De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 5 juli pagina 4

5 juli 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 993 Thans ligt roor my een bundel van drie liede ren (bij den Algemeenen Muziekhandel alhier uit gegeven) bovenstaanden titel voerende, waarin de componist drie gedichten muzikaal geïllustreerd heeft van de begaafde dichteres uit de periode dat zy nog Mej. Swarth was en dus in hare liederen den jubeltoon nog niet gevonden had, doch steeds uitklagende was haar groot leed in heerlyke klanken en zangen. Het is my hoogst aangenaam deze liederen by de lezers van het Weekblad te kunnen in leiden, want de schoone poëzie van Helene Swarth is op ongezochte expressieve wyze door den componist tot muzikale uitdrukking gebracht. Wanneer ik vergelijkender wyze moet spreken, stel ik het derde lied: Mijn lieveken wou naar het Zuiden heen boven aan, want hierin vond ik de uitdrukking het diepst gedacht en wel met zeer sobere middelen. Wat my vooral by deze liederen heeft ge troffen is de voortreffelijke prosodie, de schoone declamatie en passende harmonisatie. Dit blijkt ook uit het eerste lied: O kon hij maar weten mijn arme schat, waarin vooral het laatste gedeelte: Al strooi ik hem bloemen op verrassende wijze is bewerkt, terwyl ook uit allerlei details in de begeleiding blykt, hoezeer de componist zyn vorm en stof meester is. Het tweede lied: O laat m'in koelen zode ver bergen mijn aangezicht acht ik niet zoo sprekend van uitdrukking als de beide andere liederen, doch dit neemt niet weg dat ook dit lied goed voorgedragen, indruk zal kunnen maken. De verluchtingskunst begint zich ook in ons land meer en meer te vereenigen met de muzikale kunstuitingen. Deze Rouwviolen hebben een geïllustreerd titel blad, door H. P. B. (Berlage) ontworpen. Ik acht dit weer een heuchelijk verschijnsel en wanneer ik my tot deze uiting van ingenomenheid bepaal en geen oordeel uitspreek over deze illustratie, is het alleen omdat ik als leek hierover geen oordeel geven mag en ik het liever aan allen die zich deze liederen aanschaffen (en zij verdienen in aller handen te komen) overlaat dit zelf te doen. Ik sprak straks van de geschriften van Prof. Loman in het Tijdschrift voor Noord-Nederlandsche Muziekgeschiedenis. Het zy my' vergund hierop nog even terug te komen en wel over zyn artikel in het laatste nummer van 1895: De Melodie van het Wilhelmus, geschreven naar aanleiding van twee geschriften voor kort ver schenen, een van Flor. van Duyse ('t Wilhelmus) en een van J. W. Enschedé: Ve Melodie van 't Wilhelmus. Van Duyso heeft vastgesteld, dat de melodie, waarop Marnix van St. Allegonde zijn lied dichtte, kort te voren hi.d gediend voor een spotlied op de Geuzen. (De titel: wyze van Chartres, boven het Geuzenlied geplaatst, gaf nog al eens tot twijfeling aanleiding). Van Duyse vond in een geestelijk liedboek van 1619: La Pieuse Alouette avec son tirelire, op een gedicht ter eere van Maria, een melodie ten nauwste verwant met ons Wilhelmus: A la folie entreprise du Prince de Condé. De heer Enschedéheeft den tekst (12 coupletten) geheel afgeschreven in zijn betoog. Uit Prof. Loman's geschrift blijkt echter dat er nog heel wat kwesties op kunnen ryzen om trent de noteering van het lied. De heer Loman weerlegt daarin de bewering van Enschedé, dat het jammer is dat in Valerius : Gedenckclanck niet de oudere lezing van het Wilhelmus gegeven is inplaats van de verbasterde. IIIIIIIIIUIIIIIIIII Neen, freule ... Komaan, dat gaat goed ! ... mompelde het meisje 'k was bang, dat ze misschien al beneden was... en oom Mare een kushand toewerpend liep ze lachend heen. Een kwartier later schelde Chiffon aan het hek van de kerk der Jezuïten. 't Is immers het uur, dat Pater Ragon de mis leest, nietwaar... vroeg zij den broeder portier, die opende. Ja... maar hij zal zoo klaar zijn ... 't is op slag van negenen ! ... In plaats de kapel binnen te treden, bleef Coryse in den tuin. Heen en weer loopend in haar licht rose blouse, haar opgeruimd gezichtje verscholen onder een breedgeranden hoed van Italiaansch stroo met een krans van rozen, was zij een lieflijke ver schijning. En de deur van het kerkje in 't oog houdend, dacht zij vroolijk: Hij gaat natuurlijk eerst naar de sacristie ... en een andere weg is er niet... hij moet hier langs ... ik kan hem dus niet mankeeren !... En intusschen komen al zijn dames hier... en kan ik mijn nieuwtje rondveaten. .. daar zul je grap pen van beleven!!... Totaal vergetend, waar zij zich bevond, begon zij dartel te springen, tot groote verbazing van den broeder-portier, die van uit zijn loge naar haar keek. Zelfs oude Jean, die toch Chiffon's manier van zijn wel kende, toonde zich over dien aanval van vroolijkheid verbouwereerd. Maar freule Coryse, wat bezielt u van och tend toch ?... Zij bleef stilstaan, met n been in de lucht en antwoordde lachend: Dat zal ik je onderweg wel vertellen ... ga voorloopig maar een dutje doen, op je bank van gisteren, als je er trek in hebt. .. maar zie als je eenigszins kunt, asjeblieft een beetje bevalliger houding te kiezen ... De deur der kapel, die met een doffen slag toe viel, deed Coryse levendig het hoofd omwendeu, en zij zag den kleinen Barfleur uit de mis komen. Hij had een onmogelijk kort en gesloten blauw vest aan en een pantalon met veelkleurige.bovenmatig groote ruiten. Zijn kolossale das zat hoog achter in zijn nek, zoodat de boord er bijna geheel door bedekt was. In dat costuum kwam hij Chiffon minner en scheever dan ooit voor. Hij was anders niet bepaald leelijk en zeer zeker gedistingeerd genoeg, in weerwil van zijn nietig voorkomen en zijn kleeding volgens de mode van een jaar geleden. Zij liep reeds voor hem uit, gereed om hem een voudig goedendag te zeggen, maar toen hij haar alleen zag, nam hij, zonder stil te staan, met de grootste deftigheid zijn hoed af en liep een pas of Hoewel hy volstrekt niet beweert dat de wijze van Valerius de volstrekt eenige Wilhelmusmelodie is, kan hij toch niet met Euschedé's ongunstige beoordeeling medegaan, en met de verklaring dat de oudere melodie voorkomende in Melchior Franck's opusculum etlicher Neuer und alter Reuterliedlern (1603) G = l. 5 | l l 2 2 | 32¥2 l Fï| Wil - hel - mus von Nas - sau - wen bin 3 ich 21 von 3 2 | Deu'tschen Blut l | 55 44 3231 4332123 2. 03 1 3 2 1 3 2 l l | 6716 7127 | 1231 2342 3117 | l ... || bij alle verschil op enkele punten, duidelyk iden titeit met de wyze van Valerius aantoont, doch dat die tekst niet de voorkeur verdient, evenmin als die welke volgens de heer Enschedéals oudere en betere aanspraak maakt om die van Valerius te vervangen. (1607). G = l. 5 | l 12 2 | Aus Braansch - wi - gi - schen 3 ~2 3 4 3 [221. || O 555 | Stam-men ich Heinrich Julius 543 2~3 43 2 l | 2. 003 L3 2.1 7 6~5~ 6 l l 7 1. Het scheen my' niet overbodig toe, even deze beide lezingen te citeeren, hoewel ik om een in druk van het geheel te geven, alleen kan aan raden, niet alleen het geschrift van Prof. Loman, doch ook die van Flor. van Duyse (verschenen in het Ned. Museum, Deel 34) en van J. W. Enschedé(geplaatst in het Tijdschrift Oud-Holland 12e Jaargang, Afl. 3 en 4) te lezen, en met deze kwestie nog eens ter sprake te brengen, heb ik ook de nevengedachte,aan de schrijvers of redac teuren van die Tijdschriften te vragen of het niet wenschelijk ware, deze geschriften afzonderlijk uit te geven, op dat zulke belangrijke strydvragen onder de aandacht van een grooter aantal lezers kwamen. Zoover my bekend is heeft de heer Ensched na het verweerschrift van Prof. Loman niet meer geantwoord, doch het bezwaar dat sommige lezers het eene geschrift, en andere weer het andere alleen onder de oogen krijgen, zou door zulk eene uitgave kunnen worden opgelost en door my'n vraag ontga ik hetzelfde verwijt dat ik de hoofdaandacht op Prof. Loman's geschrift heb gevestigd. Nog een punt wensch ik te releveeren. Er is veel verschil van opinie omtrent het tempo van het gedeelte : Ken Priitce r/in Oranje, n.l. of dat sneller dan het vorige moet gezongen worden, of langzamer. Ik ben het met Prof. Loman eens dat het tweede deel een sneller tempo moet hebben dan het begin en vind dat het verlangzamen er iets sleepends aan geeft, dat den indruk niet verhoogt. In mijn bundel : Ncerlundn Zangen roor Neerlands Mannen heb ik dan ook op deze wijze het tempo van het Wilhelmus aangegeven. De voortreffelijke muziekgeleerde Florimond van Duyse, die mijn werk indertijd op hoogst belangstellende, uitvoerige en degelyke wijze beoordeelde, erkent dat »de melodie voor zy door mmmiiiiiiiiiii IIIMIII1II1IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII vijftig verder, waar hij post vatte en eveneens liet uitgaan van de mis scheen te willen afwachten. Hij loert op mevrouw Delorme!... dacht Coryse, die al lang gemerkt had, dat mevrouw Delorme, de zeer schoone vrouw van een notaris van Pont-sur-Sarthe, den kleinen Barfleur naar haar smaak vond. Kort daarop verscheen werkelijk mevrouw Delorme. De jonge man sprak haar aan met een air van verwondering, alsof hij nooit had gedacht, haar daar te zullen ontmoeten. De mis kan nog niet uit zijn ... dacht Chiffon ze zijn zeker een poosje vóór de anderen heengegaan om ongestoord te kunnen praten ... en toen zij de mooie vrouw haar slanke taille zag buigen, om het mismaakte kereltje dat tot haar schouder reikte, aan te zien, dacht zij : Wat is 't eigenlijk toch grappig !" . .. Meneer Delorme is honderdmaal knapper!. . . Wat kan ze nu in vredesnaam in hem zien ... in den kleinen Barfleur?... hij is niet geestig, niet goed, niet aardig ... hij is kwaadaardig en dwaas . . . dat kan niet anders dan de toovermacht van de adelbrieven wezen .. . want wat de menschen ook mogen zeg gen, voor die macht buigen ze nog altijd, al beweren zij ook dat de heele adel hun geen knip voor den neus waard is ! ... Kijk! kijk ! ... mevrouw Delorme gaat 't eerst! .. . zij zullen buiten wel weer elkaar's gezelschap zoeken ... en straks nog een praatje maken ... op de promenade of in 't park . .. quasi toevallig ... Met de oogen volgde zij de jonge vrouw, die de fraaie taille boven de breede heupen wiegelend, zich verwijderde en zei in zichzelf: 't Is toch wel prettig mooi te wezeu! . . . 'k had ook wel mooi willen zijn ! . .. Mevrouw de Bray had Coryse zoo herhaaldelijk gezegd, dat zij leelijk en oubevallig was, dat het meisje haar in vollen ernst geloofde. Een gemompel van stemmen brak haar over peinzing af. Mevrouw de Bassigny verliet de kapel, vergezeld van twee of drie dames van Pont-surSarthe, die haar gewoonlijk het hof maakten. Aha ! .. . dacht Coryse ik geloof dat 't nu de gelegenheid is, om met mijn nieuwtje voor den dag te komen! . .. Langzaam richtte zij haar schreden naar het groepje, het hoofd gebogen, schijnbaar geheel ver diept in de aanschouwing van een keisteentje, dat zij met de punt van haar laarsje voortschopte. Hé! ... daar is freule Coryse ! . . . riep mevrouw de Bassigny, gaat het goed, freule Coryse ? .. . Uitstekend, mevrouw... antwoordde Chiffon, die opmerkte dat allen haar oplettend aankeken. Zij was op dat oogenblik dan ook wel het onderhet Nederlandsche volk tot volkshymne werd omgeschapen en verheven, een jachtlied (daaraan heb ik juist by dit gedeelte gedacht) of zelfs een danslied met proportio (sneller tempo in driedeelige maat op het einde) kan geweest zijn; maar als volkshymne «Stabat Mater en Te Deum laudamus tegelyk," zooals Hofdy'k spreekt, heeft zy die huppelende, trippelende maat nooit kunnen aannemen. Indien Valerius zoo noteerde, anderen hebben het voor hem anders en beter gedaan." Men ziet, dat het verschil van zienswyze, dat direct de wijze van uitvoering raakt, zeer groot is. Daarom vestig ik nog eens de aandacht op de beschouwingen van mannen als Loman, van Duyse en Enschedéover ons volkslied, ter overweging. VAN MILOOEN. De Duitsche Muziek te Moskou. Behalve het Philharmonisch orkest en het ge zelschap van Ludwig Barnay, hebben ook eenige van de meest bekende operazangers en zan geressen van de theaters te Schwerin, Berlijn, Darmstadt, München, Karlsruhe, Dresden, Stuttgart, Weenen en Weimar op het feest dat de Duitsche gezant het keizerlijk echtpaar aanbood o. a. Paul Bulsz, Emil Götze, frl. Ternina zich doen hooren. Ook de violist Sauer en de pianisten Stavenhagen en Grünfeld werkten op dit concert mede. De heen en terugreis van die kunstenaars moet, hoewel zy verschrikkelijk van de warmte te lijden hadden, heel gezellig geweest zyn. Vooral Götze en Grünfeld moeten het geheele gezelschap ver maakt hebben. Van Warschau af waren maar twee slaapwagens disponibel. Men moest zich dus wel behelpen doch over dag waren allen in de restauratie-wagen, bij elkaar. Ook te Moskou is het den kunstenaars zoo aangenaam mogelijk gemaakt. Als een bijzonder heid releveert men, dat onder al die artisten voortdurend de schoonste harmonie heerschte. Te Wiesbaden gaf men onlangs die Walküre van Wagner. Toen Wotan op indrukwekkende wyze Loge als Lohe opriep, vervulde deze laatste zijn rol met al te veel vuur, zoodat de mantel van Wotan vlam vatte. Het publiek uitte een kreet van schrik, doch gelukkig doorschreed een pompier als een geïmproviseerde Hieijfried de vlammen en bluschte onder de toejuichingen van het publiek den brand. Toen werd de voorstelling rustig voortgezet en zong Wotan zonder blikken of blozen: Wer meines Speeres Spitze i'ürchtet, durchschreitet das Feuer nie. NIEUWE UITGAVEN. Ingekomen bij de Redactie: Ken kort woord ann liet, NcdeylandscJie Volk, verspreid door den NATIOXALKN ZUU>ER/EE-BOM>. A. VAN KEB SïF.Mt'EL Ju., Leeraar M. O. Kcliat rau l'ntctische ]fandelske>inin. Amsterdam, v. Holkema en Warendorf. HENIUCI. Arme .1o]>ie. Blijspel in een bedrijf (Beijers' Tooneelbibliotheek 2de serie No. 4), Utrecht J. L. Beijers. DR. A. VAX DEK HOEVEN, Jjimliert ten Kitte (de «gemeenschap tussen de gottische spraeke en de nederduytsche" en zijn onuitgegeven ge schriften over klankkunde en versbouw), 's (!ravenhage, Mantinus Nyhoff. HHI11IIIIIIMIIII IIIIIIIIIMimillllllltltllfll niiiiiiiiiHiiiniiiii werp der algemeene nieuwsgierigheid. Het verhaal van het huwelijksaanzoek, de afwijzing, het ver trek van de,n heer d'Aubières die des morgens om acht uur, in politiek, iu een vigilante met een koffer er op, was gezien deed reeds de rondte in Pont-sur-Sarthe. En mevrouw de Bassigny had het, naar de mis gaande, aan haar vriendinnen ver teld en kon haar verbazing niet opkrijgen over //die kleine zonder eeii rooien duit, die een hertog met vijf- en twintig duizend francs rente een blaauwtje liet loopen." Allen waren dol jaloersch op het arme meisje en vergaven haar zoo min het aanzoek als de afwijzing. Hoe zal ik haar dat pilletje nu 't beste in geven ? . . . peinsde Chiffon, terwijl de vrouw van den kolonel haar schamper opnam, 't is niet makkelijk ! . . . 't moet als 't ware van zelf komen. .. 't Doet me dubbel genoegen u hier te ont moeten, freule Coryse begon mevrouw de Bas signy lieftallig u kunt, als u wilt, een invitatie aan uw mama voor mij overbrengen, die ik haar onder het naar huis gaan had willen doen. . . ik wilde haar vragen Donderdag den vijftienden met u en mijnheer de Bray te komen diueeren. . . en mijnheer Mare ook. . . als hij er lust in heeft. .. hoewel ik niet durf hopen, dat hij ons die eer zal aandoen... luks greep Chiffon deze gunstige gelegenheid aan en mevrouw de Bassigny oplettend aanziende, om de minste beweging liarer trekken te kunnen volgen, antwoordde zij met duidelijke stem : Oom dineert hoogst zelden buitenshuis. . . maar in allen gevalle is hij er Donderdag toch niet. .. omdat hij uit de stad gaat. . . Met den hertog van Aubières ?. . . vroeg de vrouw van den kolonel kwaadaardig. Chiffon scheen haar niet te begrijpen en zei dood kalm : Keen. .. heelemaal alleen. . . zijn tante van Crisville is gestorven en. . . Hé!... is ze dood; vermoedelijk in Pau overleden ? ... viel mevrouw de Bassiguy haar in de rede. En zich tot een der haar vergezellende dames wendend, stelde zij voor: X,eg ! . .. je hadt immers plan een kasteel te koopen ? . .. Crisville komt bepaald onder den hamer.. . 't ligt veel te hoog om er eeu gasthuis of een weesinrichting van te maken. . . Zóó vast geloofde iedereen iii Pont-sur-Sarthe, dat mevrouw de Crisville haar vermogen aan lief dadige instellingen zou nalaten. \VTel neen ! .. . zei Chiffon dood onschuldig ik denk niet dat oom Crisville zal verkoopen. . . ik geloof integendeel, dat hij er wil gaan wonen... en achteloos liet zij er op volgen: DR. A. OPPREL, Het dialect van Oud-Beyerland (Dialect- Bibliotheek no. III) 's Gravenhage, Martinus Nyhoff. C. M. J. MULLER MASSIS, Sport, gymnastiek en school. Amsterdam, Boek-, Kunst en Handelsdruk kerij v/n Gebr. Binger. Van Sijthoff's Vondel-editie verscheen de 42ste aflevering, bevattende de tweede helft van Koning David hersteld, en de eerste van Samson. Van de geïllustreerde Maandbladen Voor de Kinderkamer en de Kinderwereld, beiden onder redactie van P. Louwerse, (Zutfen, Scbillemans en van Belkum) verscheen de 7de aflevering. De Juli-aflevering van het Ticeemaandelyksch Tijdschrift bevat: Bij den dood van Allard Pierson, door Albert Verwey; Het Christendom in zijne wording, door prof. G. J. P. J. Bolland; Breitner's Dam, door Albert Verwey, Schetsen, dooïdr. A. Aletrino; De redenaar Androclides, door dr. Ch. M. van Deventer; Vader's dood, door Albert Verwey; Friesland's volk, door T. J. de Boer; Nieuw Malthusianisme (vervolg) door F. van der Goes ; Doelwerking, door Neerlandicus; Boekbeoordeeling, door dr. Ch. M. van Deventer. uimmuiiiiiHii IIIIHIHNIIIIIIIIIIIII iiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiHin» 40 c ? n t s per tegel. Miniiiniliiilllliiliiliiiiiiii n KEIZERSHOF", Nienwendgk 196. Z u d e n s t o f f e n. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Sat}jn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT H. RAHR te Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime kenze in Huurpiano's. Mitiiimniiiiiiiiimiiii iiiHiiiiiiiriiiiiiiiiiiiniiiiiiinii Hij is universeele erfgenaam . . . Hij .. . wat ? . . . hij r... mijnheer de Bray ?. . . stamelde mevrouw de Bassiguy verward en uw tante laat minstens vijf of zes millioen na ! ... Zij is mijn tante niet en ze laat meer dan dat na!... verbeterde Chiffon met nadruk hoewel zij hoegenaamd niets van het bedrag der nalatenschap van de markieziu van Carabas afwist. Nog meer?... herhaalde mevrouw de Bassigny verschrikt en spijtig. De kapel ging uit. Zij zeide Coryse goeden dag en liep haastig de komenden tegemoet, brandend van begeerte, cm het nieuws rond te bazuinen. Met groot vermaak zag Chiffon van verre de gezichten betrekken, naarmate zij haar relaas uitbracht. Ze staan allemaal verstomd... dacht zij?'k beu blij, dat ik gegaan ben . . . dat is een goed idee geweest. . . Eensklaps snelde zij naar do kapel. Zij had pater Ragou gezien, die met zijn glijdenden regelmatigen tred naderde. 'k Moet oppassen, dat hij niet wordt aangeklampt! ... Haastig naar hem toeloopend, vroeg zij beleefd: Zou ik u heel even wat mogen zeggen!"... En den min of meer onrustigen blik opmerkend dien hij op de blijkbaar eveneens wachtende dames wierp, haastte zij zich er bij te voegen : O!... een paar woorden maar... heel kort!. . . :k was gisteren veel te lang van stof, maar... Welueeu, mijn kind ... gij hebt mij integen deel levendig verbaasd en belang ingeboezemd .. . U is wel goed . . . maar ik voor mij weet heel goed, dat ik verkeerd heb gedaan, met over mijn oom en ziju politiek te spreken ... en ik wou u vragen, om niet aan mijn moeder te vertellen, dat ik over al die dingen gesproken heb . .. Ik verzeker u zei pater Ragon ongeduldig, op drogen toon dat gij liet gewicht van uw medeeliugeu veel te veel overschat. . . Volstrekt niet ! . . . ik heb u te kennen gege ven ... of zoo goed als ... dat mijn oom zich ditmaal niet tegenover mijnheer de Bernay zou stellen, omdat hij geen geld had, is 't niet''.... Ja! ... Welnu?. .. Welnu ... hij doet 't juist. .. omdat hij 't wel heeft .. . Ah ! riep pater Ragon ontstemd. En met totale veronachtzaming der voorschriften van bezadigdheid eu omzichtigheid, die gewoonlijk zijn minste handelingen bestuurden, vroeg hij op den man af: Hoe komt hij daaraan ?'. . . Omdat hij antwoordde Coryse losweg universeele erfgenaam van zijn tante van Crisville is geworden . .. die gisteren gestorven is ... (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl