Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 991
indien deze mocht blaken, door den Eischer geleden
te zyn;
O, hieromtrent:
dat de gedaagde beweerd heeft, dat zij by de door
haar uitgegeven muziekstukken zich in het geheel
niet inliet met de keuze daarvan, maar die keuze
had opgedragen aan een deskundige, welke geheel
naar eigen oordeel te werk ging, en dat zy niet wist,
dat de Eischer auteursrecht op die beide muziekstuk
ken had, zoodat niet alleen opzet geheel zoude zijn
buitengesloten, maar zelfs bij haar geene schuld, na
latigheid of onvoorzichtigheid zoude bestaan hebben;
O., dat reeds in de verdediging van de Gedaagde
het bewijs ligt opgesloten, dat zij in deze nalatig en
onvoorzichtig is geweest, daar het niet aangaat, de
verantwoordelijkheid, die ieder voor zijne daden heeft,
aan een ander over te laten, terwijl bovendien de
wet uitdrukkelijk een ieder aansprakelijk stelt voor
de schade, veroorzaakt door de daad van personen,
waarvoor hy aansprakelijk is, en het geen betoog be
hoeft, dat de verhouding, waarin de Gedaagde tot
den niet genoemden deskundige stond, haar voor diens
daden, welke deze te haren name verrichtte,
aansprakely'k maakte;
dat de schuld van de Gedaagde in deze is bewezen;
dat toch uit het door den Eischer in het geding
gebrachte exemplaar van de Collection By'ou" VIII
bly'kt, dat op den titel van Flirtation" de naam van
den auteur P. A. Steek voorkomt, en dus de Gedaagde
wist, dat dit muziekstuk door Steek was geschreven,
zoodat hare bewering, dat zij niet zoude geweten
hebben, dat er auteursrechten op dit werk bestonden,
haar niet kan baten, omdat zij, alvorens het muziek
stuk uit te geven, zich had moeten vergewissen of
die bestonden, en in het nalaten van dit onderzoek,
nu zij wist wie de auteur was, reeds voldoende schuld
gelegen is;
dat hetzelfde geldt ten opzichte van het stuk Loin
du Bal" van Ernest Gillet:
dat toch door de Gedaagde niet ontkend is, dat
die uitgave geheel in denzelfden vorm was als het
stuk Flirtation" en ook op den titel den naam van
den componist bevatte, terwy'l bovendien uit het reeds
meer aangehaalde, door den eischer in het geding
gebrachte No. YIII van de Collection Bijou" blijkt,
dat zij den naam van den componist kende daar toch
op de 4e bladzijde van dat nummer staat vermeld,
dat No. XI van de uitgave Bijou" Loin du Bal" van
Gillet bevatte;
dat dus de Gedaagde door het uitgeven en ver
spreiden van de beide muziekstukken inbreuk heeft
gemaakt op "'het auteursrecht van den Eischer en
dus te diens nadeele heeft gepleegd onrechtmatige
daden;
dat uit de bekende publiciteit, die de Gedaagde
aan hare uitgave gaf, en den goedkoopen prijs, waar
voor zy die verkocht, reeds van zelve volgt, dat de
Eischer door die inbreuk op zijne rechten schade
heeft geleden;
dat wel de Gedaagde heeft beweerd, dat daar hare
uitgave eenvoudiger was dan die van den Eischer,
die uitgave door een geheel ander publiek werd ge
kocht, en dus geen schade aan den verkoop van des
Eischers uitgave kon toebrengen, doch dat deze be
wering niet kan opgaan, omdat, al moge die uitgave
eenvoudiger wezen, de uitvoering daarvan, gelijk der
Bechtbank uit eigen beschouwing is gebleken, toch
zulk een graad van netheid bezat, dat er geen
reden is aan te geven, waarom iemand, beide uitga
ven kennende en niet bekend met de onrechtmatig
heid der uitgave By'ou", zoude verkozen hebben, om
? 1.?te besteden voor de uitgave van den Eischer,
waar hij voor een dubbeltje bij de Gedaagde te
recht kon;
dat, in aanmerking genomen, dat de Gedaagde
slechts gedurende korten tijd die uitgave heeft ver
kocht, en dat de Eischer eene aanzienlijke korting aan
de muziekhandelaars op zijne uitgaven toestond, het
geen, als door den Eischer niet weersproken, bewezen
is te achten, het schadecijfer niet al te hoog dient te
worden gesteld;
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
lende geringschatting op zijn plooibare en zeer
dunne lippen:
Wie heeft uw opvoeding geleid, mijn kind ?
Schijnbaar zonder de ironie dier vraag op te
merken, antwoordde Coryse :
Tegenwoordig papa en oom Mare... en vroe
ger oom en tante de -Launay... en toen pater
Ragon zijn geheugen raadplegend, herhaalde: /,De
Lannay..." voegde zij er lachend aan toe:
De Launay, ja... maar doe maar geen moeite...
die komen toch niet bij u !. .. daar zijn 't geen
menschen voor ! ... 't Zijn een paar goeie, bedaarde
oudjes, niemendal chic, die heelemaal niet mee
doen. .. ze gaan naar hun kerspel. .. dat is voor
hen goed genoeg ! ... maar pardon !... toen ik u
in de rede viel, zei u dat ik sentimenteel was...
juist omdat ik dat [niet over mijn kant kon laten
gaan, heb ik...
Ik zei dat alle jonge meisjes min of meer
vervuld zijn van een of ander ideaal. .. dat zij
zich uit allerlei bouwstoffen scheppen.. . en dat zij
nooit verwezenlijkt zien...
Ik ben van geen ideaal vervuld. .. geen
enkel...
Dat is ten minste al een goed ding ! ... want
in dat geval kunt gij vrij en onbevooroordeeld
de schooue toekomst overwegen, die zich voor u
opent, indien gij den hertog van Aubières trouwt..
Schoone toekomst ? 't is wat praehtiss! ..
ik, die het nota bene altijd een onverdragelijk idee
heb gevonden, een militair te trouwen !.. .ja zeker
'k heb een afschuw van militairen ! ... de ofiïcierer
bedoel ik, wel te verstaan... want de soldaten
kunnen 't niet helpen ! .. . integendeel, die arme
stumperds beklaag ik van harte ... ik mag ze er
juist om !... ik kan er met het warme weer nooit
een tegenkomen, of ik heb lust om hem in huis
te roepen, om wat te drinken... dus...
Pater Ragon nam Chiffon met ontzetting op en
dacht, dat mevrouw de Bray groot gelijk had wan
neer zij zeide, dat haar dochter niet als iedereen
was." Strakker en vormelijker dan ooit hernam hij
In waarheid, mijn kind, gij spreekt een zon.
derlinge taal!. . .
Ja ... verontschuldigde Coryse zich, lie
en openhartig dat weet ik wel! ... 't is
vo.komen waar !.. . maar ik kan het niet helpen !..
't ligt zoo in mijn aard ! ... ik vraag wel excuus ..
want ik begrijp heel goed dat het u aanstoot moe'
geven... abbéChatel ergert er zich al aan, dui
hoeveel te meer u ...
En, hem aanziende, besloot zij:
Dat komt, ziet u ... omdat u een man van
de wereld bent... en ik niet! . ..
Enfin ! zei pater Ragon, die onwillekeurig
moest lachen, gij zijt dus geneigd om na t<
denken, eer gij dat huwelijk afwijst ?. . . om naa
mijn raad te luisteren ?. ..
Nadenken zou mij niets geven !... Eerstens
als ik na wil denkeu, val ik in slaap !... en dan
hoe meer ik er over zou denken, hoe vaster il
dat bij de berekening daarvan ook in aanmerking
jehoort te komen het feit, dat de Eischer,
bemertende, dat er met die muziekstukken in Nederland
ets niet in den haak was, zich genoopt heeft gevoeld,
om de onkosten te maken van een plaatselijk onderzoek;
dat de Bechtbank op grond van een en ander van
oordeel is, dat het schadecijfer in goede justitie op
? 400.?behoort te worden gesteld;
gezien de wetten van 28 Juni 1881 (Stbl. 124), 12
Juli 1855 (Stbl. 101), en 20 Juli 1884 (Slbl. 169), en
de artikelen 1401 vlg. van het Burgerlijk Wetboek,
18 Wetboek van Koophandel, 585 no. 8, 56 van dat
van Burgerlijke Rechtsvordering;
Rechtdoende;
Verleent acte waarvoor acte is gevraagd;
Gaat het door den Eischer aangeboden
bewijsaand voorbij;
Veroordeelt de Gedaagde, om aan den Eischer
als schadevergoeding voor het onrechtmatig drukken,
uitgeven en verkoopen der voormelde muziekstukken,
tegen kwijting te betalen de som van ? 400.?en
zulks met de rente ad 5 pCt. in het jaar, Tan den
dag der dagvaarding (18 November 1895) af tot aan
dien der voldoening toe;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar ook op de
joederen van de individuëele leden van de gedaagde
handelsvennootschap, Felix P. Abrahamson en Sim on
van Straaten, alsmede bij lijfsdwang op hunne per
sonen;
Veroordeelt de Gedaagde in de kosten van het
rechtsgeding, aan de zijde van den Eischer. tot aan
de uitspraak van dit vonnis, begroot op f 180;
Gedaan, enz.
Ter toelichting diene nog, dat eerst namens den
teer Paul Decourcelle door mr. Biederlack een klacht
ex art. 349 S. B. bis is ingediend en dat een instructie
geopend is, maar dat deze strafvervolging op niets
is uitgedraaid, omdat de opzettelijke inbreuk moeielyk
of niet bewijsbaar was. Daarop volgde de thans met
succes bekroonde, civiele actie. De campagne wordt
nu verder voortgezet. Zaterdag 6 Juni 11. heeft mr.
Biederlack bij den uitgever Bührmann (firma B
hrmann & Boothaan) arrrest laten leggen op de ten
nadeele van de firma Enoch & Cie. te Parijs
nagedrukte composities Estudiantina" van Waldteufel en
,,La Czarine" van Gauve (van ieder ± 350 exem
plaren). En eerstdaags komt de strafvervolging tegen
een voornaam boekhandelaar hier ter stede, wegens
jarenlangen opzettelijken (desbewusten) verkoop van
nagedrukte composities, hetgeen aan hem uit zijn
brieven zal kunnen bewezen worden. Natuurlijk volgt
voor hem, evenals voor den heer Bührmann, ook
nog een actie tot schadevergoeding voor den civielen
rechter. Daarna komen nog een paar grootere of
kleinere firma's buiten Amsterdam aan de beurt. De
Fransche muziekuitgevers zijn vast besloten, om
desnoods met groote opofferingen, aan het kwaad
een einde te maken. Is het niet vreemd, mag men
vragen, dat, terwijl de Nederlandsch-Fransche
overeenkomst al sedert 1884 bestaat, vóór 1895 niet
n van de belanghebbenden er aan gedacht heeft,
de tusschenkomst en bescherming van de
Ncderlandsche justitie in te roepen ? en dat de belang
hebbenden nu, na de daad van Decourcelle, doen
also'f er iets nieuws ontdekt was ?
iiiiiiiiiiiuiitniiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiii
Een onbekende Menzel.
Ongeloofelyk, maar toch waar is het feit, dat
neen zou zeggen ... er is dus niets bij te winnen,
om me te laten nadenken ... en wat betreft uw
raad op te volgen... als ik 't ronduit moet zeggen . ..
Zeker, spreek ronduit met mij ...
Welnu, dan zie ik volstrekt niet in, waarom
ik 't zou doen, uw raad opvolgen ... u kent me
niet... u hebt me ternauwernood gezien .. . alles
in mij moet u gruwelijk tegen de borst stuiten .. .
Ziende dat pater Ragon hier iets tegen in wilde
brengen, ging zij voort:
Toch !... toch !... ik geef er me heel goed
rekenschap van ... u hebt iets tegen me, en u
hebt niet de minste reden, om u voor me te inte
resseeren ; al wat u tegen me zegt, zegt u alleen,
omdat mijn moeder u gevraagd heeft, 't mij te
zeggen . .. dat's dood eenvoudig ...
Ik zeg het omdat het mijn overtuiging is ...
Toegegeven !.. . maar 't is uw overtuiging,
omdat mijn moeder u heeft uitgelegd dat ik, zon
der fortuin, geen rijk huwelijk kan doen ... en dat
dit een schitterende partij is ... dus, onder het
voorwendsel, dat ik niet rijk ben, raadt u me aan
een man te trouwen, dien ik nooit kan liefheb
ben ... of ten minste zóó liefhebben, als ik het
iemand wil doen, met wien ik mijn heele leven
moet slijten . . .
Gij vergist u, mijn kind ... 't is omdat de
hertog van Aubières op en top een achtenswaardig
man is, van uitstekende afkomst... en door ea
door goed bovendien, dat ik u raad hem te trouwen...
ik zou u geen anderen raad geven, al waart ge
schatrijk ...
Watblief't .. . Nooit van zijn leven ! .. . als
ik schatrijk was, zou u, in plaats van me aan te
sporen mijnheer d'Aubiéres te trouwen, me wel
vrij houden voor ...
Daar zij plotseling stilhield, vroeg pater Ragou :
U vrij houden voor wien?...
Voor een vroegeren leerling van u, die ach
terop was geraakt... of die gespeeld had ... of
't doet er niet toe wat van dien aard !..
. ja!
zoo gaat 't geregeld in Pont-sur-Sarthe ... 'k heb
't altijd opgemerkt, sedert ik uit mijn oogen heb
leeren kijker»... en 't deed me plezier, dat ik geen
geld heb ! . . . O ! wat dat betreft, hebt u er slag
van uw volgelingen te helpen ! . . . u laat elkaar
niet iri den steek ! . ..
Vreezeude te veel te hebben gezegd, keek Chiffon
met een bijna beschroomden blik naar den pater
op. Zijn knap, ernstig, voornaam gelaat had integen
deel een zachter uitdrukking aangenomen.
Welnu zei hij, het meisje met een zekere
welwillendheid aanziende voor zoover ik ukan
beoordeelen komt het mij voor, dat zij die elkaar
niet in den steek laten, zooals gij het uitdrukt
dus wel in uw geest vallen .. . dat gij genegen
heid voelt voor wie anderen helpt en steunt, niet
waar ? .. .
Als het een enkel persoon is, ja maar geen
genootschap ...
Verbaasd bleef pater Ragon Coryse zwijgend
Adolf Menzel een groot doek, dat hy in 1858
schilderde, eerst in deze dagen uit zyn atelier
afstond. Slechts gedurende korten tijd was het
hier te Berlijn tentoongesteld, daar het
onmiddelyk aan den heer Heitneberg te Zurich een
ot kunstliefhebber verkocht werd. Het
schilderij behoort in de rij der werken, die het
leven van Frederik den Groote vereeuwi
gen, en geeft het oogenblik te aanschouwen,
waarin de koning slechts van een klein gevolg
begeleid voor den nacht een onderkomen
zoekt in het slot by Ijissa. Het slot is door
Oostenryksche officieren bezet, die vroolijk feest heb
ben gevierd en, ietwat opgewonden toestand zich
bevinden. Frederik 1T is in het midden van
liet doek geplaatst; zijn hoofd en zijne geheele
gestalte worden beschenen door het licht van een
lantaarn, welke een officier tegenover hem in de
hoogte houdt. De koning, die met den linker
tiand zyn hoed even van het hoofd heft, impo
neert door zijn kort, koudbloedig lionmir
tnessienrs de feestvierenden, die gelooven, dat hij een
heele armee achter zich heft. Dit moment is met
groote kracht van overtuiging door Mensel weer
gegeven, en het schilderwerk behoort tot het
beste wat hy voortbracht. Ook dit doek, twee
meter hoog, versterkt het gevoelen, dat de bloei
tijd van Menzels kunst tusschen de jaren 1852
en 1875 ligt, in welke tydsruimte hij het Fluit
concert van Frederik den Groote in fianssouci
en zy'n Kiscnw al zwerk beide schilderyen zy'n
in het bezit van het Berlijnsclie Museum
creëerde. J. H. 8.
Reclames.
40 cents per regel.
De werken van Richard Wagner.
Zooals men weet hebben de voorstellingen
der Ring der Nibdingen in 1876 een belangrijk
tekort opgebracht (250,000 Mark) waarom Wagner
genoodzaakt was alle docors en concessies te
verkoopen en alle rechten op de voorstellingen
te München af te staan, ten einde die som terug
te krijgen.
Op dit oogenblik is die schuld nog niet te
niet gedaan. Dit heeft eenige Beijersche afge
vaardigden niet belet te protesteeren tegen de
concurrentie en de hooge prijzen in het theater
te Bayreuth. Bij gelegenheid van eene discussie
over de rijkstoelage aan te opera te München
Dit is des te meer te verwonderen, omdat
Wagner's theater geheel zonder subsidie werkt
en men er daar niet op uit is, geld te verdienen
want alle baten van vorige jaren zullen nu ver
dwijnen voor de kosten van eter Ri»<i des
XibeInnijeti. Dat het daar alleen om de kunst te
doen is, bewijst trouwens wel het feit, dat de
erfgenamen van Wagner eene som van twee
millioen Mark geweigerd hebben, die een
impressario hen aanbood, wanneer hy Parsifal elders
mocht laten opvoeren, omdat zij vreesden dat
dit werk dan spoedig op weinig waardige wijze
zou worden ten gehoore gebracht.
Het bly'kt dus wel dat van concurrentie in den
materieelen zin hier geen sprake is.
iiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
aanstaren.
Zoolang hij in Pont-sur-Sarthe vertoefde, was
dat zestienjarige meisje het eerste denkende" wezen
dat hij ontmoette.
Ziende dat zij uit zijn zwijgen opmaakte, dat
het onderhoud was afgeloopen en wilde opstaan,
vroeg hij :
. Gij hebt zeker veel gelezen ?. ..
Neen .. . heel weinig . ..
Of veel over ernstige dingen nagedacht dan? ...
Soms ... te paard . .. ja, meestal wanneer ik
's morgens paard rijd, denk ik over een heele boel
na ... dan kan ik er niet bij in slaap vallen . . .
dus dan denk ik ... maar eigenlijk zonder 't zelf
te weten . . .
En ... de uitslag van die overdenkingen is
dus, dat gij het niet op onze orde hebt begrepen ?...
Kijk eens! 't Is eenvoudig, dat die me
heelemaal niet den indruk geeft van een
orde .. . een geestelijke ten minste ... De Domini
canen, de Capueijners, enz. enz. dat noem ik
ordes . . . die houden zich met onzen Lieven Heer
bezig, die preeken, die doen alleen wat volgens
mijn domme verstand het werk van de geestelijk
heid is ... maar u doet me altijd denken aan de
eene of andere vennootschap ... u bemoeit je met
huwelijken, met politiek, met alles en nog wat. ..
in n woord, u jaagt me vrees aan ! ... en Onze
Lieve Heer weet toch dat ik waarachtig niet gauw
ergens baug voor ben . . .
Ik verzeker u, mijn kind, dat wij alleen voor
het welzijn en het heil der menschhcid arbeiden ...
Welzijn ... stoffelijk, hier beneden, ja ! ...
daarvan ben ik overtuigd ! . . . Maar heil 't . .. och !
ik geloof niet dat dat u zoo heel veel kan sche
len ... trouwens, de menschheid bepaalt zich, voor
u, alleen tot de lui van de wereld . . . net precies
als voor mijn moeder ... ik keu dat ! . . .
Ik zie, dat gij bepaald een vooroordeel tegen
ons hebt, kindlief... gij hebt ongelijk...
O ! bevestigde Chiffou beleefd niet
erger tegen u, dan tegen de vrijmetselaars bijvoor
beeld ... ik haat in 't algemeen de menschen, die
te hoop loopen, om de alleenstaanden ten val te
brengen . . .
Die haat kan ver voeren . . .
Heel ver ! . . . vroeger wanneer ik als kind
met de meid boodschappen ging doen, en de arme
kleine winkeliertjes in de mindere wijkeu bijna
zag huilen ... en hoorde klagen, dat ze sedert de
opkomst der groote magazijnen in de Rue des
Benedictius en op de place Carnot geen zaken meer
maakten . . . wanneer ik langzamerhand verscheidene
vroegere winkels zag opdoeken... als ik hoorde
dat die of die winkelier failliet was gegaan, . ..
dan nasde ik tegen die kolossale magazijnen die
de heele kleinen dood drukten ... en menigmaal,
's avonds, als ik mijn gebedje deed, heb ik tegen
Onzen Lieven Heer de verzuchting geslaakt, dat
het een schitterend idee van hem zou wezen, dien
heeleu rommel 's nachts omver te gooien ...
TRADE
MARK.
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
KOOPMANS & BRl IXIKIl,
te Amsterdam.
Prijzen vanf ? 2.50 per Ftei
Magazijn KEIZERSHOF", Nienweiidyk 196.
Z}jdenstoffen. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zyde, Sat|jn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
H. RAHR te Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime kenze in Huurpiano's.
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliituiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii
Foei! dat waren afschuwelijke gedachten .. .
Best mogelijk ! ... ik vergoelijk ze ook niet! .. .
ik had ze, daarmee uit 1 .. . 'k Zei er natuurlyk
niets van aan oom Albert of tante Mathilde, dat
begrijpt u wel... zij zouden dat niet goed hebben
opgenomen . .. allesbehalve ! . . . daarom heb ik toen
ter tijd geen sterveling ooit mijn ideeën verteld .. .
En tegenwoordig evenmin, hoop ik ?...
O ! ja, hoor !.. . tegenwoordig praat ik
rondweg met abbéChatel over al die dingen, of met
oom Mare .. .
Ah ! 't is waar ook ! . . . zei de pater met
een gedwongen glimlach burggraaf de Bray is
socialist .. . dat wil zeggen: hij heeft zich ten
minste bij de laatste verkiezingen als zoodanig
candidaat gesteld . . .
Neen!... riep driftig Chiffon, die niet
kon velen dat iemand aan oom Mare kwam,
u bent abuis ! . . . mijnheer de Bray, die wel degelijk
socialist is, zooals u 't noemt... heeft zich daar
volstrekt niet op laten voorstaan, om gekozen te
worden. .. hij heeft zich zonder reclame aangeboden...
En 't is hem mislukt...
't, Was de candidaat, die door de paters Jezuiten
werd gesteund, die gekozen was geworden. Woedend
antwoordde Chiffon :
Ja. .. 't kostte te veel geld, om de meerder
heid te krijgen... Eu opstaande, zonder te wachten
tot dat pater Ra'/mi, wien het onderhoud met dat
grappige kleinr moderne product, dat zoo kolossaal
verschilde van all s wat hij tot dusver had bijge
woond, van lieverlede was gaan boeien, het sein
daartoe gaf, voegde zij er min of meer spotachtig bij:
Maar ik durf u niet langer ophouden !...
u hadt zoo'n haast ... al die arme dames in de
kapel staan me dunkt te trappelen. . .
Pater Ragou stond ook op en toen Coryse achteruit
trad, om hem het eerst door te laten, zei hij,
glimlachend en zeer beleefd :
Neen ... na u ! ... gij zijt geen kind meer. . .
en zult misschien heel gauw ,/mevrouw de
markieziu" heeten. . .
Dat zou mij verwonderen ! . . . antwoordde
Chiffon, haar lange lokken schuddende, die om
haar heupen golfden daar heb ik geen gezicht
voor. ..
Zonder hierop te antwoorden, vroeg pater Ragou :
Ik zie niemand die op u wacht. . . u is toch
niet alleen gekomen 't . . .
O, neen !. . . ik ben nog niet heelemaal op
z'n Amerikaansch opgevoed. . . 'k Heb mijn bounc
bij me ! . . . Eu op den ouden knecht wijzend, die
bijna geheel op den grond gesuld, nog aldoor op
zijn bank zat te slapen, besloot zij :
Mijn bonne ziet er niet mooi uit! . . .
Toen Chiffon het hek uit was, keerde zij zich
om en mompelde, op de groote klok der kapel
ziende, lachend:
Half zes ! .. . Nu heb ik die wij waterkikkers
toch eens lekker laten wachten ! .. .
(Wordt wnolgdt).