Historisch Archief 1877-1940
No. 989
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Van goede familie,
uAns guter Familie," is de titel van een kleinen
roman, een paar maanden geleden te Berlijn
verschenen ') en hoe langer hoe meer een onderwerp
vaa gesprek.
«Leidensgeschichte eines Madehens" staat er
ter toelichting bij op den titel.
De helft van Agathe Heidlings lijden lag zonder
twijfel aan Laar eigen karakter. Maar de andere
helft was even ongetwijfeld een gevolg van de
opvoeding die zij, als eenige dochter van een
noordduitschen /Regierungsrath," ontvangen had.
Welbezien, kwam alles daaruit voort dat zij de
beginselen, waarbij zij was opgevoed, zoo nauwge
zet opvatte. Andere meisjes van haar soort, die
op dat stuk minder streng waren, die wisten te geven
en te nemen en te zwijgen en te maskeeren en
zich van de omstandigheden in haar voordeel te be
dienen die maakten hare carrière heel wat ge
makkelijker dan de arme Agathe. Doch dat neemt
niet weg dat de schuld lag aan die beginselen of,
zoo men liever wil, aan de gebruiken van den
kring waarin zij leefde.
Dat begint al bij hare «aanneming" hare
Einsegnung." Daartoe is zij, na afloop van haren
kostschooltijd, een half jaar op het land gezonden,
bij een neef, die dorpspredikant is. Zij is
heelemaal in de stemming: niet alleen vroom, maar
rechtzinnig dogmatisch, en dat vinden al haar na
bestaanden precies zooals het zijn moet. Doch
zoo vaak het in haar opkomt, eerst in haar
jongemeisjesgeestdrift en later als troost na teleur
stellingen het haar geleerde christendom ernstig
in praktijk te brengen, dan komt zij met hen allen
in botsing. Dan wordt haar door ieder verstandig
lid van haar omgeving voorgehouden, door den
n op den nen en door den ander op een
eenigszins gewijzigden toon, dat iemands fatsoen
wel eischt, Christendom te afflcheeren, maar dat
het bijwijlen heel onfatsoenlijk zijn kan, christelijk
te doen. Gelijk in alle dingen, zoo diende men
zich ook in deze te gedragen, zooals het behoort,"
en voor een ongetrouwde dochter van een in staats
dienst nog op promotie hopenden hoofd-ambtenaar
behoort het nu eenmaal niet, christelijker te willen
zijn dan zijne chefs en hunne huisgenooten.
En evenzoo op een ander terrein. Bij gelegen
heid van die aannemingsplechtigheid" is haar een
boek geschonken: »Des Weibes Wirken als
Jungfrau, Gattin und Mutter" en dat maakte voortaan
het voornaamste sieraad van haar kleine bibliotheek
uit. In dat boek wordt haar als iets van zelf
sprekends voorgehouden, welke levensloop voor
een vrouwelijk wezen de normale is. En Agathe
behoort werkelijk tot de meisjes die niets liever
wenschen dan spoedig te trouwen, niet uit speciale
liefde voor eenig persoon, maar omdat de staat
van huismoeder haar meer dan iedere andere toe
lacht. Zij verdiept zich gaarne en bijna uitslui
tend in de vooruitzichten van zulk eene toekomst.
Doch toen een kameraad van hare kinderjaren haar
op een mooien dag trachtte te naderen, stiet zij
hem af door eene plichtmatige terughouding, die
zoo ver ging dat hij ze voor antipathie aanzag en
alle verdere preliminaires naliet.
Agathe's ouders waren juist gefortuneerd ge
noeg om haar bij zich te houden in plaats van haar
tot eene kostwinning te doen opleiden. Maar de
opvoeding en daarna de schulden van haar broeder
kostten zooveel, dat bet gezin erg moest krom lig
gen om den uiterlijken schijn van welvaart te be
houden. Leed daaronder de vader, zoo leden moe
der en dochter althans niet minder. De dienstboden
wegzenden en zooveel mogelijk uitsparen door zelf
het werk te doen, daaraan dacht natuurlijk liet
fatsoen niet; maar Agathe's kleed- en zakgeld werd
tot een minimum beperkt en op alles werd bezui
nigd wat haar horizon eenigzins had kunnen ver
ruimen.
Na eene denkbeeldige liefde voor de nagedach
tenis van Lord Byron, wiens gedichten zij niet
lezen mag, maar wiens portret haar daarom des te
geheimzinniger aantrekt, en voorts voor een leven
den schilder, dien zij ns heeft ontmoet, maar die
zich totaal niets aan haar laat gelegen liggen, be
gint Agathe het heel naar te vinden dat zij vau
jaar tot jaar ouder wordt zonder tot een huwelijk
te komen. Doch door een huwelijk beneden haar
stand zou zij haren vader, den hoofdambtenaar, en
haar broeder, den officier, compromitteeren; en in
haren stand is een bruidschat, of minstens een uit
zet noodig, waartoe de middelen ontbreken. 'Loo
blijft zij aan moeders pappot hangen, zouder dat
er iets gedaan wordt om in hare toekomst te
voorzien.
Al strevende naar het meesterschap in de kunst
van zich bezig te houden zonder iets te doen, werd
Agathe neerslachtig en verdrietig, onhandig vooral
in datgene wat haar het naast aan het hart lag,
en, ofschoon zij er altijd nog knap uitzag, oud
achtig vóór den tijd.
Haar neef, de sociaal-demoeraat, beduidde haar
op een mooien dag dat zij voor alle dingen het
leven moest leeren kennen zooals het werkelijk is
en niet zooals het welopgevoede
hoofdambtenaars
*) Oabriële Reuter, Aus guter Familie. (Berlin. S.
Fischer. 1896.
dochters voorgeschilderd wordt. Dan zou belang
stelling in dat veelzijdige, gruwelijk-machtige en
heerlijke monster met zijn afgronden en diepten en
steile, duizelingwekkende hoogten sterk genoeg in
haar worden dat zij er weer pleizier in krijgen
en gezond en moedig worden zou, louter door de
lust tot kennismaking.
En hij raadt haar aan naar waarheid op te
schrijven wat zij gedurende de laatste jaren van
haat* in kleine tobberijen verbrokkeld bestaan heeft
geleden.
Zij werpt in't midden dat zij geen schrijfster is.
Ik meen ook niet dat je daarmee een kunst
werk zoudt scheppen. Dat is de zaak van enkele
begenadigden... Maar ik weet niet of het er
op het oogenblik zoo bijzonder op aankomt, kunst
werken te produceeren. Wij staan allemaal te veel
midden in den strijd! Bekommer je niet om den
vorm. Zeg je zusters alleen maar eens eerlijk en
duidelijk hoe zij er eigenlijk aan tóe zijn. Mis
schien krijgen zij dan moed, haar leven zelve in
de hand te nemen, inplaats van zich door haar
ouders en de wereld te laten voorschrijven hoe zij
zich hebben te gedragen en op die manier zieke,
bedroefde, ellendige schepsels te worden, die men
op haar dertigste jaar liefst allemaal te gelijk zou
doodslaan !"
Dat klonk hard, dat klonk ruw. Jawel, daar
voor was neef Martin een sociaal-democraat. Doch
niettemin maken zijne woorden een diepen indruk
op Agathe. Zij wordt er beurtelings door opge
wonden en bedwelmd. Als hij haar voorslaat met
hem mee te gaan naar Zürich »-om mede te strijden
voor het recht der persoonlijkheid," dan is 't of
er een nieuwe morgen voor haar daagt. Maar
natuurlijk trekt zij toch niet met hem mee; en
het eenige gevolg van hare ontmoeting met hem
is, dat nu haar beker overloopt en zij heelernaal
versuft voor zich uit zit te staren.
Dan wordt er een dokter bijgehaald die verklaart
dat de patiënte zeer zenuwachtig is en zeer
bleekzuchtig. De bleekzucht komt van de zenuw-over
spanning en de zenuwoverspanning komt van bloed
armoede. Overigens zou een beetje staalwater de
zaak wel weer in orde brengen."
Voor dat beetje staalwater" moet zelfs onder de
armelijkste omstandigheden geld geschaft worden.
Agathe wordt naar een badplaats gezonden. Het
ergste is dat zij daar door haar onthutsten vader
onder het toezicht wordt gesteld van hare schoon
zuster Eugenie, eene in alle deelen met haar
contrasteerende vrouwenfiguur. Van kindsbeen af,
sinds zij met elkaar speelden, hebben beiden zich
in tegenovergestelde richting ontwikkeld, en vooral
sinds zij zusters geworden zijn, is dit voor Agathe
zeer pijnlijk geweest. De levenslustige, coulaute
officiersvrouw, die de dingen zoo heel nauw niet
neemt, die altijd doet wat zij wil en altijd zorgt
dat de menschen dat goed vinden, heeft de arme
Agathe van oudsher een beetje uit de hoogte
half medelijdend, half spottend behandeld.
Tot nog toe heeft deze dat in alle goedigheid en
deemoed verdragen; maar thans weet zij zich niet
anders meer te verweren dan door een wanho
pige handtastelijke worsteling, waarbij natuurlijk
door alle omstanders Eugenie in het gelijk wordt
gesteld en die voor haar, Agathe, de transporlatie
naar een krankzinnigengesticht ten gevolge heeft....
Met baden eu verdoovende middelen,
metelectriciteit eu massage, hypnose en suggestie, bracht
meu Agatha in den loop van twee jaren zoover,
dat zij uit de afzondering van verschillende ach
tereenvolgende sanatoriëa weder in de
meuschelijke maatschappij kon verschijnen zonder al te
veel opzien te verwekken.
//Zij doet nu het huishouden van haren vader
en heeft daarmee, en met al de voorschriften die
de dokters haar meegegeven hebben, zooveel te
doen, dat haar tijd en haar gedachten daarmee zoo
tamelijk wel gevuld zijn. Geregeld om drie uur
i ziet men haar naast haren vader uit wandelen
gaan, eenvoudig en goed gekleed, zoodat, men haar
in de verte nog voor een jong meisje kau groeten.
Omdat de dokters hem gezegd hebben dat zijne
dochter een weinig intellectueele opwekking noodig
heeft, praat papa op de wandeling met haar over
hetgeen hij 's morgens in de couranten heeft gelezen.
's Avonds echter gaat hij eerst naar het
leesmuseum en speelt dan whist met een paar oude
heeren en Agathe zit thuis en legt patience.
»Haar memorie heeft geleden; er ziju in haar
verleden tijdperken waaromtrent zij zicli niet meer
alles herinneren kan. Een geregeld gesprek kan
zij niet lang volgen. Zij heeft eene verzameling
van haakpatronen aangelegd en verheugt zich als
zij er weer een nieuw bij heeft. Over de toe
komst maakt zij zich geene zorgeu meer. Zij
bsgrijpt niet recht, waarom vroeger sommige dingen
haar zoo aangrepeu; thans laat alles, wat niet
haar gezondheid betreft, haar tamelijk onverschillig.
Zij zucht dikwijls en voelt zich gedrukt, vooral
wanneer de zon helder schijnt en de boomen
bloeien, of ais zij muziek hoort en kinderen ziet
spelen. Maar zij zou niet weten te zeggen,
waarom. .. .
//Haar broeder en zijn vrouw doen moeite om
voor haar een plaats in een nieuw opgericht
damesstift te bespreken. Want, als Papa eens
kwam te vallen, in huis nemen kon men haar
toch moeielijk, m een gezin met kinderen, een
meisje met wie zoo iets is voorgevallen....
//En Agathe heeft misschien nog een lang leven
vóór zich: zij is nog geen veertig jaar."
Alle critici die zich met dit boekje inlaten en
dan tot hunne verbazing ontdekken dat dit werk
van eene onbekende schrijfster heel wat boven het
gewone peil staat, vermoeden dat men hier met
een Ich-Roman" te doen heeft, met eene
beteekenis die, althans op het tragische laatste bedrijf
na, persoonlijke ervaring geeft. Gelijk Goethe toen
hij zijn //Leiden des jungen Werthers" schreef,
zijne eigene ondervindingen met de wanhoopsdaad
van den jongen Jeruzalem afsloot, zou in dit
geval de zoogenaamde Gabricle Reuter zich voor
het gevaar van Agathe's toestand hebben trachten
te bewaren door getrouw de stadion te teekenen
die tot zulk een toestand leiden. Best mogelijk.
Het boek is er intens genoeg toe en de detail
schildering levendig genoeg om geheel doorleefd
te zijn. Het is geen boek voor heele of halve
kinderen, maar eene ernstige lektuur voor vol
wassen menschen, met name voor hen die zich
met de //vrouwenquaestie" bemoeien. Het werpt
op een deel dezer quaestie" een licht, waarin zij
in den regel te weinig bekeken wordt.
Ernst von Wolzogen zegt ervan, in het
Magazin für Literatur:"
»Es ist dies ein Buch von so aufriittlender
Wahrheit, es schreit seine vernichtende Anklage
mit so durchdringender Stimme in die Welt, dass
man zunachst ganz vergessen wird, nach seinen
künstlerischen Eigenschaften zu fragen. Und
denuoch ist es künstlerich in hohem Grade;... und
wenn wir Deutschen nicht so ein trostlos
unlitterarisches Volk waren, dann müsste dieses Buch
wie ein Sturm durch die Köpfe fegen und unter
den fürchterlichen Vorurtheilen und ehrwürdigen
Dummheiten, mit denen heute noch alle ehrlichen
Vorfeehter vernünftiger Erauenrechte einen so
vergeblichen Kampfkampfen, gründlich aufriiumen."
In elk geval is het een karakteristieke
teekening van een stukje Duitsch leven, dat ons hier
gegeven wordt en de toon is gansch anders dan
in de massa der Duitsche damesromans.
G. C.
iiiiiuMiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiHiiiiiiiii
lliiilllillillllin
('oxtniini te J\foskoti. I\lR/>toiiiniiii'.
lAmjer'us. ('«cao. I!ea:]>t.
Het Engelsche damesjournaal The Liulien
l'ictorial, heeft zich voor de kroningsfeesten te
Moskou bijzonder veel moeite gegeven. De cor
respondente van dit blad is, naar zij verzekert,
de eenige vrouwelijke journaliste te Moskou, en
reeds het nummer van 30 Mei bevat de
teekeningen van eenige prachtgewaden, voor de beide
keizerinnen, de Fransche ambassadrice en eenige
Russische grootvorstinnen en prinsessen met het
oog op de plechtigheden vervaardigd. De Parij
sche firma Redf'ern leverde onder anderen aan
de tegenwoordige keizerin een costuum van crème
serge, in een oud Russisch patroon geborduurd
met crème en goudkoord, met bijbehoorende
cape. Het huis Kicand te Parijs zond aan de
keizerin-moeder een prachtigen fluweelen
manteau-de-cour, wit (voor den weduwrouw) met
goud geborduurd, omgeven met witte struisveeren
en gevoerd met witte faille. Het corsage van het
costuum was in dezelfde combinatie ; de mouwen
moesten van Russischen vorm zijn, namelijk lang
en afhangend, als die van eene middeleeuwsehe
edelvrouw, maar boven den elleboog tot een dof
samengevat met een armband van borduursels
van wit goud en witte edelgesteenten.
Voor de hertogin van Connaught, die koningin
Victoria vertegenwoordigde, had het huis Routl'
te Parijs een manteau de cour gemaakt, vert-d'eau
fluweel met borduursel van goud en diamanten,
omslingerd door iristakken in natuurlijke kleuren.
Hierbij de japon van wit satijn met paarlen en
goud, en het corsage met wit kant gedrapeerd.
Het costuum voor de gravin de Montebello
gemaakt, ook door het huis Rouff, was bij
zonder interessant, omdat men geheel het
kroningscostuum van keizerin Joséphine (naar de schil
derij van David te Versailles) gevolgd had. liet
was dus strikt Empire, paille satijn, met een
borduursel van palmen, in groen, goud en paarlen.
De costumen der Russische grootvorstinnen, in
zooverre ze nationaal moesten zijn, werden te
Petersburg vervaardigd; een ervan, dat van gravin
Barneskow, eene geboren prinses van Oldenburg,
was ook van Rouff. De hertogin van Connaught
heeft ook bij Vickery te Londen het een en ander
laten maken. Opmerkelijk is het, dut het huis
Worth vroeger het eerste, nu weinig genoemd
wordt; Doucet, Laferrière, Félix, vooral Redt'ern
en Uouff, zijn veelmeer in de groote wereld ge
komen.
* *
#
Voor de politierechtbank van West Hampstead
te Londen, ia op dit oogenblik een interessante
diefstalzaak aanhangig. Mrs. Minnie Howard,
eene dame die '2000 pond rente heeft en tot zeer
goede kringen behoort, wordt beschuldigd van
eene reeks van diefstallen, onder byzondere
omstandigheden bedreven. De politie had reeds
lang opgemerkt, dat mrs. Minnie lloward een
aantal aanzienlijke huwelijken bijwoonde, maar
ook dat er bij die gelegenheden dikwijls wat
vermist werd; en door navraag kwam men te
weten dat zij daar niet genoodigd was, maar
toch de bruid ging omhelzen, met de andere
gasten mee naar het huis ging waar het
weddingbreakfast plaats had, en zich sans fa^on aan
tafel zette. Weelderig gekleed, elegant van uiterlijk
en onberispelijk van manieren, werd zij door de
wederzijdsche familiën waarschijnlijk als een
elegante kennis van een van beiden beschouwd,
en eenmaal binnen, legde zij beslag op zooveel
juweelen en kostbaarheden als binnen haar bereik
kwamen.
Verleden Donderdag had zij zich zoo zelf
geïnviteerd bij een huwelijksfeest in het
WestEnd ; weldra was zij in het bezit van drie juweelen
spelden, die de gravin douairière van Malmesbury
even op een schoorsteen had gelegd terwyl zij
haar hoed afzette, en zij zelve ruilde haar hoed
tegen een splinternieuwen van Lady William
Beresford. Het werd opgemerkt en de familie
der bruid liet in stilte een politieagent waar
schuwen ; men informeerde wie de verschillende
gasten waren, en mrs. Minnie Howard, die nie
mand kende, werd gearresteerd. In haar huis
vond men tal van voorwerpen, die bij vroegere
gelegenheden vermist waren.
Was mrs. Minnie Howard kleptomane ? Haar
advokaat zal het wel beweren, maar op de beide
lijsten van deze dames, die in het bezit der
politie en der groote magazijnen zijn, komt haar
naam niet voor. De eene ly'st, die van de politie,
bevat alleen de namen der dames die reeds be
trapt zijn, en wie men bij een volgende gelegenheid
het schandaal van een proces-verbaal wil besparen;
de andere lijst is veel grooter, omdat de winkeliers
een aantal gevallen kennen, waaraan nooit rucht
baarheid gegeven is. Wanneer eene cliënte op
heeterdaad betrapt wordt, laat men liever den man
komen en zegt: «Uwe vrouw heeft een
ongelukkigen greep gedaan, dien zij ons onder tranen
heeft bekend. Zij heeft een coupon kant van
100 pond in haar mof gestoken en is op heeter
daad betrapt. W\j zijn overtuigd dat dit een
ziektegeval is, en denken er niet aan, de zaak
te vervolgen; maar ook, het is misschien niet
de eerste maal (er is dikwijls bij ons wat ver
mist) en zal dan ook wel niet de laatste maal zijn.
Mocht er dus, na een bezoek van uw vrouw,
iets uit onze magazijnen verdwenen zijn, dan
zullen wij zoo vrij zijn, u daarvan kennis te
geven en de schade op u te verhalen".
Tevens wordt aan de collega's een kennisge
ving gestuurd: >Mrs. X. is kleptomane; haar
man heeft er kennis van en woont daar en daar."
Deze lijsten bevatten op het oogenblik GOO
namen, allen dames van stand en fortuin; er
zijn niet meer dan tien of twaalf heeren bij.
De familie is den discreten winkelier, die
schandaal vermijdt, natuurlijk dankbaar. Toch
heeft het geval een schaduwzijde. Wordt er
na een drukken middag iets kostbaars ver
mist, dan herinnert men zich allicht een half
dozijn kleptomane klanten die in den winkel
geweest zijn. Men schrijft aan alle; de patiënt,
thuis gekomen en ondervraagd, herinnert zich
er niets van, maar wil ook soms niet het geval
bekennen, en de familie, twijfelend en bevreesd
voor schandaal, is verplicht den winkelier scha
deloos te stellen, die op deze wijze vaak drie op
meermalen de waarde van het gestolene ontvangt
en zelf niet weet, van wien terecht en van wien
ten onrechte.
* *
*
Voor zomerondergoed zal in plaats van het
gewone wit, ook gekleurd batist dit jaar mode
zijn; men dient dan echter de drie of'vier stuks
van hetzelfde patroon te nemen. Wil men er
geen breede en betrekkelijk dure valenciennes
omheen zetten, dan kan men alles afmaken met
een breeden volant van wit batist, omzet met een
smal valenciennes-kantje. Het is heel aardig,
hetzelfde dessin van kraag en manchetten van
het morgentoilet, voor het geheele ondercostuum
te kiezen.
Voor wit hebben de Parijsche magazijnen een
groote keus, van G francs tot 800 francs, naar
mate men de stof' en de kanten duur neemt;
het ergste is, dat de duurste soorten bij het
wasschen niet minder dik en grof worden dan
de goedkoopere. Nog iets anders zijn strooken
van effen gekleurd batist of zéphir, dat
gewasschen kan worden, op witte rokken; men omzet
dan deze strooken met kant. Of ook wel: onder een
hoogen volant van wit batist, met twee of drie
entredeux jour, plaatst men zulk een volant
van geel of rose of mauve of groen batist, alles
met kant geboord. In plaats van effen batist is
ook gestreept, wit met geel, wit met rose, wit
met mauve, heel aardig. De kosten worden
berekend ais volgt: 4 Y-. meter gestreept
nansouk, katoenen batist of' zéphir a l t'r. ?£?> de meter,
ongeveer l! francs; H meters entredeux van ','> ctm.
breed a l franc. S francs; 1M meter kant il l fr.
50 de meter: ongeveer 11 francs. Neemt men
datzelfde in dentelle du Puy, dan wordt de prijs
van het garnituur 12 + 15 francs; neemt men
echter valenciennes, dan wordt het l'2 + 05 frcs.
Mooie lingeries zijn duur dragen.
* *
*
Op de »Ausstellung iïir Kochkunst,
Volkserniihrung, Backerei, Conditorei und alle verwandten
Gewerbe", gehouden te Berlijn, van 21 tot ~2'.l
Maart jl., is de Stoom-Chocolade- en Cacao
fabriek »Kwatta" te Breda, bekroond met de
gouden medaille, voor hare inzending cacaopoeder.
*
('luitaiijtus a l<i cri'inc. Men kookt anderhalven
liter kastanjes, maakt ze schoon en wrijft ze door
een grove zeef; dan legt men deze puree als rand,
(zooals bij riz ;i la Condé) op een schotel. Ver
volgens maakt men heel dikke chocolade, niet
te zoet, en giet die over de kastanje-puree, toch
niet zoo veel dat ze er geheel van doortrokken
wordt. Eindelijk klopt men room of' saus van
eiwit met vanille heel stijf, voegt er steeds
kloppend, veel suiker bij, en maakt er een berg
van binnen den kastanjemuur.
E-e.