindelijk klopt men room of' saus van eiwit met vanille heel stijf, voegt er steeds kloppend, veel suiker bij, en maakt er een berg van binnen den kastanjemuur. E-e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl