Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 992
Sir Anpstns Harris.
l Sir Augustus Harris is dood !
Wie was Sir Augustus Harris ? !
Een Impresario, een Sheriff van Londen, een
man om z\jn verdienste geadeld ; kortom een
Impresario, die terecht beroemd mag heeten.
Voor vele naïeve gemoederen is de Impresario
iemand met zwarten rok, witte das, diamanten
doekspeld en een reusachtig bouquet, bestemd
voor de eene of andere tooneelster, kortom een
reclameprentmannetje, levend om te huppelen
achter diva's en achter hare sleepen.
Anderen, ernstige strijders om het bestaan in
de kunstenaarswereld, beschouwen den Impresario
zooals de pas beginnende auteur zijn uitgever
beschouwt.
't Is iemand die wikt en weegt, die het kaf
van het koren moet scheiden.
H\j moet dus handigheid en tact vereenigen,
menschenkennis aan ondernemingsgeest paren.
Ja, de moderne opvatting geeft den Impresario
zelfs hypnotische kracht... a ... la Svengali !
Van al deze kwaliteiten heeft Sir Augustus
Harris genoeg bezeten om hem te maken tot den
man die hij was, en het eigenaardigste is zeker,
dat in een conservatief land als Engeland een
Impresario in den adelstand werd verheven.
Sir Augustus werd den ISden Maart 1852 te
Par\js geboren, en stamt uit een oud geslacht
van geestelijken.
Zijn eigenlijke naam is Glossop, en Harris een
nom de théatre, door zijn vader aangenomen. Op
tienjarigen ? leeftijd (weder in Engeland terug
gekeerd) toonde de jonge Harris reeds zooveel
liefde tot alles, wat op 't toon eel betrekking had,
dat hij te huis zelfs in een waschhok een tooiieel
oprichtte en als klein acteur optrad.
Deze jeugdige proefnemingen van den kleinen
jongen, zijn den grooten Harris later tot nut
geweest in zijn veelbewogen leven. Ka eerst
zijne opvoeding genotsn te hebben te Parijs en
hannover, wvjdde de jonge man zich achtereen
volgens aan den handel en het tooneel in ver
schillende functies, zelfs in Amerika, en eindigde
met het pachten van den Schouwburg in Drury
Lane. De dochter van den man, die hem
finantieel zijne hulp verleende, werd de vrouw van
den moedigen, weldra beroemden Impresario, die
de Pantomimes van Drury Lane tot een hoogte
bracht, tot dusver onbekend in de artistieke
wereld.
Wat die pantomime's kosten is ongeloofelijk;
somtijds van 16.000 tot 20.000 pond ; maar 't is
dan ook alles even fraai en tot in de kleinste
bijzonderheden verrassend afgewerkt, wat de toe
schouwers te zien krijgen.
Twaalf maanden zijn noodig voor het
daarstellen en het arrangement eener pantomime.
De rijke costumes, de kostbaarheid van het ge
heel, de schilderachtige scenerie, dit alles is
ongeëvenaard. Alles is het werk van Sir Harris,
de man die geen enkel détail verzuimt, zelf de
kleine medespelenden terechtwijst, ja de ziel van
alles blijkt.
»Ik geef alleen het beste aan mijn publiek",
zeide hij. »Ik houd van goede muziek, goede
schilderijen en mooie bloemen !''....
Hij toonde in alles zijn echten kunstsmaak,
ook in de inrichting van zijn fraai buitenverblijf
«The Elms", een waar Dorado, voor de gelukkigen
die het voorrecht hadden de gasten te zyn van
Sir Augustus.
Hoe gaarne toonde de gulle gastheer zijne vele
relieken; de adhaesie Harer Majesteit aan zijne
benoeming tot Sheriff; het document, dat hem
uit naam van den Hertog van Saxen-Meiningen
tot ridder maakt.
De bekwame impresario heeft weder eens het
bewijs geleverd, dat er waarheid is in zijn stel
regel : doe alles, wat ge doet, zoo goed mogelijk.
MENA.
Ernesto Rossi t,
(Mart Rohlfs t.
In flen verMeziugsstrijil.
*Hr
&7&>:t,:i ??'>'$>?&
Aardig voor de politici, maar machtig
pleizierig voor den man van zaken.
Het Conservatoire te Parijs.
De heer Rety, Secretaire-Général van het
Conservatoire te Parijs, die zijn ontslag heeft ver
zocht, zal nog aanbleven tol na de examens.
Twee klassen zullen nieuwe leeraren moeien
krijgen, n.l. die van Massenet, die zijn ontslag
gevraagd heeft en die van Dubois, thans beuoemd
tot Directeur. Men hoopt Massenet nog voor
de volgende drie jaar t-f behouden en het is zeer
waarschijnlijk dat d'Indy voor de andere klasse
zal worden benoemd.
Een commissie, bestaande uit de dames H. M.
R. M. Dull. Heerenplein. C. G. l'ekelharing
Doijer, Zuidersingel en C. A. Worp?lioland
Holst, Oosterstraal te Groningen; C. Goekoop
de Jong van Beek en Donk. Laan van
MeerdervoortenBertha Levyssolm Xorman,Anna
Paulownastraat te 's Gravenhage en 11. II.
Schollen-Crommelin, Tosselschiulestvaat '.) te Amsterdam,
heeft den 21 Mei met verschillende Nederlandsche
vrouwen vergaderd, met de bedoeling, in het
kroningsjaar een tentoonst' Hing te houden, waar
een zoo volledig mogelijk overzicht zal worden
gegeven van het verschillende werk, dat in Neder
land door vrouwen wordt verricht. Ook voor
drachten en uitvoeringen zijn in het plan be
grepen. De vergadering heeft baar instemming
met dit voornemen betuigd, zoodat wij bij
genoegzamen financi^elen en moreelen steun t>!
Amsterdam de verwezenlijking ervan zullen kunnen
aanschouwen. Belangstellenden wenden zich tot
de genoemde dames
iiiiiiiiiniiiiiiriiiiiiiiiii inmi mii IIIIH iiiiiiniiii
Losse Riaden uil mij n Reisboek,
DOOK
JUSTUS VAN MAURIK.
II.
Cinquante centesimi, Signore !
'Alve goelde, mieneer, roeie an wal, SjegV
Want, 1,o go ashore? h'f'ty cents!
Demi franc, monsieur, pour Ie bateau!
Sono un gondoliere oneste, eredetemi!
demi franc, cinquante centesimi, alber floriner!
Allons file cochon ! messieurs prenez
ma baique: moi je suis fran?ais ne favorisez
pas ce cochon arabe!
_?Take my boat, gentlemen. I'm afriend
of' the Dutch! pull away your boat, will
you, damned arab ?
Sjeg! ick ollands skipper; in de boot
alloh!
Schreeuwend, ruziemakend en met hun
bootjes, langs zijde der Amalia" elkaar
verdringend, trachten verschillende roeiers,
de passagiers, die op het punt staan te
PortSaïd voor eenige uren aan wal te gaan,
over te halen, van hun vaartuig gebruik te
maken.
De avond begint reeds te vallen en in 't
roodachtig licht van de snel ondergaande zon,
liggen in 't blauwe, nu violet getinte, soms
goudgeel opkabbelend water, een menigte
bootjes, naast en voor elkaar te wachten
en daartusschen zwemmen naakte, donker
bruine Arabische jongens, als bruinvisschen
op en neer springend en (luikend, met luider
stem schreeuwend: a la mer, a la mer, 'n
Doebellje! allons opgooien a la mer!
Nu en dan buigt een passagier zich lachend
over de verschansingen werpt een klein zilver
stukje in 't water. Als een dolfijn duikelt
dan zoo'n jongen om, duikt het geldstuk na,
brengt bet in een oogwenk boven en terwijl
hij bet in zijn mond opbergt, schreeuwt hij
opnieuw: a la mer, doebeltje! a Ja mer! Al
krijgt hij soms een riemslag tegen 't hoofd,
bet hindert hem niet, hij Jacht er om, wrijft
even zijn wolligen kruin en duikt een paar
maal onder, om dadelijk weer boven te komen
en bliksemsnel, den nijdigeri slag van een
Arabisch jolleman te ontwijken, die, boos over
den last. dien de zwemmende jongens Jiem
veroorzaken, met een eind touw vurig naar
hen slaat.
De donkerbruine, gebaarde Egyptische poli
tieagenten, forsche kerels in nette uniformen,
kaarsrecht, in militaire houding,de roodefezop
't hoofd en met witte handschoenen aan, staan
aan boord bij de groote trap en houden een
oogje op al die opdringerige, schreeuwende
lieden ; zij lielpen zeer beleefd de passagiers
de trap af en zorgen met een kwartiermeester
van »de Amalia" er voor, dat de dames en
heeren zonder ongeval in de schuitjes komen.
Intusschen varen reeds de kolenschuiten
langs zijde, want het. korte oponthoud te
PortSaïd zal worden gebruikt om den voorraad
kolen aan te vullen.
Dames en Heeren, ik zou je heusch raden
om aan wal te gaan, want't wordt op't schip
een onplezierige, vuile boel. We hebben den
wind wel van achteren en daardoor loopt de
eerste klasse tamelijk vrij maar er vliegt
toch alü.id meer kolenstof rond, dan je lief
zal wezen, heeft de administrateur gezegd,
terwijl hij een oogje hield op het dichtmaken
en breeuweii van de ramen en deuren der
dekhutten.
De meeste passagiers geven dan ook gevolg
aan zijn waarschuwing en verlaten de boot
om zich gedurende een zestal uren aan wal
op te houden.
Met een paar riemslagen bereiken de bootjes
den steiger, de roeiers probeeren zelfs gedu
rende dien korten overtocht nog een fooitje
te veroveren, door armoedig grijnzend, met
half dichtgeknepen oogen en een tikje met
den voorvinger aan hun rechter hoofdslaap
klagend : Jïakscliish ? te roepen.
Op nieuw zijn het de kranige
Anglo-Egyptische politie agenten, die met kalme beleefd
heid (ie uitstappende heeren en dames, tegen
de lastige bootslieden en talrijke kadraaiers,
de zoogenaamdegidsen, beschermen, Eén wenk
van hen is voldoende om al dat gespuis op een
afstand te houden. Met de wit gehanschoende
vingers wijzen /.ij vooruit naar de groote straat
Ruc de la poste, die midden door Port-Saïd
loopt, en door een hek van de landingsplaats
gescheiden is.
't Is voor een Amsterdamse]! agent om
dol jaliiersch te worden, zegt een der passa
giers, die. niet zijn dame aan den arm wan
delend, door n gebiedenden wenk van een
politieman verlost, wordt van een aantal
zwarte, vuile, arabisclie jongens, die over hun
hoofd buitelend, om «Hakschish'1 schreeuwen.
I n groepjes wandelen de dames en heeren
voort door de lange, breede straat, gevormd
door twee rijen vrij booge in
Oosterschen trant gebouwde huizen, meestal van
drie verdiepingen, ieder van galerijen voorzien.
Winkel volgt daar op winkel. Van alles is
er Ie krijgen. Piiotografu-ën van allerlei soort,
Oostersclie tapijten en waterpijpen, snuiste
rijen, hoeden, dames- en heerenkleederen,
comestibles, gewone, fijne en delicate likeuren,
wijnen, brood van verschillend baksel, sinaas
appelen, dadels en vijgen, 't Is n groote
bazar, waaruit, zoodra het eerste groepje wan
delaars zichtbaar wordt, van beide kanten
neringzieke winkeliers komen aanstormen.
Sjeg! ier is ollands bazar, kom in, kom
kijke, sjeg!
Sjeg! mot je koope, mooie waaier voor
die mefrou ?
Sjeg! kom binne. Koste niks, niemendal,
te kijke, 'oeft n ie koope, sjeg !
Dat kleine woordje sjeg ! hoort men onop
houdelijk ; 't klinkt als of een echte,
onvervalschte Amsterdamscbe vischvrouw met een
min of meer heesch geluid de lettergreep:
zeg uitspreekt. Vermoedelijk hebben de schran
dere Arabieren opgemerkt, hoe dikwijls een
Hollander 't stopwoord zeg" gebruikt, en
om nu te toonen dat zij Hollandsch spreken
kunnen, gebruiken zij sjeg" onophoudelijk,
zoowel aan 't begin als aan 't einde van een
volzin.
Port-Saïd is uu een kleine stad, doorsneden
door rails, waarop de caricatuur van een tram
wagen, getrokken door n mageren muilezel,
voorthobbelt.
Tot voor een tiental jaren was 't niet meer
dan n groote straat, met een paar zijstraten.
bevolkt met Je, rebut de toutes les nations",
zooals een Fransch reiziger beweerde. Alle
nationaliteiten zijn daar niet te schitterend
vertegenwoordigd. Arabieren, Italianen, Afri
kanen, Franschen, Engelschen, Hongaren,
Hollanders. Duitschers, Zwitsers en Russen,
leven en handelen daar op die kleine plek,
ontwoekerd aan de woestijn.
Op de place de Lesseps staan een twintig
tal hoornen. De bewoners van Port-Saïd ver
plegen ze, als de curiosa van hun stad, maar
niettegenstaande al de zorg, die er aan be
steed wordt, staan zij daar, als droeve ge
tuigen van de onvruchtbaarheid des bodems.
Hun lakken steken, krom vergroeid en knoes
tig, als magere skelet-a'men omhoog en hun
harde, grijsbruine bladeren rammelen naar
geestig tegen elkander als dorre knoken. Nu
en dan rijden open wagentjes door c-en Ara
bisch koetsier, die voortdurend rnet zijn zweep
wenkt, rond. Weinig menschen maken er
gebruik van ; de afstanden zijn te klein.
Een arabier met een roode fez op en over
zijn witten kaftan een zwarten rok met glim
mende knooperi dragend, draaft, op bloote
voeten in blauwe geborduurde muiltjes van
't eene groepje bezoekers naar 't andere, tel
kens zijn diensten aanbiedend met de woorden:
Sjeg! ick ben ollandsche gids, ick
angestellt door gouvernement, Sjeg ollands gids :
Voor alve goelde ik laat alles sien, ier is
Alhambra, banque de jeu, roulette caf
-concert^ick ollands, asjeblief alve goelde? En
omdat eeTi paar andere pikzwarte barrevoetse
concurrenten in blauwe samaaren, hem de
loef willen afsteken, wisselt bij zijn eentonige
keelklanken af met een scherp in
faussetgeluid geschreeuwd: ^ Sales cochons, fichez
nous la paix ! Messieurs, mesdames. nikt
goed die gids, imposteurs, scélérats, seno
birbante, ladre! Hij babbelt onophoudelijk
allerlei talen dooreen,_deelt rechts en links
schoppen en trappen uit, loopt door zijn drift
bijna een diep gesluierde Arabische elervrouw
om en trekt, nu en dan een beer bij zijn jas
pand, altijd herhalend: Alve goelde, voor
alles ick ollandsche gids!
Niemand wenscht echter van zijn dien
sten gebruik te maken, omdat te
PortSaïd wanneer men het Arabische kamp, dat
's avonds nog al onveilig is, niet bezoekt
een gids geheel overbodig is. De weg wijst
zich van zelf, merkwaardigheden zijn er niet
en de winkeliers, die iets bijzonders te koop
hebben, halen de vreemdelingen onophoude
lijk bij den arm naar binnen.
Maar nog geeft de arabier het niet op; hij
probeert het nu anders. Geheimzinnig nadert
hij een der jongere heeren en fluistert hem
in : Moi savoir belle femmes, mooie
meissie, voor mieneer, Sjeg! CaféArabe.
eele mooie meissie! danse du ventre, kom '
eele mooie bajadère ick wijze, voor alve
goelde, Sjeg!
Als ook dat niet lukt, haalt hij de schou
ders op, spuwt een paar maal op den grond
trekt een leelijk gezicht tegen de dames en
vloekt in zijn zonderling gutturalen toon in
't Arabisch zoo lang en snel, als hij kan.
Een der heeren, ongeduldiger dan de ande
ren, roept hem na: Cochon! Grijnzend
blijft de gids staan voor de deur van 't
Alhainbra, spuwt opnieuw, vloekt nog een
rliapsodie in allerlei talen en m lakt een paar
onkiesche bewegingen om zijn afkeer van de
Hollanders, die geen alve goelde" voor
niemendal willen afdokken, te kennen te
i geven.
Ongelukkig ziet. een politie-agent die be
weging en draait zich haastig naar hem om.
Als een haas is de gids op den loop en de
wandelaars kunnen ongehinderd bet
Alliambra binnengaan.
't Alhambra is een groot gebouw. Voorir.
wordt een winkel gehouden van allerlei O
>stersche artikelen, die men, al kan men ook
zonder bezwaar twee derden afdingen van den
prijs, toch altijd nog te duur betaalt.
Een der bezoekers vraagt, vooreen gewonen
gevlochten palrnblad-waaier, die hem door eei;
jongen wordt aangeboden.
l ('onibien ?
('iiujue franque, moussiou !
! Quoi ? zonder plichtpleging pakte hij
dien jongen bij zijn oor. krijpt er ferm in er.
herhaalt: ('onibien '!
O! Oo! pitié, demi franc moussiou^
Voor veertig centimes wordt, hij kooper en de
jongen, die niet tot het winkelpersoneel be
hoort maar van (!?; straat ingeslopen is krijgt
bovendien van -Ie patroon du magasin" een
geweldige schop tegen zijn zitvlak, zoodat hij
i jammerend op straat vliegt.
C'est comme ca qu'ils vous gatent Ie
cominercc, ces sales chiens! Voyez Mesdames
beautii'ull laces parfum d'Orient roses dt