De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 14 juni pagina 1

14 juni 1896 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

990 DE AMSTERDAMMEE A°, 1896. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Dit nummer bevat een Bijvoegsel. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 14 Juni Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.65 Voor Indiëper jaar mail» 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12' Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel 0.20 0.40 IN H O 17 D: VAN VEEEE EN VAN NABIJ: Jules Simon. f MUZIEK, door Van Milligen. FEUILLETON: Chiffons Huwelijk, naar het Fransen, van Gyp. VIII. BECLAMES. VOOB DAMES: Te Parijs (slot), door Elise A. Haighton. De Duitsche huisvrouw. Allerlei, door E-e. KUNST EN LETTEREN: Een Nest menschen (slot), Oh. M. van Deventer. Nieuwe proeven met de verlichting van Bembrandt's Nacht wacht, door C. G. 't Hooft. SCHAAKSPEL. SCHETSJES: De man aan den Gevangenispoort. PEN-EN POTLOODKBASSEN. - ADVEBTENTIEN. Jules Simon t. (24 December 1814-8 Juni 1896.) Het liberalisme van den ouden stempel heeft in Frankrijk door den dood van Jules Simon zijn meest waardigen en meest typischen vertegenwoordiger verloren. Een rijken geest en eene onvergelijkelijke arbeidskracht heeft hij in dienst gesteld van zijn ideaal, en dat ideaal heeft hij zelf samengevat in de drie woorden, die volgens zijn uitersten wil op zijn grafsteen zullen worden gebeiteld : »Dieu, Patrie, Liberté". Hij was een gematigd man, niet, gelijk zoovelen, uit gemakzucht of traagheid van geest, maar omdat uitersten, in welke richting ook, hem in strijd voor kwamen met de eischen van een goeden smaak. Hij was een vurig republikein, doch hij wilde de democratie niet dienen, maar haar voorlichten en leiden. Als onderwijsman is hij zijn loopbaan begonnen, en een academisch docent is hij zijn leven lang ge bleven, al zijn er vijf en veertig jaren verloopen, sedert zijn kloek verzet tegen het tweede keizerrijk tengevolge had, dat hem iliiliiiiiiillliiMlllllliimiiHiiinilillliiii CHIFFON's HUWELIJK. 8) Naar 't Fransch, van GYP. 't Is bespottelijk! viel de markiezin in, op die manier zou men dus ook niet meer denzelfden geneesheer raadplegen ... en bang zijn om hem buiten zijn visites te ontmoeten... Dat heeft niet de minste overeen komst. .. 't Is integendeel precies hetzelfde ... den een toont men zijn ziel... den ander zijn lichaam ... dat is nog erger!... Nu dan! wat mij betreft als ik abso luut 't eene of 't andere moest laten zien, zou ik 't veel liever mijn lichaam doen, dan mijn ziel. .. ziedaar! Zwijg!... riep mevrouw de Bray, opstaande en den arm uitstrekkend met een der van het tooneel, uit haar bijzonder ge liefkoosde drama's, afgeziene groote gebaren. Zwijg!... je bent een afschuwelijk schep sel! een meisje zonder kuischheid!... Dat wil zeggen antwoordde Coryse onverstoorbaar dat ik een heel ander be grip heb van kuisch... neen ... 't is gek!... ik kan er nooit toe komen, dat woord uit te spreken... 't geeft me altijd den indruk alsof 't een heel leelijk woord is... enfin, ik begrijp de ... zedigheid dan, waarschijnlijk op een andere manier... Zwijg!... herhaalde de markiezin, ik bid u zwijg!... Daar haar »bid" op oom Mare's openhar tig goedig gezicht een spottenden glimlach te voorschijn had geroepen, keerde zijn schoon zusters woede zich nu tegen hem: het professoraat aan de Sorbonne werd ont nomen. In zijne niet onbelangrijke poli tieke carrière is de tribune voor hem een katheder geweest en in zijn tot het laatst van zijn leven voortgezetten journalistieken arbeid proefde men uit eiken regel den fijnbeschaafden en hoog ontwikkelden docent. Van zijne philosophische geestes richting getuigen reeds de titels zijner gedurende het verloop van meer dan een halve eeuw geschreven werken: Du commentaire de Proclus sur le»Timée" dePtóïo»(1839); Etude sur la »Thêodicée de Plafon et d'Aristote (1840); Histoire de l'Ecole d'Alexandric (1844?45); Le Devoir, La Religion natu relle, La Libertéde Conscienoe (1854?1857); La Liberté(1859); La Libertéde penser (1871); La Libertécivile (1872); Dieu, Pa trie, Liberté(1883); La Femme du vingtième siècle (1891). Van minder algemeenen aard zijn: Souvenirs du Quatre Septembre (1874) en Thiers, Guitot, Rémusat (1885). Voorts gaf hij de wijsgeerige werken uit van Descartes, Bossuet, Malebranche en Antoine Arnauld en voorzag die van belangrijke in leidingen. Jules Franyois Suisse had het voorrecht op zijn vijfentwintigste jaar in aanraking te komen met Victor Cousin, aan wien hij voor zijne ontwikkeling en voor zijne snelle pro motie ontzaglijk veel te danken had. Hoe de philosoof Cousin, wien het aan wereldwijs heid allerminst ontbrak, zich beijverde om voor den geliefden leerling elk steentje op zijn pad uit den weg te ruimen, blijkt reeds uit het feit, dat de jeugdige docent, op raad van zijn leermeester en beschermer, zijn naam ver anderde en zich sedert 1839 Jules Simon noemde. Immers «Suisse" deed te veel denken aan de sierlijk geüniformeerde, vaak met een hellebaard voorziene kerkeknechts, die het ambt van »hondeslager" vervullen. Dat die protectie ook hare schaduwzijde had, heeft Jules Simon op lateren leeftijd zelf zeer goed ingezien en erkend. »Het is mijn ongeluk geweest" zeide hij het vorige jaar tot de geestige en talentvolle correspondente van de Daily News te Parijs, Mrs. Crawford ? »dat ik te vroeg een vrij goede positie ver kreeg en dagelijks omging met de elite van Frankrijk. Dit deed mij alle voeling missen met de democratie, die toen reeds de aan wassende macht was." iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii Jawel! lach jij er maar om!... Jawel! 't staat je mooi! ... jij, die voor een groot deel de oorzaak bent van Coryse's onbe houwen manier van doen en spreken... En daar Mare de Bray, zijn gewone tac tiek bij dergelijke uitvallen volgend, geen woord terugzeide, werd de markiezin nog boozer. Jawel!... al zeg je ook honderdmaal neen!... 't is jou schuld, dat ik niets van dat kind gedaan krijg ... ik weet wel, dat zij een koppigen aard heeft, maar.. . Ik zal u niet langer van het ontbijt afhouden zei mevrouw de Givry, die voorzag dat de bui nog heviger zou losbar sten en liever vóór dien tijd wilde heengaan. En zich half tot Coryse wendend, die zij, uit vrees voor mevrouw de Bray, niet recht streeks durfde aanspreken, voegde zij er be deesd bij: 't Spijt me geducht... 't is half en half mijn schuld ... ik ben over abbéChiitel begonnen... en zoodoende, van 't een op 't ander, is toen van zelf... de rest gekomen... ? Gekheid!... antwoordde Chiffon brutaal, terwijl zij haar moeder aanzag, de rest komt toch altijd ... daar ben jij hier niet voor noodig! ... Achter haar nicht de kamer uitgaande, was zij op het punt zich uit de voeten te maken, maar de stem der markiezin, die van woede nog krijschender klonk dan gewoonlijk, riep haar terug. Blijf!... ik moet je spreken... Zonder iets te zeggen ging Chifibn weer zitten. Zoo! ... vroeg mevrouw de Bray wat moeten wij den hertog van Aubières ant woorden ?... Niets ... dat zal ik zelf wel doen ... zei het meisje bedaard. Maar ik beu je moeder ... en zal toch, dunkt mij, het recht wel hebben, te weten wat dat antwoord zal zijn? ... Tijdens den Coup d'Etat was Jules Simon hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de Sorbonae; wij zagen reeds, dat zijn krachtig protest tegen de gebeurtenissen van 2 De cember voor hem het verlies zijner betrek king ten gevolge had. Trouwens Simon was reeds in 1848 gekozen tot volksvertegenwoor diger, en had hij drie jaren lang een werk zaam aandeel genomen in het politieke leven. Van 1852 tot 1863 verleende Belgiëhem gastvrijheid en hield hij talrijke conférences te Brussel, te Luik en te Gent. In 1863 werd hij verkozen als lid van het Corps legislatif en in die hoedanigheid keerde hij naar Frankrijk terug. Zijne oppositie tegen het quasi-liberale keizerrijk was even krachtig als zijn vroeger verzet tegen despotische maat regelen, doch belette hem niet, de handelstractaten en de vrijzinnige handelspolitiek van Napoleon III warm te ondersteunen. In 1870 protesteerde hij evenals Thiers tegen de oorlogsverklaring, maar toen de oorlog was uitgebroken, zeide hij: »Ik heb al wat ik kon gedaan, om den oorlog te verhinde ren, maar nu zal ik evenzeer mijn best doen om hem wél te doen slagen, en zal ik voor alle daartoe noodige uitgaven stemmen." Jules Simon trad op 4 September 1870, bij de proclamatie der Republiek, op als lid van het «Gouvernement der Nationale Ver dediging" en werd natuurlijk belast met de leiding van het departement van Onderwijs, Eeredienst en Schoone Kunsten. In die troe bele tijden bracht hij zeer noodige en door tastende hervormingen tot stand in het onder wijs, vooral wat de levende talen betrof. Na de capitulatie van Parijs ging hij naar Parijs, om Gambetta, dien hij zeer wantrouwde, beter in het oog te houden. Voor Jules Simon was de patriot Gambetta niets meer dan een politieke parvenu en een weinig consciëntieus demagoog; daarentegen was Thiers een man naar zijn hart. Te kwader ure aanvaardde Jules Simon in 1876, nadat hij ook in het ministerieDufaure een portefeuille had gehad, van maarschalk Mac Mahon de opdracht om een ministerie samen te stellen, waarin hij voor zichzelf de portefeuille van Binnenlandsche Zaken behield. Jules Simon's optreden beteekende toen de uiterste concessie van den maarschalk aan het liberalisme en de nieuwe premier verklaarde, met een paraphrase van lliiiiiiiiiiiiiiilllliiiiiiillllliiiiiitiiiiiiiliiniimi Zeker... ik kan niet besluiten mijnheer d'Aubières te trouwen .. . wat mij wel spijt, want ik houd erg veel van hem.,. Maar dat is krankzinnigheid !... je zult nooit in der eeuwigheid weer zoo'n partij kunnen doen . . . Ik herhaal u, dat 't heel slecht van mij zou zijn, om tegen mijn zin ja te zeg gen ... 'k heb er rijpelijk over nagedacht... ik ben vast besloten . .. Dat heeft AbbéChatel je zeker inge blazen? AbbéChütel... wien ik heb uitgelegd hoe ik er over denk . .; geeft mij gelijk, maar hij heeft mij niets ingeblazen... integen deel ... hij raadde mij eerst nog wat te wach ten, eer ik voor goed een besluit nam ... totdat ik hem vertelde, dat... De markiezin, die een oogenblik in ge dachten had gestaan, luisterde niet meer naar haar. Met een dier verbazingwekkende om keeringen, die haar eigen waren, werd zij eensklaps hartroerend teeder: Corysande!. . . mijn geliefde dochter! ... ik heb niemand dan jou op de wereld!... jij bent mijn eenige schat!... mijn eenige vreugd !. .. 'k heb alleen geleefd voor jou! ... Van 't oogenblik af, dat je geboren werd heb ik geen andere zorg gekend !.,. Hoe gewend Chiffon ook aan haar moeders verheven ontboezemingen was,bevinghaar toch altijd een vage verwondering bij het ongeloofelijke aplomb,dat haar onwillekeurig uit het veld sloeg, en haar verbazend grappig voorkwam. Zij luisterde met open mond en glinsterende oogen, en de slapen opgezwollen door een lichte trilling, de voorbode van een onbedaarlijken lach. Zij keek naar den grond, vreezend het te zullen uitproesten als zij het verbouwereerde gezicht van den markies, of oom Mare's spotachtige uitdrukking zag, en zei geen woord. Je bent altijd schromelijk ondankbaar geweest, dat weet ik heel goed... hernam Thiers' bekende uitspraak, dat zijn poli tiek tegelijker tijd »franchement rêpublicaine" en »résolument conservatrice" zou zijn. Het was een ondankbare rol, die de premier op zich had genomen: hij kon noch den maar schalk, noch de meerderheid der Kamer vol doen, en werd door liberalen en clericalen evenzeer gewantrouwd en tegengewerkt. Zijn val op 16 Mei 1877 was eigenlijk het einde van zijn politieke loopbaan, al bleef hij in den Senaat, waarvan hij in 1875 onafzetbaar lid was geworden, ijverig werkzaam. Keizer Wilhelm heeft in zijn telegram van rouwbeklag aan Mevrouw Simon gewezen op het werkzaam aandeel, dat de Fransche staats man heeft gehad aan de werkzaamheden van de Berlijnsche conferentie voor de bescher ming van de arbeiders. Feitelijk deed Jules Simon zich daar van zeer conservatieve zijde kennen: hij protesteerde tegen elke staats controle op den arbeid van volwassen manne lijke en vrouwelijke personen, en werkte dus eigenlijk slechts mede om het congres te doen mislukken. Als staatsman uit den tijd geraakt, heeft Jules Simon tot aan zijn dood de volle maat van zijn talent kunnen geven als redenaar en schrijver. Zijn glasheldere stijl, zijn wel doordachte, in onberispelijken vorm gehulde uitspraken, die, ook wanneer zij niet over tuigden, toch altijd troffen, maakten het tot een intellectueel genot hem te hooren spreken of zijne talrijke artikelen in couranten en tijdschriften te lezen. Waren de Franschen niet zoo gul met hun »professeur," dat zij zelfs goochelaars en acrobaten met dien titel versieren, dan zou »le père Simon" zooals men in de laatste jaren zeide zeker als professor Jules Simon in hun herinnering blijven voortleven. HUI niiiiiin n rimiiiiiniimii mm Onder de Muziekfeesten die bij gelegenheid van de Algemeene Vergadering van de Maat tlllllltlltlllllllllllllllllllMlllllimiltllllllllllllllllllllillllllllllllllMIIIIHIIIIIIIII de markiezin en ik zal ook geen moeite meer doen om je te veranderen... ik ver wacht dan ook niet dat je, wat het mag zijn, ter wille van mij of wie anders ook, zult doen... maar 't is in je eigen belang dat ik je smeek, goed na te denken ... eii niet licht vaardig te besluiten . .. -- Ik heb mijn besluit ook niet lichtvaar dig genomen ... zei Chiffon ernstig. Toch zonder iemand te raadplegen . .. Dat heb ik wel gedaan ... en iedereen dien ik om raad heb gevraagd, heeft geant woord dat ik... in dit geval. . . alleen met mezelf te rade moest gaan .. . De markiezin vouwde de handen en riep tragisch: Ik bezweer je voor de laatste maal, je antwoord niet overhaast te geven .. . ontwik kelde menschen er over te spreken . . . En op onverschillige!! toon voegde zij er bij : Pater Ragon bijvoorbeeld!... Boras!... daar komt de aap uit de mouw! riep Coryse, half lachend, half boos, u denkt misschien dat hij er op een spitsvondige ma nier een plooi voor zal kunnen bedenken ... zooals voor Lucie's bal ? ... Moet ik je op mijn kniecn smeeken, om . .. Neen, dank u... asjeblieft niet... 't is waarachtig de moeite niet waard om zoo'n uithaal te maken... ik zal wel naar pater Ragon gaan, als u daar zoo op gesteld bent!... 't kan me geen lor schelen! ... maar .. . 't was veel gemakkelijker voor hem, dat zaakje tusschen Onzen Lieven Heer en Lueie te schipperen, dan dat tusschen mij en mijn heer d'Aubières!... Beloof me, dat je vandaag nog naar pater Ragon toe zult gaan ... Och, ja ... En datje naar zijn raad zult luisteren ? ... Zeker .. , maar dat zegt nog niet, dat ik hem zal opvolgen, hoor!... Wat heb je gisteren-avond tegen hem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl