Historisch Archief 1877-1940
No. 990
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ling, nietwaar ? Gij wilt het volk onwetend
houden. Welnu, ziet wat het u kosten kan."
O, wat een bloedige les heeft het conserva
tisme van daag gekregen. Of het helpen zal?"
Of het helpen zal ? Kom maar eerst eens uit
dat Nihilistenland terug, dan zal ik je wel
helpen, boefje, en als ik met den Czaar op
een, even goeden voet stond als met de Ranitz
hier, zou je de bloedige les niet ontgaan, die,
bij al de verslapping, welke ook in het Rus
sische regeeringssysteem reeds is ingeslopen,
je daar toch nog met een eindje touw met
knoopen wettig kan worden ingeprent. Maar
de schavuit wist wel, dat ik mijn relaties met
het Russische Rijk geheel had afgebroken,
sedert ze Ie Petersburg koek en ei zijn ge
worden met de libertijnen van de Fransche
Republiek; want toen hij naar Moskou zou
afreizen, was hij nog bij me geweest en had ge
zegd: Mijnheer Brommeijer, kan u mij niet
eenige aanbevelingsbrieven meegeven aan uwe
russische vrienden, waarin uhun doetweten, dat
wij geestverwanten zijn, en had ik hem geant
woord, neen jongen, ik wil niets meer met
dat volk te maken hebben, het is daar alles
Fransch wat de klok slaat, zij denken zelfs
aan afschaffing van den knoet en in mijn
laatste correspondentie, die ik met von Giers
had, eindigde hij nog zijn beschouwingen over
dat onderwerp met de mededeeling, dat
Alexander tegen hem gezegd had: »onder ons
Russen zou het hem niet geheel aan instem
ming ontbreken, maar wat is die Brommeijer
voor een Hollander conservatief."
Dat moet je weten, om te begrijpen wat dat
Eloutje met al die kwasterige uitroepen be
doelt, en te vergiftiger wordt die poging om
mij en alle fatsoenlijke menschen te
beleedigen, als je bedenkt, dat
_Zoo sprak ik, mij zelf meer en meer op
windend, in gezelschap van mijn vrouw en
dochter, zonder op haar te letten, doch blijk
baar wel door haar gevolgd, want daar viel
op eens mijn _ vrouw mij in de rede met de
woorden : ik vind dat al een bijzonder vreemde
verklaring van het geval, zooals die man daar
schrijft: domheid, domheid, domheid, dat is
de oorzaak geweest van de ramp, bij een ont
wikkeld volk zou zoo iets onmogelijk kunnen
voorkomen" ik zou denken, dat het dom,
dom, oliedom was zoo iets te zeggen, en in haar
ijver om mij gelijk te geven en mij tegen zijn
insinuaties in bescherming te nemen, sloeg
zij het Handelsblad dicht en gooide het wel
een beetje potsierlijk driftig van de tafel.
Dit noodzaakte mij, iets wat volstrekt mijn
gewoonte niet_ is, mij even met haar te Be
moeien, want uit een aangeboren neiging tot on
partijdigheid kan ik nooit dulden, dat iemand,
al is 't ook mijn tegenpartij, verkeerd beoor
deeld wordt. Kijk, zeg ik, dat is nu met jullie
vrouwen altijd het geval, als jullie mee gaan
redeneeren,vat je de zaak bij het verkeerde eind.
Van een kind te verschoonen heb je alle ver
stand, maar als het er op aan komt een man uit
te kleeden, staan je handen averechts. Want
juist wat jij in Elouts schrijven afkeurt,
is het eenige ware dat er in voorkomt. Hij
heeft wel deugdelijk gelijk : domheid, domheid,
domheid was de oorzaak van de ramp, maar
daarmee spreekt' hij dan ook tevens in zijn
onnadenkendheid uit, dat niet het conserva
tisme de schuld er yan draagt. Zeker, bij een
beschaafd en ontwikkeld volk had zoo iets
niet kunnen gebeuren. Thérèse had zich tot
dusver stil gehouden, maar toen ik de vrouwe
lijke capaciteit in het redeneeren zoo in het
algemeen aantastte, zonder voor haar een uit
zondering te maken, was haar pedante kopje
eensklaps beginnen te blozen, en terwijl ik
de courant opraapte, die nog de sporen van
mijn vrouw's zenuwachtige handen vertoonde,
kwam zq beslist en met luider stem dan ge
woonlijk uit den hoek en zei: ik ben het
veel meer met u eens mama, dan met papa,
ook _onder beschaafde menschen
Kind! riep mijn vrouw uit, die nu reeds
volkomen er van overtuigd was, dat zij zelf
een blunder had begaan. Kind hoe durf je zoo
iets te zeggen! Maar de kleine gaf het niet op
en vervolgde: Ja, mama, als het op een goe
den dag in de synagoge uit de vrouwengalerij
eens bankbiljetten regende In de synagoge!
viel mijn vrouw uit, op een toon, alsof zij
zeggen wilde, dat is geen Christelijke tempel
of, zoo ging Thérèse voort, als uit den koepel
van de Luthersche kerk eens iets gestrooid
werd waarop de menschen hun zinnen ge
zet hadden Mijn vrouw sprong op
van haar stoel en plaatste haar hand voor
Thérèse's mond om haar 't verder spreken te
beletten: Foei, kind, wat een zondige gedachte!!
maar 't ding deed een paar stappen van
van de tafel af en zich op vrij terrein ge
voelende, richtte zij zich regelrecht tot mij:
wat dunkt u, papa, als er van te voren eens
was aangekondigd, dat op dien dag, zoo laat,
b. v. om half drie, op de Beurs de hoogste
prijzen uit de loterij te grabbel zouden wor
den gegooid, zouden daar dan geen ongeluk
ken van komen, en al waren het maar de
laagste prijzen, als iemand voor niets wat krij
gen kan, maakt de begeerlijkheid den ontwik
keldste Half-gek, wou je zeggen ja wel,
houd nu je mond maar, wijsneus! Je begrijpt
van al die dingen toch niets. Wanneer morgen
den dag papiertjes van waarde door de Beurs
dwarrelden, zou er misschien eenige beweging
komen op de kruiers-bank, in den
schippershoek, of in 't een of ander gokkerskringetje,
maar de groothandel, zoowel de geld- als de
goederenhandel, zou er in 't minst niet door
worden aangedaan. Al viel de honderd dui
zend bij mijn pilaar, vlak voor mijn voet, ik
zou geen vin verroeren, op zijn best zou ik
de punt van mijn laars er op zetten en een
makelaar of een procuratiehouder verzoeken
het even op te rapen en het naar het politie
bureau te brengen, om het te deponeeren onder
de gevonden voorwerpen. Zoo zou ik doen, en
wij allemaal. En niet alleen ik en de van
Eeghens, de Schöffers, de Rehbocks, deBunge's
of de lui van de haute finance, maar zelfs al
dat kleine volk, de commissionairs, de
grosSport m excelsis, of de nieuwe
Engelsch-Duitsche alliantie.
Kei-.er WILHELM (de overwinnaar ran <1<
Cower-regatta, tol den prinx van Wak a, den
overwinnaar van de Derby-race^):
»Arm in Arm mit Dir,
80 fordr' ich mein J ahrhumlerrt in die
Schranken!'
(SCHILLER, Don Carlos.)
j »[llK n\t. ?»?»?£.{
siers, de agenten, de wagendragers, de factors,
de beunhazen, je _kunt er op rekenen, dat niet
een van allen zich misdragen zou of zelfs
maar door zijn houding zou doen vermoeden,
dat hij er aan dacht, hoe zijn ellebogen hem
door de natuur geschonken zijn om zijn buur
man in zekere gevallen op zij te dringen. Het
is de hoogere beschaving, die alleen de handel
in zulk een mate bijbrengt, waardoor juist
onze Beurs een veilige verblijfplaats is voor
minstens tweemaal meer menschen dan er
met voeg in geborgen kunnen worden. Overal
elders en bij elk ander publiek zou dat onge
lukken geven, maar hier leeft ieder in het
besef zijner verantwoordelijkheid", en zelfs de
uitroep : dring zoo niet, is er totaal onbekend.
En dat is te begrijpen, want dat komt van
de richting, waarin de geest van jongsaf is
geleid. Het hoofdmotief van den koopman
is: door eigen inspanning, op eerlijke wijs,
met degelijke berekeningen en soliede han
delingen geld te verdienen; te verdienen, zie
je, door eigen nobele inspanniitg_ en niets te
hopen van het toeval, van list of geweld, van
hazardspel of zakkenrollerij. Zie je, zei ik, haar
ietwat onzacht bij den arm grijpende, van
zulke dingen heb je net zooveel verstand als
een kangaroe van de Heilige Schrift en
daarom zou het je passen je lichtzinnigen
snater niet te steken in een discours over
zulke ernstige zaken, versta je! jij denkt dat
de Beurs onder Fortuna staat, onder dat wijf'
met een rad; dat je vader en zijns gelijken
de boel zoo maar is toegerold en dat de heele
buit, die jou en je moeder in staat stelt te
luieren en te slempen, door mij is gegrepen,
gegrabbeld en gegrist nietwaar! en ik
schudde haar zóó stevig in mijn gewijde
verontwaardiging, dat haar oogen al
groqter en grooter werden; nu wou je nog
insinueeren, datje eigen vader en de andere heeren
op de Beurs voor een heele en een halve,
zelfs voor een kwart ton op, over en onder mal
kaar zouden kruipen en buitelen als een pak
gemeen volk ik gaf haar nog een kneep
maar in het vervolg houd je zulke dingen
voor je?jij vooral, want als een dochtervan
Brommeijer moest je weten, dat de heidensche
goden Mercurius tot den god der dieven heb
ben gemaakt eenvoudig, omdat zij jaloersch
waren op de eerlijkheid van den Handel, die
van de vroegste tijden af tot heden hemel
en aarde heeft beschaamd door zijn bescha
ving en maatschappelijke deugden. Begrijp
je 't nou nest! Meteen gaf ik haar een duw
en liet haar los, maar of ik haar wat al te
hardhandig had aangepakt, zij sprak geen
woord, de tanden in de onderlip gedrukt en
de hand op de plek waar ik haar bij haar
arm had beetgehad, verwijderde zij zich. Dat
jonge goedje is ook zoo teer, en ik wil wel
bekennen, dat ik wat hartstochtelijk was, nu
ik zoo gevoelde, dat mijn eigen dochter,
opgevoed in een koopmanshuis in de Bocht,
van haar vaders adel zoo weinig begreep.
Maar een teleurstelling meer of minder voor
mij, wat doet dat er toe, en waarvoor moest
ik nu juist Thérèse lastig vallen, als zelfs
die Elout en het Handelsblad den conser
vatieven gaan uitschelden ; als die van de
radicale en conservatieve beginselen hutspot
maken, zoodat je niet meer kunt zeggen wat
je eet. De boel loopt in 't honderd, waar je
op je eigen vrienden niet kunt vertrouwen,
omdat zij zelf de kluts kwijt zijn. Dat kwam
nu ook weer uit hier in den Raad met
v. Eeghen. Ik kom hem tegen en steek hem
de hand toe. Zoo Piet, zeg ik, wat
hebben ze je in je hemd laten staan, maar
dat 's tegenwoordig gewoonte jongen. Ja, ant
woordde hij, ik heb daar niet veel plezier
van gehad. Meer zei hij niet en hij was van
plan maar dadelijk door te stevenen, want hij
begreep wel, dat hij niet alleen zichzelf', maar
ook mij had gecompromitteerd. Ik liet hem
echter niet los': waar moet het heen, riep ik,
is het nu al zoover gekomen, dat een v.
Eeghen boodschappen moet doen voor den
eersten bediende van Koos van Leeuwen
en voor Fritsje van de AmsterdamscheBank?
Man, man, wat ben je laag gedaald en wat heb
je ons allen naar beneden gehaald. Waarom
mij niet eerst er eens over gesproken! Hij
deed nogmaals een poging om weg te komen,
maar ik hield zijn hand vast. Kijk, zei ik,
dat is altoos zoo, als je voor een ander de
kastanjes uit het vuur wilt halen, dan weten
ze wel waarom ze het jou laten doen. Niet
waar, heel parmantig neem je de tang in de
hand, en je begint pas in de asch te roeren,
of de vlam slaat je in het gezicht; je gooit ver
bouwereerd de tang neer in 't vuur en je wordt
nog eens geblakerd; en als je dan ver
legen daar staat, schreeuwt de heele pan:
toe v. Eeghen, waar blijf' je met je kastanjes ?
Maar waarin je me vooral tegengevallen
bent, dat je den kop er niet voor gehouden
hebt; dat je irrschooniiig gevraagd hebt aan
die bende. Verschooning! Een v. Eeghen
die verschooning vraagt, om geapplaudisseerd
te worden door den werkman Nolting, door
den aannemer Schut,den apotheker Polak,door
een manufacturier, een paar notarissen, een
paar dokters en wat advocaten!'. Kerel, kerel,
eer ik me tot zoo iets had vernederd, ik zou
me liever hebben laten worgen. Ja, zei
v. Eeghen, maar ik had me in mijn drift een
weinig vergaloppeerd en dan is het toch
beter ...
Daar heb je 't begin van de debacle; dat
is de kiem der ondermijning van alle gezond
regeeringsbeginsel; ook jij bent aangetast, ik
hoor het van je eigen lippen. Vergaloppeerd?
Sedert wanneer heeft iemand van jou en van
mijn slag zich vergaloppeerd ? Erken maar
eerst de mogelijkheid dat wij ongelijk hebben
en ons pvestige snielt als sneeuw voor de zon.
Een v. Eeghen zich vergaloppeerd, een Brom
meijer zich vergaloppeerd dat is de over
gang tot de democratie, de opening van de
revolutie. Weet je wel van Eeghen dat in jou
tombade yan verleden week heel het regen
tenstelsel is gevallen... ?
V. Eeghen zuchtte diep... en ik vervolgde:
maar veel is er niet aan verbeurd. Wat zou
het helpen als jij nog onze waardigheid
bleef ophouden ? Jij zou toch de eenige
held zijn in het geheele college. Zelfs Sjoerd
is sedert lang niet meer te vertrouwen. Hij
loopt aan den leiband en met den dag krijgt
hij meer proletariërs-manieren het zou mij
niets verwonderen als je hem nog eens zag
biljarten met Treub bij Mast en de rest,
wat is daarvan te hopen ? Niets, letter
lijk niets!_ Want dit is nog het ergste van
de heele historie, wie heeft er toen ze jou in
gevaar zagen een hand uitgestoken om je te
redden ? Waar waren zij ? Waar bleven zij ?
Hendrik S. v. Lennep, hij speelde zooals ge
woonlijk stommetje, Hoogland verroerde zich
niet en de overigen, zelfs Korthals Altes. liet
je in de steek. Dat teekent de positie. Als ik
dien korenfactor nog eens tegen kom op de
Beurs, maar hij zal wel zorgen uit mijn
radius te blijven, de vent heeft zoo'n teer
geweten, hij weet dadelijk of hij wat verdiend
heeft of niet. Alleen uit oude vriendschap
voor jou zal ik hem de ooren wasschen
Laat dat maar, zuchtte v. Eeghen, moe
deloos. En hij had gelijk, de kool is de
sop niet waard. Verloren is de zaak toch.
Terecht komt het niet licht meer. Het is of
onze lieve Heer vast besloten heeft de wereld
te verdelgen, geleidelijk, zonder dat de lui
het merken, door al wat hoog is, wat vast
staat in het geloof en zuiver blijft in het be
houd te fnuiken Over de geheele linie be
haalt alleen de duivel dagelijks triumfen en
wat waken moest voor het welzijn der vol
keren heeft de oogen gesloten, vermaakt zich
of' slaapt. Van den Czaar spreek ik reeds
lang niet meer. En de anderen, de geheele
verzameling van vorsten en regeeringen kan
mij gestolen worden. Toegeven is 't eenige
wat zij durven. Overal 't zelfde liedje en
hier in ons land klinkt het haast nog het
ergst. Van Houten heet nu al conservatief,
omdat hij niaar.' het halve en niet het ge
heele rapalje het kiesrecht wil geven . . .
Hè, wat een tijd! De eenige die voor ons
nog iets beteekent, v. Eeghen, is de Sultan!
Dat is ten minste een kerel. Maar waarom
is die nu juist Mohammedaan ?
Van Eeghen scheen op die vraag geen
gepast antwoord te weten, want hij was nu
niet langer te houden en verdween met een
afscheidsgroet, dien ik tot mijn ongeluk niet
goed kon verstaan. Naar eenige oneerbiedig
heid echter in zijn houding te oordeelen, moet
het zoo iets geweest zijn, als loop maar naar
de maan! '
Wel een goede vent toch, jammer alleen
dat hij wat driftig is