Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 992
eener Schotsche familie, die zich in het jaar
1755 in Philadelphia vestigde en kort na den
bevrijdingsoorlog den staat Ohio tot woon
plaats koos. In dien laatslen staat, en wel
te Niles (Turnbull County) werd de tegen
woordige candidaat voor het presidentschap
op 29 Januari 1843 geboren. Hij bezocht de
scholen te Poland, was in de vacantie als
klerk aan het postkantoor werkzaam het
gezin van den ouden MacKinley was tal
rijk en de kinderen moesten zoo spoedig
mogelijk iets bijverdienen en koos de
onderwijzers-loopbaan. Bij het uitbreken van
den burgeroorlog nam hij dienst in de gele
deren en verkreeg na den slag bij Antietam
(1862) de luitenants-epauletten. Bij het
eindigen van den oorlog had hij het tot den
. , . J . .
rang van majoor gebracht en zich tevens
de middelen verworven om in de rechten te
studeeren. In 1808 trad hij als advocaat op,
maar gelijk voor velen van zijn landgenooten,
was de rechtspratijk ook voor hem slechts
een middel om in de politiek vooruit te
komen. Van 1876 tot 1890 was hij in het
congres te Washington een ijverig lid van
de republikeinsche partij, en zijne democra
tische tegenstanders lieten geen gelegenheid
voorbijgaan, om zijne candidatuur te be
strijden. Eens, in 1882 werd hij met eene
meerderheid van slechts 8 stemmen herkozen.
Ofschoon MacKinley gaarne en veel sprak
over financieele en economische onderwerpen,
zou hij toch waarschijnlijk als politieke figuur
niet op den voorgrond zijn getreden, als het
toeval hem niet gunstig was geweest. Tegen
over Reed candidaat gesteld voor het voor
zitterschap van het Representantenhuis,
verwierf hij slechts 29 stemmen. Nu brengen
de usantiën van het Huis mede, dat degene,
die in dezen strijd het onderspit delft, wordt
getroost met het voorzitterschap van de finan
cieele commissie. In die qualiteit was Mac
Kinley rapporteur over het beruchte wets
ontwerp tot invoering der ultra-protectionis
tische invoerrechten. Aan de samenstelling
van dit ontwerp hebben anderen hoogst
waarschijnlijk een veel grooter aandeel gehad
dan MacKinley zelf: het protectionisme zat
in de lucht. Doch omdat bij rapporteur was,
werd zijn naam aan de wet verbonden, en
sedert is die naam voor het groote publiek
een parool geworden. Maar juist daarom
werden de aanvallen der democraten hoe
langer hoe scherper, en in 1890 gelukte het
dezen, hem in zijn kiesdistrict met eene
meerderheid van 363 stemmen te verslaan.
Velen meenden toen, dat het met MacKinley
als politiek man was gedaan, te meer omdat
hij door eigen onvoorzichtigheid in financieele
moeielijkheden was geraakt. Maar hij nam
op schitterende wijze zijne revanche: in 1893
werd hij met een meerderheid van 80.000
stemmen verkozen tot gouverneur van Ohio,
en daardoor werd zijne positie in de partij
zeer versterkt, al was hij niet langer lid van
het Representantenhuis.
MacKinley is een onvermoeid redenaar.
In een van zijne verkiezings-campagnes in
Ohio hield hij, al de counües van het land
bereizend, maanden lang eiken dag minstens
ne redevoering; begon het te spannen, dan
bracht hij het de kortere toespraken niet
medegerekend tot twee of drie groote
redevoeringen, steeds per extra-trein over
groote afstanden heen en weer reizend, en
dan beperkte hij zich niet tot zijn eigen staat.
Eene eukele maal heeft hij het zelfs tot
tien of twaalf groote speeches per dag ge
bracht. Het is te begrijpen, dat zulk een
woordenstroom eer van welbespraaktheid dan
van welsprekendheid getuigt: aan den man,
die gedurende n verkiezings-carnpagne 4(JO
redevoeringen in 19 staten hield, kon men
waarlijk geen hooge aesthetische eischen stel
len. Feitelijk mist dan ook MacKinley als
spreker alle hartstocht, alle poëzie, alle fan
tasie; hij is niet geestig en in zijn dialectiek
tamelijk zwak. Maar al gaat er geen be
koring van hem uit, in de kunst der groe
peering van feiten en cijfers is hij een mees
ter, en juist de verbazende gemakkelijkheid,
waarmede hij spreekt, maakt, den indruk
als of de door hem aangevoerde argumenten
slechts voor de hand liggende, losweg gegre
pen proefjes zijn uit een zoo goed als
011beperkten voorraad.
In de geheele politiek van MacKinley
is slechts n punt dat vaststaat:
hetultraprotectionisme. Zondert men dit beginsel uit,
dat eigenlijk zijn politieke reden van bestaan
is, dan blijft er niet veel over. Naast de
tarieven-quaestie stond bij den tegen woord igen
strijd de nmnt-quaestie, en de zilvermannen
meenden, op grond van vroegere uitlatingen
van MacKinley, hem te mogen beschouwen
als een voorstander der vrije en onbeperkte
aanmunting van zilver. MacKinley heeft
hen niet bepaald tegen gesproken, maar ook
niet gezegd, dat hij aan zijne vroegere
ineening getrouw was gebleven. Hij gaf er de
voorkeur aan, de kat uit den boom te kijken.
En nu het congres zich óók alweer met
eene verrassende meerderheid voor xouml
moneij heeft verklaard, is er niets wat Mac
Kinley verhindert zich »met volle instemming"
te scharen aan de zijde der goudmannen.
Ongetwijfeld zou het hem aangenamer zijn
geweest, als deze plank van het platform
(deze paragraaf van het program) niet zoo
stevig was vastgespijkerd en als men te St.
Louis eene nietszeggende formule had bedacht,
die noch de silverites, noch de gold-bugs zou
beletten de candidatuur van MacKinley te
steunen. Maar een staatsman van
MacKinley's kaliber moet zich van sympathieën en
antipathieën («beginselen" is zulk een groot
woord!) kunnen losmaken...
Het programma der republikeinsche partij
bevat verder eene stevige dosis Monroe leer.
De Deensche bezittingen in de Antillen
moeten overgaan aan de Vereenigde Staten
(gelukkig tegen betaling). De insurgenten op
Cuba moeten als oorlogvoerende partij worden
erkend; Cuba moet onafhankelijk worden.
Het Nicaragua-kanaal moet door Amerikai en
en voor Amerikaansche rekening worden ge
bouwd. Kiet slechts mogen de bezittingen
der Europeesche mogendheden op het westelijk
halfrond onder geen beding worden uitge
breid ; maar de «levendige hoop" wordt uit
gesproken, dat die mogendheden zich geheel
uit dat halfrond zullen terugtrekken!
Wat de democratische conventie zal doen,
die op 9 Juli bijeenkomt, schuilt nog in het
duister. President Cleveland heeft zijne sche
pen verbrand door in een brief aan den
New-York Hwald te verklaren, dat hij zich
niet voor eene herkiezing beschikbaar stelt,
en dat hij, met de minderheid zijner partij,
scherp gekant blijft tegen de eischen der
zilvermannen.
ifiiiiiiiMimuiiiuiiimiimiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiMi
Sociale,
iiitmmimimmiiiiiimiMf
Arbeidscontract,
Het Nederlandsche volk ziet in de laatste
weken op duidelijke wijs de gevolgen van de
geheele afwezigheid van het arbeidscontract.
Tot nog toe bestaat er tusschen den patroon
en den werkman, die hem dient, geen enkele
wettelijke band, die den eerste zal weerhouden
j den laatste te ontslaan, indien gene daartoe
i den lust mocht gevoelen, of zijn eigenbelang
| hem daartoe aanspoort. De werkman moge
i als werkman onberispelijk zijn, hij moge vele
! jaren lang den patroon eerlijk en ijverig ge
diend hebben, zoodra hij toont een open
oog te hebben voor de belangen van zichzelf
en zijn lotgenooten, loopt hij gevaar, zonder
eenigen vorm van proces, ontslagen te wor.
den ; met zijn vrouw en kinderen overgeleverd
aan broodsgebrek.
Twee sterk sprekende voorbeelden worden
thans druk besproken. Het eene werd gege
ven door den heer Regout te Maastricht. Een
honderdtal glasslijpers zijn nu reeds vele
weken achtereen buiten verdienste, omdat de
heer Regout hen alleen wil laten werken,
indien zij de zeven bestuursleden hunner
vakvereeniging in den steek laten; terwijl
juist die zeven bestuursleden een eind hebben
trachten te maken aan een loonsverlaging1,
die de heer Regout langs slinksche wegen
j steeds verder trachtte door te voeren. De
patroon moet de billijkheid der grieven van
de glasslijpers erkennen, maar deze erken
nende, zet hij de zeven werklieden, die hem
tot die erkentenis noopten, voor goed buiten
de poort.
In de Fabr/ck.ibode schrijft dienaangaande
i de bekende Delftsche fabrikant de heer Van
Marken:
..De feiten, die aan de firma Regout door
hare glasslijpers worden ten laste gelegd, en
die de aanleiding zijn geweest tot de werk
staking, zijn door haar allerminst afdoende
weerlegd. De slinksche wijze, waarop de firma
; de loonen harer werklieden weet te verlagen,
bevestigt den treurigen indruk, dien de houding
van een der firmanten voor de
arbeidsenquête-comniissie in het gansche land heeft
gemaakt. Het ontslag van de bestuurders
der vereeniging harer glasslijpers, die naar
de meest vertrouwbare berichten omtrent het
voorgevallene zich volstrekt niet vijandig of'
' in ongepasten vorm '.egenover de firma of'hare
firmanten, of' tegenover eenig ge/.ag in de fa
briek hebben geuit of gedragen, kan door nie
mand zedelijk te verdedigen worden geacht. De
vlugschriften, die door dat bestuur Aan de
publieke opinie" zijn gericht, treffen in hooge
mate zoowel door den waardigen en bezadigden
toon, den soberen vorm waarop de grieven
worden uiteengezet, als door de ergerlijke
feiten, die worden aan het licht gebracht.
Weinigen dan ook, zelfs onder hunne geest
verwanten of geloofsgenooten, die voor deze
patroons partij kiezen, en hunne handelwijze
verdedigen. Ik heb persoonlijk nadat ik
van de m. i. meest vertrouwbare lezing der
feiten had kennis genomen niet geaarzeld
aan de werkstakers mijn sympathie uit te
drukken en hun geregeld mijn steun toe te
zeggen, zoolang zij zich zoo waardig en be
zadigd gedragen, als tot dusver het geval is
geweest.
Gaarne onderschrijf ik den wenscli, dat
ulle standen en kringen in Nederland zich
vereenigen om protest aan te teekenen tegen
de handelwijze, waaraan de firma Regout zich
tegenover hare werklieden schuldig maakt,
en deze laatsten vooral ook geldelijk
te steunen in hun rechtmatig verzet."
En in overeenstemming met deze meening
schrijft het Vaderland:
Het naakte feit is dit, dat 93 werklieden
hebben gestaakt en dat 80 in genade zullen
worden aangmornen, maar 7 worden ontsla
gen, omdat zij de leiders waren en om geen
andere reden. In zooverre dit een poging is om
het vereenigingsleven, waar zich dit open
baart op een wijze, die den patroon niet be
valt, den kop in te drukken, achten wij hulp
voor de stakers alleszins gebillijkt."
Het tweede voorbeeld werd gegeven te
Hilversum.
De werkman Eerenberg, voorzitter van de
onlangs opgerichte afdeeling Hilversum van
den Wevers- en Spinnerebond, had ook voor
het personeel der fabriek van den heer Ham
een loonsverhooging en verkorting van den
arbeidstijd weten te verkrijgen, en even daarna
ontslaat de fabrikant dien oppassenden werk
man, vader van drie kinderen, ofschoon hij
jaren lang bij hem heeft gewerkt, en noopt hij
al de werklieden, de vereeniging te verlaten.
Evenals te Maastricht bij Regout werden te
Hilversum bij Ham het loon en de werktijd
naar het voorstel van de vereeniging en haar
voorzitter gewijzigd, en toch, aan ieder, die
een woord ten gunste van dien werkman wil
spreken, weigert de heer Ham gehoor te
verleenen, zich van de zaak afmakende met de
verklaring: als de tijd daartoe gekomen
is, zal ik wel eens zeggen, waarom ik dien
Eerenberg heb ontslagen, hem nog op den
koop toe prijsgevende aan verdenkingen van
allen mogelijken aard.
Behoorden feiten, gelijk te Maastricht en
te Hilversum zich voordoen, niet voorkomen
te worden, door een regeling van- het arbeids
contract ?
Daardoor zoude menigmaal de aanleiding
tot een bitteren strijd tusschen patroons en
werklieden, schade aan beide zijden, en vooral
de uitputting van zoovele arbeidersgezinnen,
met hun, in elk geval, onschuldige vrouwen
en kinderen, worden weggenomen.
Bestond er slechts een reglement, dat de
werklieden althans eenig recht gaf op de een
of andere wijs zich bij het geven van ontslag
te doen gelden. Zoo werd onlangs ook ge
sproken door den Katholieh'f(n) Werkman onder
redactie van pastoor Arriens:
Het is een vaststaande waarheid, dat de
invloed van het werkvolk op de regeling van
den arbeid toenemen moet.
«Lees de eerste bladen der encycliek maar
eens na, waar de H. Vader spreekt over het
veel te zware juk, dat de werklieden moeten
torsen, over de veel te groote afhankelijk
heid waai in zij leven."
Het recht om ontslag te geven aan een
werkman is op arbeidsgebied eenigszins een
recht van leven en dood.
«Vooral bij de tegenwoordige
arbeidsverdeeling, en dan bijzonder wanneer een industrie
maar weinig vertegenwoordigd is op eene
plaats of' in een land.
»Voor menigen werkman beteekcnt daarom
de boodschap, dat hij ontslag krijgt, zooveel
als: (lij kunt verhuizen," of: Ik ontneem
u het brood."
'Is het dus in 't algemeen goed, dat de werk
lieden op loon en arbeidstijd iets te zeggen
krijgen, en dat zij over die zaken bedaard
kunnen rtdemeren met hun patroons, dan is
het zeker gewenscht, dat de patroon ook
in de ontslag-kwestie i iet als uitsluitend heer
en meester optrede, die volkomen naar wille
keur handelen kan."
Op welke wijze kan nu de gevaarlijke wil
lekeur van den patroon in deze zaak beperkt
wolden? Op deze wijze. De redenen van ont
slag kunnen vastgesteld worden in een
falirit'ksngk'iiient, dat bij de indiensttreding
den weikman wordt uitgereikt."'
Het is zeker, dat in deze richting gearbeid
moet worden wil men, zooals pastoor Arriens
schrijft, ..dat het «roote beginsel tot uitdruk
king komt, dat de palrouii niet als uitsluitend
heer en meester, alleen naar eigen willekeur
mag handelen.''
F. M. C.
Vacantie-tijd.
Mogen wij onxc stadgenooten beleefd op iets
opmerkzaam maken '.'
lünnenkort gaat menigeen mot zijn gezin een
poosje rust genieten, hetzij door naar buiten te
gaap, hetzij door een korte of lange reis te maken.
In dien tijd is in huis natuurlijk geen behoefte
aan de hulp. welke anders geregeld door schoon
maaksters, strijksters, ruisnaaisters. oppassers en
dergelijke onmisbare werkkrachten verleend wordt.
Ook dezen gaan dus een tijd van vacantie tege
moet, waarin zij echter maar al te vaak hunne
gewone verdiensten moeten derven. Vacantie
beteekent dan voor hen: kleine verdiensten en
groote zorgen, zooals de ervaring ons helaas
telki n jare leert.
Wij nemen daarom de vrijheid op de belangen
van deze personen de aandacht te vestigen. Hun
budget is in den regel nut bestand tegen het
tijdelijk verlies van welk doel hunner inkom
sten ook.
Daarom vragen wij aan allen, die in de geluk
kige omstandigheden verkeeren, den zomer buiten
Amsterdam te kunnen genieten : »Vergeet deze
helpers in uwe huishouding niet, verhoogt uwe
raming van zomer-uitgaven met het bedrag van
hun loon, laat hun verdiensten doorgaan."
Bestuurderen van het Genootschap
«Liefdadigheid naar Vermogen."
J. H. A. A. KALFI.', Voorzitter.
J. F. Ij l!i,v.\Kt:.\i!Kiti;, l s-,.,,, .-,
fl. B. LKFKIIVHE, J ' <tu '" * ' "
Amsterdam, 25 Juni 1S%.
Het comitéter verbetering van den
maatschappelijken en den rechtstoestand der vrouw zal aan
de koningin-regentes een adres zenden, waarin
de wensch wordt uitgesproken, dat nog tijdens
het regentschap worde afgeschaft de wetsbepaling,
die het onderzoek naar het vaderschap verbiedt.
Wie mede wil onderteekenen, geve vóór f5 Juli
zijn naam op aan mevr. H. Boddaert te Ommen.
iiiiiniiMiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Signalementen uit toiUtrechtschen Gemeenteraad
door JAN VAN 'T STICHT.
Mr. S. J. v a n Ge u n s.
Eeu oud man; oiiicier van justitie; grijze haren ;
over de heupen gemeten van een omvang, die
buiten alle evenredigheid staat tot zijne lengte;
als een timmerman zijne lichaamsafmetiugen moest
opschrijven zou hij dat zeker doen als l M. 00 X
l M. 10 X O M- '«W i gang onvast en langzaam;
houding recht; gelaatsuitdrukking zelfbewust;
richting niet die ellendige politieke maar
zijne geheele levensrichting liberaal.
Wat dit, laatste betreft dient te worden opge
merkt, dat hij is echt liberaal liberaal naar de
ware bcteekenis vau het woord. led(r, die de eer
heelt hem te kennen weet dat, want des heeren van
Geuns' hart ligt op des heeren vau Geuns' tong.
Hoe moeilijk het ook eenen man van zijnen leeftijd
en van zijne vaak zoo treurige ervaringen moet
vallen, om zich te voegen naar de nieuwere denk
beelden en verhoudingen, die in de laatste jaren
den levensstroom tot een bandjir hebben doen
aanbruischen, vau Mr. vau Geuns kan gezegd
worden, dat hij in den niet uitgebreide,!! kring, in
welken hij zijn levi n heeft doorgebracht eu zijne
talenten besteed, mi t zijnen tijd is medegegaan.
Dat is nu, zullen sommigen meeueu, wel niet zooveel
bijzonders, want de tijd neemt, je vanzelf w:el mee,
j al wil je niet graag, eu er zijn er wel, onder de
zes eu dertig collega's in den Raad van Mr. van
Geuns, die in dit, opzicht, zoo vlug en voortvarend
zijn dat, zij al meeloopen met omstandigheden die
zij ten onrechte voor den tijd- of kiezersgeest
aanzagen, tengevolge waarvan zij, zeer teleurgesteld,
genoodzaakt werden later langs kronkelpaadjes
weer naar hun oude standpunt, terug te krabbelen.
Maar niet, alzoo doet, Mr. van Geuns. f u de kleine
wereld, waarin we hier leven, heeft hij zich door
zijn linea recta afgaan op het doel dat, hij zich
voor oogen heeft, gesteld, zijn angstvallig vermijden
van alle omwegen eu draaierijen, eene ruime plaats
in aller achting verworven.
Eu wat, de voornaamste oorzaak is, dat ieder, die
dien kleinen man ontmoet, eerbiedig het, hoofd voor
hem ontbloot, het, mag wel zijn dat, meer en meer in
onze stad de overtuiging veld wint, dat die lang
zaam daar voortschrijdende mensch een hart: in zich
omdraagt, van goud, zou ik haast gezegd hebben,
als 11 ii:t de beer van Genus zelf het levend bewijs
ware dat dit kostbare metaal in den broekzak vau
ecu liefdadig mensch veel beter op zijne plaats
is dan oudi r zijne ribben. Dat hart, vau Mr. van
Genus is conservatief ontzettend conservatief!
Het belijdt nog dezelfde beginselen die het voor
ecu kwart-eeuw, voor eeu halve eeuw1 misschien
reeds, huldigde. Dat hart is niet met zijn tijd
medegecaan. Zelfs zijn hoofd heeft, het, niet, van
den rechten weg kunnen afleiden. Het, tegendeel
is, geloof ik, waar. Dat hart speelt zijn hoofd nog
wel eens parten. Dat lofwaardigste zijner inge
wanden doet, hem gevoelen dat, zijn hersens eigen
lijk al zitten ze dan ook wat, hooger ook
maar ingewanden zijn eu dat, al de fraaie
redc::ceringcu, die daar uitgebroed worden, gewoonlijk
op niets anders neerkomen, dan op een handig
voorwendsel om een goede daad, die opofferingen
';ost, eu die het hart, nu juist een-' graag zou ver
richten, na te laten. De hersenen zelf noemen zoo'n
voorwendsel dan verstand !
Eu wat, dat, verstand iemand soms tot /onderlinge
praatjes kan leiden had ik gelegenheid om bij !:et,
vorige St. Nicolaasfecst op te merken. Ik ontmoette
toen eeuige dagen te voren eeu welgezeter, rentenier,
die mij /,iju nood klaagde dal dit nu de ongelukkigste
dagen zijns levens waren, \\aut, zoo lichtte hij deze
klacht, toe, ik heb heel veel nichtjes eu i.eefjes
die zoo rijk zijn, dat, zij niet alleen met Sinterklaas,
maar het, geheele jaar door ailes kunnen krijgen
wat hun harlje begeert. En als ik dan uu met
mijn cadeautje aankom, dan maak ik maar ecu
armzalig tigiuir!
Daarom had zijn verstand dan ook n,aar
gedrocreteenl dat, het, beter was om maar niets ie gevel'.
En toen ik hem vroeg of die kinderen dan zoo
hark loos waren dat, /ij ongevoelig zonden blijven
voor ecu vriendelijke, kleine, maar welgemeende
attentie van hun ouden oom, ontweek bij het,
antwoord op die vraag door met, verpletterende
gulheid te zeggen: neen, zie je, Jan, jouw kindereu
nu bijvoorbeeld, als ik jou nu intiem genoeg kende
om die eens wat, te sturen, wel ik ben zeker dat,
ik van hunne dankbaarheid het hcelc j-.nc pleuicr
zou hebben ....
Maar hij kende mij niet intiem genoeg en spvelf,
maar Jan en jou tegen me of-t-i me ten doop ge
houden heeft.
Aangezien deze rentenier het voorrecht heeft om
niemand Ier wereld intiem te kennen en z.jn neefjes
in nicMj's te rijk zijn, blijft, zijn beurs met 'Mi>t,
eu andere Xieolazcn zoo gesloten als een
brnudka.st in den nacht.
Hoc geheel anders is .Mr. van Genus! Diens
neefjes eu nichtjes zij u ook rijk de, heide famil'e
zit er goed bij eu zijn intieme vrienden hebocn
niets vau hem noodig. Maar vraag e< ns ron l
hoc