De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 14 juni pagina 7

14 juni 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 990 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ling, nietwaar ? Gij wilt het volk onwetend houden. Welnu, ziet wat het u kosten kan." O, wat een bloedige les heeft het conserva tisme van daag gekregen. Of het helpen zal?" Of het helpen zal ? Kom maar eerst eens uit dat Nihilistenland terug, dan zal ik je wel helpen, boefje, en als ik met den Czaar op een, even goeden voet stond als met de Ranitz hier, zou je de bloedige les niet ontgaan, die, bij al de verslapping, welke ook in het Rus sische regeeringssysteem reeds is ingeslopen, je daar toch nog met een eindje touw met knoopen wettig kan worden ingeprent. Maar de schavuit wist wel, dat ik mijn relaties met het Russische Rijk geheel had afgebroken, sedert ze Ie Petersburg koek en ei zijn ge worden met de libertijnen van de Fransche Republiek; want toen hij naar Moskou zou afreizen, was hij nog bij me geweest en had ge zegd: Mijnheer Brommeijer, kan u mij niet eenige aanbevelingsbrieven meegeven aan uwe russische vrienden, waarin uhun doetweten, dat wij geestverwanten zijn, en had ik hem geant woord, neen jongen, ik wil niets meer met dat volk te maken hebben, het is daar alles Fransch wat de klok slaat, zij denken zelfs aan afschaffing van den knoet en in mijn laatste correspondentie, die ik met von Giers had, eindigde hij nog zijn beschouwingen over dat onderwerp met de mededeeling, dat Alexander tegen hem gezegd had: »onder ons Russen zou het hem niet geheel aan instem ming ontbreken, maar wat is die Brommeijer voor een Hollander conservatief." Dat moet je weten, om te begrijpen wat dat Eloutje met al die kwasterige uitroepen be doelt, en te vergiftiger wordt die poging om mij en alle fatsoenlijke menschen te beleedigen, als je bedenkt, dat _Zoo sprak ik, mij zelf meer en meer op windend, in gezelschap van mijn vrouw en dochter, zonder op haar te letten, doch blijk baar wel door haar gevolgd, want daar viel op eens mijn _ vrouw mij in de rede met de woorden : ik vind dat al een bijzonder vreemde verklaring van het geval, zooals die man daar schrijft: domheid, domheid, domheid, dat is de oorzaak geweest van de ramp, bij een ont wikkeld volk zou zoo iets onmogelijk kunnen voorkomen" ik zou denken, dat het dom, dom, oliedom was zoo iets te zeggen, en in haar ijver om mij gelijk te geven en mij tegen zijn insinuaties in bescherming te nemen, sloeg zij het Handelsblad dicht en gooide het wel een beetje potsierlijk driftig van de tafel. Dit noodzaakte mij, iets wat volstrekt mijn gewoonte niet_ is, mij even met haar te Be moeien, want uit een aangeboren neiging tot on partijdigheid kan ik nooit dulden, dat iemand, al is 't ook mijn tegenpartij, verkeerd beoor deeld wordt. Kijk, zeg ik, dat is nu met jullie vrouwen altijd het geval, als jullie mee gaan redeneeren,vat je de zaak bij het verkeerde eind. Van een kind te verschoonen heb je alle ver stand, maar als het er op aan komt een man uit te kleeden, staan je handen averechts. Want juist wat jij in Elouts schrijven afkeurt, is het eenige ware dat er in voorkomt. Hij heeft wel deugdelijk gelijk : domheid, domheid, domheid was de oorzaak van de ramp, maar daarmee spreekt' hij dan ook tevens in zijn onnadenkendheid uit, dat niet het conserva tisme de schuld er yan draagt. Zeker, bij een beschaafd en ontwikkeld volk had zoo iets niet kunnen gebeuren. Thérèse had zich tot dusver stil gehouden, maar toen ik de vrouwe lijke capaciteit in het redeneeren zoo in het algemeen aantastte, zonder voor haar een uit zondering te maken, was haar pedante kopje eensklaps beginnen te blozen, en terwijl ik de courant opraapte, die nog de sporen van mijn vrouw's zenuwachtige handen vertoonde, kwam zq beslist en met luider stem dan ge woonlijk uit den hoek en zei: ik ben het veel meer met u eens mama, dan met papa, ook _onder beschaafde menschen Kind! riep mijn vrouw uit, die nu reeds volkomen er van overtuigd was, dat zij zelf een blunder had begaan. Kind hoe durf je zoo iets te zeggen! Maar de kleine gaf het niet op en vervolgde: Ja, mama, als het op een goe den dag in de synagoge uit de vrouwengalerij eens bankbiljetten regende In de synagoge! viel mijn vrouw uit, op een toon, alsof zij zeggen wilde, dat is geen Christelijke tempel of, zoo ging Thérèse voort, als uit den koepel van de Luthersche kerk eens iets gestrooid werd waarop de menschen hun zinnen ge zet hadden Mijn vrouw sprong op van haar stoel en plaatste haar hand voor Thérèse's mond om haar 't verder spreken te beletten: Foei, kind, wat een zondige gedachte!! maar 't ding deed een paar stappen van van de tafel af en zich op vrij terrein ge voelende, richtte zij zich regelrecht tot mij: wat dunkt u, papa, als er van te voren eens was aangekondigd, dat op dien dag, zoo laat, b. v. om half drie, op de Beurs de hoogste prijzen uit de loterij te grabbel zouden wor den gegooid, zouden daar dan geen ongeluk ken van komen, en al waren het maar de laagste prijzen, als iemand voor niets wat krij gen kan, maakt de begeerlijkheid den ontwik keldste Half-gek, wou je zeggen ja wel, houd nu je mond maar, wijsneus! Je begrijpt van al die dingen toch niets. Wanneer morgen den dag papiertjes van waarde door de Beurs dwarrelden, zou er misschien eenige beweging komen op de kruiers-bank, in den schippershoek, of in 't een of ander gokkerskringetje, maar de groothandel, zoowel de geld- als de goederenhandel, zou er in 't minst niet door worden aangedaan. Al viel de honderd dui zend bij mijn pilaar, vlak voor mijn voet, ik zou geen vin verroeren, op zijn best zou ik de punt van mijn laars er op zetten en een makelaar of een procuratiehouder verzoeken het even op te rapen en het naar het politie bureau te brengen, om het te deponeeren onder de gevonden voorwerpen. Zoo zou ik doen, en wij allemaal. En niet alleen ik en de van Eeghens, de Schöffers, de Rehbocks, deBunge's of de lui van de haute finance, maar zelfs al dat kleine volk, de commissionairs, de grosSport m excelsis, of de nieuwe Engelsch-Duitsche alliantie. Kei-.er WILHELM (de overwinnaar ran <1< Cower-regatta, tol den prinx van Wak a, den overwinnaar van de Derby-race^): »Arm in Arm mit Dir, 80 fordr' ich mein J ahrhumlerrt in die Schranken!' (SCHILLER, Don Carlos.) j »[llK n\t. ?»?»?£.{ siers, de agenten, de wagendragers, de factors, de beunhazen, je _kunt er op rekenen, dat niet een van allen zich misdragen zou of zelfs maar door zijn houding zou doen vermoeden, dat hij er aan dacht, hoe zijn ellebogen hem door de natuur geschonken zijn om zijn buur man in zekere gevallen op zij te dringen. Het is de hoogere beschaving, die alleen de handel in zulk een mate bijbrengt, waardoor juist onze Beurs een veilige verblijfplaats is voor minstens tweemaal meer menschen dan er met voeg in geborgen kunnen worden. Overal elders en bij elk ander publiek zou dat onge lukken geven, maar hier leeft ieder in het besef zijner verantwoordelijkheid", en zelfs de uitroep : dring zoo niet, is er totaal onbekend. En dat is te begrijpen, want dat komt van de richting, waarin de geest van jongsaf is geleid. Het hoofdmotief van den koopman is: door eigen inspanning, op eerlijke wijs, met degelijke berekeningen en soliede han delingen geld te verdienen; te verdienen, zie je, door eigen nobele inspanniitg_ en niets te hopen van het toeval, van list of geweld, van hazardspel of zakkenrollerij. Zie je, zei ik, haar ietwat onzacht bij den arm grijpende, van zulke dingen heb je net zooveel verstand als een kangaroe van de Heilige Schrift en daarom zou het je passen je lichtzinnigen snater niet te steken in een discours over zulke ernstige zaken, versta je! jij denkt dat de Beurs onder Fortuna staat, onder dat wijf' met een rad; dat je vader en zijns gelijken de boel zoo maar is toegerold en dat de heele buit, die jou en je moeder in staat stelt te luieren en te slempen, door mij is gegrepen, gegrabbeld en gegrist nietwaar! en ik schudde haar zóó stevig in mijn gewijde verontwaardiging, dat haar oogen al groqter en grooter werden; nu wou je nog insinueeren, datje eigen vader en de andere heeren op de Beurs voor een heele en een halve, zelfs voor een kwart ton op, over en onder mal kaar zouden kruipen en buitelen als een pak gemeen volk ik gaf haar nog een kneep maar in het vervolg houd je zulke dingen voor je?jij vooral, want als een dochtervan Brommeijer moest je weten, dat de heidensche goden Mercurius tot den god der dieven heb ben gemaakt eenvoudig, omdat zij jaloersch waren op de eerlijkheid van den Handel, die van de vroegste tijden af tot heden hemel en aarde heeft beschaamd door zijn bescha ving en maatschappelijke deugden. Begrijp je 't nou nest! Meteen gaf ik haar een duw en liet haar los, maar of ik haar wat al te hardhandig had aangepakt, zij sprak geen woord, de tanden in de onderlip gedrukt en de hand op de plek waar ik haar bij haar arm had beetgehad, verwijderde zij zich. Dat jonge goedje is ook zoo teer, en ik wil wel bekennen, dat ik wat hartstochtelijk was, nu ik zoo gevoelde, dat mijn eigen dochter, opgevoed in een koopmanshuis in de Bocht, van haar vaders adel zoo weinig begreep. Maar een teleurstelling meer of minder voor mij, wat doet dat er toe, en waarvoor moest ik nu juist Thérèse lastig vallen, als zelfs die Elout en het Handelsblad den conser vatieven gaan uitschelden ; als die van de radicale en conservatieve beginselen hutspot maken, zoodat je niet meer kunt zeggen wat je eet. De boel loopt in 't honderd, waar je op je eigen vrienden niet kunt vertrouwen, omdat zij zelf de kluts kwijt zijn. Dat kwam nu ook weer uit hier in den Raad met v. Eeghen. Ik kom hem tegen en steek hem de hand toe. Zoo Piet, zeg ik, wat hebben ze je in je hemd laten staan, maar dat 's tegenwoordig gewoonte jongen. Ja, ant woordde hij, ik heb daar niet veel plezier van gehad. Meer zei hij niet en hij was van plan maar dadelijk door te stevenen, want hij begreep wel, dat hij niet alleen zichzelf', maar ook mij had gecompromitteerd. Ik liet hem echter niet los': waar moet het heen, riep ik, is het nu al zoover gekomen, dat een v. Eeghen boodschappen moet doen voor den eersten bediende van Koos van Leeuwen en voor Fritsje van de AmsterdamscheBank? Man, man, wat ben je laag gedaald en wat heb je ons allen naar beneden gehaald. Waarom mij niet eerst er eens over gesproken! Hij deed nogmaals een poging om weg te komen, maar ik hield zijn hand vast. Kijk, zei ik, dat is altoos zoo, als je voor een ander de kastanjes uit het vuur wilt halen, dan weten ze wel waarom ze het jou laten doen. Niet waar, heel parmantig neem je de tang in de hand, en je begint pas in de asch te roeren, of de vlam slaat je in het gezicht; je gooit ver bouwereerd de tang neer in 't vuur en je wordt nog eens geblakerd; en als je dan ver legen daar staat, schreeuwt de heele pan: toe v. Eeghen, waar blijf' je met je kastanjes ? Maar waarin je me vooral tegengevallen bent, dat je den kop er niet voor gehouden hebt; dat je irrschooniiig gevraagd hebt aan die bende. Verschooning! Een v. Eeghen die verschooning vraagt, om geapplaudisseerd te worden door den werkman Nolting, door den aannemer Schut,den apotheker Polak,door een manufacturier, een paar notarissen, een paar dokters en wat advocaten!'. Kerel, kerel, eer ik me tot zoo iets had vernederd, ik zou me liever hebben laten worgen. Ja, zei v. Eeghen, maar ik had me in mijn drift een weinig vergaloppeerd en dan is het toch beter ... Daar heb je 't begin van de debacle; dat is de kiem der ondermijning van alle gezond regeeringsbeginsel; ook jij bent aangetast, ik hoor het van je eigen lippen. Vergaloppeerd? Sedert wanneer heeft iemand van jou en van mijn slag zich vergaloppeerd ? Erken maar eerst de mogelijkheid dat wij ongelijk hebben en ons pvestige snielt als sneeuw voor de zon. Een v. Eeghen zich vergaloppeerd, een Brom meijer zich vergaloppeerd dat is de over gang tot de democratie, de opening van de revolutie. Weet je wel van Eeghen dat in jou tombade yan verleden week heel het regen tenstelsel is gevallen... ? V. Eeghen zuchtte diep... en ik vervolgde: maar veel is er niet aan verbeurd. Wat zou het helpen als jij nog onze waardigheid bleef ophouden ? Jij zou toch de eenige held zijn in het geheele college. Zelfs Sjoerd is sedert lang niet meer te vertrouwen. Hij loopt aan den leiband en met den dag krijgt hij meer proletariërs-manieren het zou mij niets verwonderen als je hem nog eens zag biljarten met Treub bij Mast en de rest, wat is daarvan te hopen ? Niets, letter lijk niets!_ Want dit is nog het ergste van de heele historie, wie heeft er toen ze jou in gevaar zagen een hand uitgestoken om je te redden ? Waar waren zij ? Waar bleven zij ? Hendrik S. v. Lennep, hij speelde zooals ge woonlijk stommetje, Hoogland verroerde zich niet en de overigen, zelfs Korthals Altes. liet je in de steek. Dat teekent de positie. Als ik dien korenfactor nog eens tegen kom op de Beurs, maar hij zal wel zorgen uit mijn radius te blijven, de vent heeft zoo'n teer geweten, hij weet dadelijk of hij wat verdiend heeft of niet. Alleen uit oude vriendschap voor jou zal ik hem de ooren wasschen Laat dat maar, zuchtte v. Eeghen, moe deloos. En hij had gelijk, de kool is de sop niet waard. Verloren is de zaak toch. Terecht komt het niet licht meer. Het is of onze lieve Heer vast besloten heeft de wereld te verdelgen, geleidelijk, zonder dat de lui het merken, door al wat hoog is, wat vast staat in het geloof en zuiver blijft in het be houd te fnuiken Over de geheele linie be haalt alleen de duivel dagelijks triumfen en wat waken moest voor het welzijn der vol keren heeft de oogen gesloten, vermaakt zich of' slaapt. Van den Czaar spreek ik reeds lang niet meer. En de anderen, de geheele verzameling van vorsten en regeeringen kan mij gestolen worden. Toegeven is 't eenige wat zij durven. Overal 't zelfde liedje en hier in ons land klinkt het haast nog het ergst. Van Houten heet nu al conservatief, omdat hij niaar.' het halve en niet het ge heele rapalje het kiesrecht wil geven . . . Hè, wat een tijd! De eenige die voor ons nog iets beteekent, v. Eeghen, is de Sultan! Dat is ten minste een kerel. Maar waarom is die nu juist Mohammedaan ? Van Eeghen scheen op die vraag geen gepast antwoord te weten, want hij was nu niet langer te houden en verdween met een afscheidsgroet, dien ik tot mijn ongeluk niet goed kon verstaan. Naar eenige oneerbiedig heid echter in zijn houding te oordeelen, moet het zoo iets geweest zijn, als loop maar naar de maan! ' Wel een goede vent toch, jammer alleen dat hij wat driftig is

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl