Historisch Archief 1877-1940
No. 992
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Mijn Aeolns-liarp speelt
door J. AKADAIE. 1)
Wat, in Hemelsnaam, wat moet men uitvoeren
met dezen bundel ? Als de heer of mevrouw
Anadair een bekend persoon was met een zeker
gezag in het land; als h\j of zij benoemd was
tot lid van de Maatschappij van Letterkunde of
een andere onderscheiding had ondervonden, het
loonde de moeite hem of haar hard aan te pakken
en zich uit te sloven met de scherpste sarcasmen.
Maar Anadair, naar het schijnt, is een thans voor
het eerst optredende figuur, die moeite had een
uitgever te vinden, en wat komt het voor de
wereld of onze literatuur er eigenlijk op aan of
er heeren en dames zijn, die zich den tijd
verdrjjven met regels aaneen knutselen en het niet
laten kunnen ze uit te geven ? Het vermaak is
?onschuldig, en ik geloof niet, dat er buiten
Anadair's 'familiekring iemand is, die wat moois
aan de gedichten vinden zal; waarom zou ik hem
of haar nog een onaangenaam oogenblik mér
bezorgen, dan het wreede leven hem of haar
schijnt geschonken te hebben?
Maar Anadair heeft nu eenmaal gedicht en
gedrukt; Anadair heeft een bundel aan het
Weekblad gezonden; Anadair vraagt een recensie;
welaan, laat ons dan ook van Anadair iets
zeggen: de komkommertijd is nabij, en deze
bespreking diene tot voorbode.
En laat ik mij dan eerst verklaren, waarom
ik met twyfel over Anadair's geslacht heb ge
sproken.
Er zjjn gedichten in den bundel, waarom men
Anadair voor een man zou aanzien, indien ook
al niet voor een zeer manlijken man. Want de
?volgende woorden, al zijn ze merkwaardig slap,
worden gemeenlijk door een mijnheer van een
meisje, en niet door een meisje van een mijnheer
gezegd.
Ze had me gegeven
Haar handje, zoo klein,
Ze had me geschonken
Haar hartje zoo rein.
Een kus van haar lippen
Die smaakte zoo zoet;
De lach van haar oogen,
Die deed' me zoo goed.
Iets anders echter moet men besluiten uit een
ander versje:
Veraf van mij ligt h\j alleen ;
Het baat me niet of ik al ween;
Veel verder dan de regenboog
Is bij voor altijd uit mijn oog . . .
Alleen wanneer ik denk aan hem
En droomend hoor zijn lieve stem
En waan dat hij me minnekoost,
Dan vind ik daarin glimp van troost.
Op grond van een derde gedicht evenwel neem
ik aan dat Anadair een mijnheer is, en men
liet tweede versje beschouwen moet als een
poging van een mijnheer om zich in het gevoel
van een meisje in te werken.
De heer Anadair dan is een van hen, die zich met
onweerstaanbaren drang tot dichten, en, naar
blykt, ook tot uitgeven voelen gedrongen.
Illllllllllltllllllllllllllllllllll
Scfiaa&yp&l.
d« Jaargang. 28 Juni 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres:
Stonehaven, Hitherfleld Road, Streatham, Londen.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
niiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiitiiiimin
CORRESPONDENTIE.
S. te G. Zie beoordeeling van den heer Kockelkorn.
Van H. Mendes da Costa, te Amsterdam.
Vervaardigd voorden3en Halfjaarl. Internationalen
probleemwedstryd in dit blad.
No. 341. Mat in drie (3) zetten.
b c
e f
Wit: K e7, D h8, T b6, P d5 en el, Ka7; f-i = 7.
Zwart: K ei, R h2, P c4 en c5, fa = 5.
Oplossing van No. 339 (Dahl).
l R a6, efó: (e5) 2 ah4: enz.
b3 (ba3:) 2 D gl
Opgelost door C. Kockelkorn, Keulen (2); Prof.
Berger, Graz (3): v. Steenderen, Amsterdam (l l '3);
J. de G., Amsterdam (1); S. te Gor&sel (1); C. T."v.
Ham, Gorredijk (2); E. Wieling, Groningen (0).
Beooi deelingen (No. 339)'
No. 339 ist kein Problem, welches den Loser
sonderlich erwarmen könnte. Erstens sieht man, dass
Is het wel de moeite waard om verzen te
maken, vraagt hij zich af ? En hij antwoordt:
.... betoog en rede zwichten
Voor den drang in mij tot dichten;
Hij gebiedt, ik volg alleen.
Hij stuurt zijn gedichten onvervaard de wereld in:
Gelijk een vader, trotsch, ten stry de zendt zijn zonen.
Hij gelooft in de roeping van den dichter:
De dichter, als behoorend tot de rijk bedeelden,
Hij giet het al uit bronzen taal tot woorden-beelden,
De waarheid in het oog.
Ik betwijfel echter, of de waarheid met deze
oogen-rfcmc/ic zeer in haar schik zal zijn; ik
betwijfel eveneens of de lezer uit de reeds ge
toonde staaltjes het talent van den heer Anadair
erkennen zal; ik betwijfel ook of die erkenning
geschonken zal worden om wat nog volgt.
Want ziet iemand in, waarom het volgende
moest geschreven worden en gedrukt ?
Uit het Niet, naar het Niet
Als een bterre die verschiet
Zoo gaat 't leven
Ons gegeven,
'k Vat het niet, 't lijkt mjj niet,
'k Ga maar schreien van verdriet.
Ik althans vat het niet. En evenmin hoe men
zich verbeelden kan dichter te zijn, en over de
weelde van het dichten te spreken:
Ik wijdde graag elk levensuur
)it hunkrend zielsverlangen,
Dat mij verteert als smeulend vuur,
Als smart den blos der wangen,
wanneer men zulke uitermate prozaïsche regels
voortbrengt als deze:
't Besef der hem betoonde vriendschap
Was niet den mensch voldoende,
Hij wenschte ook zijn vriend te leeren kennen,
En toen die wensch zijn mond ontvlood,
Stond Satan nevens hem en sprak:
»Ik zal, mijn waarde, u licht ontsteken,
»Wis zult ge uw schutspatroon dan leeren kennen".
Ook wordt men er geen dichter door, zoo men
er in slaagt een zin van eenige lengte in vier
korte stukken te knippen, en in plaats van:
»0 God, slechts leugen in al die rust te moeten
zien, en te weten dat iets verder strijd gevoerd
wordt, drift regeert",
te schrijven:
. . .0 God, slechts leugen in
Al die rust te moeten zien,
En te weten, dat iets verder
Strijd gevoerd wordt, drift regeert.
Eerder kan ik mij begrijpen, dat iemand zich
een dichter acht, als hij wat schermen kan met
valsch-poëtiseerende woorden en wendingen:
O dag der dagen ! . . . .
Er straalt van u een heerlijk licht
Ontsprongen aan het hemeldicht
Der liefde, die wij borgen,
en met slechte dichterlijke taal :
Als die bard, die zijn vorst al zingend vond,
Gaat mijn hart onvermoeid de wereld rond.
En het zingt van zijn blij en schoon begin
Van zijn leed om 't verlies van zijn vorstin ;
In de hoop dat het eens uit diep verval
Zijn verloren vorstin cerhefjen zal !
II1II1IIUIIIIIIIIIIHIHIIIIIIIII11IIIIIIIMI
der Laufer ziehen muss und zweitens bietet der
Inhalt nichts Schüues. In dessen ist die Lösuug doch
nicht eo leicht zu finden und der Zugzwang nach
l?ef5: fasst ein reines f 12 abt:, D X D 3 P cC)
in sich. Ich taxiere das Problem dalier mit 3.
Joh. Berger.
Die einzige Verführung ist l R b5, welcher Zug
an ef5: nebst 2 D a8 ! scheitert. Das einstehen der
beiden Offiziere, D und T, welche zum Opfer
ausersehen siud, iat auch ein Mangel.
C. Kockelkorn.
Sleutelzet goed, daarna blijft echter niet veel anders
dan de sterke dreiging '2 P c6 3 D gl f over, die
alleen door ef5: of e5 kan verhinderd worden, en
waarop nog wel op dezelfde wijze mat volgt. Verder
is 't een tvveezet. Om 't goede hoofdspel een 2.
C. T. v. Ham.
De heer Kockelkorn maakt ons opmerkzaam, dat
No. 340 ( Mende») een nevenoplossing toelaat, nl. :
l D dl, K e3 2 D e2 f 3 P eG f
ellzhg3: 2 P d5: 3 K c2
Auteursoplossing :
l P g4, hg3: 2 P eG, K f5 3 D h7 enz.
De heer Meudes is ongelukkig met zijn vierzettenl
't Probleem viel overigens zeer in den smaak.
NB. Heeren oplossers worden beleefd verzocht ons
de opl. van No. 341 uiterlijk Dinsdag as. te doen toe
komen, ten einde ons in de gelegenheid te stellen
den uitslag van den wedatrijd in onze volgende ru
briek bekend te maken.
TWEEDE NAT. CO itUESP. WEDSTRIJD.
Zeven-en-dertigste zet van Wit.
1
2
8
+
&
6
7
8
9
10
A
K ff2
D' e5
gt'4
T el
P cl
b-5
B
R g6
T c7:
K d'2:
? . ? ?
C
? ? ? ?
? ? ? ?
T el
? ? ? ?
? ? ? ?
D
K <*o :
? ? ? ?
. . . .
F
' ' ei
K c3
? ? ? ?
R e3
K £3
In de partijen A 7, B G, B 7, C 4 en 5 geen zotten
ontvangen. In F 3 is gespeeld: 3(i?T g2 :
Partij B 4 wordt door den heer D. en partij F 6
door den heer v. d. M. opgegeven.
C. O. te B. Uw vorige opgave in F 3 luidde :
T f2 ,< f3. Van verbetering heb ik nota genomen.
In F 4 dank voor bereidwilligheid.
UIT DE SCHAAKWERELD.
Dr. Tarrasch schrijft, dat de aanmeldingen voor
den grooten internat, wedstrijd te Neurenberg (19 Juli
ek.) alle verwachtingen overtreffen. Uit Engeland
alleen hebben zich niet nüinder dan acht candidaten
Maar alweer, het gaat mijn verstand te boven,
dat iemand zich dichter waant, die een verhaal
begint met de woorden:
Nog was mijn levenszomer niet verschenen,
Toen 'k door een Heer, aanzienlijk en voornaam,
Als dienstbaar leergezel werd aangenomen.
Wanneer ik naar iets toonbaars in den bundel
van Anadair zoek, dan vind ik een redelijk
puntdichtje:
'k Maak me geen illusies meer,
Zuchtte een zwaarmoedig heer,
Toen er hem een was ontnomen.
Maar de goede man vergat
Dat hij nog de illusie had,
't Leven, zonder, door te komen!
Dan vind ik een goede uitdrukking:
...De tijd, die einden doet en leven
En zelf oneindig blyft.
Dan vind ik iets origineels, al is het niet veel
en niet zeer fraai:
Wanneer ik in mijn droomen rust,
Valt 't zwaar van hen te scheiden ....
Als iemand, wien bij vroegen dag
Bed uitgaan wordt bevolen,
Terwijl hij zoo behaaglijk lag
In dekens, warm verscholen.
dan vind ik een regel met wat allure:
Gaat dan de wijde wereld in, o mijn gedichten!
En dan vind ik een regel met gevoel en fan
tasie :
Mijmrend dwaal ik langs de vele zerken
Door een stillen gids, mijn weemoed, voorgegaan.
En ik geloof dat ik hiermede Anadair heb ge
geven, wat hem toekomt.
Cn. M. VAN DEVENTER.
1) Culemborg, Blom en Olivierse.
Tolstoï's jongste machtspreuken.
Tijdens de kroningsfeesten heeft Tolstoïzich
teruggetrokken op zijn landgoed
Yasnaya-l'olyana, in de nabijheid van Toula. Daar heeft hem
een redacteur der Ne.ue freie 7'rexse opgezocht,
en hem eenige confidentien weten te ontlokken.
»Ik ben anarchist", zoo verklaarde Tolstoï,
»maar geef aan dat woord een verklaring, zoo
vreedzaam en philosophisch mogelijk. Ik tracht
hervormingen tot stand te brengen, niet door
geweld, maar door invloed te oefenen op de
meeningen van den dag. Op het oogenblik be
studeer ik ijverig de kwestie van het privaat
bezit, en de ideeën van Henry George over dit
onderwerp schijnen mij zeer verstandig. Ik ben
altijd doordrongen van godsdienstig gevoel; ik
zou willen, dat er een wereldgodsdienst kwam,
een godsdienst, die de verhoudingen der menschen
onderling regelde. Trouwens, die godsdienst be
staat: het is het primitieve christendom, zooals
het door zijn stichter is bedoeld.
Wat de politiek betreft, schaar ik mij bij geen
der tegenwoordige partyen die Rusland verdeelen.
Ik ben cosmopoliet. en het patriotisme schijnt
m\j toe, een opvatting te zijn, die door den
Christus zou worden veroordeeld De
republiekeinen en de sociaal-democraten vertkondigen
op dat punt meeningen, die veel minder radicaal
en absoluut zijn dan de mijne. En dan, ik ben
het geheel eens met de woorden, die onlangs de
jonge keizer Nicolaas sprak. Men liet hem de
flHlliiilillinunlimiiiimiiMiiiiitiliiMMMlliMliMlilllllluiiiiiiiiiiiiliiiiiiinill
aangfmeld, nl.: Lasker. Teichmann. Blackburne, Burn,
Mason, Bird, Lee en Tinsley. Uit Amerika hebben
zich definitief aangemeld: Steinitz en Pillsbury en
ook Col. Showalter wordt verwacht, indien zijn match
met Barry hem niet verhindert. Daar 't congres bin
nen vier weken moet atloopen, mag 't getal deelne
mers 24 niet te boven gaan. 't Congres zal dus ver
moedelijk genoodzaakt zijn verschillende sterke spe
lers terug te wijzen. Voorts deelt de dokter mede,
dat' de lijst der deelnemers op l Juli as. zal worden
bekend gtmaakl.
De Duitsche Schaakbond zal, om de zwakkere spe
lers niet t-^ leur te stellen, dit jaar een
Hauptturnier" te Eisenach organiseeren. De heerlrjke natuur
aldaar zal zeker veel tot 't succes van dezen
wedstrqd bijdragen.
Steinitz en Pillsbury hebben, bij wijze van
vooroefening voor den grooten strijd te Neurenberg, een
vriendschappelijke match ondernomen. De leden dor
club te Brooklijn hebben 't voorrecht de worsteling
tusschen deze twee titanen van nabij te kunnen
gadeslaan.
De match te Boston heei't, volgens de laatste ons
toegekomen berichten, den volgenden stand bereikt:
Showalter K R O l l R l l R l O = 5.
Barry 11 R l O O B U O R O l = 2.
Kabelwudstrijden, zooals die welke onlangs plaats
had tusschen Engeland en N. Amerika, zullen bin
nenkort worden georganiseerd tusschen de Ver. Staten
versus Duitschland, Oostenrijk en Frankrijk. De uit
dagingen gingen van Amerika uit en Duitschland en
Frankrijk hebben terstond den handschoen opgenomen.
Dr. Tarrasch heeft, met den hem eigenen onderne
mingsgeest, op zich genomen de Duitsche team"
bijeen te brengen, 't Jongste nummer der Strat
gio" weet mede te doelen, dat de kabelmatch tusschen
Frankrijk en M.-Amerika in October as. zal plaats
vinden. Strategie" meent terecht, dat het moeielijk
zal zijn tien schakers, geboren Franschon, bijeen te
brengen, die 't ook maar eenigszins tegen spelers als
Pillsbury, Showalter, Hodges, Barry, Hymes, enz. zul
len kunnen op'.emen. De eenige Fransche spelers,
ons van naam bekend, zijn de Itiviere, Goetz
(Elzasser van geboorte) en Clerc. Dat de Weener club met
zijn he'rieger ste'ke spelers en zijn ondernemeiideu
president Von llothsehildt a;ui de uitdaging gevolg
zal geven, durven wij als van zelf sprekend aanne
men. Indien de Hongaren zich met hun Weener
wapenbroeders vereenigen, zullen de Amerikanen 't
hard te verantwoorden hebben. De Amerikaansche
gezant Uhl, te Berlijn, heeft van zijn regeering op
dracht ontvangen niet 't ministerie van buitenl. zaken
te Berlijn te onderhandelen over eene directe
telegraphiÈche verbinding tusscheii Duitschland en Amerika
gedurende den duur van deze schaakmatch. Dat 't
schaakspel zelfs de diplomatie belang begint in te
boezemen is zeker een verblijdend teeken. In Enj
land is 't schaakspel zelfs tot in 't Lagerhuis, waar
condite staat der officieren zien. Hy was zeer
verbaasd, er de rubriek Godsdienst op te vinden.
»Wat beteekent dat," vroeg hij. »De Godsdienst
staat in geen enkel opzicht in verband met het
gedrag en. de bekwaamheid der officieren."
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud: Eigen HaardNo. 26, 27 Juni. Uit het
Oosten, Kembang, door C. A. (Slot). De
asylen Veldzicht en Boschzicht te Apeldoorn, door
Dr. L. Knappert (met eene afbeelding). om
en bij Oleh-leh (met afbeeldingen). Edam's
Museum, door W. J Tuijn (met afbeeldingen
naar teekeningen van W. O. J. Nieuwenkamp.)
(Slot). Om en in de wellen der nieuwe sluis
te IJmbiden, door R. P. J. Tutein Nolthenius
(met afbeeldingen). IV. Een motor-rijwiel, door
J. H. Salomon (met afbeelding). Feuilleton.
Advertentiën.
Inhoud van Van Nu en Straks, Xo. III: Alfred
Hegenscheidt, Maria-liedje; Jac. Mesnil, De an
archistische beweging; August Vermeijlen, Dagen
van onmacht; Karel van de Woestijne, Zang van
de Lente; Frans Heuvels, Biologie en
Geneesheeren der Maatschappij.
NIEUWE UITGAVEN.
Ontvangen bij de Redactie:
G. WAGNER, Eeneoud, Amsterdam, van
Holjema A Warendorf.
No. 77 van ~Wurerulorf's Norellen-biblïotltcék is
:en door Th. Wysman uit het Zweedsch
overgearachte schets van GEOKG NORDENSVAN, getiteld:
Baronesse lïarüiisky.
WILLEM KLOOS, Veertien jaar Litteratuurge
schiedenis, Amsterdam, S. L. van Looy en H.
"erlings.
C. P. BUANDT VAN DOORNE, (schrijver van
Tfuiseïilc Leed) Twijfel, Amsterdam, II. J. W.
Becht.
IIIIIIIIMMIMHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmlIllllllllllllt
'o/zon
bw.
llllllllllUimimmimiilllliUltllt
Het poortje aan den Heilipweg,
De bedoeling van Th. M. met zijn klacht over
het nieuwe ijzeren hek in het poortje, is mij
niet precies duidelijk.
De poort moest blijven staan en dus toegang
geven tot de moderne inrichting daarachter.
Maar moest nu daarom de zware houten deur,
met getralied luik, zware hengsels enz. in n
woord: de gevangenisdeur, ook blijven '!
Het had gekund, maar dan moest, volgens
Th. M., die deur altijd gesloten blijven, anders
maskeert zij toch de »overglaasde
verandahdoorgang" niet.
En hoe komen de bezoekers dan in de inrichting?
Of wenscht Th. M. den ouden cipier met zijn ver
roeste sleutelbos ook terug, en stelt hij zich
voor, dat de zwemlustigen, uit piëteit voor den
geest en liet karakter van het poortje zich per
»gelen wagen" naar de badinrichting zullen laten
vervoeren V
Misschien ook had men die hygiënische in
richting niet moeten bouwen en was het onge
schonden karakter van de gevangenis mér te
verkiezen .... nuttiger.
JONAS INGENOHL.
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiini
alle andere spelen verboden zrjn, doorgedrongen.
Voor eenige weken liad aldaar een match plaats
tusscken acht leden der regeeringspartij en acht der
oppositie, waarhij echter al 't talent aan de zijde der
liberalen bleek te schuilen.
De eerste kampioen van Australiëhoeft opnieuw
zijn meerderheid bewezen door 't winnen van een
match tegen Hodgson met 7 tegen 1.
Volledig
overzicht
van den
wedstrijd te
Londen.
Teichmann
Lee
van Vliet
Loman
Muller
Creswell
Fenton
Bird
Dr. Farrow
Mortimer
Rolland
Ingoldsby
d
c
a
o
J
"
0
Qj
"S
c
rr c
<5
^
J " o S
T 73
>
\
1
1/2 1/2
0
0
1
0
0
0
l/2
l ;
1'.-,
o"
i
1
1
'.'S
1
1
1
p:
fj
OJ
0
1
o
S
^
1
1
1 1
1 1 i !.
0 1 : 1
000
0
Oi 0
0 | 1 'o
oi o"
0 0
]:-2> '/i
0 l;2
0 1
0 ! 0
0
0
1
0
1100
o; o o
\'.\
0
0
0
1
i;^
0
1 .
0
1
00000
j.
5
l
; i
! i
! i
; o
0
; 1
1
1
1
0
fe
c
??
1
l'o
l"
1
1
1
! .,
o"
1
0
0 0
g
c
1
1
0
1
1
1
1
0
0
1
0
B
et
"o
K
1
1
£
tn
13
^d
+j
0 i 0
te E^
1 '.-, 9
i." 81 .
i i s:.
i ' i
i ; l
0 , 1
0
i
i
0
1
1
1
1
1
0
7
6
5! ..
41 o
4
4
4
4
1
Ie prijs R. Teichmann. 2e en 3e prijzen P. J. Lee
en L. v. Vliet, 4e prijs 11. J. Lomau.
In September a. s. zal in 't schoon gelegen Clifton.
in 't westen van Engeland , een groote wedstrijd
worden gehouden om 't Eerste Amateur-Kampioen
schap van Engeland.
Een jeugdig student te Petersburg, Levin, te Kiefl'
geboren, heeft in den laatsten tijd herhaaldelijk proe
ven gegeven van zijn buitengewonen scbaakaauleg.
Hij speelde o. a. in consultatie niet Schillers een
match van 6 partijen tegen Tschigorine en prins
Sabourof om een prijs door laatstgen. uitgeloot'J. De
uitslag was: Levin en Schuiers 4, tegenstanders O,
2 remise, 't Is te hopen dat de heer Ltivin in de
gelegenheid zal gesteld worden te Neurenberg zijn
reputatie te bevestigen.
De jaarl. vergadering en groote wedstrijden van den
Ned. Schaakbond zullen op Zondag 26 Juli e. k. te
Leiden een aanvang nemen.
De match tusschen de beide Voorvechters der Amst.
Schaakclub Meiners en den Hertog werd, nadat ieder
3 i/2 winstpunten had behaald, als onbeslist afgebroken.