Historisch Archief 1877-1940
No. 992
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
-«-« II*
DAME$.
Parus,
IT.
De handel staat van ouds in slechten reuk.
Dat bewijst Mercurius, wien men toewees de
kooplieden en de dieven aan n snoer te rijgen.
Of dat zich schuldig maken was aan overdrijving,
willen we in het midden laten, al heeft menig
een, in den aanvang zeker tot zijn groote ver
bazing, bemerkt, dat de handeldrijvenden, dikwijls
ook de besten de uitzonderingen bevestigen
den regel er twee gewetens op na houden,
een om te raadplegen als particulier, het andere
om mede te overleggen als kooper en verkooper,
van wat ook, diens laatste eigenaardige opvatting
van eerlykheid dekkende met de termen : usance,
overeenkomst en gestelde voorwaarden.
Niettegenstaande de toepassing der kunst om
naar zich toe te rekenen, een kunst die wel
eens tot een stelselmatige uitzuigingstheorie over
slaat, bloeit de handel onzer dagen niet, luidens
de geruchten, die van alle kanten der wereld
te dien opzichte klaagtonen naar ons toewaaien,
want gelukt het al dezen of genen in korten tijd
een fortuin bijeen te garen, heel wat meer geld
wordt nog rasscher verloren.
Deze feiten stemmen tot nadenken, en leiden
eindelijk als van zelf tot de vraag, of ook soms
de fout van dien jammer hoofdzakelijk, zoo niet
uitsluitend zou kunnen schuilen in het systeem.
De mogelijkheid daarvan wordt b^jna waarschijn
lijkheid, wanneer men ziet, dat er zaken bestaan,
in betrekkelijk korten tijd tot
verbazingwekkenden bloei gebracht, die eenig en alleen uit
gingen en gaan van het beginsel: strikte eerlijk
heid en goede trouw tegenover de afnemers en
uiterste loyaliteit ten opzichte der
dienstbewijzenden.
Ik denk op dit oogenblifc in de eerste plaats
aan reuzenzaken als de magazijnen van de
»Bon Marché", te Parijs, waar b. v. in 1877, het
sterfjaar van den stichter, voor meer dan 82
millioen francs werd omgezet, allermeest als d
tailhandel, waarbij kleine ongerechtigheden
nauweIjjks te vermijden zijn. Moeilijk of gemakkelijk
te ontkomen, 't doet er niet toe, in de »Bon
Marché" magazijnen bij de concurreerende
firma's geldt hetzelfde beginsel mogen ze niet
voorkomen. Van daar dat een der voorschriften
luidt, dat de geëmployeerden verplicht zijn den
bezoekers opmerkzaam te maken op de geringste
fout, die in de gevraagde artikelen mocht voor
komen. Niemand mag thuis tot de overtuiging
kunnen geraken, eigenlijk toch »een kat in den
zak" te hebben gekocht.
Jacques Aristide Boucicaut, geheel een
selfmade man, opende in 1872 het gebouw, waaraan
hy schatten had ten koste kunnen leggen, of
schoon hij eerst in 1853 deelgenoot werd en
tien jaren later eenig eigenaar was van een in
den aanvang weinig beteekenend magazijn ->Bon
Marché" geheeten. Den naam getrouw worden
daar alle artikelen slechts met een minimum
winst bezwaard omgezet vele kleintjes maken
een groote.
Zelf geëmployeerde geweest, gevoelde Bou
cicaut voor de geëmployeerden dikwijls
genoeg, helaas, vloeit het een niet uit het ander
voort en gesteurd door zijn vrouw, die na
haar mans dood de leiding der zaken geheel op
zich nam en ook zijn liefdewerken vervolgde,
zon h\j steeds op verbetering van het lot zijner
honderden ondergeschikten. Het lichaam van
hen, die ons helpen rijk maken, dient verzorgd,
was een eerste grondbeginsel. ledere ongehuwde
geëmployeerde, zoo man als vrouw, kan derhalve
een onderkomen vinden in het een of ander
gedeelte van het gebouw; haar als hem is bereid
een keurige eenpersoons slaapkamer, voldoende
aan alle behoeften en die schoon gehouden wordt
zonder dat zij of hij er zich om heeft te bekom
meren of voor te betalen. Allen te zamen staat
een groote gezelschapszaal ter beschikking. Zoo
wel gelegenheid tot ontspanning als verdere
ontwikkeling wordt niet minder den manlijken
als den vrouwelijken bedienden geboden door
cursussen voor instrumentale en vocale muziek.
Daarenboven is er een voor schermen voor de
jonge mannen en een voor Engelsch voor de
meisjes. Zij, die lust en aanleg voor het Engelsch
betoonen, kunnen voor rekening der lirma eenige
maanden in Engeland gaan doorbrengen ter vol
making in de taal, wat haar weer zooveel te
meer waard maakt voor haar betrekking. Worden
de jonge mannen opgeroepen ter uitoefening van
hun dienstplicht, dan worden zij na volbrachten
dienst weer aanstonds geplaatst, zoo zij tijdig
het verlangen daartoe, te kennen geven en tevens
een bewijs van goed gedrag overleggen.
Het zou een ware parodie wezen, gezel
schapszalen te bouwen en cursussen in te
richten, wanneer de tijd ontbrak er gebruik
van te maken. Tegen overwerken dient dus
gewaakt, meer dan door alleen voldoenden slaap
tijd te gunnen. Alzoo is bij reglement vastgesteld,
dat de magazijnen geopend zijn van 's morgens
8 uur zomers een kwartier vroeger tot
's avonds 8 uur in het drukke seizoen en een
half uur vroeger in den slappen tijd. Bij de
opening heeft slechts een derde van het personeel
tegenwoordig te zijn; het later komen geschiedt
om beurten. Alle zon- en feestdagen zijn de
magazijnen gesloten en staat alle werkzaamheid
stil; verder heeft ieder geëmployeerde recht op
n vrijen avond in de week. te beginnen om G
uur en voor de inwonenden te eindigen om 11
uur. Zondags mag zonder verlof niet na half
een worden thuisgekomen. Tot half een, dus
gelegenheid om een theater te bezoeken, liet
vermaak voor de Franschen. En dan nog daar
enboven een jaarlijksche vacantie van 14 dagen
of 3 weken naar gelang van de betrekking, die
men vervult.
Dit laatste onderscheid is geen laakbare be
gunstiging, daar ook een bepaling van de »Bon
Marché" luidt, dat elk beginnend employédoor
anciënniteit en betoonde geschiktheid tot de
hoogste betrekking zijner werkzaamheid kan
opklimmen; een ieder heeft aldus zyn maar
schalksstaf in den ransel.
Rust en ontspanning zijn niet de eenige eischen,
die het lichaam stelt het vraagt meer, heel
wat meer. Deugdelijke voeding is derhalve een
tweede hoofdvoorwaarde. Ieder der geëmplo
yeerden kan kosteloos eten en drinken bekomen.
Op kwantiteit en kwaliteit beknibbelen, zou kunnen
aanhalen, nu de voeding over ten naasten bij 1000
personen loopt. Zulks geschiedt evenwel niet, en
allen van hoog tot laag, eten dezelfde spijzen. Het
eerste ontbijt nooit in Frankrijk substantieel
bestaat uit koffie of chocolade, met een stukje
brood, of uit een bord soep. Verder worden er
twee volledige maaltijden verstrekt; de eerste om
K), 11 en l'J uur, telkens aan een derde van
het personeel; deze bestaat uit: vleesch, brood.
groente en toespijs ; de tweede wordt voorgediend
om 5, G en 7 uur en geeft dezelfde gerechten,
maar vooraf gegaan van soep. Aan beide wordt
als drank verstrekt naar keuze een halve flesch
wijn of een heele flesch bier. Een bepaling, die
een kijkje geeft op den volkssmaak, luid: Het
geheele jaar door zal, onder welke
omstand'gheden ook, sla worden verstrekt aan het mid
dagmaal.
Zij, die willen, kunnen Zondags in het gebouw
eten, onder voorwaarde echter, dat zij den wensch
daartoe den vorigen avond kenbaar maken. Het
eten benoodigd voor al die magen, wordt groo
tendeels door stoom bereid in keukens geheel
voldoende aan de laatste eischen des tijds. Er
zijn genoeg roosters om 300 cöteletten of
biefstukken te gelijk klaar te maken ; men vindt er
ook een toestel waardoor 000 kilogrammen aard
appelen te gelijk kunnen gebakken worden, als
ook een, dat het mogelijk maakt 300 liter koffie
in 40 minuten te bereiden. Behalve de eetzaal,
die op 1000 couverts is berekend, zijn er afzon
derlijke voor de chefs, alsook voor de manlijke
en vrouwelijke bedienden.
Alhoewel zulk een deugdelijke regeling van
rust en voeding de gezondheid hoogst bevorder
lijk moet zijn, kunnen en zullen ziektegevallen
voorkomen, redeneerde de heer Boucicaut. Der
halve worden de magazijnen dagelijks door een
kundig arts bezocht, die door allen kosteloos kan
worden geraadpleegd, terwijl zij, die kamer of bed
moeten houden de liefderijkste zorg ondervinden ;
de geneesmiddelen worden kosteloos verstrekt
de firma betaalt ze. Aan de gehuwde vrouwen
wordt bij gelegenheid van haar bevalling een
tegemoetkoming in de onkosten verstrekt van GO
tot 100 francs.
Nog altijd meenden de heer en mevrouw Bou
cicaut, en daarmede voldeden zij tevens aan hun
eigenbelang, niet genoeg voor hun personeel te
hebben gedaan. Wie zeker wil zijn, dat zijn
geldelijke belangen door zijn onderhoorigen streng
behartigd zullen worden, dient rekening te houden
met het menschelijk egoisme, door een band te
brengen tusschen het belang van beide partijen.
Een speciaal fonds maakt van ieder geëmplo
yeerde na 5jarigen dienst een medeaandeelhonder
reeds heel wat tonnen gouds zijn er aan het
personeel uitgekeerd. !
Met het doel om bij de dienstdoenden het
sparen te bevorderen, werd bepaald, dat voor de
gelden bij de firma gedeponeerd tot frs. 1500(1 toe \
G pCt. rente zou worden betaald een instelling,
die voor het huis zelf niets dan een schadepost is.
Verder bestaat er een pensionnecringsfonds en
verzekeringskas tegen ongelukken voor de arbei
ders en arbeidsters, zoodat een ieder in dienst
van de »Bon Marché" zonder angst voor
broodzorg de dagen zijns levens kan zien toenemen.
Het eerstgenoemde fonds heeft een kapitaal van
meer dan G millioen francs, en het andere wordt
gevoed door een aandeel in de jaarlijksche winst
van de sBon Marché''. Ieder manlijke en vrou
welijke geëmployeerde met 20 dienstjaren heeft
recht op pensioen, terwijl het don mannen, stellig
met het oog op de bevordering, reeds op 50-jarigen
leeftijd wordt gegeven en de vrouwen als ze 45
zijn. De pensioenen loopen van GOO francs tot
1500 francs. |
Dat een inrichting, berustende op zulke kern
gezonde basis steeds een keurpersoneel ten
dienste staat, is voorzeker begrijpelijk genoeg.
Van boete behoeft dan ook nooit sprake te wezen,
zoodat dit woord niet eens in de verordeningen
voorkomt. De grootst mogelijke beleefdheid, in
eenige bijzonderheden omschreven, tegenover de
bezoekers, wordt allen geëmployeerden op het
hart gedrukt dat 's alles.
Dat bij de kostbare exploitatie van de >Bon
Marché" er nog van winst sprake kan wezen,
is voorzeker voor ons gewone menschen al ver
bazingwekkend genoeg, maar ons verstand staat
letterlijk stil, wanneer wij vernemen welk een
enorm kapitaal, na alle vrijgevigheid van haar
man, nog door mevrouw Boucicaut, die met haar
echtgenoot van niet begon, is nagelaten. Het
pensionneerfonds der geëmployeerden versterkte
zij met 4 millioen francs, en ieder dezer schonk
zij naar gelang van anciënniteit l, 3, G of 10
duizend franks. Voor de stichting van drie
toevluchtsoorden wees zij 2>2 millioen aan en
met een andere 2 X millioen begiftigde zij diverse
inrichtingen. Daarna bleef er nog een fortuin
over de kinderlooze weduwe vermaakte het
aan de »Assistance publique", voor de oprichting
van een hospitaal te Parijs.
Deze schatten, verzameld in een tijdsverloop
van ongeveer 20 jaren, bij strikte eerlijkheid,
onovertrefbare loyaliteit, nooit afwijkende van
het beginsel om zich tevreden te stellen met een
minimum winst, maar samengaande met algeheele
toewijding 't is leerrijk !
(X/ot ro/f/t.)
EMSK A. HAIOHTON.
unuiitiiiimiititiiiimiiii
mnimniniinniniiniii
De (Inoul-l'ri.r. Malintcs.
Jajtaii*<:iic knust. (f&ïjHicho.
Bij den Grand Prix te Parijs was de hitte zoo
overstelpend, dat er veel moed toe behoorde, de
definitieve tentoonstelling der zomermodes, het
afscheid van het l'arijsche saizoen, te gaan be
kijken. Toch had niemand zich laten terug
houden; het was een schitterend modetournooi,
als accompagnement voor de koortsachtige opwin
ding van het rennen en vooral van het wedden.
Er waren honderdduizenden menschen.
liet karakteristieke der mode was ditmaal de
kleur, meer dan de vorm. Naar het blijkt hebben
de gedempte, gebroken, genuanceerde en
changeerende gamma's opgehouden te heerschen; de
bonte, frissche kleuren hebben weder de alleen
heerschappij. »Een bacchanaal van kleuren" noemde
het een der verslaggevers. ]n verband daarmede
werden ook de rossige haartinten, Vénitien,
Titien. Tintoret, minder gezien; gewoon blond,
goudblond en korei.blond, zoowel als echt zwart
krijgen weer den boventoon.
Eigenlijk was er zooveel nieuws niet. De
hoeden, vooral groote bergere hoeden van zacht '
wit en modieus gekleurd stroo il la Watteau,
overladen met veld- en tuinbloemen in alle
vormen en alle hoeveelheden, daarboven de groote
aigrettes, de drie opstaande veeren a la prince
de Galles, of ook wel liggende en wuivende
veeren in andere vormen. Veel boh'ro's of
Figaro-jakjes van wit piqué(dat ook voor ge
heele costumes dezen zomer veel zal gedragen
worden), daarbij mouwen en rokken van kleu- \
rige zijde il raraages, gebloemd mousseline,
mousseline-plumetis, batist, linon, en een breed
ceintuur, zwart, blauw, rood of tweekleurig.
Een dunne taille is hierbij weer onmisbaar,
ofschoon juist onlangs in een toongevend mode- i
tijdschrift de nieuwigheid verkondigd werd, dat '
men het stijf rijgen aan actrices van den
derden rang en minder soort modistes overliet.
De dofmouw schuift, zooals men weet, naar boven;
de kraag blijft steeds hoog; voor de twee vleugeltjes
aan den hals, die aan engelenkopjes van Rafaël i
deden denken, zijn nu, boven den uniformkraag, de |
liggende, uitstekende stukjes kraag in de plaats
gekomen, die een schoteltje ii la Johannes den
Dooper vormen. Ondanks de voorspelling ziet
men nog breede en smalle kant en entredeux
overal aangebracht; de groote knoopen schijnen
weer gedaan te zijn.
Onder de dames die men elkander aanwees,
behoorde natuurlijk de danseres Cléo de Mérode,
in geel mousseline, steeds met de zwarte bandeaux
over het smalle gezichtje, op een plaatje uit een
Middeleeuwsch getijlioek gelijkend ; voorts de
buitengewone beauty Mrs. Austin Lee, een vorste
lijke verschijning, de vrouw van den eersten
secretaris der Engelsche ambassade; en in de
tribune van de regeering eene heel bekoorlijke
jonge Franraise. madame Barthou.
* *
*
In de trousseaux nemen, behalve de kostbare !
lingeries, steeds de matinees, sauts-de-lit en |
robes d'intérieur een grootere plaats in. Men j
maakt ze nu ook al met jacquettes en boléroa,
wat toch eigenlijk tegen het idee van een los '
omgeworpen ochtendgewaad strijdt. Een saut-de- ]
lit bij een der trousseaux bestond uit liberty-sttijn,
mauve en wit changoant; van achteren aansluitend,
met hoogen Modicis-kraag, viel hij van voren i
los neer in afzonderlijke smalle strepen, alle met i
kanten omzoomd, die met een geborduurd galon
van goud en kralen bevestigd waren. Ook de
Medicis-kraag en een punt in den rug waren met
dit borduursel bedekt. Als de strepen zich
openden, zag men daartusschen door een
binnenkleed van wit mousseline-chift'on op lichtgroen
transparant; op het chiffon was een schouderstuk
van geelachtig guipure geappliceerd, en een
dergelijke applicatie sloot den lienedenrand af.
De mauve gigot-mouwen, een weinig over den
elleboog reikend, waren met een kanten volant
gegrimeerd; de wijd uitstaande schouderkraag
was met mousseliiie-chitl'on en kanten gevuld, en
om het middel was het kleed met een lichtgroen
satijnen lint met lang afhangende einden gesloten.
Met dezen saut-de-lit had een byzantynsche
prinses wel een kroningsoptocht kunnen bijwonen.
* *
* t
Een correspondent van Daily News geeft een
aardig verslag van een gesprek dat hij met een
welbekend Engelschman te Tokyo had, den heer
Mortimer Menpes, een schilder die een groote
serie studiën over Japan bij nacht onderhanden
heeft.
»Wat de nieuwaangekomenen niet begrijpen"
zeide de heer Menpes, »is dat ieder Japanner,
van den laagste tot den hoogste, door geboorte en
opvoeding artist is, en dit streven geen seconde
verloochent. Al wat zij doen heeft een artistieke
beteekenis. Van morgen zag ik een kruidenier
zijn jampotjes en kaas en sardientjes schikken
in zijn winkel. Telkens stapte hij naar den
overkant om zijn werk te bekijken, en toen het
klaar was, kwam, ofschoon het stortregende, de
heele familie mee om papa's werk te keuren en
te bewonderen. Ik heb een ouden heer gekend,
die iederen morgen om vijf uur opstond om n
bloempot, n stoel en n kamerschut, iederen
dag anders en altoos in strikte artistieke har
monie, bij elkaar te arrangeeren. Dit is het
verschil tusschen de Japanners en de Euro
peanen : voor hen is alles kunst en niets dus
onbelangrijk."
«Maar juist over die mooie zwarte schermen
met draken erop heb ik u hooren uitvaren en
ze zoo leelijk noemen...."
»Die schermen zijn niet Japansch, ofschoon
ze, voor het huis Liberty,in Japan gemaakt worden.
De Japanners vinden ze afschuwelijk, evenals die
witte schermen met appelbloesem en die kastjes
overladen met inlegwerk en snijwerk. Die worden
enkel voor Europa gemaakt; de werkman zelf die
ze op bestelling fabriceert, gruwt ervan. In geen
Japansch huis zult ge ze vinden. Voor hier
worden andere dingen gemaakt, die niet uitge
voerd worden; ze zijn niet kostbaarder, maar
mooier; de tourist merkt ze niet op en op de
Engelsche markt komen ze niet".
De heer Menpes vertelt ook van een gesprek
met een Japansch kunstenaar. »Wij teekenen
nooit naar het levend model," zeide deze. »Wij
kijken er naar, gaan naar huis en maken onze
schets. Zijn wij niet tevreden, dan kijken wij
later weer. In twee strepen moet iedere be
weging en iedere karakteristiek weer te geven zijn.
Wij studeeren geen anatomie; waartoe zouden
wij het doen ? Wij zien de beenderen en spieren
niet, wij zijn geen dokters die daarmee te maken
hebhen; maar wij zien het vleesch, en dat ook
willen wij weergeven."
*
?» *
({(tïpacho. Een Andaluzisch gerecht waar de
Spanjaarden mee dwepen en dat door de reizi
gers zeer verschillend beoordeeld en zelfs ver
schillend gedefinieerd wordt, is de gazpacho. De
een noemt het een «verkoelende drank", de ander
een »salade", de derde een «koude soep". De
correspondent van l'all Mail sprak er eenige
jaren geleden over als »een opzettelijk vergoten
sla, iets vreeselijks". en geeft als recept:
«Komkommers, uien, tomaten en kropsla, alles
iijngehakt en gezeefd, dan in een emmer water
met olie, azijn en zout."
De Duitsche reiziger Von Hesse-Wartegg vindt
het, »als men er aan gewend is, voortreffelijk"; hij
voegt bij het recept de vermelding, dat er ook
knoflook ingaat en Spaansche peper, dat het
azijnsmaakje maar heel slap is, en dat men er
groote stukken brood in doopt. Hij vermeldt
geen olie erbij.
Daar de gazpacho zoowel door armen als door
rijken gegeten . wordt, is de samenstelling zeer
gevarieerd. Brood in water met azijn gedoopt,
is de eenvoudigste vorm; maar iedere familie
heeft haar recept, en op het menu van Fornos,
het voornaamste restaurant in Madrid, kan men
vaak lezen : »gazpacho a la Andaluza."
Een eenigszins omslachtig recept (voor 20 per
sonen) is het volgende. Men mengt 's morgens
in een steenen mortier een pond kruim van witte
brood, zout, peper, gemalen Spaansche peper,
twee zoete groene Spaansche pepers, vier groote
tomaten en twee eetlepels water tot esn dikke
brij, en druppelt er, steeds roerend, alsof men
mayonnaise maakte, een half pond olyfolie bij;
roert nog een kwartiertje, laat alles door een zeef
gaan in een grooten bowl, en voegt er dan een
groote ui, vier peulen knoflook en vier groene
Spaansche pepers bij, alles fijn gehakt, vijf redelijk
groote komkommers, geschild en in schijven ge
sneden, en wat poeder van gedroogde
kruizemuntblaren.
Men laat het een uurtje staan, voegt er,
een paar uren voor het gebruik, nog een pond
witte broodkruim, een kwart liter sterken
wijnazijn en een stuk ijs bij, en vult verder aan met
water.
Een eenvoudiger recept is : men snijdt in een
soepterrine een paar handenvol dobbeisteentjes
wittebrood en voegt er een ui als een noot, wat
knoflook, het witte hart van een krop sla, alles
Iijngehakt, bij. Dan een komkommer in tchijfjes,
zout, peper, en een theelepeltje komijn, flink
wat olie, twee liters water en ijs naar verkiezing.
De spijs is eigenlijk een variatie van het brood
in azijn en water, dat van oudsher door het ge
heele Zuiden en Oosten bekend is. Kuth ging
bij de maaisters zitten en doopte haar brood in
azijn en water; toen Jezus riep: >mij dorst",
reikte de medelijdende soldaat hem een spons
met edik; een oudheidkenner heeft het >de koffie
der Romeinsche soldaten" genoemd.
De gazpacho kan, als bij te koel is, gevaarlijk
worden; op 25 Juni 1878 kwam koningin Mercedes
van Spanje warm van een wandelrit thuis, ver
slond een bord ijskoude gazpacho en was den
volgenden dag dood.
E-e.