Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 993
Thans ligt roor my een bundel van drie liede
ren (bij den Algemeenen Muziekhandel alhier uit
gegeven) bovenstaanden titel voerende, waarin de
componist drie gedichten muzikaal geïllustreerd
heeft van de begaafde dichteres uit de periode
dat zy nog Mej. Swarth was en dus in hare
liederen den jubeltoon nog niet gevonden had,
doch steeds uitklagende was haar groot leed in
heerlyke klanken en zangen.
Het is my hoogst aangenaam deze liederen
by de lezers van het Weekblad te kunnen in
leiden, want de schoone poëzie van Helene
Swarth is op ongezochte expressieve wyze door
den componist tot muzikale uitdrukking gebracht.
Wanneer ik vergelijkender wyze moet spreken,
stel ik het derde lied: Mijn lieveken wou naar
het Zuiden heen boven aan, want hierin vond ik
de uitdrukking het diepst gedacht en wel met
zeer sobere middelen.
Wat my vooral by deze liederen heeft ge
troffen is de voortreffelijke prosodie, de schoone
declamatie en passende harmonisatie.
Dit blijkt ook uit het eerste lied: O kon hij
maar weten mijn arme schat, waarin vooral het
laatste gedeelte: Al strooi ik hem bloemen op
verrassende wijze is bewerkt, terwyl ook uit
allerlei details in de begeleiding blykt, hoezeer
de componist zyn vorm en stof meester is.
Het tweede lied: O laat m'in koelen zode ver
bergen mijn aangezicht acht ik niet zoo sprekend
van uitdrukking als de beide andere liederen,
doch dit neemt niet weg dat ook dit lied goed
voorgedragen, indruk zal kunnen maken.
De verluchtingskunst begint zich ook in ons
land meer en meer te vereenigen met de muzikale
kunstuitingen.
Deze Rouwviolen hebben een geïllustreerd titel
blad, door H. P. B. (Berlage) ontworpen. Ik acht dit
weer een heuchelijk verschijnsel en wanneer ik my
tot deze uiting van ingenomenheid bepaal en geen
oordeel uitspreek over deze illustratie, is het
alleen omdat ik als leek hierover geen oordeel
geven mag en ik het liever aan allen die zich
deze liederen aanschaffen (en zij verdienen in
aller handen te komen) overlaat dit zelf te doen.
Ik sprak straks van de geschriften van Prof.
Loman in het Tijdschrift voor
Noord-Nederlandsche Muziekgeschiedenis. Het zy my' vergund
hierop nog even terug te komen en wel over zyn
artikel in het laatste nummer van 1895: De
Melodie van het Wilhelmus, geschreven naar
aanleiding van twee geschriften voor kort ver
schenen, een van Flor. van Duyse ('t Wilhelmus)
en een van J. W. Enschedé: Ve Melodie van 't
Wilhelmus.
Van Duyso heeft vastgesteld, dat de melodie,
waarop Marnix van St. Allegonde zijn lied
dichtte, kort te voren hi.d gediend voor een
spotlied op de Geuzen. (De titel: wyze van
Chartres, boven het Geuzenlied geplaatst, gaf nog
al eens tot twijfeling aanleiding). Van Duyse
vond in een geestelijk liedboek van 1619: La
Pieuse Alouette avec son tirelire, op een gedicht
ter eere van Maria, een melodie ten nauwste
verwant met ons Wilhelmus: A la folie
entreprise du Prince de Condé.
De heer Enschedéheeft den tekst (12 coupletten)
geheel afgeschreven in zijn betoog.
Uit Prof. Loman's geschrift blijkt echter dat
er nog heel wat kwesties op kunnen ryzen om
trent de noteering van het lied.
De heer Loman weerlegt daarin de bewering
van Enschedé, dat het jammer is dat in Valerius :
Gedenckclanck niet de oudere lezing van het
Wilhelmus gegeven is inplaats van de verbasterde.
IIIIIIIIIUIIIIIIIII
Neen, freule ...
Komaan, dat gaat goed ! ... mompelde het
meisje 'k was bang, dat ze misschien al beneden
was... en oom Mare een kushand toewerpend
liep ze lachend heen.
Een kwartier later schelde Chiffon aan het hek
van de kerk der Jezuïten.
't Is immers het uur, dat Pater Ragon de
mis leest, nietwaar... vroeg zij den broeder
portier, die opende.
Ja... maar hij zal zoo klaar zijn ... 't is
op slag van negenen ! ...
In plaats de kapel binnen te treden, bleef Coryse
in den tuin. Heen en weer loopend in haar licht
rose blouse, haar opgeruimd gezichtje verscholen
onder een breedgeranden hoed van Italiaansch stroo
met een krans van rozen, was zij een lieflijke ver
schijning. En de deur van het kerkje in 't oog
houdend, dacht zij vroolijk:
Hij gaat natuurlijk eerst naar de sacristie ...
en een andere weg is er niet... hij moet hier
langs ... ik kan hem dus niet mankeeren !... En
intusschen komen al zijn dames hier... en kan
ik mijn nieuwtje rondveaten. .. daar zul je grap
pen van beleven!!...
Totaal vergetend, waar zij zich bevond, begon
zij dartel te springen, tot groote verbazing van den
broeder-portier, die van uit zijn loge naar haar
keek. Zelfs oude Jean, die toch Chiffon's manier
van zijn wel kende, toonde zich over dien aanval
van vroolijkheid verbouwereerd.
Maar freule Coryse, wat bezielt u van och
tend toch ?...
Zij bleef stilstaan, met n been in de lucht en
antwoordde lachend:
Dat zal ik je onderweg wel vertellen ... ga
voorloopig maar een dutje doen, op je bank van
gisteren, als je er trek in hebt. .. maar zie als
je eenigszins kunt, asjeblieft een beetje bevalliger
houding te kiezen ...
De deur der kapel, die met een doffen slag toe
viel, deed Coryse levendig het hoofd omwendeu,
en zij zag den kleinen Barfleur uit de mis komen.
Hij had een onmogelijk kort en gesloten blauw
vest aan en een pantalon met veelkleurige.bovenmatig
groote ruiten. Zijn kolossale das zat hoog achter
in zijn nek, zoodat de boord er bijna geheel door
bedekt was. In dat costuum kwam hij Chiffon
minner en scheever dan ooit voor. Hij was anders
niet bepaald leelijk en zeer zeker gedistingeerd
genoeg, in weerwil van zijn nietig voorkomen en
zijn kleeding volgens de mode van een jaar geleden.
Zij liep reeds voor hem uit, gereed om hem een
voudig goedendag te zeggen, maar toen hij haar
alleen zag, nam hij, zonder stil te staan, met de
grootste deftigheid zijn hoed af en liep een pas of
Hoewel hy volstrekt niet beweert dat de wijze
van Valerius de volstrekt eenige
Wilhelmusmelodie is, kan hij toch niet met Euschedé's
ongunstige beoordeeling medegaan, en met de
verklaring dat de oudere melodie voorkomende
in Melchior Franck's opusculum etlicher Neuer
und alter Reuterliedlern (1603)
G = l. 5 | l l 2 2 | 32¥2 l Fï|
Wil - hel - mus von Nas - sau - wen bin
3
ich
21
von
3 2 |
Deu'tschen
Blut
l | 55 44
3231 4332123 2. 03 1 3 2 1
3 2 l l | 6716 7127 | 1231 2342
3117 | l ... ||
bij alle verschil op enkele punten, duidelyk iden
titeit met de wyze van Valerius aantoont, doch
dat die tekst niet de voorkeur verdient, evenmin
als die welke volgens de heer Enschedéals oudere
en betere aanspraak maakt om die van Valerius
te vervangen. (1607).
G = l. 5 | l 12 2 |
Aus Braansch - wi - gi - schen
3 ~2 3 4 3 [221. || O 555 |
Stam-men ich Heinrich Julius
543 2~3 43 2 l | 2. 003 L3 2.1
7 6~5~ 6 l
l 7 1.
Het scheen my' niet overbodig toe, even deze
beide lezingen te citeeren, hoewel ik om een in
druk van het geheel te geven, alleen kan aan
raden, niet alleen het geschrift van Prof. Loman,
doch ook die van Flor. van Duyse (verschenen
in het Ned. Museum, Deel 34) en van J. W.
Enschedé(geplaatst in het Tijdschrift
Oud-Holland 12e Jaargang, Afl. 3 en 4) te lezen, en met
deze kwestie nog eens ter sprake te brengen, heb
ik ook de nevengedachte,aan de schrijvers of redac
teuren van die Tijdschriften te vragen of het niet
wenschelijk ware, deze geschriften afzonderlijk
uit te geven, op dat zulke belangrijke strydvragen
onder de aandacht van een grooter aantal lezers
kwamen.
Zoover my bekend is heeft de heer Ensched
na het verweerschrift van Prof. Loman niet
meer geantwoord, doch het bezwaar dat sommige
lezers het eene geschrift, en andere weer het
andere alleen onder de oogen krijgen, zou door
zulk eene uitgave kunnen worden opgelost en
door my'n vraag ontga ik hetzelfde verwijt dat ik
de hoofdaandacht op Prof. Loman's geschrift heb
gevestigd.
Nog een punt wensch ik te releveeren.
Er is veel verschil van opinie omtrent het
tempo van het gedeelte : Ken Priitce r/in Oranje,
n.l. of dat sneller dan het vorige moet gezongen
worden, of langzamer. Ik ben het met Prof.
Loman eens dat het tweede deel een sneller
tempo moet hebben dan het begin en vind dat
het verlangzamen er iets sleepends aan geeft,
dat den indruk niet verhoogt.
In mijn bundel : Ncerlundn Zangen roor
Neerlands Mannen heb ik dan ook op deze wijze
het tempo van het Wilhelmus aangegeven.
De voortreffelijke muziekgeleerde Florimond
van Duyse, die mijn werk indertijd op hoogst
belangstellende, uitvoerige en degelyke wijze
beoordeelde, erkent dat »de melodie voor zy door
mmmiiiiiiiiiii
IIIMIII1II1IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII
vijftig verder, waar hij post vatte en eveneens liet
uitgaan van de mis scheen te willen afwachten.
Hij loert op mevrouw Delorme!... dacht
Coryse, die al lang gemerkt had, dat mevrouw
Delorme, de zeer schoone vrouw van een notaris
van Pont-sur-Sarthe, den kleinen Barfleur naar haar
smaak vond.
Kort daarop verscheen werkelijk mevrouw
Delorme. De jonge man sprak haar aan met een
air van verwondering, alsof hij nooit had gedacht,
haar daar te zullen ontmoeten.
De mis kan nog niet uit zijn ... dacht
Chiffon ze zijn zeker een poosje vóór de anderen
heengegaan om ongestoord te kunnen praten ...
en toen zij de mooie vrouw haar slanke taille zag
buigen, om het mismaakte kereltje dat tot haar
schouder reikte, aan te zien, dacht zij :
Wat is 't eigenlijk toch grappig !" . .. Meneer
Delorme is honderdmaal knapper!. . . Wat kan ze
nu in vredesnaam in hem zien ... in den kleinen
Barfleur?... hij is niet geestig, niet goed, niet
aardig ... hij is kwaadaardig en dwaas . . . dat kan
niet anders dan de toovermacht van de adelbrieven
wezen .. . want wat de menschen ook mogen zeg
gen, voor die macht buigen ze nog altijd, al
beweren zij ook dat de heele adel hun geen knip
voor den neus waard is ! ... Kijk! kijk ! ...
mevrouw Delorme gaat 't eerst! .. . zij zullen
buiten wel weer elkaar's gezelschap zoeken ... en
straks nog een praatje maken ... op de promenade
of in 't park . .. quasi toevallig ...
Met de oogen volgde zij de jonge vrouw, die
de fraaie taille boven de breede heupen wiegelend,
zich verwijderde en zei in zichzelf:
't Is toch wel prettig mooi te wezeu! . . .
'k had ook wel mooi willen zijn ! . ..
Mevrouw de Bray had Coryse zoo herhaaldelijk
gezegd, dat zij leelijk en oubevallig was, dat het
meisje haar in vollen ernst geloofde.
Een gemompel van stemmen brak haar over
peinzing af. Mevrouw de Bassigny verliet de kapel,
vergezeld van twee of drie dames van
Pont-surSarthe, die haar gewoonlijk het hof maakten.
Aha ! .. . dacht Coryse ik geloof dat
't nu de gelegenheid is, om met mijn nieuwtje
voor den dag te komen! . ..
Langzaam richtte zij haar schreden naar het
groepje, het hoofd gebogen, schijnbaar geheel ver
diept in de aanschouwing van een keisteentje, dat
zij met de punt van haar laarsje voortschopte.
Hé! ... daar is freule Coryse ! . . . riep
mevrouw de Bassigny, gaat het goed, freule
Coryse ? .. .
Uitstekend, mevrouw... antwoordde
Chiffon, die opmerkte dat allen haar oplettend
aankeken.
Zij was op dat oogenblik dan ook wel het
onderhet Nederlandsche volk tot volkshymne werd
omgeschapen en verheven, een jachtlied (daaraan
heb ik juist by dit gedeelte gedacht) of zelfs een
danslied met proportio (sneller tempo in
driedeelige maat op het einde) kan geweest zijn;
maar als volkshymne «Stabat Mater en Te Deum
laudamus tegelyk," zooals Hofdy'k spreekt, heeft
zy die huppelende, trippelende maat nooit kunnen
aannemen. Indien Valerius zoo noteerde, anderen
hebben het voor hem anders en beter gedaan."
Men ziet, dat het verschil van zienswyze,
dat direct de wijze van uitvoering raakt, zeer
groot is. Daarom vestig ik nog eens de aandacht
op de beschouwingen van mannen als Loman,
van Duyse en Enschedéover ons volkslied, ter
overweging.
VAN MILOOEN.
De Duitsche Muziek te Moskou.
Behalve het Philharmonisch orkest en het ge
zelschap van Ludwig Barnay, hebben ook eenige
van de meest bekende operazangers en zan
geressen van de theaters te Schwerin, Berlijn,
Darmstadt, München, Karlsruhe, Dresden,
Stuttgart, Weenen en Weimar op het feest dat de
Duitsche gezant het keizerlijk echtpaar aanbood
o. a. Paul Bulsz, Emil Götze, frl. Ternina zich
doen hooren. Ook de violist Sauer en de pianisten
Stavenhagen en Grünfeld werkten op dit concert
mede.
De heen en terugreis van die kunstenaars moet,
hoewel zy verschrikkelijk van de warmte te lijden
hadden, heel gezellig geweest zyn. Vooral Götze
en Grünfeld moeten het geheele gezelschap ver
maakt hebben.
Van Warschau af waren maar twee slaapwagens
disponibel. Men moest zich dus wel behelpen
doch over dag waren allen in de restauratie-wagen,
bij elkaar.
Ook te Moskou is het den kunstenaars zoo
aangenaam mogelijk gemaakt. Als een bijzonder
heid releveert men, dat onder al die artisten
voortdurend de schoonste harmonie heerschte.
Te Wiesbaden gaf men onlangs die Walküre
van Wagner. Toen Wotan op indrukwekkende
wyze Loge als Lohe opriep, vervulde deze laatste
zijn rol met al te veel vuur, zoodat de mantel
van Wotan vlam vatte. Het publiek uitte een
kreet van schrik, doch gelukkig doorschreed een
pompier als een geïmproviseerde Hieijfried de
vlammen en bluschte onder de toejuichingen van
het publiek den brand.
Toen werd de voorstelling rustig voortgezet
en zong Wotan zonder blikken of blozen:
Wer meines Speeres Spitze i'ürchtet,
durchschreitet das Feuer nie.
NIEUWE UITGAVEN.
Ingekomen bij de Redactie:
Ken kort woord ann liet, NcdeylandscJie Volk,
verspreid door den NATIOXALKN ZUU>ER/EE-BOM>.
A. VAN KEB SïF.Mt'EL Ju., Leeraar M. O. Kcliat
rau l'ntctische ]fandelske>inin. Amsterdam, v.
Holkema en Warendorf.
HENIUCI. Arme .1o]>ie. Blijspel in een bedrijf
(Beijers' Tooneelbibliotheek 2de serie No. 4),
Utrecht J. L. Beijers.
DR. A. VAX DEK HOEVEN, Jjimliert ten Kitte
(de «gemeenschap tussen de gottische spraeke
en de nederduytsche" en zijn onuitgegeven ge
schriften over klankkunde en versbouw), 's
(!ravenhage, Mantinus Nyhoff.
HHI11IIIIIIMIIII
IIIIIIIIIMimillllllltltllfll
niiiiiiiiiHiiiniiiii
werp der algemeene nieuwsgierigheid. Het verhaal
van het huwelijksaanzoek, de afwijzing, het ver
trek van de,n heer d'Aubières die des morgens
om acht uur, in politiek, iu een vigilante met een
koffer er op, was gezien deed reeds de rondte
in Pont-sur-Sarthe. En mevrouw de Bassigny had
het, naar de mis gaande, aan haar vriendinnen ver
teld en kon haar verbazing niet opkrijgen over
//die kleine zonder eeii rooien duit, die een hertog
met vijf- en twintig duizend francs rente een
blaauwtje liet loopen."
Allen waren dol jaloersch op het arme meisje
en vergaven haar zoo min het aanzoek als de
afwijzing.
Hoe zal ik haar dat pilletje nu 't beste in
geven ? . . . peinsde Chiffon, terwijl de vrouw van
den kolonel haar schamper opnam, 't is niet
makkelijk ! . . . 't moet als 't ware van zelf komen. ..
't Doet me dubbel genoegen u hier te ont
moeten, freule Coryse begon mevrouw de Bas
signy lieftallig u kunt, als u wilt, een invitatie
aan uw mama voor mij overbrengen, die ik haar
onder het naar huis gaan had willen doen. . . ik
wilde haar vragen Donderdag den vijftienden met
u en mijnheer de Bray te komen diueeren. . . en
mijnheer Mare ook. . . als hij er lust in heeft. ..
hoewel ik niet durf hopen, dat hij ons die eer zal
aandoen...
luks greep Chiffon deze gunstige gelegenheid
aan en mevrouw de Bassigny oplettend aanziende,
om de minste beweging liarer trekken te kunnen
volgen, antwoordde zij met duidelijke stem :
Oom dineert hoogst zelden buitenshuis. . .
maar in allen gevalle is hij er Donderdag toch
niet. .. omdat hij uit de stad gaat. . .
Met den hertog van Aubières ?. . . vroeg
de vrouw van den kolonel kwaadaardig.
Chiffon scheen haar niet te begrijpen en zei
dood kalm :
Keen. .. heelemaal alleen. . . zijn tante van
Crisville is gestorven en. . .
Hé!... is ze dood; vermoedelijk in Pau
overleden ? ... viel mevrouw de Bassiguy haar in
de rede.
En zich tot een der haar vergezellende dames
wendend, stelde zij voor:
X,eg ! . .. je hadt immers plan een kasteel te
koopen ? . .. Crisville komt bepaald onder den
hamer.. . 't ligt veel te hoog om er eeu gasthuis
of een weesinrichting van te maken. . .
Zóó vast geloofde iedereen iii Pont-sur-Sarthe,
dat mevrouw de Crisville haar vermogen aan lief
dadige instellingen zou nalaten.
\VTel neen ! .. . zei Chiffon dood onschuldig
ik denk niet dat oom Crisville zal verkoopen. . .
ik geloof integendeel, dat hij er wil gaan wonen...
en achteloos liet zij er op volgen:
DR. A. OPPREL, Het dialect van
Oud-Beyerland (Dialect- Bibliotheek no. III) 's Gravenhage,
Martinus Nyhoff.
C. M. J. MULLER MASSIS, Sport, gymnastiek en
school. Amsterdam, Boek-, Kunst en Handelsdruk
kerij v/n Gebr. Binger.
Van Sijthoff's Vondel-editie verscheen de 42ste
aflevering, bevattende de tweede helft van Koning
David hersteld, en de eerste van Samson.
Van de geïllustreerde Maandbladen Voor de
Kinderkamer en de Kinderwereld, beiden onder
redactie van P. Louwerse, (Zutfen, Scbillemans
en van Belkum) verscheen de 7de aflevering.
De Juli-aflevering van het Ticeemaandelyksch
Tijdschrift bevat: Bij den dood van Allard
Pierson, door Albert Verwey; Het Christendom in
zijne wording, door prof. G. J. P. J. Bolland;
Breitner's Dam, door Albert Verwey, Schetsen,
dooïdr. A. Aletrino; De redenaar Androclides,
door dr. Ch. M. van Deventer; Vader's dood,
door Albert Verwey; Friesland's volk, door T. J.
de Boer; Nieuw Malthusianisme (vervolg) door
F. van der Goes ; Doelwerking, door Neerlandicus;
Boekbeoordeeling, door dr. Ch. M. van Deventer.
uimmuiiiiiHii
IIIIHIHNIIIIIIIIIIIII
iiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiHin»
40 c ? n t s per tegel.
Miniiiniliiilllliiliiliiiiiiii
n KEIZERSHOF", Nienwendgk 196.
Z u d e n s t o f f e n. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zijde, Sat}jn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT
H. RAHR te Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime kenze in Huurpiano's.
Mitiiimniiiiiiiiimiiii
iiiHiiiiiiiriiiiiiiiiiiiniiiiiiinii
Hij is universeele erfgenaam . . .
Hij .. . wat ? . . . hij r... mijnheer de Bray ?. . .
stamelde mevrouw de Bassiguy verward en uw
tante laat minstens vijf of zes millioen na ! ...
Zij is mijn tante niet en ze laat meer
dan dat na!... verbeterde Chiffon met nadruk
hoewel zij hoegenaamd niets van het bedrag der
nalatenschap van de markieziu van Carabas afwist.
Nog meer?... herhaalde mevrouw de Bassigny
verschrikt en spijtig. De kapel ging uit. Zij zeide
Coryse goeden dag en liep haastig de komenden
tegemoet, brandend van begeerte, cm het nieuws
rond te bazuinen. Met groot vermaak zag Chiffon
van verre de gezichten betrekken, naarmate zij
haar relaas uitbracht.
Ze staan allemaal verstomd... dacht zij?'k
beu blij, dat ik gegaan ben . . . dat is een goed
idee geweest. . .
Eensklaps snelde zij naar do kapel. Zij had pater
Ragou gezien, die met zijn glijdenden regelmatigen
tred naderde.
'k Moet oppassen, dat hij niet wordt
aangeklampt! ...
Haastig naar hem toeloopend, vroeg zij beleefd:
Zou ik u heel even wat mogen zeggen!"...
En den min of meer onrustigen blik opmerkend
dien hij op de blijkbaar eveneens wachtende dames
wierp, haastte zij zich er bij te voegen :
O!... een paar woorden maar... heel
kort!. . . :k was gisteren veel te lang van stof, maar...
Welueeu, mijn kind ... gij hebt mij integen
deel levendig verbaasd en belang ingeboezemd .. .
U is wel goed . . . maar ik voor mij weet heel
goed, dat ik verkeerd heb gedaan, met over mijn
oom en ziju politiek te spreken ... en ik wou u
vragen, om niet aan mijn moeder te vertellen, dat
ik over al die dingen gesproken heb . ..
Ik verzeker u zei pater Ragon ongeduldig,
op drogen toon dat gij liet gewicht van uw
medeeliugeu veel te veel overschat. . .
Volstrekt niet ! . . . ik heb u te kennen gege
ven ... of zoo goed als ... dat mijn oom zich
ditmaal niet tegenover mijnheer de Bernay zou
stellen, omdat hij geen geld had, is 't niet''....
Ja! ... Welnu?. ..
Welnu ... hij doet 't juist. .. omdat hij 't
wel heeft .. .
Ah ! riep pater Ragon ontstemd.
En met totale veronachtzaming der voorschriften
van bezadigdheid eu omzichtigheid, die gewoonlijk
zijn minste handelingen bestuurden, vroeg hij op
den man af:
Hoe komt hij daaraan ?'. . .
Omdat hij antwoordde Coryse losweg
universeele erfgenaam van zijn tante van Crisville
is geworden . .. die gisteren gestorven is ...
(Wordt vervolgd).