De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 21 juni pagina 3

21 juni 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 991 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. L i m b. Koerier. 13 Juni. De Boerenbond1 (door L. ridder D. v. D. Scheuren). N. A r n h. C r t. 18 Juni. Kieswet und kein Ende." N. Leeuw. C r t. 18 Juni. Van iemand, die op een gevaarlijken weg is," door Nemo. N.-H o 11. W b l d. 13 Juni. Posterijen." Sociaal Weekblad. 13 Juni. De plaatselijke commissiën van toezicht op het lager onderwijs in groote gemeenten, I1', door H. Schook. Iets over het socialisme in Italië, VI", door Mej. C. de Vr. E De Volksstem. 13 Juni. Bescherming van sui kerfabrikanten." De vooruitstrevender'' De Godsdienst en de arbeidersqaestie." De machl van het geld" (slot). Landbouw" (prov. zuivelbonden). Onderwijs." (De Kinderbewaarplaatsen te 's Gravenhage, door Dr. Betz). -r- Uit Zaandam." Ordelijke Hervorming. 13 Juni. Benige opmerkingen over Toynbee-werk." Over recht en rechtspleging.1' II. Beeht voor Allen. 13 en 14 Juni. Wie is meneer Begout?" 16 en 17 Juni. De Koöperatieve vakvereenigingeu in Italië." 18 «n 19 Juni. Onze politieke goochelaar Minister van Houten." Patrimonium. 13 Juni. Eene ernstige vraag, die tot ernstige wedervragen dwingt." (Particulier ini tiatief of staatshulp in zake pensioneering.) De Volkstribnun. 13 Juni. Een socialist!? schen geest." De Sociaal-democraat. 13 Juni. Het Becht van Vereenigen" (zaak Begout). De Koo over arbeiderspolitiek." Friesch Volksblad. 14 Juni. Het ontstaan van den Atjeh-oorlog", door D. B. Mansholt. Louise Michel". Neerland's Volksblad. 13 Juni. Beeldendienst" (slot volgt). I n s u l i n d e. 16 Juni. Militaire causerie." Maandblad tegen de kwakzalverij. Juni. Het namaken van spécialités door apothekers." iraiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHm U ziek Het Conservatorium van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst geeft deze week de Jaarlyksche uitvoering. Ik weet niet of ik aan leiding zal vinden, die uitvoering nog nader te bespreken, want de lezer weet, dat ik dit concert, waarop hoofdzakelijk de beste leerlingen als solisten worden voorgesteld als zijnde de meest geschikte reclame voor het publiek voor eene instelling die zich conservatorium noemt en dus tot taak heeft algemeen ontwikkelde musici op te leiden, van weinig waarde acht om een indruk van de beteekenis van die instelling te verkrygen. Ik heb er steeds op aangedrongen, dat men evenals vroeger bij de orkestschool van den heer Kes in de gelegenheid zou worden gesteld het eindexamen bij te wonen, opdat men een blik kon kragen op het interieur van deze stichting, en op de wyze waarop de leerlingen algemeen worden ontwikkeld. CHIFFOIN's HUWELIJK, 9) Naar 't Fransch, van GYP. V. Toen Chiffon aan de kerk der Jezuïeten kwam, was het bijna drie uur. Er dreigde een onweer, dat de lucht verduisterde en de atmosfeer broeiend maakte. Blijf maar in den tuin, als je wilt.. zeide zij tegen ouden Jean, die, wantrouwige blikken om zich werpend, de spreekkamer binnenging, daar zul je je minder vervelen ... Maar als 't dan gaat regenen ?.. . antwoordde hij weifelend. Nu, als 't gaat regenen, kun je altijd nog naar binnen gaan... wat mankeert je toch om zoo mal te loopen ? ... 't Is alsof je op eieren loopt. .. Bang ben ik niet... maar 'k voel me hier toch allesbehalve op mijn gemak, freule Coryse ... 't is me net of de muren ooren hebben ... 'k word er koud van ... en dan die satansche gladde vloer !... Goed zoo !... vloek maar !... dat zal bier een mooi effekt maken ... Maar ik kan niet staan op mijn beenen !.. . 't is alles even glibberig hier .... daar! au iet tapijt!... Geen wonder !... als je er op schaatsen rijdt l... En den ouden knecht, die, op den gladden par ketvloer en de hier en daar in die groote ruimte verspreid liggende vierkantjes tapijt uitgleed, en hoe langer hoe boozer werd, naar buiten duwend, voegde zij hem lachend toe : Kom !... ga heen !... zoo meteen bega je nog een ongeluk ... Zoodra hij weg was, liep Chiffon de spreekkamer eens rond, die zij voor de eerste maal zag. Zij kende van de nieuwe en kokette woning, die de paters Jezuïeten van Pont-sur-Sarthe gebouwd had den, alleen de kapel, die zij tegen haar zin, met haar moeder moest bezoeken, als er Lof was in de kerk. Mevrouw de Bray was van oordeel, en terecht dat de paters Jezuïteu niet alleen menschen zijn die gezien mogen worden, maar ook menschen bij wie het zeer goed is gezien te wor den. Al wat deftig was, de jongelui er onder begrepen verdrong zich bij die plechtigheden waar de voorname dames en heeren, die fraaie stemmen hadden, meezongen, en de kansel in de kapel der paters had heel wat vrijages zien kiemen en heel wat huwelijken zien rijpen. Coryse, die het eerst ellendig vond, naar die bijeenkomsten te worden meegesleept, die haar verNu moet men alleen afgaan op het meer of min der slagen van piano, zang, viool of violoncel voor drachten, afgewisseld door een enkel koornummer en wellicht een of twee proeven van leerlingen der compositieklasse. Dat is misschien het wenschely'kst voor het publiek, doch niet voor den kritikus, die geroepen is een oordeel uittespreken over het belang van deze stichting, en het mag te meer verbazing wekken dat, nu zy onder lei ding staat van den Nestor van de Amsterdamsche muziekbeoordelaars, in dezen toestand geen ver andering is gebracht. Ik had gehoopt dat onder de nieuwe leiding met dien ouderwetschen toestand zou zijn gebro ken, doch tot my'n bevreemding heb ik bespeurd dat alles is gebleven zooals het was en dat wy er niet meer van mogen hooren dan de heeren ons permitteeren. Tot het in het leven roepen van een beteren toestand die m. i. er toe kan medewerken dat het conservatorium nog meer aan zyn roeping zal beantwoorden, wil ik eerst iets zeggen over de organisatie van dat lichaam. Deze stichting is in het leven geroepen door twee of meer musici, die zich met eenige anderen verstaan hebben omtrent de inrichting. Een bestuur, uit leden der Amsterdamsche Toonkunst-Afdeeling bestaande, is verzocht het administratieve beheer op zich te nemen, doch en dat is dadely'k bepaald het muzikale bestuur berust uitsluitend bij directeur en leeraren. De bestuurders kunnen wel als reeders voor de uitmonstering zorgen, m. a. w. het finantieele rege len, doch op het schip zijn de kapitein en stuurlieden (directeur en leeraren) geheel de baas. In alle muzikale zaken, o. a. het benoemen van een directeur of van andere leeraren, beslist het corps leeraren, welke benoemingen door het bestuur bekrachtigd worden. Op deze wy'ze is het conservatorium in tegen stelling van de Muziekschool van Toonkunst alhier, waar het Bestuur die school werkelijk beheert een gezellig onder onsje geworden, waar een ander niet al te zeer zy'n neus in mag steken. De beoordeelaar, die officieel wordt uitgenoodigd, mag zooals ieder ander de talenvolste leerlingen die uitgekozen zijn om een solo voor te dragen, bewonderen, doch over de klasse voor Muziekgeschiedenis, de paedagogische klassen, de harmonieklassen, de oefeningen in het partituur lezen en dirigeeren, indien zulke klassen namelyk bestaan, want niemand mag er iets van zien of hooren) valt geen oordeel te vellen, en daar nu dit Conservatorium beoogt ik ben er ten volle van overtuigd <^<jemeene ontwikkeling, vindt ik het jammer voor den bloei van dit lichaam, dat men niet het volle licht laat schijnen over zy'n streven en werken. De geheimzinnigheid die hier heerscht is zoover ik weet eene uitzondering bij de tegen woordig bestaande conservatoria. Met die ge heimzinnigheid ik zeide het reeds wordt deze instelling belangrijk benadeeld, en het hooge woord moet er uit die wyze van handelen geeft blijk van kortzichtigheid. Men zal natuurlyk in deze beschouwing wel weer eene vijandige gezindheid tegenover het conser vatorium willen zien, doch aan zulke opvattingen raakt men langzamerhand gewend. Men zie er echter meer de uiting van ontstemming in die zich ieder jaar in sterker mate van mij meester iiiiiiniiiiiiiiiiii iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii IIH veelden en die zij als zeer profaan beschouwde, was geëindigd met zich van lieverlede in de kleine intriges, die daar werden gesponnen, te interes seeren. Zij was van alle godsdienstige of wereldsche wangunstigheden op de hoogte. Zij wist dat deze of gene pater, meer in trek" dan de andere paters, wicn dit stak, door ben om zijn succes werd benijd; ook dat deze of gene voorname of welgestelde boetelinge, op elk uur toegang had tot den biechtstoel, die voor de minder bevoorrechten alleen op de vast gestelde uren open stond. In afwachting van pater Ragon, de meest gezochte der wereldlijke paters die zich steeds lang wachten liet, vergeleek Chiffon het groote, lachende gebouw, ingericht met echt Engelsch confort, verborgen onder aangename en gewild strenge lijnen, met het sombere en leelijke huis, waarin de pastoor van de kathedraal en zijn drie vicarissen zich bescheiden behielpen. En zij redeneerde, met haar kinderlijk gezond verstand dat, als de rijken en aanzienlijken van Pont-sur-Sarthe zeer goed den weg naar het eene gebouw kenden, de armen zeker nog veel beter den weg naar bet andere wisten. Het kwam haar voor dat de groote sommen, die iiier door giften, legaten en collecten waren bij eengebracht, er nooit weder uitkwamen, terwijl de schamele aalmoezen, die met zooveel moeite werden verkregen, het armzalige grijze huisje daarginds niet meer dan door gingen !... Chiffon verafschuwde instinctmatig iedereen die potte". Het woord sparen, dat zij altijd om zich :ieen hoorde uitspreken met al den eerbied, dien iet op het platte land inboezemt, klonk haar stui;end en hatelijk in de ooren en zij dacht dat in dit mooie, fonkelnieuwe huis zeker veel gespaard en weinig gegeven moest worden, tenminste aan de armen. Zij bekeek, het spreekvertrek op en neer oopend, de open raampjes in de witte muren, die laar aan loketjes van een bankinstelling deden denken. En de paters, die van tijd tot tijd met deine, glijdende pasjes het lange vertrek door iepen, geleken, vond zij, veel meer op beambten dan op geestelijken. Alles in dit klooster sprak haar van de wereld; niets sprak haar van God. Na verloop van eeuigen tijd werd Coryse onge duldig. Neen maar, zeg ! ... ik blijf hier niet eeuwig staan ! ... 't is op slag van vieren ! ik moet naar de les !... Zij trad naar het venster en zag, in den grooten uin, Jean slapend op een bank. Eerst gewoon zittend, kaarsrecht als eertijds op zijn bok, zakte de oude koetsier, loom van het onweer, langzaam op zijde met uitgestrekte beenen, slap bovenlijf en cuikkebollend hoofd. En de Paters, die hem van ijd tot tijd op hun weg naar de kapel voorbij gingen, keerden verbaasd hun spitse gezichten, min of meer ongerust, naar den ouden man, die daar in een droiikeumanshouding op de bank lag ,e slapen. Hun zwijgende verontwaardiging ver maakte het meisje onuitsprekelijk en zij verveelde maakt, nu ik ondanks het meermalen zoo sterk uitgedrukte verlangen, van het gewichtigste ge weerd word, en iederen keer alleen word uitgenoodigd over datgene te oordeelen waarby men het minst in staat is op de hoogte te komen van de beteekenis van eene instelling. Op het oogenblik dat de einduitvoering plaats heeft, is dit blad reeds afgedrukt, doch ik wilde liever thans deze opmerkingen geven, in de hoop dat er eenige aandacht aan gewy'd moge worden of dat men my zal overtuigen dat ik ongelyk heb. Na deze ontboezeming wil ik voortgaan met het aankondigen van ter beoordeeling toegezonden werkjes, die ik, zooveel mogely'k, zal bespreken. De heer Coers zond my de tweede aflevering van zijn Studenten-Liederenboek, dat thans bevat: verschillende corpsliederen, liederen van studentenroeivereenigingen en Vlaamsche studentenliederen. Opmerking verdient dat aan dezen bundel de heer M. W. Petri ook heeft medegewerkt. Verder zy'n enkele Vlaamsche liederen opge nomen van den studentenkring: 't Zal wel gaan waarvoor o. a. Benoit, Mesdagh, Gevaert muziek schreven. Ik heb reeds in een vorig artikel het Neder landsche karakter van deze bundel gereleveerd en ik hoop dat nog meer Nederlandsche com ponisten de belangrijkheid van dezen bundel zullen willen verhoogen door er bydragen voor af te staan; waarby natuurly'k ook aan de piano begeleidingen de noodige zorg is besteed, want onder de nummers in de beide afleveringen zijn er eenigen waarvan de begeleiding den indruk van het lied niet verhoogt, wat jammer is, omdat het streven alle aanmoediging verdient. Nu zoowat alle corpsvereenigingen hun lied hebben, hoop ik dat eenige frissche, eenvoudig doch goed gevoelde zangen van meer algemeenen aard aan dezen bundel een schoon slot mogen verleenen. De heer W. H. de Groot, die voor het zingen op de volksschool door middel van de methode Galin?Paris?Chevézooveel heeft gedaan, heeft thans weer een boekje: Inleiding tot het zingen. (Te Groningen by P. Noordhoff) in het licht gegeven. Een Handleiding voor den onderwijzer en een zangboekje voor de leerlingen zijn afzon derlijk uitgegeven. Uit alles blykt, dat de heer de Groot zeer goed op de hoogte is van deze manier van elementair zangonderwijs en dat hij er slag van heeft, hetgeen hij weet op duidelijke en logische wijze mede te deelen. Dat het aantal trefoefeningen zoo groot is, juich ik zeer toe, doch vooral ook dat iedere zangoefening tegelijk een maatoefening is, en zeer is het te prijzen, dat de schrijver den onderwijzer aanraadt, behalve zijn eigen werken, enkele andere werken te raadplegen o. a. Grejirn uit de M.etlutdiek trui /tef zioiii/indenrijs in de liif/eri' schout door W. Zijlstra (by denzelfden uitgever ver schenen) welk werk ik in een volgend artikel zal bespreken. fen slotte vestig ik de aandacht op twee kleine Terzetten voor vrouwenstemmen, De macht run 't kleine, en K/iuismnk (met Hollandschen en Duitschen tekst) waarmede naar ik vernam de drie Nederlandsche zangeressen (het is onnoodig hare IIIIIHIIHIIIIIIIHHIHIIII zich niemendal meer, toen een stem, die bij uitstek zacht en tegelijk kortaf klonk, haar het hoofd deed omwenden : Ah! zijt gij daar mijn kind? ... Maar ik kan u op 't oogenblik niet ontvangen ... O!... aei Chiffon ik meende dat mijn moeder u gevraagd had, of ik kon komen?.. . En naar de deur gaande, voegde zij er vriendelijk en als opgelucht bij : Maar als het u niet gelegen komt, ga ik heen... Pater Ragon wenkte haar te blijven. Dat wil zeggen, hier kan ik u niet ontvangen ... Pardon, mijn moeder beeft toch . . . Ja... Mevrouw, uw moeder weet, dat ik haar somtijds in de spreekkamer ontvang . . . maar wat ik voor haar kan doen ... met veel moeite... kan ik uiet voor u doen ... Daar het meisje geen antwoord gaf, vervolgde hij, aldoor met dezelfde zachte en toonluoze stem. .. Uw moeder heeft mij gezegd, mijn kind .... dat gij mij over een zeer ernstige zaak wildet raadplegen. . . O, zoo ... ik ?... dat wil zeggen : zij wou.. . Goed, ik zal u aanstonds in mijn biechtstoel aanhooren .. . ? Maar... bracht Coryse in ik kom niet om te biechten . . . Dat doet er niet toe! . .. mijn biechtelingen wachten reeds ... ik kan niet langer wegblijven. Coryse schrok bij het denkbeeld nog langer te moeten wachten in die verschrikkelijke fonkel nieuwe kapel, met haar hardgroen lofwerk, dat schreeuwend afstak tegen het vlammend verguldsel; die kapel, die geen enkel zacht of aangenaam rust punt voor het oog aanbood ; waar men te midden van het gefluister en gesclmifel nocli zich in stille overpeinzingen verdiepen, noch bidden kon. En de vrees, die deze gedachte haar aanjoeg, gaf haar het eenige antwoord in, dat haar, hoopte zij, daarvan misschien nog zou kunnen verlossen : O, heel goed ! . .. 'k zal wel in de kapel wachten ! .. . Dat is wel aardig; men hoort nog ;ens wat ... al die dames praten zoo bard . .. Het is aau te nemen, dat pater Ragou er niet, zeer op gesteld was, de couridentiën der dames, die Chifi'ou, om haar gekwaak op die gewijde plaats, oneerbiedig genoeg, de kikkers van den wijwateroak" noemde, aau haar spotzieke oortjes over te leveren ; althans hij bezon zich en zei, als had hij liaar niet verstaan: Enfin!... omdat, ge er zoo erg op gesteld schijnt, zal ik u hier aauhooren . . . En van stem veranderend, vroeg hij op matten, gedeinptea toon : Ik luister, mijn dochter .. . wat hebt gij mij te zeggen ? . .. Ik ? ... niemendal! .. . antwoordde zij be slist. .. ik dacht dat u mij wat, te zeggen had P ... Pater Ragon, meer gewend verdedigeuderwijze, dau aanvallend te werk te gaan, weifelde even, eer hij, een besluit nemend, begon .? namen te noemen) in Holland en Duitschland veel succes hebben gehad. Klaasvaak trekt my het meest aan. Als ik my niet bedrieg, bestaat het ook voor n stem, doch in dezen vorm is het niet minder aantrekkely'k. Het is geestig en licht gedacht en bewerkt zooals mej. Van Rennes dat vermag. VAN MILLIGEN. P.S. Uit Haarlem is geprotesteerd dat de zeer snelle tempi van de 9e Symphonie van Beetho ven door my zy'n toegeschreven aan den wensch van den directeur om den duur van het zoo lange kunstenaars-concert een weinig te be korten. Ik ben nader ingelicht, dat zulks volstrekt niet in de bedoeling van den feest-directeur heeft gelegen, doch dat hy deze tempo-keuze de juiste acht. Het is my' aangenaam deze rectificatie te kun nen plaatsen, temeer omdat nu tevens nog geconsta teerd kan worden dat op het Haarlemsche Mu ziekfeest niet alleen het record is geslagen van het langste programma, doch ook van het snelste tempo van de «Negende". v. M. Een Mangri «is, In een proces over den letterkundigen eigendom heeft de Amsterdamsche rechtbank den 26sten Mei 11. uitspraak gedaan. Welwillend verstrekte, op ons verzoek, de advocaat der winnende partij, mr. H. J. Biederlack, ons copie van het vonnis, voorzoover het betreft de rechtsoverwegingen. Wij meenden onzen lezers geen ondienst te bewijzen, met het in zyn geheel af te drukken. Immers, het nadrukken van vreemde werken van den meest verscheiden aard, is een zeer gebruikelijke zaak in Nederland, en menige firma doet het, zonder zich vooraf op de hoogte te stellen, of zij daarmede een ongeoorloofd feit pleegt. De rechtbank heeft, gelijk den lozer uit deze over wegingen /al blijken, dat ook aangenomen in het onderhavig geval, en het wordt tijd, dat men alge meen wcte, welke gevaren er aan dit nadrukken zijn verbonden. Do rechtbank dan velde aldus haar vonnis: O, wat het recht betreft: dat liet tusschen partijen vaststaat, dat de Eischer, zoo in Frankrijk als hier te lande, het auteursrecht heeft verkregen op de muziekstukken Loin du Bal" van Ernest Gillet en Flirtation" van Paul Arthur Steek; dat het evenzeer tusschen partijen vaststaat, dat do Gedaagde in het voorjaar van 1895 in hare Collection Bijou" heeft uitgegeven twee muziekstukken, welke dezelfde namen dragen, en hiermede is voort gegaan tot in Juni 1895, toen zij, door den Eischer daarover aangesproken, daarmede heeft opgehouden; dat de Gedaagde heeft erkend, dat het eerstge noemde muziekstuk in hare voormelde uitgave, wat den inhoud betreft, geheel gelijk was aan datgene, hetwelk door den Eischer in den handel werd gebracht, doch aangaande het stuk Flirtation" heeft beweerd, dat hare uitgave was eene verkorte en omgewerkte editie van de door den Eischer onder dien titel uit gegeven compositie ; dat het echter der Rechtbank, uit eene vergelijking der exemplaren van beide uitgaven, door den Eischer in het geding gebracht, is gebleken, dat dit verschil '/.oo gering is, dat beide exemplaren geacht moeten worden, hetzelfde muziekstuk te bevatten; dat nu moet worden onderzocht, in hoeverre de de uitgave der beide muziekstukken als een inbreuk op dos Eischers auteursrecht is te beschouwen, welke de Gedaagde verplicht tot vergoeding van schade, iiiuiiuiiiiiiiiiiiiiii Uw moeder heeft mij medegedeeld, dat de liertog van Aubirres u ten huwelijk vraagt... en dat gij zijn aanzoek schijnt op te nemen, ik zal niet zeggen met tegenzin . .. maar ... O ! dat kunt u gerust zeggen, boor ! Nog nooit bad pater Ragon Coryse, wanneer zij met mevrouw de Bray meekwam, andere dan zeer alledaagsebe woorden toegesproken, waarop zij of met ja of neen, of in 't geheel niet antwoordde. Haar vrijmoedige taal, die hij van zijn gewone bezoeksters geenszins gewend was, bracht hem eenigszins van de wijs. Hij wist niet wat bij zeg gen moest. Nu ':... vroeg Coryse eenvoudig, na een oogenblik van stilte. Welnu, hernam pater Ragon, door die vraag nog meer uit het veld geslagen zulk een aanzoek, dat voor elk jong meisje zeer vereerend zou zijn, is voor u niet alleen vereerend, maar zelfs ongeboopt.. . want gij hebt geen fortuin .. . Dat weet ik ! ... De hertog van Aubières, zonder nu juist schatrijk te ziju, oordeelt dat hij genoeg heeft voor twee. .. en geeft, door u zijn hand aan te bieden. .. eeii schoon voorbeeld van belangeloosheid ... Dat weet ik ook! ... en ik ben meneer d'Aubirres dan ook wel dankbaar... ik hond trouwens veel van hem... Houdt gij van hem?... Heel veel ... van htm zeker 't allermeest van allemaal die bij ons aan huis komen.. . Maar dan begrijp ik niet waarom gij. . . Niet ? ... 't is toch zoo klaar als wat!.. . ik houd van meneer d'Aubières, zooals ik bijvoor beeld van mevrouw de Jarville houd.. . of van abb Chfitel.. . gewoon, om van hem te houden. . . maar niet om hem te trouwen, sapperment! . . . Ik zie, mijn kind, dat gij nog geheel en al onkundig zijt van wat het huwelijk. . . . Ja, dat is vast! daar weet ik geen steek van !. . . maar enfin, ik maak er mezelf een voor stelling van. . . 'n mensch maakt zich altijd voor stellingen van dingen, niet ? .. . nu dan, ik wil, als ik trouw, dengene die mijn man zal worden anders liefhebben, dan zooals ik van abbéChatel of meneer d'Aubirres houd.. . dus !... Juist. . . gij zijt een weinig sentimenteel, :ooals alle jonge meisjes.. . Ik?... sentimenteel?... riep Chiffon ver ontwaardigd, geen duit! ... En nadenkend, ondanks haar zelve eenigszins verlegen, verbeterde zij : Behalve misschien als 't op bloemen aankomt. . . en op de lucht en 't water... 'k mag dolgraag in "t gras liggen soezen en naar dat alles kijken, dat is waar! . . . dat ik er sentimentaliteit voor die dingen op na houd, wil ik toegeven.. . zelfs voor jeebteu als u er op gesteld bent. .. maar voor de menschen ? .. . goeie morgen! geen sikkepitje, hoor ! Werkelijk overbluft door die manier van spreken, vroeg pater Ragon met een glimlach van welwil

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl