De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 28 juni pagina 4

28 juni 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 992 heeft gegrond, want uit vroegere besprekingen is dit reeds duidelijk te begrijpen. Hij noemt zich zelf dan ook allfen (zooals hij mij eens schreef) den rangschikker, den ver zamelaar, doch doet dit op een wijze die iets zeer persoonlijks aan zijn werk geeft, en soms is hij in zijne toelichtingen zeer uitvoerig. Wat ik van dit werk gaarne gezien had (en dat is niet alleen mijne opinie) is een supplement be vattende eene vollige collectie opgaven ter uitwer king. Wellicht geeft de schrijver die later, doch in het belang van het dadelijk-practische nut ware dit nu reeds gewenscht geweest. Spoedig hoop ik dus dat de schrijver in die leemte zal voorzien. Ik wensch eene enkele aanhaling uit het voor woord te doen: Wat wordt er niet dikwijls een omhaal gebruikt om iets te verklaren wat veel beter en eenvoudiger langs een anderen weg ware aan het verstand te brengen. Dit doet mij denken aan het Kapittel: Ausbilding der Melodie van Richter's harmonieleer. Hij handelt daar over melodie vorming en betreedt zoo in bepaalden zin, om zoo te zeggen, onder be dekte termen, het gebied van het contrapunt; want daar toch is het, dat de harmonische stem men tot de meest mogelijke zelfstandigheid melo disch ontwikkeld worden. Het is bepaald niet paedagogisch, ja onpractisch, om den daar en langs dien weg aangekomen leerling dat zoo te willen verklaren. Hij ziet er toch niet klaar in. Ook zou ik nooit kunnen instemmen met die theoretici die om verklaarbare reden, zonder harmoniestudiën dadelijk het contrapunt onderwijzen. Beide kunnen en moeten zamen gaan. De harmonie leer met haar voorgeschreven harmonieën is een veel te betf.e/cetiiscol opvoedingsmiddel, dan dat men dit zou kunnen verwaarloozen." Met bijzondere instemming heb ik deze laatste verklaring gelezen en van die verklaring moet men m. i. bij de beoordeeliug van dit werk bijzonder nota nemen. Het werk is opgedragen aan den meester Peter Benoit. Dat het werk de aandacht trekt is reeds ge bleken want te Ciocinati, Antwerpen en Parijs wordt het als leerboek ingevoerd. De sclirijver is reeds bezig san eene Franscbe vertaling. Moge het ook in ons land met. belangstelling worden opge nomen. VAN MILLIGEK. Naar aanleiding van het vertrek van mr. H. Viottp, heeft onze medewerker, de heer S. van Milligen, daartoe aangezocht, het voornemen op gevat, nm in het aanstaande seizoen vanaf 15 September voordrachten over muziekgeschiedenis, in populairen vorm, te houden op een der week dagen, des namiddags te drie uur, van tijd tot tyd toegelicht door de uitvoering van besproken «ompositiën. Ook zullen, naast den reeds bestaan den voorbereidenden koor-cursus voor dames, door den heer van Milligen worden opgericht «ene klaase voor harmonieleer, contrapunt en compositie-leer, en een cursus tot volledige op leiding (paedagogisch en practisch) voor hen die examen wenschen afteleggen bij de Ned. Toonkunstenaars-Vereeniging als onderwijzer(es) voor piano, te 's-Gravenhage. Het jaarlijks honorarium bedraagt voor de: voordrachten over muziekgeschiedenis (eenmaal per week) ?20.?, voor de harmonie-klasse (een maal per week) ?50.?. Voor den voorbereiden den koorcursus (eenmaal per week) ?25.?, voor den opleidingscursus voor piano (twee uur per week) ? 150.?, voor het geven van mondelinge inlichtingen stelt de hesr van Milligen zich beiimilmiimiiiiiiiiiiitiiiii heel ontdaan, hernam : Neen.. . deuk dat niet, mijn lieve, beste Coryse... 't komt... och, dat kun je niet be grijpen ... ik ben zenuwachtig en rampzalig . . . ik weet niet meer wat ik zeg of doe ... 'k had zoo'n beerlijken droom gedroomd... en val san zoo'n ontzettende hoogte... Maar dat is toch tenminste mijn schuld niet, wel?... dat u zoo'n beerlijken droom hebt ge droomd, zooals u zegt... vroeg zij onge rust ik bedoel dat ik u toch geen aanlei ding heb gegeven om te gelooven dat ik lust had om u te trouwen?... dat ik geen moeite heb gedaan om u van me te laten houden, anders dan als van een goeie meid, die u wel lijden mocht, niet ? ... Neen, zeker niet! . .. Gelukkig! ... want als ik dat had gedaan... altijd zonder erg, natuurlijk ... zou 't me vreeselijk hinderen ... heusch ,.. om zoo erg lief tegen de menschen te wezen en ze lonkje>s te geven ... om ze in den waan te brengen, dat ze ons zoo bevallen... of dat wij hen willen behagen... terwijl er geen steek \an gemeend is... vmd ik slecht... in n woord afschuwelijk! ... En na een oogenblik zwijgen, voegde zij erbij : 'k Zie het aldoor om me heen gebeuren ... maar daar zal ik nooit aan meedoen ... U zei me zooeven ? vroeg de graaf, die zich langzamerhand herstelde dat u me zoudt uitleggen, waarom ge mijn vrouw niet wilt wor den ?... Ja ... en daar ben ik toch wel een beetje huiverig voor! ... ik weet weinig meer van het leven, dan wat ik ervan kan raden, en dat is niet bijster veel ... maar enfin ! ik hoor wat er alzoo wordt gesproken... Er wordt gemompeld en ge smoesd ... er worden namen genoemd ... en als er thuis bals worden gegeven, merk ik allerlei vrijerijtjes... heel wat kleine ongerechtigheden... ik spreek niet van jonge meisjes ... jonge meisjes mogen alles doen, wat zij willen . .. dat hindert geen zier, wel? . . . omdat ze niet getrouwd zijn ?. . . neen ... de dames bedoel ik ... de getrouwden ... er zijn er, die hun mannen bedriegen ... en ... zijn man bedriegen, ik weet niet goed waar dat begint of waar dat ophoudt, maar ik vind 't in elk geval heel slecht... Zeker, dat is ook slecht' Juist!... nu dan , ik ben zeker als ik u trouwde,... dat ik u zou bedriegen ... Maar stamelde de heer d'Aubières ontschikbaar op Dinsdag van 3*A?±% uur, Woens dag van <o%?}4 uur, Vrijdag van Q1A?T% uur, Zaterdag van 2?3 uur. Huldeblijk voor W. F. G. Nicolaï. Teneinde daarvoor de noodige gelden bijeen te krijgen, is door de commissie, welke zich heeft geconstitueerd ter bereiking van dit doel, een circulaire verzonden van den volgenden inhoud : Met het doel de nagedachtenis van W. F. G. Nicolaïdoor een stoffelijk huldeblijk te eeren, hebben de ondergeteekenden zich tot een com missie vereenigd. Zij rekenen voor de verwezen lijking van hun plan op de medewerking van oe velen in ons land, die den overledene in zijn verschillende betrekkingen, inzonderheid als directeur der Koninklijke Muziekschool, hebben leeren waardeeren, maar vooral van de velen, die hem als groot toonkunstenaar, als meester in het behandelen van orkest en koor, als schepper van tal van schoone liederen, een warm hart toe dragen. Terugzending van het inteekenbiljet behoort te geschieden aan het adres van den heer Gottfr. Mann, secretaris penningmeester (te Scheveningen, Kanaalweg 62) vóór l'Juli. Mocht onverhoopt het plan uw instemming niet vinden zoo lezen we in een noot op het biljet dan wordt dit biljet oningevuld, maar met den naam van den afzei der bij den secre taris-penningmeester terug verzocht. Wij vestigen zeer de aandacht op deze op roeping en wekken allen op die wijlen dezen begaafden toonkunstenaar hebben gekend of z\jn werken hebben gewaardeerd, voor dit doel iets af te zonderen. De sub-commissie voor Amsterdam bestaat uit de heeren: Dan. de Lange, S. van Milligen, D. W. H. Patijn, Dr. E. D. Pijzel en Mr. J. A. Sillem. De Opera-zangers als oeconomen. De tenorzanger Vogl, wiens boter vroeser al eens bekroond is op eene zuivel-tentoonstelling en op wien het volgende versje indertijd is gemaakt: Ileute singt er Tristan, Morgen führt er Mist an, is in den laatsten tijd zeer ongelukkig geweest met zijne proeven op het eebied van de piscicultuur, wat hem veel geld schijnt te hebben gekost. De Parijsche bariton Lasalle is in de laatsten tijd met succes als industrieel opgetreden en nu komt het bericht, dat de beroemde tenor Tamagno het tooneel gaat verlaten om zich aan den landbouw te wijden. Hij wil uitgestrekte terreinen in de Argentijnsche Republiek aankoopen en rekent er op, in het land waar hij als zanger door de hooge aristocratische en politieke krin gen om strijd gevierd is, ook als landbouwer te worden gesteund. HiiinimiiimiiitiiiniiiiiiHiiiHiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiimiiiiim De negen nieuwe Christusfiguren te Berlijn, In den herfst van 1805 noodigde de kunst handelaar Theodor Bierck te Munchen verscheiIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllUIHilllllllllMllllllllnillllltlllll steld hoe kunt u daar vooruit zeker van zijn ?... Zeker ... nu ja, voor zoover men die dingen kan nagaan ! . . . ziet u, tot dusver heb ik nog nooit iemand ontmoet, van wien ik bij mijzelf zou gezegd hebben : Kijk ! dien zou ik graag willen trouwen !... Welnu ? . . . ??Nu, als ik, nadat wij getrouwd waren, te avond of morgen eens zou zeggen, wanneer ik den eenen of anderen mijnheer voorbij zag gaan : Kijk ! dien zou ik graag getrouwd willen hebben ! .. . verbeeld u eens ! . .. wat een historie ! . . . dat zou een ramp wezen !... In weerwil van zijn verdriet moest de hertog bijna lachen; maar hij antwoordde ernstig: Wat u daar veronderstelt, is honderden vrouwen overkomen . . . En dan? Wel, in plaats met haar gedachten aan den nieuwen kennis te blijven hangen, hebben zij steun gezocht bij haar man ... en als dat een goed echt genoot was, zooals ik zal wezen . . . Daar ben ik zeker van!... riep Chilfon met overtuiging maar deukt u dat het voldoende is, een goed echtgenoot te wezen, als men geen goede vrouw heeft 'r ... Maar waarom zoudt ge geen goed vrouwtje zijn . . . trouw en oprecht ? . . . Dat zou ik zijn ... als ik maar nooit. .. - Wat?... Den mijnheer tegen kwam, dien ik misschien nooit zal ontmoeten .. . maar die u heel zeker in elk geval niet bent . . . En toen de heer d'Aubières nog iets wilde in brengen, voegde zij er bij: Ja... ik houd heel, heel veel van u ! . .. dat heb ik u al gezegd . . . maar ik geloof dat ik vol strekt niet, absoluut volstrekt niet zóó van u houd, als eenvrouw van liaarman moet houden... en ik weet zeker, dat ik op den dag, waarop ik den man zou ontmoeten, dien ik zóó liefhebben kou . .. dat ik me stilletjes zou laten gaan !. .. O, je, heelemaal, hoor ! ... begrijpt u r... 't Is wel erg vrij, hè? om daar maar zoo voor te durven uitkomen . . . maar 't zou nog veel minder passen om u te trouwen, zouder liet te zeggen .. . Wanneer u, wetende wat me weerhoudt om ja te zeggen, mij toch nog met alle geweld wilt. . . dan was u ten minste vooruit gewaarschuwd ... en zult me later niets kunnen verwijten . . . //niets verwijten" is natuurlijk maar bij manier van spreken . . . omdat ik me heel goed rekenschap geef dat zoo iets niet pleizierig voor u dene Duitsche kunstenaars uit, om een Christus figuur te creëeren. Volgens zijne vertrouwelijke mededeeling waagden verschillende schilders het niet, deze taak te aanvaarden; slechts negen artisten hadden den moed om op tijd, en wel op l Mei d. j. dit moeielijke werk te leveren. De heer Bierck liet den kunstenaars geheele vrijheid van opvatting van het Christustype; slechts eene voorwaarde stelde hjj, en wel die, dat de schilderij alleen den heiland, zonder nevenfiguren zoude voorstellen. Deze negen nieuwe Christus-doeken zijn goed verlicht in het oude gebouw van den Reichstag tentoongesteld, en wekken veel be'angstelling, daar alle artiesten natuurlijk eene andere opvatting van het onderwerp geven. Toch hebben de ver schillende composities in eenige punten overeen komst. Alle schilders creëeren Jezus' gelaat met lange hoofdharen en met eenen baard, en geven van het joodsche type weinig weer. Verder vertoonen de negen Christuskoppen nog een belangrijk punt van overeenkomst. Op geen enkel doek namelijk is de lijdende heiland te zien, alle kunstenaars trachten meer het krachtig handelende weer te geven. Deze opvatting hangt rnet de ontwikkeling der tijden samen, en zoo bewijzen ook deze composities het vorband der kunst met de maat schappelijke toestanden. Mannen van naam hebben de uitnoodiging van den heer Th. Bierck gevolgd, en wel de pro fessors Karl Marr, Gabriel Max, Franz Stuck, Fritz von Uhde en Ernst Zimmermann uit Mun chen, professor Arthur Kampf en Ferdinand Brütt uit Düsseldorf, prof. Franz Skarbina uit Berlijn en de schilder Hans Thoma uit Frankfurt a. M. Alle geven van Jezus een levensgroot beeld, de meeste der schilderijen zijn kniestukken. De schepping van Fritz von Uhde spant de kroon. Veel leven en heilig vuur beheerscht zijn Jezus, die staande, als voor eene gemeente predikend, is voorgesteld. Uhde, de kunstenaar der lichteffecten en der schilderachtige stem mingen, neemt de gelegenheid waar om deze zijne artistieke behoeften te verwezenlijken. Hij laat ons daarom den heiland aan den ingang van een donkeren gang aanschouwen, waarin het zonnelicht straalt. Dan heeft Ernst Zimmer mann het beste geproduceerd. Hoewel zijn Christus rustiger is opgevat, gelukt het den kunstenaar in den aantrekkelijken kop de hoop der jeugd en den moed en de energie van den manlijken leeftijd uit te drukken. Kurl Marr'x Jezustype is te week van uitdrukking, ook vervalt (raln'iel 3[«.c, de schepper van het bekende doek »de gekruisigde Christus" in deze fout. Frun:: Xtuck geeft den heiland in profiel ; krachtig en ener giek is de blik, naar ons oordeel echter te scherp. Deze laatstgenoemde karakteristiek wordt nog verhoogd, doordat Jezus met den wijsvinger der rechterhand als het ware beveelt. Geheel anders is de opvatting van ArUmr Kiun/if, die in een krachtig geschilderd tableau Jezus als een man uit het volk voorstelt. In deze schepping ontbreekt echter die distinctie van hoofd en hart, zonder welke wij ons den Christus niet kunnen denken. Fnni: tikurliixu vertoont den heiland midden in een landschap; het gecreëerde type is sympatiek, het doet echter te veel aan mminiiMmiimiiiimiiilmimmtiiiiimmiiiiliiiiiiiiimiilillililHlmillimii zou wezen .. . maar enfin, ik zou althans niet schijn heilig of gluiperig zijn geweest... begrijpt u wel ? Ik begrijp zei de lieer d'Aubières zacht jes dat u niet gelukkig met mij zoudt wezen en dat, ik vreeselijk zou lijden, als ik u zoo ongeluk kig zag ... ik moet den droom, die mij sinds zes maanden onophoudelijk voorzweefde, waarin ik al mijn vreugd, al mijn hoop heb gesteld, laten varen . .. u hebt me heel netjes en schilderachtig aan het verstand gebracht, dar, ik een oude gek ben . . . Bent u er boos om ? . .. vroeg Coryse ver ward ik wed, dat u boos op me bent,. . . Neen ... ik zweer u van neen ... mom pelde de arme man, schor van ontroering. Hij wilde opstaan, maar bleef in den grond steken. Hé! . .. riep hij verwonderd, voelend dat iedere beweging hem dieper in den grond deed zakken. Gribouille die uit zijn bewegingen opmaakte, dat zij heengingen, stond woedend blaffend voor hem heen en weer te springen. De graaf wilde op zijn arm steunen maar ziju hand zonk in de weeke aarde weg, terwijl zijn lichaam meer naar voren zakte. Ik weet niet, waar ik beu ! . . . zei hij tegen Chiilbii, die in het pad op hem stond te wachten 't is of ik in een kuil zit ... en hoe meer ik er uit wil komen, hoe dieper raak ik er iu . . . Zij stak hem beide handen toe, die hij aanvatte en met een ruk kwam hij overeind. Maar ook zij had bij het nader treden, den grond voelen weg zakken. Wat is daar toch?.,, riep zij bukkend en de plek betastend, waar de heer d'Aubières had ge zeten. Lachend richtte zij zich op. Ila ! ha ! ha ! . .. dat, is het bloemenkerkhof! . . . daar bent u bovenop gaan zitten ... en omdat ik juist van morgen pas had begraven . . . was alles nog zacht. Bloemenkerkhof? ... herhaalde hij vragend. Hloemenkerkhof... ja ... maar zeg er thuis niets van ... ze zouden mij uitlachen ... ik weet wel dat 't laf is ... maar ik heb de bloemen zoo lief... ik kan ze niet zien verrotten, als ze dood zijn . . . Sinds haar prilste jeugd had Chiffon inderdaad een kerkhof, waar zij haar verwelkte bloemen be groef. Het was haar onmogelijk ze op straat of in vuilnisbakken te zien slingeren. Het denkbeeld dat een bloem met iets onreins in aanraking zou komen, onder den voet vertrapt, aan japonrokkeii door het stof gesleurd of in de modder geveegd kou worden, de gelaatstrekken der mannen uit den renais sance tijd denken. Hans Thoma tracht zich aan de opvattingen der oud duitsche school aan te sluiten, dit gelukt hem echter slechts weinig. Daar een ieder van de verschoning van den grooten man van Na-zareth zijne opvatting heeft, gaan de meeningen over de negen nieuwe Christus typen natuurlyk zeer uit elkaar. J. H. SCHOREB. Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co., Spui 23, is tentoongesteld eene teekening van II. Valkenburg, »Het Sterfhuis". IIMII iiiiiiniiiiiiiiiiniii iiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiitiiiiiHii o/Ucianm. 40 cents per tegel. tiiiiimmmiiiiiiiiim mum iiiiiiiiiiniiimmiiiii IIIIIH Hoofd-Depót Dr. JAEGER'S ORIG. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kaherstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. Magazijn KEIZERSHOF", Nienweudijk 196. Zrj denstoffen. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zyde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & O L DENKOT T. H. RAHR te Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. iiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimitiiimiiiiiiimiHiiiiiiiiiiiiii was haar onverdraaglijk, 's Winters verbrandde zij ze in den grooten haard op haar kamer, waarin zij een kolossalen brandstapel ontstak en verteerden ze in den kronkeleuden gloed. MHHT 's zomers, als haar dat middel ontbrak, begroef zij ze zorgvuldig achter in den tuin, heimelijk, beducht voor haar moeders standjes en de spotternijen van oom Mare. Zeg er niets van, als 't u belieft ?... her haalde zij, ongerust; behalve (iribouille weet niemand er van, niemand ... en 't zou me woedend maken als ik er om werd uitgelachen . ? ? woe dend ... juist omdat ik vind dat ze groot gelijk zouden hebben ... 't is belachelijk ! . . . Wees er gerust op, freule Coryse, dat ik niemand, wie 't ook zij, er ooit iets van zal zeg gen ... en treurig voegde hij er bij : Dat arme kerkhof ! . . . Och ja! ik die toch weinig genoeg op een bloem gelijk, beu er van avond ook op begraven geweest. . . heelemaal begraven . .. Daar ! .. . kijk nu ! ... riep Coryse nu gaat u alles weer van voren af ophalen ! . . . Keen .. . maar wilt u me even liet kleine hekje uitlaten ?. .. ik ga liever niet weer in huis . . . met mijn opgezwollen oogen, 't staat te kinderachtig... ik kom morgen-ochtend toch weer om Mare te spreken . . . U houdt veel van oom Mare. hè? .. . Heel veel... hij is ei u vriend uit mijn jeugd .. . Bent u alle allebei even oud r... Hij is drie jaar jonger dan ik ... Dat is 't zelfde .. . 't Zelfde . . . ja, u hebt grlijk. Maar toen hij bij het afscurid nemen Chill'on's stevig, zacht haudju kuste, zei de heer d'Aubières in zichzelf: 't Zelfde . . . neen ! . .. 't is niet hetzelfde . . 't is drie jaren minder ! . . , In het salon teruggekeerd keek het meisje oom Mare, die bij de lamp zat te lezen, aan, alsof /.ij hem voor de eerste maal zag. En in plaats van dcu lieer en mevrouw de Bray, die nieuwsgierig naar de verdwijning van den hertog vroegen, te ant woorden, dacht zij : Drie jaren... 't mocht, wat... hij schijnt minstens tien jaar jonger, oom Mare ! . . . (Wordt vcrcohjdt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl