De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 7 juni pagina 9

7 juni 1896 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 989 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 9 De opgraving in de kerk der Padri Eremitani te Padua. Werkman: Geen spoor van een looden kist! Matroos van de Van Speyk: Kommandant, zouden ze hem daar ook te vuur hebben ? liilHHiniiMlilllllHlIlllllllllliiilllilllilliniiniiiiiniunniiiniunninniinniinnuinnnniiiiii plichtigen, wanneer zij hunne complicen wilden verraden. Of men hierdoor echter het gewenschte doel bereikte, is te betwijfelen, lo. omdat zulk soort volk liefst niet uit eigen beweging in aan raking met de justitie komt, waardoor het zich als tot het boevenrot behoorende zou bekend maken en een ongewenscht scherper toezicht op hun per soon uitlokken, en 2o. hadden zulke personages gewoonlijk nog het een of ander op hun kerfstok staan, wat nog niet geboet en waarop de toege zegde kwijtschelding ook niet toepasselijk was. Een derde methode bestond daarin, dat men hen die omtrent zulk eene duistere misdaad eenig licht konden ontsteken, dreigde ah medeplichtigen te zullen beschouwen en vonnissen, wanneer zij het gerecht hun inlichtingen onthielden, terwijl men ingeval van verwonding niet zelden een beroep deed op de menschlievendheid, door te proclameeren dat men de misdaad als moord zou rechten, zoo de dader door de dienaaars van den Schout ont dekt werd. . Ik zou over dit onderwerp nog lang en breed kunnen doorpraten, doch dan ook moeten vreezen misbruik van uw geduld te zullen maken. Met de tijden veranderen de omstandigheden, en die ver anderingen stellen nieuwe eischen. U het behan delde onderwerp in het licht der 16e, 17e en 18e eeuw te laten aanschouwen, zou mij echter te ver voeren en daarom blijf ik voor ditmaal bij dit tafreeltje uit de 15e eeuw. ?lUIUIIIIIIIIlIHIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIII innnnnniiiiiiiiinn SM II Ml S. Een wielrijder heeft zich het lot van de stad Arasterdam aangetrokken, en, in een ingezonden stuk in het Handelsblad, aanbevo len een wielrijders-kiesvereeniging op te richten, in de hoop, dat de wielrijder, thans verguisd en vogelvrij verklaard, nog eens de genius worde die de hoofdstad maakt tot hetgeen zij «wezen kan en moet" Als wij maar »met vasten tred voortgaan", zegt de man, kan dit wel lukken. Ik ben het met hem eens, maar zou hem als fietser toch in bedenking geven liever te schrijven, »met vasten trap", zoolang de pedalen in het Hollandsch trappers heeten. Dat de wegen te Amsterdam veel te wenschen overlaten, ook voor niet-fietsrijders, was reeds meermalen opgemerkt, en het kan dus niet anders dan nuttig zijn, dat hierop op nieuw de aandacht onzer machthebbenden gevestigd wordt, die zich veel meer schijnen te bekommeren om den naam, dien een straat draagt, dan om de begaanbaarheid die haar kan worden toegeschreven. Het argument tegen naasting van de A. O. M., die men tot dusverre het verbreeden der straten liet betalen, acht ik uit fietsrijders-oogpunt zeer juist. Als ik mij goed herinner, neeft Am sterdam ook het asphalteeren der Utrechtsche- en Leidschestraten b. v. aan de krach tige aansporing der A. O. M. te danken en is de Vijzelstraat door diezelfde Maat schappij voor het verkeer niet weinig ver beterd. Alleen zou ik het niet eens zijn met dien wielrijder, dat de concessie-leus haar waarde heeft verloren, en het er niet toe doet of men door de kat of door den kater wordt gebeten .... Ik vind het wat onbeleefd om Schadd voor een kat en het gemeentebestuur voor een kater uit te maken, beiden dunkt me verdienen zooveel minachting niet. Ik kan mij best begrijpen, dat iemand op een fiets gezeten, zoowel Schadd als Treub de moeite van het aankijken niet meer waard vindt, maar om op beiden zóó laag neer te zien, is wat erg, en het nu te doen voor komen, alsof hier in de hoofdstad eigenlijk iedereen hen alleen tot katjesspel in staat rekende, dit komt in het geheel niet te pas, zelfs v. Eeghen zou zoo iets niet durven zeggen! Pas heeft Hector Treub het hier over den furor operandi en operari gehad, of daar komt zijn opvolger te Leiden, de heer Veit, in het Duitsch, ook al vertellen, dat er te veel ge opereerd wordt, omdat de diagnose daaronder schade lijdt. Zoo deelt althans mijn courant mee. Nu ben ik het daarover met Treub en Veit wel eens, maar mij zou dat minder om de diagnose kunnen schelen, dan om de patiënt, die er waarschijnlijk nog het meest onder lijdt. Intusschen wordt het voor iemand, die een gynaecologische operatie heeft te onder gaan, zaak zich niet zoo dadelijk naar het bevel van den aesculaap te schikken, maar in elk geval eerst eens een advies in te winnen, hetzij bij Treub, hetzij bij Veit. Ik althans kan mij moeilijk iemand voorstellen, die na deze dubbele waarschuwing zoo maar naar een dokter zou loopen! Tot groot genoegen van velen, die volgens Dr. Ritter zoo ontstemd waren, door de achuitzetting der Remonstrantsche broederschap op de audiëntie, mocht Ds. Groenewegen in de algemeene vergadering dier Broederschap poet opgewektheid getuigen van een gunstig jaar", en van een stijgend besef" van de taak, die de Broederschap in het geloofsleven van ons land vervult." Nu het uitgekomen is dat Jhr. W. Roell uitsluitend de schuld draagt van die officieele vernedering der Broederschap aangedaan, is meteen geconstateerd, dat deze heer een der weinigen is bij wie dat stijgend besef ontbroken heeft en dat hij dus ook minder geschikt is om in het vervolg de rangorde der kerkgenootschappen te regelen. Nu, dat zal hem ook wel niet meer worden toevertrouwd. Maar waar blijft Ritter met zijn ontstemming ? De hooge vergadering ver keerde in den besten luim. Van alle gekroonde hoofden schijnt mij de Duitsche keizer de man te zijn, die het getrouwst zijn ambtsplichten vervult. Zoo lees ik nu dat Z. M. bevolen heeft de tweede Garde-Infanterie Brigade exercitie te doen houden, opgeluisterd door de tegenwoordigheid van de Massais, die, bij hoogdeszelfs bezoek aan de koloniale tentoonstelling, zijn bijzondere opmerkzaamheid hadden getrokken door ... hun krijgsdans. Wilhelm was van plan dan persoonlijk die oefening te leiden. De Massais die zich onderscheiden door hun houding, hun gestalte en minder alledaagsche hoofdversier selen, zouden naar het Tempelhofer veld ge reden worden om dit Gefechtsexerzieren bij te wonen. Gelukkige uitverkorenen die dat schouwspel zullen mogen gadeslaan! de 2o. brigade en die Massais te zamen maar dat niet alleen, een heusche keizer daarenboven en daarboven, die als een nieuwe zon het Westen en het Oosten tegelijk bestraalt. iliiiiiiiiiiiiiiiilninitllllllfiilliiii </ iiiiiiiiiiiimiimiiiiiM ..... umi minimin ........... iiiiiiiimiiiiiu Amsterdam, 31 Mei '90. Aan den lieer Snuifjesma/i.' Heett uw snuivers-orgaan opgemerkt, dat B. en W., waarschijnlijk au bout de leurs hommes célèbres, een nieuwe periode van naam geving hebben willen inaugureeren dooreene dwarsstraat tusschen Overtoom enVondelpark, de vroegere Nieuwer-Amstelsche Parkstraat, te herdoopen in Leeuwendalersstraat? Welk een schoon vooruitzicht, dat het pu bliek nu niet slechts met onze doode kunste naars, maar ook met hun onsterfelijke stukken (althans met de titels daarvan) en met de namen hunner helden zal kunnen kennis maken op de hoeken van straten, stegen en kaden! Hoe populair zou in dubbel opzicht (ik denk ook aan »Gijs") een Gijsbreghtstraat zijn! En welk een schat van gemengde aandoe ningen zou een Kloris-en-Roosje-plein of -rondpoint opwekken, liefst in de nabijheid van een Thomasvaer-laan en van een Pieter nellen-hofje! Zou het niet archaïstisch en modern tegelijk zijn, de Olieslagerssteeg te verdoopen naar den allervroomsten Ridder Palmerijn van Olijve? Zou men de zure impressie, die de Karnemelksteeg maakt, niet beter weergeven door haar naar «Symen sonder Soetiche3rt" te noemen ? Zou de ons nietszeggende Zoetenaamsteeg er niet eveneens op vooruitgaan als zij ons »Jan Soetekauw" of »Trijn Appelmongt" in herinnering bracht ? Zou de Spaarpotsteeg als Warenarssteeg geen klassiek tintje krijgen ? En wat zoudt ge er van denken, als we de gastvrije Nes met haar ^sociëteiten" tot Costelick-Mal-Straat promo veerden ? Pergas si placet. Onze litteratuur is rijk, en B. en W. zullen u voor uw adviezen stellig dankbaar zijn. Steeds gaarne, 1.1. Q. N.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl