De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 21 juni pagina 4

21 juni 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 991 indien deze mocht blaken, door den Eischer geleden te zyn; O, hieromtrent: dat de gedaagde beweerd heeft, dat zij by de door haar uitgegeven muziekstukken zich in het geheel niet inliet met de keuze daarvan, maar die keuze had opgedragen aan een deskundige, welke geheel naar eigen oordeel te werk ging, en dat zy niet wist, dat de Eischer auteursrecht op die beide muziekstuk ken had, zoodat niet alleen opzet geheel zoude zijn buitengesloten, maar zelfs bij haar geene schuld, na latigheid of onvoorzichtigheid zoude bestaan hebben; O., dat reeds in de verdediging van de Gedaagde het bewijs ligt opgesloten, dat zij in deze nalatig en onvoorzichtig is geweest, daar het niet aangaat, de verantwoordelijkheid, die ieder voor zijne daden heeft, aan een ander over te laten, terwijl bovendien de wet uitdrukkelijk een ieder aansprakelijk stelt voor de schade, veroorzaakt door de daad van personen, waarvoor hy aansprakelijk is, en het geen betoog be hoeft, dat de verhouding, waarin de Gedaagde tot den niet genoemden deskundige stond, haar voor diens daden, welke deze te haren name verrichtte, aansprakely'k maakte; dat de schuld van de Gedaagde in deze is bewezen; dat toch uit het door den Eischer in het geding gebrachte exemplaar van de Collection By'ou" VIII bly'kt, dat op den titel van Flirtation" de naam van den auteur P. A. Steek voorkomt, en dus de Gedaagde wist, dat dit muziekstuk door Steek was geschreven, zoodat hare bewering, dat zij niet zoude geweten hebben, dat er auteursrechten op dit werk bestonden, haar niet kan baten, omdat zij, alvorens het muziek stuk uit te geven, zich had moeten vergewissen of die bestonden, en in het nalaten van dit onderzoek, nu zij wist wie de auteur was, reeds voldoende schuld gelegen is; dat hetzelfde geldt ten opzichte van het stuk Loin du Bal" van Ernest Gillet: dat toch door de Gedaagde niet ontkend is, dat die uitgave geheel in denzelfden vorm was als het stuk Flirtation" en ook op den titel den naam van den componist bevatte, terwy'l bovendien uit het reeds meer aangehaalde, door den eischer in het geding gebrachte No. YIII van de Collection Bijou" blijkt, dat zij den naam van den componist kende daar toch op de 4e bladzijde van dat nummer staat vermeld, dat No. XI van de uitgave Bijou" Loin du Bal" van Gillet bevatte; dat dus de Gedaagde door het uitgeven en ver spreiden van de beide muziekstukken inbreuk heeft gemaakt op "'het auteursrecht van den Eischer en dus te diens nadeele heeft gepleegd onrechtmatige daden; dat uit de bekende publiciteit, die de Gedaagde aan hare uitgave gaf, en den goedkoopen prijs, waar voor zy die verkocht, reeds van zelve volgt, dat de Eischer door die inbreuk op zijne rechten schade heeft geleden; dat wel de Gedaagde heeft beweerd, dat daar hare uitgave eenvoudiger was dan die van den Eischer, die uitgave door een geheel ander publiek werd ge kocht, en dus geen schade aan den verkoop van des Eischers uitgave kon toebrengen, doch dat deze be wering niet kan opgaan, omdat, al moge die uitgave eenvoudiger wezen, de uitvoering daarvan, gelijk der Bechtbank uit eigen beschouwing is gebleken, toch zulk een graad van netheid bezat, dat er geen reden is aan te geven, waarom iemand, beide uitga ven kennende en niet bekend met de onrechtmatig heid der uitgave By'ou", zoude verkozen hebben, om ? 1.?te besteden voor de uitgave van den Eischer, waar hij voor een dubbeltje bij de Gedaagde te recht kon; dat, in aanmerking genomen, dat de Gedaagde slechts gedurende korten tijd die uitgave heeft ver kocht, en dat de Eischer eene aanzienlijke korting aan de muziekhandelaars op zijne uitgaven toestond, het geen, als door den Eischer niet weersproken, bewezen is te achten, het schadecijfer niet al te hoog dient te worden gesteld; iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii lende geringschatting op zijn plooibare en zeer dunne lippen: Wie heeft uw opvoeding geleid, mijn kind ? Schijnbaar zonder de ironie dier vraag op te merken, antwoordde Coryse : Tegenwoordig papa en oom Mare... en vroe ger oom en tante de -Launay... en toen pater Ragon zijn geheugen raadplegend, herhaalde: /,De Lannay..." voegde zij er lachend aan toe: De Launay, ja... maar doe maar geen moeite... die komen toch niet bij u !. .. daar zijn 't geen menschen voor ! ... 't Zijn een paar goeie, bedaarde oudjes, niemendal chic, die heelemaal niet mee doen. .. ze gaan naar hun kerspel. .. dat is voor hen goed genoeg ! ... maar pardon !... toen ik u in de rede viel, zei u dat ik sentimenteel was... juist omdat ik dat [niet over mijn kant kon laten gaan, heb ik... Ik zei dat alle jonge meisjes min of meer vervuld zijn van een of ander ideaal. .. dat zij zich uit allerlei bouwstoffen scheppen.. . en dat zij nooit verwezenlijkt zien... Ik ben van geen ideaal vervuld. .. geen enkel... Dat is ten minste al een goed ding ! ... want in dat geval kunt gij vrij en onbevooroordeeld de schooue toekomst overwegen, die zich voor u opent, indien gij den hertog van Aubières trouwt.. Schoone toekomst ? 't is wat praehtiss! .. ik, die het nota bene altijd een onverdragelijk idee heb gevonden, een militair te trouwen !.. .ja zeker 'k heb een afschuw van militairen ! ... de ofiïcierer bedoel ik, wel te verstaan... want de soldaten kunnen 't niet helpen ! .. . integendeel, die arme stumperds beklaag ik van harte ... ik mag ze er juist om !... ik kan er met het warme weer nooit een tegenkomen, of ik heb lust om hem in huis te roepen, om wat te drinken... dus... Pater Ragon nam Chiffon met ontzetting op en dacht, dat mevrouw de Bray groot gelijk had wan neer zij zeide, dat haar dochter niet als iedereen was." Strakker en vormelijker dan ooit hernam hij In waarheid, mijn kind, gij spreekt een zon. derlinge taal!. . . Ja ... verontschuldigde Coryse zich, lie en openhartig dat weet ik wel! ... 't is vo.komen waar !.. . maar ik kan het niet helpen !.. 't ligt zoo in mijn aard ! ... ik vraag wel excuus .. want ik begrijp heel goed dat het u aanstoot moe' geven... abbéChatel ergert er zich al aan, dui hoeveel te meer u ... En, hem aanziende, besloot zij: Dat komt, ziet u ... omdat u een man van de wereld bent... en ik niet! . .. Enfin ! zei pater Ragon, die onwillekeurig moest lachen, gij zijt dus geneigd om na t< denken, eer gij dat huwelijk afwijst ?. . . om naa mijn raad te luisteren ?. .. Nadenken zou mij niets geven !... Eerstens als ik na wil denkeu, val ik in slaap !... en dan hoe meer ik er over zou denken, hoe vaster il dat bij de berekening daarvan ook in aanmerking jehoort te komen het feit, dat de Eischer, bemertende, dat er met die muziekstukken in Nederland ets niet in den haak was, zich genoopt heeft gevoeld, om de onkosten te maken van een plaatselijk onderzoek; dat de Bechtbank op grond van een en ander van oordeel is, dat het schadecijfer in goede justitie op ? 400.?behoort te worden gesteld; gezien de wetten van 28 Juni 1881 (Stbl. 124), 12 Juli 1855 (Stbl. 101), en 20 Juli 1884 (Slbl. 169), en de artikelen 1401 vlg. van het Burgerlijk Wetboek, 18 Wetboek van Koophandel, 585 no. 8, 56 van dat van Burgerlijke Rechtsvordering; Rechtdoende; Verleent acte waarvoor acte is gevraagd; Gaat het door den Eischer aangeboden bewijsaand voorbij; Veroordeelt de Gedaagde, om aan den Eischer als schadevergoeding voor het onrechtmatig drukken, uitgeven en verkoopen der voormelde muziekstukken, tegen kwijting te betalen de som van ? 400.?en zulks met de rente ad 5 pCt. in het jaar, Tan den dag der dagvaarding (18 November 1895) af tot aan dien der voldoening toe; Verklaart dit vonnis uitvoerbaar ook op de joederen van de individuëele leden van de gedaagde handelsvennootschap, Felix P. Abrahamson en Sim on van Straaten, alsmede bij lijfsdwang op hunne per sonen; Veroordeelt de Gedaagde in de kosten van het rechtsgeding, aan de zijde van den Eischer. tot aan de uitspraak van dit vonnis, begroot op f 180; Gedaan, enz. Ter toelichting diene nog, dat eerst namens den teer Paul Decourcelle door mr. Biederlack een klacht ex art. 349 S. B. bis is ingediend en dat een instructie geopend is, maar dat deze strafvervolging op niets is uitgedraaid, omdat de opzettelijke inbreuk moeielyk of niet bewijsbaar was. Daarop volgde de thans met succes bekroonde, civiele actie. De campagne wordt nu verder voortgezet. Zaterdag 6 Juni 11. heeft mr. Biederlack bij den uitgever Bührmann (firma B hrmann & Boothaan) arrrest laten leggen op de ten nadeele van de firma Enoch & Cie. te Parijs nagedrukte composities Estudiantina" van Waldteufel en ,,La Czarine" van Gauve (van ieder ± 350 exem plaren). En eerstdaags komt de strafvervolging tegen een voornaam boekhandelaar hier ter stede, wegens jarenlangen opzettelijken (desbewusten) verkoop van nagedrukte composities, hetgeen aan hem uit zijn brieven zal kunnen bewezen worden. Natuurlijk volgt voor hem, evenals voor den heer Bührmann, ook nog een actie tot schadevergoeding voor den civielen rechter. Daarna komen nog een paar grootere of kleinere firma's buiten Amsterdam aan de beurt. De Fransche muziekuitgevers zijn vast besloten, om desnoods met groote opofferingen, aan het kwaad een einde te maken. Is het niet vreemd, mag men vragen, dat, terwijl de Nederlandsch-Fransche overeenkomst al sedert 1884 bestaat, vóór 1895 niet n van de belanghebbenden er aan gedacht heeft, de tusschenkomst en bescherming van de Ncderlandsche justitie in te roepen ? en dat de belang hebbenden nu, na de daad van Decourcelle, doen also'f er iets nieuws ontdekt was ? iiiiiiiiiiiuiitniiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiii Een onbekende Menzel. Ongeloofelyk, maar toch waar is het feit, dat neen zou zeggen ... er is dus niets bij te winnen, om me te laten nadenken ... en wat betreft uw raad op te volgen... als ik 't ronduit moet zeggen . .. Zeker, spreek ronduit met mij ... Welnu, dan zie ik volstrekt niet in, waarom ik 't zou doen, uw raad opvolgen ... u kent me niet... u hebt me ternauwernood gezien .. . alles in mij moet u gruwelijk tegen de borst stuiten .. . Ziende dat pater Ragon hier iets tegen in wilde brengen, ging zij voort: Toch !... toch !... ik geef er me heel goed rekenschap van ... u hebt iets tegen me, en u hebt niet de minste reden, om u voor me te inte resseeren ; al wat u tegen me zegt, zegt u alleen, omdat mijn moeder u gevraagd heeft, 't mij te zeggen . .. dat's dood eenvoudig ... Ik zeg het omdat het mijn overtuiging is ... Toegegeven !.. . maar 't is uw overtuiging, omdat mijn moeder u heeft uitgelegd dat ik, zon der fortuin, geen rijk huwelijk kan doen ... en dat dit een schitterende partij is ... dus, onder het voorwendsel, dat ik niet rijk ben, raadt u me aan een man te trouwen, dien ik nooit kan liefheb ben ... of ten minste zóó liefhebben, als ik het iemand wil doen, met wien ik mijn heele leven moet slijten . . . Gij vergist u, mijn kind ... 't is omdat de hertog van Aubières op en top een achtenswaardig man is, van uitstekende afkomst... en door ea door goed bovendien, dat ik u raad hem te trouwen... ik zou u geen anderen raad geven, al waart ge schatrijk ... Watblief't .. . Nooit van zijn leven ! .. . als ik schatrijk was, zou u, in plaats van me aan te sporen mijnheer d'Aubiéres te trouwen, me wel vrij houden voor ... Daar zij plotseling stilhield, vroeg pater Ragou : U vrij houden voor wien?... Voor een vroegeren leerling van u, die ach terop was geraakt... of die gespeeld had ... of 't doet er niet toe wat van dien aard !.. . ja! zoo gaat 't geregeld in Pont-sur-Sarthe ... 'k heb 't altijd opgemerkt, sedert ik uit mijn oogen heb leeren kijker»... en 't deed me plezier, dat ik geen geld heb ! . . . O ! wat dat betreft, hebt u er slag van uw volgelingen te helpen ! . . . u laat elkaar niet iri den steek ! . .. Vreezeude te veel te hebben gezegd, keek Chiffon met een bijna beschroomden blik naar den pater op. Zijn knap, ernstig, voornaam gelaat had integen deel een zachter uitdrukking aangenomen. Welnu zei hij, het meisje met een zekere welwillendheid aanziende voor zoover ik ukan beoordeelen komt het mij voor, dat zij die elkaar niet in den steek laten, zooals gij het uitdrukt dus wel in uw geest vallen .. . dat gij genegen heid voelt voor wie anderen helpt en steunt, niet waar ? .. . Als het een enkel persoon is, ja maar geen genootschap ... Verbaasd bleef pater Ragon Coryse zwijgend Adolf Menzel een groot doek, dat hy in 1858 schilderde, eerst in deze dagen uit zyn atelier afstond. Slechts gedurende korten tijd was het hier te Berlijn tentoongesteld, daar het onmiddelyk aan den heer Heitneberg te Zurich een ot kunstliefhebber verkocht werd. Het schilderij behoort in de rij der werken, die het leven van Frederik den Groote vereeuwi gen, en geeft het oogenblik te aanschouwen, waarin de koning slechts van een klein gevolg begeleid voor den nacht een onderkomen zoekt in het slot by Ijissa. Het slot is door Oostenryksche officieren bezet, die vroolijk feest heb ben gevierd en, ietwat opgewonden toestand zich bevinden. Frederik 1T is in het midden van liet doek geplaatst; zijn hoofd en zijne geheele gestalte worden beschenen door het licht van een lantaarn, welke een officier tegenover hem in de hoogte houdt. De koning, die met den linker tiand zyn hoed even van het hoofd heft, impo neert door zijn kort, koudbloedig lionmir tnessienrs de feestvierenden, die gelooven, dat hij een heele armee achter zich heft. Dit moment is met groote kracht van overtuiging door Mensel weer gegeven, en het schilderwerk behoort tot het beste wat hy voortbracht. Ook dit doek, twee meter hoog, versterkt het gevoelen, dat de bloei tijd van Menzels kunst tusschen de jaren 1852 en 1875 ligt, in welke tydsruimte hij het Fluit concert van Frederik den Groote in fianssouci en zy'n Kiscnw al zwerk beide schilderyen zy'n in het bezit van het Berlijnsclie Museum creëerde. J. H. 8. Reclames. 40 cents per regel. De werken van Richard Wagner. Zooals men weet hebben de voorstellingen der Ring der Nibdingen in 1876 een belangrijk tekort opgebracht (250,000 Mark) waarom Wagner genoodzaakt was alle docors en concessies te verkoopen en alle rechten op de voorstellingen te München af te staan, ten einde die som terug te krijgen. Op dit oogenblik is die schuld nog niet te niet gedaan. Dit heeft eenige Beijersche afge vaardigden niet belet te protesteeren tegen de concurrentie en de hooge prijzen in het theater te Bayreuth. Bij gelegenheid van eene discussie over de rijkstoelage aan te opera te München Dit is des te meer te verwonderen, omdat Wagner's theater geheel zonder subsidie werkt en men er daar niet op uit is, geld te verdienen want alle baten van vorige jaren zullen nu ver dwijnen voor de kosten van eter Ri»<i des XibeInnijeti. Dat het daar alleen om de kunst te doen is, bewijst trouwens wel het feit, dat de erfgenamen van Wagner eene som van twee millioen Mark geweigerd hebben, die een impressario hen aanbood, wanneer hy Parsifal elders mocht laten opvoeren, omdat zij vreesden dat dit werk dan spoedig op weinig waardige wijze zou worden ten gehoore gebracht. Het bly'kt dus wel dat van concurrentie in den materieelen zin hier geen sprake is. iiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii aanstaren. Zoolang hij in Pont-sur-Sarthe vertoefde, was dat zestienjarige meisje het eerste denkende" wezen dat hij ontmoette. Ziende dat zij uit zijn zwijgen opmaakte, dat het onderhoud was afgeloopen en wilde opstaan, vroeg hij : . Gij hebt zeker veel gelezen ?. .. Neen .. . heel weinig . .. Of veel over ernstige dingen nagedacht dan? ... Soms ... te paard . .. ja, meestal wanneer ik 's morgens paard rijd, denk ik over een heele boel na ... dan kan ik er niet bij in slaap vallen . . . dus dan denk ik ... maar eigenlijk zonder 't zelf te weten . . . En ... de uitslag van die overdenkingen is dus, dat gij het niet op onze orde hebt begrepen ?... Kijk eens! 't Is eenvoudig, dat die me heelemaal niet den indruk geeft van een orde .. . een geestelijke ten minste ... De Domini canen, de Capueijners, enz. enz. dat noem ik ordes . . . die houden zich met onzen Lieven Heer bezig, die preeken, die doen alleen wat volgens mijn domme verstand het werk van de geestelijk heid is ... maar u doet me altijd denken aan de eene of andere vennootschap ... u bemoeit je met huwelijken, met politiek, met alles en nog wat. .. in n woord, u jaagt me vrees aan ! ... en Onze Lieve Heer weet toch dat ik waarachtig niet gauw ergens baug voor ben . . . Ik verzeker u, mijn kind, dat wij alleen voor het welzijn en het heil der menschhcid arbeiden ... Welzijn ... stoffelijk, hier beneden, ja ! ... daarvan ben ik overtuigd ! . . . Maar heil 't . .. och ! ik geloof niet dat dat u zoo heel veel kan sche len ... trouwens, de menschheid bepaalt zich, voor u, alleen tot de lui van de wereld . . . net precies als voor mijn moeder ... ik keu dat ! . . . Ik zie, dat gij bepaald een vooroordeel tegen ons hebt, kindlief... gij hebt ongelijk... O ! bevestigde Chiffou beleefd niet erger tegen u, dan tegen de vrijmetselaars bijvoor beeld ... ik haat in 't algemeen de menschen, die te hoop loopen, om de alleenstaanden ten val te brengen . . . Die haat kan ver voeren . . . Heel ver ! . . . vroeger wanneer ik als kind met de meid boodschappen ging doen, en de arme kleine winkeliertjes in de mindere wijkeu bijna zag huilen ... en hoorde klagen, dat ze sedert de opkomst der groote magazijnen in de Rue des Benedictius en op de place Carnot geen zaken meer maakten . . . wanneer ik langzamerhand verscheidene vroegere winkels zag opdoeken... als ik hoorde dat die of die winkelier failliet was gegaan, . .. dan nasde ik tegen die kolossale magazijnen die de heele kleinen dood drukten ... en menigmaal, 's avonds, als ik mijn gebedje deed, heb ik tegen Onzen Lieven Heer de verzuchting geslaakt, dat het een schitterend idee van hem zou wezen, dien heeleu rommel 's nachts omver te gooien ... TRADE MARK. MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPMANS & BRl IXIKIl, te Amsterdam. Prijzen vanf ? 2.50 per Ftei Magazijn KEIZERSHOF", Nienweiidyk 196. Z}jdenstoffen. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zyde, Sat|jn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. H. RAHR te Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime kenze in Huurpiano's. liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliituiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii Foei! dat waren afschuwelijke gedachten .. . Best mogelijk ! ... ik vergoelijk ze ook niet! .. . ik had ze, daarmee uit 1 .. . 'k Zei er natuurlyk niets van aan oom Albert of tante Mathilde, dat begrijpt u wel... zij zouden dat niet goed hebben opgenomen . .. allesbehalve ! . . . daarom heb ik toen ter tijd geen sterveling ooit mijn ideeën verteld .. . En tegenwoordig evenmin, hoop ik ?... O ! ja, hoor !.. . tegenwoordig praat ik rondweg met abbéChatel over al die dingen, of met oom Mare .. . Ah ! 't is waar ook ! . . . zei de pater met een gedwongen glimlach burggraaf de Bray is socialist .. . dat wil zeggen: hij heeft zich ten minste bij de laatste verkiezingen als zoodanig candidaat gesteld . . . Neen!... riep driftig Chiffon, die niet kon velen dat iemand aan oom Mare kwam, u bent abuis ! . . . mijnheer de Bray, die wel degelijk socialist is, zooals u 't noemt... heeft zich daar volstrekt niet op laten voorstaan, om gekozen te worden. .. hij heeft zich zonder reclame aangeboden... En 't is hem mislukt... 't, Was de candidaat, die door de paters Jezuiten werd gesteund, die gekozen was geworden. Woedend antwoordde Chiffon : Ja. .. 't kostte te veel geld, om de meerder heid te krijgen... Eu opstaande, zonder te wachten tot dat pater Ra'/mi, wien het onderhoud met dat grappige kleinr moderne product, dat zoo kolossaal verschilde van all s wat hij tot dusver had bijge woond, van lieverlede was gaan boeien, het sein daartoe gaf, voegde zij er min of meer spotachtig bij: Maar ik durf u niet langer ophouden !... u hadt zoo'n haast ... al die arme dames in de kapel staan me dunkt te trappelen. . . Pater Ragou stond ook op en toen Coryse achteruit trad, om hem het eerst door te laten, zei hij, glimlachend en zeer beleefd : Neen ... na u ! ... gij zijt geen kind meer. . . en zult misschien heel gauw ,/mevrouw de markieziu" heeten. . . Dat zou mij verwonderen ! . . . antwoordde Chiffon, haar lange lokken schuddende, die om haar heupen golfden daar heb ik geen gezicht voor. .. Zonder hierop te antwoorden, vroeg pater Ragou : Ik zie niemand die op u wacht. . . u is toch niet alleen gekomen 't . . . O, neen !. . . ik ben nog niet heelemaal op z'n Amerikaansch opgevoed. . . 'k Heb mijn bounc bij me ! . . . Eu op den ouden knecht wijzend, die bijna geheel op den grond gesuld, nog aldoor op zijn bank zat te slapen, besloot zij : Mijn bonne ziet er niet mooi uit! . . . Toen Chiffon het hek uit was, keerde zij zich om en mompelde, op de groote klok der kapel ziende, lachend: Half zes ! .. . Nu heb ik die wij waterkikkers toch eens lekker laten wachten ! .. . (Wordt wnolgdt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl