Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 991
Een Russisch manifest.
Men beweert dat de Russiche czar, toen
hem het ter gelegenheid van zijn kroning
verschenen manifest ter onderteekening
werd voorgelegd, heeft gezegd: «In dit stuk
is alleen sprake van boeven en misdadigers:
wat wordt er nu voor de brave lieden en de
getrouwe onderdanen gedaan?" De critiek
van Nicolaas II was volkomen juist: het
manifest, waarvan de optimisten in Eusland
zooveel verwachtten, was voor hen een bittere
teleurstelling: het bevatte een lange opsom
ming van gevallen, waarin geheele of ge
deeltelijke kwijtschelding werd verleend van
vroeger opgelegde straffen, maar geen enkel
woord over de toekenning van de meest
primitieve volksrechten, geen enkele toezeg
ging van verbeteringin jammerlijke toestanden.
Onder deze omstandigheden is het schrijven
door de zoogenaamde Semstwo-partij in den
vorm van een open brief aan den jongen
czar gericht, van dubbel belang. Het stuk
is in Eusland, voor en tijdens de kronings
feesten, in talrijke afschriften verspreid, en
thans in zijn geheel gepubliceerd door de
Parijsche Revue Blanctte, die uitdrukkelijk
doet uitkomen, dat het niet afkomstig is
van de revolutionaire comités te Genève of
te Londen, maar van rustige en gehoorzame
onderdanen van den czar in Rusland zelf.
»Sire l" zoo luidt het in den aanhef van
dit merkwaardig manifest »uw troon is
omgeven door mannen, die er belang bij heb
ben, u den waarachtigen toestand van uw
rijk en het daarover door uwe eigene onder
danen uitgesproken oordeel te verbergen. Ter
wijl Gij op scherpen toon de gerechtvaardigde
bedenkingen der provinciale vergaderingen
(Semstwó's) afwijst, terwijl gij uwe toestem
ming geeft tot eene verscherping der maat
regelen tegen de pers, vermeerdert Gij zelf
de gevaren dezer onzekerheid. Gij wilt niets
zien, Gij wilt niets hooren. Vergun nu ten
minste, dat, zij het dan ook met lange
tusschenpoozen, een zwak woord tot u
doordringe."
Op de aanstaande kroning wijzend, doet het
manifest uitkomen, dat de beambten
(Tchinowniks) zullen streven, door schitterende fees
ten den czar in den waan te brengen, dat
het volk gelukkig is en dat het zich onder
geen régime gelukkiger kan gevoelen dan
onder het tegenwoordige. De beambten ken
nen maar al te goed de voordeelen, welke
de voortduring der absolutistische beginselen
hun verzekert. «Zoolang Gij, Sire, u gerechtigd
acht, alleen, in de majesteit uwer vrije onaf
hankelijkheid, in de plaats van eene natie
van vele millioenen menschen te denken, te
beslissen en te handelen; zoolang Gij elke
critiek op de bestaande orde van zaken, elk
streven naar verbetering beschouwt als eene
aanranding uwer heilige privilegiën, zoo
lang kunnen ook de beambten, zooals
deze zeer goed weten, met onveranderlijk
succes Uwe Majesteit bedriegen, en, gedekt
door den naam van Uwe Majesteit, uitslui
tend hunne persoonlijke belangen in het oog
houden; zoolang kunnen zij de nooden des
volks met smadelijke minachting bejegenen
en door de schandelijkste vergrijpen tegen
de meest elementaire voorschriften der wet,
door de plundering der staatsinkomsten, door
eene reeks van machtsoverschrijdingen, welke
hen onder andere omstandigheden als mis
dadigers op de bank der beschuldigden zouden
brengen, de openbare meening in al hare
uitingen trotseeren. Wat deze lieden noodig
hebben, is niet de oude, patriarchale auto
cratie, welke toch nog eene zekere deelneming
van het volk aan de openbare aangelegen
heden toeliet, wat zij noodig hebben is
eene nieuwe autocratie: niet de uwe, maar
hun eigene. Alle middelen zullen zij aanwen
den, om tot het laatste oogenblik deze
souvereine macht der ambtenaars-kaste te ver
dedigen.
«Laat de glans der aanstaande kronings
feesten u niet misleiden, sire! Wanneer Gij
de huizen van uwe hoofdstad schitterend ver
sierd en verlicht ziet, dan geschiedt dit, om
dat de politie de loyale gezindheid der be
woners afmeet naar de geldsommen, die zij
aan het tooien hunner woningen ten koste
leggen. Wanneer deputatiën u beelden en
kostbare schotels aanbieden, dan geschiedt
dit, omdat men hen verboden heeft, Uwer
Majesteit andere dingen te overhandigen.
Wanneer de menigte U met hare hoera's
verdooft, dan geschiedt dit, omdat de school
jeugd in de kunst van toejuichen is
afgeexerceerd, omdat de landhoofdlieden van het
gouvernement Moskou bevel hebben gekregen
zwermen van boeren in de stad te brengen,
omdat deze boeren weer bevel hebben ge
kregen, de volksvreugde voor te stellen, omdat
zich onder deze menigte tal van
politiespionnen bevinden, als manifestanten verkleed.
Deze geestdrift, deze kreten zijn niet de
uitdrukking der bewuste liefde van vrije bur
gers, maar de krankzinnige opwinding van
nalfwilde onterfden, die in de vreugde en
den roes van n feestdag de ellende, de
ontberingen, de duisternis van hun
dagelijksche leven vergeten.
«Sire, de millioenen, die voor Uw
kroningsfeest worden uitgegeven, zijn bij penningen
afgenomen aan een armzalig en verbitterd
volk, en wel door een leger van politieman
nen, tot wier gewone hulpmiddelen bedrei
gingen, beschimpingen, mishandelingen en
gevangenisstraffen behooren."
Het manifest bespreekt verder de ver
schillende middelen van geweld, die aan de
overheerschende beambten-kaste ten dienste
staan, om iedere vrije uiting van meening,
iedere kritiek op bestaande toestanden te
onderdrukken. Als het schandelijkste van al
deze middelen wordt gewezen op de admi
nistratieve verbanning, »een middel van on
derdrukking, welks ongerijmdheid en wreed
heid zoo groot zijn, dat het in alle andere
christelijke landen onmogelijk is, maar waar
door toch de beste burgers bij honderden en
duizenden worden getroffen.'1 1)
Duidelijk doet de schrijver van het mani
fest uitkomen, dat hij en zijne geestverwanten
geen gemeene zaak willen maken met de
nihilisten. «Gij siddert, Sire, voor het spook
van het terrorisme, en de meerderheid van
het Russische volk, wel verre van de revo
lutionaire beweging met hare sympathieën
te ondersteunen, erkent Uw recht van wettige
zelfverdediging. Maar Uwe regeering richt
zich niet alleen tegen de terroristen: zij
vervolgt, zij verstikt alles, wat in de natie
levend is.... Zoo is het te verklaren, dat
de Russische regeering gedurende de kronings
feesten tal van voorzorgsmaatregelen moet
nemen, die niet minder gericht zijn tegen
een volksopstand, dan tegen terroristische
aanslagen. Terwijl men de huizen en stra
ten van Moskou versiert, trekt men daar
regimenten in grooten getale bijeen en laat
uit alle Russische steden versterking voor
de politie komen. De huizen in de stra
ten, door welke de keizerlijke stoet gaat,
worden gesloten en hun deuren verzegeld;
niemand mag daar binnen komen zonder
eene bijzondere entreékaart. De fabrieks
arbeiders worden aan een scherper toezicht
onderworpen; om veilig te gaan heeft men
een groot aantal van hen uit de stad gezet.
Men kan het aantal der personen, die zonder
ernstige beweegredenen, eenvoudig omdat zij
door de politie werden verdacht, gedwongen
werden Moskou te verlaten, op 4000 schatten.
Daaronder waren eerzame burgers, die des
zomers hun badreis maken naar de Krim of
den Kaukasus, en die men dwong, dadelijk
af te reizen; jonge meisjes, wier deuren in
den vroegen morgen door de gendarmes wer
den opengebroken; grijsaards, die drie maal
per dag een bezoek ontvingen van de geheime
politie, om hun vertrek te bespoedigen."
Aan het slot van het manifest wordt ge
waarschuwd, dat de uitbarsting van den
volksopstand des te vreeselijker zal zijn,
naarmate men meer geweld en willekeur
aanwendt om het Russische volk te verhin
deren, zich van de tyrannie der Tchinownik's
te bevrijden. Met eene verwijzing naar
Alexander II, die het onweder door weldadige
hervormingen afwendde en dien Rusland in
zegenend aandenken houdt, en naar den
vorigen czar, Alexander III, die in zijne vrees
voor moordaanslagen het leven leidde van
een gevangene, en die meedoogenloos alles
heeft verminkt, wat zijn voorgangers tot heil
van Rusland hadden gedaan, wordt Nikolaas
II voor de keuze gesteld tusschen den vrijen,
vreedzainen, geregelden vooruitgang of de
bloedige gruwelen van den burgeroorlog.
* *
*
»Wat wordt er nu voor de brave lieden en
de getrouwe onderdanen gedaan?" vroeg de
jonge czar, en het antwoord luidde: »Dat
komt later."
Indien de czaar het hier in hoofdzaak
medegedeelde manifest onder de oogen krijgt,
zal het hem bij dit «later" zeker bang te
moede worden. Ongelukkig zal hem nu reeds
zijn gebleken, dat zijne zoogenoemde auto
cratie een mythe en een legende is en dat
hij zelf het eerste en het meest beklagens
waardig slachtoffer is van de tyrannie en het
kortzichtig egoïsme der Tchinownik's. Zeker,
het is denkbaar dat de czar zich aan die
tyrannie onttrekt, maar daartoe behoort niet
slechts veel goede wil, maar bovenal een zeer
buitengewone mate van wilskracht. Daarbij
zullen het onmiskenbaar succes van Rusland's
buitenlandsche politiek en de glans der kro
ningsfeesten, naar wij vreezen, den czar be
letten, de gevaren van de binnenlandsche
toestanden met onbevooroordeelden blik te
overzien.
Moge het »later" voor hem niet ;>te laat"
worden.
1) De steller van het manifest vergeet hier, dat
de Italiaansche ex-premier Crispi in zijn domiciliu
coatlo" gedwongen domicilie , dat hij toe
paste op lastige, door hem voor die gelegenheid
tot anarchisten verdoopte socialisten, een dergelijk
staaltje van administratieve willekeur heeft gegeven.
iiiiiiiiiiiiillliiiiiuiumimuiuimmiiiiu
Scciala
Het godsdienstig Diiitscnland en de
Sociale Kwestie,
Eenige weken geleden heb ik reeds melding
gemaakt van den omkeer, die in de zienswijze
van Wilhelm II heeft plaats gegrepen ten
opzichte van de sociaal-democratie, en daarbij
had ik gelegenheid, erop te wijzen, hoe ook
het »Pastoren- und Professoren"-socialisme in
de hofkringen in diskrediet was geraakt, sedert
het grooter worden van Stumm's invloed, den
Peter van Amiens, gelijk dr. Barth hem
noemde, van den nieuwen kruistocht tegen
het socialisme, den knevelbaron. Hoe deze
groot-industrieel denkt over de sociale kwestie,
laat zich het best aanduiden door te her
inneren aan een zijner jongste ukasen,
waarbij hij aan zijn werklieden verbiedt, om
vereenigingen op te richten met een ander
doel dan gezellig verkeer, en feesten, bals,
enz. te houden, meer dan eenmaal in het jaar.
Men ziet het: bij König Stumm vergeleken,
is de heer Regout een liberaal man.
De keizer zelf heeft in een telegram aan
dr. Hintzpeter, denzelfden man, op wiens re
kening eertijds de zachtmoedigheid des keizers
jegens de sociaal-democratie werd gesteld,
naar aanleiding van Stöcker's politieke bui
telingen van den laatsten tijd, een telegram
gezonden, waarin hij o. a. zeide: "Politieke
dominee's is een onding. Wie christen is, is ook
«sociaal", christelijk-sociaal is onzin en leidt tot
zelfoverschatting en onverdraagzaamheid, die
beiden regelrecht tegen het Christendom
ingaan. De heeren predikanten behooren zich
bezig te houden met de zielen hunner ge
meentenaren, maar de politiek buiten het spel te
laten, nademaal die hun gansch niet aangaat."
In de laatste dagen nu van de vorige maand
werd het, in '90, het jaar der Schwürmerei",
ook an allerhöchster Stelle", voor sociale
hervormingen men denke slechts aan het
internationaal congres te Berlijn door den
toenmaligen hofpredikant S töcker gegrond veste
evangelisch sociaal congres gehouden. Het
was te verwachten, dat dit op uitingen als de
geciteerde, het stilzwijgen niet geheel zou
kunnen bewaren. Te minder, waar de Pruisi
sche synode zelf zich in den strijd had gemengd,
en een rescript uitgegeven, waarbij de
sociaalpolitieke werkzaamheid van den predikant werd
veroordeeld. Zoo ongeveer werd in dit staats
stuk betoogd, dat de treurige toestanden van
tegenwoordig een gevolg waren van den zonde
val, en de predikanten dus niet tegen die toe
standen, maar tegen de zonde hadden te ijveren.
»De geestelijke", zoo heette het, »moet trachten
de klassen die door des levens last gedrukt
worden, te overtuigen, dat wel vaart en tevreden
heid op geloovige berusting in het
wereldbestier Gods, op naarstigen, eerlijken arbeid en
spaarzaamheid, en op een nauwgezette zorg
voor het opgroeiend geslacht berusten; dat
daarentegen afgunst en begeerte naar des
naasten goed in strijd zijn met God's geboden".
Het congres, dat zich van Stöcker's leiding
had losgemaakt, en dus vrij was van de
verdenking, zijn stichter a tort et a travers te
willen verdedigen, nam de volgende reso
lutie aan:
«Het congres is hierin eensgezind, en er
diep van doordrongen, dat de evangalische
kerk (de duitsche staatskerk) slechts dan in de
duitsche landen een plaats kan innemen die
haar een beslissenden invloed geeft op de
volksconscientie, de geesten beheerschen en
op maatschappelijk gebied verzoenend werk
zaam zijn, wanneer haar dienaren en leden
de stuwende krachten van dezen tijd begrij
pen, de oorzaken van maatschappelijk en
moreel kwaad opsporen, en aan de w
gneming daarvan naar de mate van hun
hieruit voortspruitende verplichtingen arbei
den. Op grond van deze overweging legt het
congres eenstemmig de gelofte af, het in een
grooten tijd met wijsheid begonnen werk der
sociale hervormingen nauwgezet te onder
steunen, en met toewijding te bevorderen,
tot heil van vaderland en christendom."
«Dit was een zijdelingsch antwoord op het
telegram van den keizer. Rechtstreeks werd
het schrijven van de synode aangevallen door
professor Preiherr von Soden, die onder lang
durig applaus van het congres uiteenzette
hoe christelijk-sociaal geen onzin was, niet
tot zelfoverschatting en onverdraagzaamheid
leidt, hoe de zonde niet alleen in zonde van
den individu, maar ook in zonde van de ge
meenschap tegenover velen harer leden be
stond, en ten slotte betoogde, welk eene
waarde men kon hechten aan den raad tot
spaarzaamheid en zorg voor het opkomend
geslacht, waar de honger de kinderen op de
straat drijft. »Hoe kan men sparen van 2 Va M.
per week'?" riep hij uit. ,Worden de mil
lioenen aan de beurs verdiend, door eerlijken
arbeid en vlijt verworven ? Waarvan bouwen
de groote confectiemannen hun paleizen?"
Slaafsche onderworpenheid, men ziet het,
is aan de christelijk-socialen vreemd. Von
Soden heeft zich een administratieve aan
klacht op den hals gehaald; er is althans
een onderzoek naar zijn beweringen ingesteld.
Tal van bladen hebben bovendien dezen en
andere sprekers van het congres de ooren
willen wasschen, De bekende hoogleeraar
Adolf Wagner dezelfde die verleden jaar
nog eens ruiterlijk verklaard heeft, dat zijn
studenten de leer der sociaal-democraten be
hoorden te bestudeeren, ter wille van hun
wetenschappelijke vorming het hoofd der
duitsche school van nationaal-economen,
werd door de Post onderhanden genomen.
Hij zou hebben verklaard, dat hij metBebel,
dien hij voor een gevaarlijker tegenstander
hield dan Stumm, liever zou samengaan, dan
met dezen. Het mannelijk antwoord van
Wagner is : »Bebel is voor mij niet een
»ernstlicherer", maar wel een «ehrlicherer" tegen
stander. Of Stumm een »ernster" een serieus
tegenstander is, betwijfel ik zelf sedert vele
jaren, en in den laatsten tijd is die twijfel er
niet op verminderd."
Ter karakteriseering van het congres nog
het volgende: In de eerste jaren waren de
deelnemers voornamelijk predikanten; lang
zaam is het leekenelement er sterker geworden,
zeodat thans ongeveer de beide helften tegen
elkander opwegen. Er vormt zich dus een
partij onder de geloovigen in Duitschland, die
wel niet socialistisch, maar toch beslist sociaal
is, en in ieder geval door de sociaal-democrate
meer en meer als een bondgenoot wordt be
schouwd in de worsteling tegen de
reactionnaire partijen. Hoe meer de predikanten
daarbij persoonlijk op den achtergrond komen,
hoe vruchtbaarder haar werkzaamheid zal
zijn, en het congres begreep dat, en achtte
het in strijd met de roeping van den predi
kant, om agitatorisch te werken, om midden
in het partijleven te staan, zich uitsluitend
in de bres te stellen voor een bepaalde partij,
zich zoo te verdiepen in de sociale kwestie,
dat hij uitsluitend een sociale hervormer zou
worden. Al deze, aan niet-partijgenooten er
gernis gevende dingen behoorden aan het
leekenelement te worden overgelaten.
Ter kenschetsing van zijn economisch stand
punt is zeker van groot gewicht het viertal
stellingen, door den Marburgschen hoogleeraar
Rathgen voorgedragen over den kleinhandel,
die hierop neerkomt, dat de directe betrekking
tusschen producent en consument, verhinderd
door een parasitische overbevolking van den
kleinhandel en de onverschildigheid van het
publiek, niettemin de meest gewenschte toe
stand is. »Het bovenmatig groot aantal be
middelaars, die van den warenomzet alleen
moeten leven, is een belemmering voor den
consument, om voldoende te profiteeren van
de prijsvermindering, die van de groote
technische verbeteringen, voornamelijk in
in het verkeerswezen het gevolg zijn. Dit nu
is weder oorzaak, dat het warenverbruik min
der groot is, dan het belang van den pro
ducent zou eischen. Beperking van den
kleinhandel is derhalve, hoezeer ook een ramp
voor enkelen, in het algemeen belang als een
verblijdend verschijnsel te beschouwen; te
meer, daar het borgen, het verminderen der
kwaliteit en het vervalschen der waren bij
den groothandel nimmer zulke afmetingen
kunnen aannemen als in den kleinhandel.
Ten slotte eischt prof. Rathgen wettelijke
bescherming, in de eerste plaats voor vrou
wen en kinderen, voor het personeel in den
groothandel werkzaam.
F. M. C.
uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiittii
iiimiiiiimiimitiiiiiiiiimiMHiiiiim
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad, 13 Juni. Atjeh".
14 Juni. De kansen der kieswet"
17 Juni. Spoor- en tramwegen op Java."
18 Juni, Een diploma voor school-hygiène", door
mej. Henr. Goudsmit.
18 Juni. Belangstelling in Indische zaken." (De
Indo-Europeanen),
19 Juni. De beslissing over de kieswet."
De Standaard, 15 en 17 Juni. Kiesrecht en
onderstand".
19 Juni. Kiesdwang."
Het Centrum, 15 Juni. Een nieuw lied en een
oude wijs." (Partijverhoudingen).
16 Juni. De katholieken en de kieswet".
18 Juni. Onmenschelijk." (De Europeanen tegen
over inboorlingen. De Engelschen in Matabelenland.
19 Juni. De Duitsche jesuietenwet."
Volksdagblad. 15 Juni. Kamerdebatten.".
17 Juni. Voor herzienieg vatbaar" (protest van
den heer Eoehusaen tegen de circulaire der Radicale
Vereeniging in zake Kegout).
De Tijd, 8?11 Juni. De fabrikant tegenover
de arbeidersverenigingen". (Ingezonden).
13 Juni. Zonderlinge bezwaren."
15 Juni. Over de muntquaestie". (Ingezonden).
17 Juni. Bedoelingen van de verdedigers der
Maastrichtsche werkstakers".
18 Juni. Idealisme." I.
N. B otter d. C r t. 14 Juni. Tweeërlei stroo
ming".
17 Juni. De amendementen der heeren Gerritsen
en de Boer."
De (a n t i r.) Nederlander. 15 Juni. Twee
masten op c">n schip. (Lohman,Kuyper.) Omzeiling
der grondwet." (Antwoord aan De Zeeuw.")
18 Juni. Een recht en n sonverein.
De Residentiebode, 12 Juni. Is stemplicht
noodzakelijk?" (Ingezonden door A. J. M. Vos de
Wael.)
14 en 1~> Juni. Do herstemming". Merkwaar
dige feiten".
Het Vaderland, 13 Juni. Snelvaart op
OostIndiü.
14?15 Juni. Half werk". (Tijdregeling)
16 Juni. Voor mr. Dolk.1'
18 Juni. Meihuwelijken,"
M i d d e l b. C r t. 13 Juni. Het uur van schei
den" (vooruitstrevende Kamerclub).
P r o v. G r on. C r t. 15 Juni. Een Terugblik
op Transvaal". Spruyt's Afrikaners en Nederlanders.
Nieuwe W i n s c h. C r t. 14 Juni. Kiezen van
leden van den gemeenteraad".
Zaanl. C r t. 17 Juni. Haagsche brieven" (club
Borgesius en de kathol. kamerleden tegenover de
kieswet).