De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 28 juni pagina 8

28 juni 1896 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 992 Sir Anpstns Harris. l Sir Augustus Harris is dood ! Wie was Sir Augustus Harris ? ! Een Impresario, een Sheriff van Londen, een man om z\jn verdienste geadeld ; kortom een Impresario, die terecht beroemd mag heeten. Voor vele naïeve gemoederen is de Impresario iemand met zwarten rok, witte das, diamanten doekspeld en een reusachtig bouquet, bestemd voor de eene of andere tooneelster, kortom een reclameprentmannetje, levend om te huppelen achter diva's en achter hare sleepen. Anderen, ernstige strijders om het bestaan in de kunstenaarswereld, beschouwen den Impresario zooals de pas beginnende auteur zijn uitgever beschouwt. 't Is iemand die wikt en weegt, die het kaf van het koren moet scheiden. H\j moet dus handigheid en tact vereenigen, menschenkennis aan ondernemingsgeest paren. Ja, de moderne opvatting geeft den Impresario zelfs hypnotische kracht... a ... la Svengali ! Van al deze kwaliteiten heeft Sir Augustus Harris genoeg bezeten om hem te maken tot den man die hij was, en het eigenaardigste is zeker, dat in een conservatief land als Engeland een Impresario in den adelstand werd verheven. Sir Augustus werd den ISden Maart 1852 te Par\js geboren, en stamt uit een oud geslacht van geestelijken. Zijn eigenlijke naam is Glossop, en Harris een nom de théatre, door zijn vader aangenomen. Op tienjarigen ? leeftijd (weder in Engeland terug gekeerd) toonde de jonge Harris reeds zooveel liefde tot alles, wat op 't toon eel betrekking had, dat hij te huis zelfs in een waschhok een tooiieel oprichtte en als klein acteur optrad. Deze jeugdige proefnemingen van den kleinen jongen, zijn den grooten Harris later tot nut geweest in zijn veelbewogen leven. Ka eerst zijne opvoeding genotsn te hebben te Parijs en hannover, wvjdde de jonge man zich achtereen volgens aan den handel en het tooneel in ver schillende functies, zelfs in Amerika, en eindigde met het pachten van den Schouwburg in Drury Lane. De dochter van den man, die hem finantieel zijne hulp verleende, werd de vrouw van den moedigen, weldra beroemden Impresario, die de Pantomimes van Drury Lane tot een hoogte bracht, tot dusver onbekend in de artistieke wereld. Wat die pantomime's kosten is ongeloofelijk; somtijds van 16.000 tot 20.000 pond ; maar 't is dan ook alles even fraai en tot in de kleinste bijzonderheden verrassend afgewerkt, wat de toe schouwers te zien krijgen. Twaalf maanden zijn noodig voor het daarstellen en het arrangement eener pantomime. De rijke costumes, de kostbaarheid van het ge heel, de schilderachtige scenerie, dit alles is ongeëvenaard. Alles is het werk van Sir Harris, de man die geen enkel détail verzuimt, zelf de kleine medespelenden terechtwijst, ja de ziel van alles blijkt. »Ik geef alleen het beste aan mijn publiek", zeide hij. »Ik houd van goede muziek, goede schilderijen en mooie bloemen !''.... Hij toonde in alles zijn echten kunstsmaak, ook in de inrichting van zijn fraai buitenverblijf «The Elms", een waar Dorado, voor de gelukkigen die het voorrecht hadden de gasten te zyn van Sir Augustus. Hoe gaarne toonde de gulle gastheer zijne vele relieken; de adhaesie Harer Majesteit aan zijne benoeming tot Sheriff; het document, dat hem uit naam van den Hertog van Saxen-Meiningen tot ridder maakt. De bekwame impresario heeft weder eens het bewijs geleverd, dat er waarheid is in zijn stel regel : doe alles, wat ge doet, zoo goed mogelijk. MENA. Ernesto Rossi t, (Mart Rohlfs t. In flen verMeziugsstrijil. *Hr &7&>:t,:i ??'>'$>?& Aardig voor de politici, maar machtig pleizierig voor den man van zaken. Het Conservatoire te Parijs. De heer Rety, Secretaire-Général van het Conservatoire te Parijs, die zijn ontslag heeft ver zocht, zal nog aanbleven tol na de examens. Twee klassen zullen nieuwe leeraren moeien krijgen, n.l. die van Massenet, die zijn ontslag gevraagd heeft en die van Dubois, thans beuoemd tot Directeur. Men hoopt Massenet nog voor de volgende drie jaar t-f behouden en het is zeer waarschijnlijk dat d'Indy voor de andere klasse zal worden benoemd. Een commissie, bestaande uit de dames H. M. R. M. Dull. Heerenplein. C. G. l'ekelharing Doijer, Zuidersingel en C. A. Worp?lioland Holst, Oosterstraal te Groningen; C. Goekoop de Jong van Beek en Donk. Laan van MeerdervoortenBertha Levyssolm Xorman,Anna Paulownastraat te 's Gravenhage en 11. II. Schollen-Crommelin, Tosselschiulestvaat '.) te Amsterdam, heeft den 21 Mei met verschillende Nederlandsche vrouwen vergaderd, met de bedoeling, in het kroningsjaar een tentoonst' Hing te houden, waar een zoo volledig mogelijk overzicht zal worden gegeven van het verschillende werk, dat in Neder land door vrouwen wordt verricht. Ook voor drachten en uitvoeringen zijn in het plan be grepen. De vergadering heeft baar instemming met dit voornemen betuigd, zoodat wij bij genoegzamen financi^elen en moreelen steun t>! Amsterdam de verwezenlijking ervan zullen kunnen aanschouwen. Belangstellenden wenden zich tot de genoemde dames iiiiiiiiiniiiiiiriiiiiiiiiii inmi mii IIIIH iiiiiiniiii Losse Riaden uil mij n Reisboek, DOOK JUSTUS VAN MAURIK. II. Cinquante centesimi, Signore ! 'Alve goelde, mieneer, roeie an wal, SjegV Want, 1,o go ashore? h'f'ty cents! Demi franc, monsieur, pour Ie bateau! Sono un gondoliere oneste, eredetemi! demi franc, cinquante centesimi, alber floriner! Allons file cochon ! messieurs prenez ma baique: moi je suis fran?ais ne favorisez pas ce cochon arabe! _?Take my boat, gentlemen. I'm afriend of' the Dutch! pull away your boat, will you, damned arab ? Sjeg! ick ollands skipper; in de boot alloh! Schreeuwend, ruziemakend en met hun bootjes, langs zijde der Amalia" elkaar verdringend, trachten verschillende roeiers, de passagiers, die op het punt staan te PortSaïd voor eenige uren aan wal te gaan, over te halen, van hun vaartuig gebruik te maken. De avond begint reeds te vallen en in 't roodachtig licht van de snel ondergaande zon, liggen in 't blauwe, nu violet getinte, soms goudgeel opkabbelend water, een menigte bootjes, naast en voor elkaar te wachten en daartusschen zwemmen naakte, donker bruine Arabische jongens, als bruinvisschen op en neer springend en (luikend, met luider stem schreeuwend: a la mer, a la mer, 'n Doebellje! allons opgooien a la mer! Nu en dan buigt een passagier zich lachend over de verschansingen werpt een klein zilver stukje in 't water. Als een dolfijn duikelt dan zoo'n jongen om, duikt het geldstuk na, brengt bet in een oogwenk boven en terwijl hij bet in zijn mond opbergt, schreeuwt hij opnieuw: a la mer, doebeltje! a Ja mer! Al krijgt hij soms een riemslag tegen 't hoofd, bet hindert hem niet, hij Jacht er om, wrijft even zijn wolligen kruin en duikt een paar maal onder, om dadelijk weer boven te komen en bliksemsnel, den nijdigeri slag van een Arabisch jolleman te ontwijken, die, boos over den last. dien de zwemmende jongens Jiem veroorzaken, met een eind touw vurig naar hen slaat. De donkerbruine, gebaarde Egyptische poli tieagenten, forsche kerels in nette uniformen, kaarsrecht, in militaire houding,de roodefezop 't hoofd en met witte handschoenen aan, staan aan boord bij de groote trap en houden een oogje op al die opdringerige, schreeuwende lieden ; zij lielpen zeer beleefd de passagiers de trap af en zorgen met een kwartiermeester van »de Amalia" er voor, dat de dames en heeren zonder ongeval in de schuitjes komen. Intusschen varen reeds de kolenschuiten langs zijde, want het. korte oponthoud te PortSaïd zal worden gebruikt om den voorraad kolen aan te vullen. Dames en Heeren, ik zou je heusch raden om aan wal te gaan, want't wordt op't schip een onplezierige, vuile boel. We hebben den wind wel van achteren en daardoor loopt de eerste klasse tamelijk vrij maar er vliegt toch alü.id meer kolenstof rond, dan je lief zal wezen, heeft de administrateur gezegd, terwijl hij een oogje hield op het dichtmaken en breeuweii van de ramen en deuren der dekhutten. De meeste passagiers geven dan ook gevolg aan zijn waarschuwing en verlaten de boot om zich gedurende een zestal uren aan wal op te houden. Met een paar riemslagen bereiken de bootjes den steiger, de roeiers probeeren zelfs gedu rende dien korten overtocht nog een fooitje te veroveren, door armoedig grijnzend, met half dichtgeknepen oogen en een tikje met den voorvinger aan hun rechter hoofdslaap klagend : Jïakscliish ? te roepen. Op nieuw zijn het de kranige Anglo-Egyptische politie agenten, die met kalme beleefd heid (ie uitstappende heeren en dames, tegen de lastige bootslieden en talrijke kadraaiers, de zoogenaamdegidsen, beschermen, Eén wenk van hen is voldoende om al dat gespuis op een afstand te houden. Met de wit gehanschoende vingers wijzen /.ij vooruit naar de groote straat Ruc de la poste, die midden door Port-Saïd loopt, en door een hek van de landingsplaats gescheiden is. 't Is voor een Amsterdamse]! agent om dol jaliiersch te worden, zegt een der passa giers, die. niet zijn dame aan den arm wan delend, door n gebiedenden wenk van een politieman verlost, wordt van een aantal zwarte, vuile, arabisclie jongens, die over hun hoofd buitelend, om «Hakschish'1 schreeuwen. I n groepjes wandelen de dames en heeren voort door de lange, breede straat, gevormd door twee rijen vrij booge in Oosterschen trant gebouwde huizen, meestal van drie verdiepingen, ieder van galerijen voorzien. Winkel volgt daar op winkel. Van alles is er Ie krijgen. Piiotografu-ën van allerlei soort, Oostersclie tapijten en waterpijpen, snuiste rijen, hoeden, dames- en heerenkleederen, comestibles, gewone, fijne en delicate likeuren, wijnen, brood van verschillend baksel, sinaas appelen, dadels en vijgen, 't Is n groote bazar, waaruit, zoodra het eerste groepje wan delaars zichtbaar wordt, van beide kanten neringzieke winkeliers komen aanstormen. Sjeg! ier is ollands bazar, kom in, kom kijke, sjeg! Sjeg! mot je koope, mooie waaier voor die mefrou ? Sjeg! kom binne. Koste niks, niemendal, te kijke, 'oeft n ie koope, sjeg ! Dat kleine woordje sjeg ! hoort men onop houdelijk ; 't klinkt als of een echte, onvervalschte Amsterdamscbe vischvrouw met een min of meer heesch geluid de lettergreep: zeg uitspreekt. Vermoedelijk hebben de schran dere Arabieren opgemerkt, hoe dikwijls een Hollander 't stopwoord zeg" gebruikt, en om nu te toonen dat zij Hollandsch spreken kunnen, gebruiken zij sjeg" onophoudelijk, zoowel aan 't begin als aan 't einde van een volzin. Port-Saïd is uu een kleine stad, doorsneden door rails, waarop de caricatuur van een tram wagen, getrokken door n mageren muilezel, voorthobbelt. Tot voor een tiental jaren was 't niet meer dan n groote straat, met een paar zijstraten. bevolkt met Je, rebut de toutes les nations", zooals een Fransch reiziger beweerde. Alle nationaliteiten zijn daar niet te schitterend vertegenwoordigd. Arabieren, Italianen, Afri kanen, Franschen, Engelschen, Hongaren, Hollanders. Duitschers, Zwitsers en Russen, leven en handelen daar op die kleine plek, ontwoekerd aan de woestijn. Op de place de Lesseps staan een twintig tal hoornen. De bewoners van Port-Saïd ver plegen ze, als de curiosa van hun stad, maar niettegenstaande al de zorg, die er aan be steed wordt, staan zij daar, als droeve ge tuigen van de onvruchtbaarheid des bodems. Hun lakken steken, krom vergroeid en knoes tig, als magere skelet-a'men omhoog en hun harde, grijsbruine bladeren rammelen naar geestig tegen elkander als dorre knoken. Nu en dan rijden open wagentjes door c-en Ara bisch koetsier, die voortdurend rnet zijn zweep wenkt, rond. Weinig menschen maken er gebruik van ; de afstanden zijn te klein. Een arabier met een roode fez op en over zijn witten kaftan een zwarten rok met glim mende knooperi dragend, draaft, op bloote voeten in blauwe geborduurde muiltjes van 't eene groepje bezoekers naar 't andere, tel kens zijn diensten aanbiedend met de woorden: Sjeg! ick ben ollandsche gids, ick angestellt door gouvernement, Sjeg ollands gids : Voor alve goelde ik laat alles sien, ier is Alhambra, banque de jeu, roulette caf -concert^ick ollands, asjeblief alve goelde? En omdat eeTi paar andere pikzwarte barrevoetse concurrenten in blauwe samaaren, hem de loef willen afsteken, wisselt bij zijn eentonige keelklanken af met een scherp in faussetgeluid geschreeuwd: ^ Sales cochons, fichez nous la paix ! Messieurs, mesdames. nikt goed die gids, imposteurs, scélérats, seno birbante, ladre! Hij babbelt onophoudelijk allerlei talen dooreen,_deelt rechts en links schoppen en trappen uit, loopt door zijn drift bijna een diep gesluierde Arabische elervrouw om en trekt, nu en dan een beer bij zijn jas pand, altijd herhalend: Alve goelde, voor alles ick ollandsche gids! Niemand wenscht echter van zijn dien sten gebruik te maken, omdat te PortSaïd wanneer men het Arabische kamp, dat 's avonds nog al onveilig is, niet bezoekt een gids geheel overbodig is. De weg wijst zich van zelf, merkwaardigheden zijn er niet en de winkeliers, die iets bijzonders te koop hebben, halen de vreemdelingen onophoude lijk bij den arm naar binnen. Maar nog geeft de arabier het niet op; hij probeert het nu anders. Geheimzinnig nadert hij een der jongere heeren en fluistert hem in : Moi savoir belle femmes, mooie meissie, voor mieneer, Sjeg! CaféArabe. eele mooie meissie! danse du ventre, kom ' eele mooie bajadère ick wijze, voor alve goelde, Sjeg! Als ook dat niet lukt, haalt hij de schou ders op, spuwt een paar maal op den grond trekt een leelijk gezicht tegen de dames en vloekt in zijn zonderling gutturalen toon in 't Arabisch zoo lang en snel, als hij kan. Een der heeren, ongeduldiger dan de ande ren, roept hem na: Cochon! Grijnzend blijft de gids staan voor de deur van 't Alhainbra, spuwt opnieuw, vloekt nog een rliapsodie in allerlei talen en m lakt een paar onkiesche bewegingen om zijn afkeer van de Hollanders, die geen alve goelde" voor niemendal willen afdokken, te kennen te i geven. Ongelukkig ziet. een politie-agent die be weging en draait zich haastig naar hem om. Als een haas is de gids op den loop en de wandelaars kunnen ongehinderd bet Alliambra binnengaan. 't Alhambra is een groot gebouw. Voorir. wordt een winkel gehouden van allerlei O >stersche artikelen, die men, al kan men ook zonder bezwaar twee derden afdingen van den prijs, toch altijd nog te duur betaalt. Een der bezoekers vraagt, vooreen gewonen gevlochten palrnblad-waaier, die hem door eei; jongen wordt aangeboden. l ('onibien ? ('iiujue franque, moussiou ! ! Quoi ? zonder plichtpleging pakte hij dien jongen bij zijn oor. krijpt er ferm in er. herhaalt: ('onibien '! O! Oo! pitié, demi franc moussiou^ Voor veertig centimes wordt, hij kooper en de jongen, die niet tot het winkelpersoneel be hoort maar van (!?; straat ingeslopen is krijgt bovendien van -Ie patroon du magasin" een geweldige schop tegen zijn zitvlak, zoodat hij i jammerend op straat vliegt. C'est comme ca qu'ils vous gatent Ie cominercc, ces sales chiens! Voyez Mesdames beautii'ull laces parfum d'Orient roses dt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl