Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 993
Hij mi er iet in!
(Puck.)
UNCLE SAM: «Loop naar den duivel! Je hebt
mjj m\jn Senaat en myn Representantenhuis be
dorven, maar je zult niet in het Witte Huis
komen! Dat is het eenige, waarop ik nog ver
trouwen kan l"
Oyer Utrecht.
Naar aanleiding van dt jongste studentenfeesten
in de Stichtsche academiestad wordt ons geschreven:
Wilt u aan »een boef' vergunnen om in ver
band met de viering van het 52ste Lustrum in uw
blad een enkel woord te zeggen?
Laat ik dan beginnen met mij aan u voor te
stellen, meneer de Redacteur.
Eigenlijk gezegd ben ik geen boef maar een
oud-boef, hetgeen u niet behoeft te doen vreezen,
dat ge door het in banden nemen van mijn brief
aan het gevaar van besmetting door de
gevangeniskoorts zult blootgesteld zijn. Want achter de tra
lies heb ik niet gezeten en de minder vleiende
naam van boef is mij dan ook alleen van
rechtsen academiewege vereerd, omdat ik, ofschoon aan
de Utrechtsche Hoogeschool studeerende, geen lid
van het studentencorps ben geworden. Ik was ook
geen lid van den studentenbond, maar behoorde
tot de zoogenaamde nihilisten. En laat ik er nu
maar dadelijk bijvoegen dat volstrekt niet een
gevoel van verlatenheid, als een gevolg van mijn
nihilisme, de oorzaak was, dat ik na een jaar of
drie mijne studiën heb laten varen en in de kolo
niale waren ben gegaan. Daarvoor bestonden andere
redenen, die ik tot nog toe geen grond heb gehad
mij te beklagen. En ik had er ook het voorrecht aan
te danken dat ik, de vorige week na verscheidene
jaren weer in Utrecht vertoevende, de feestelijk
heden als betalende gast mocht bijwonen, iets wat
aan de studeerende boeven onder geene voorwaarde
vergund is.
En als ik nu aanvang met u den indruk mede
te deelen, dien de viering van dit Lustrum op mij
gemaakt heeft, dan dringt zich natuurlijk het voor
naamste en schitterendste deel van het feest op
den voorgrond : het lang aangekondigde, flink voor
bereide en wél bekend gemaakte Ridderspel.
Daarvan behoef ik niet en is het ook niet mo
gelijk veel meer te zeggen, zonder oud nieuws te
vertéllen, na de uitbundige lof, die daaraan door
haast alle bladen van ons land en zelfs van het
buitenland is toegezwaaid. Ik wil er alleen maar
bijvoegen, dat er in al die loftuitingen, in mijn
oog, niets overdrevens gelegen is, omdat men in
Nederland zeker zelden, zooal ooit, getuige kan
geweest zijn van een dergelijk belangwekkend en
prachtig schouwspel. Die op elkaar instormende
ruiterschaar, gehuld in blinkende harnassen, waarin
het zonlicht weerkaatste; dat wei-bestuurde en uit
stekend uitgevoerde figuurrijden; de tribunes, om
dat uitgestrekte tournooiveld, geheel gevuld met
kleurrijke toiletten; die geestdrift toen HH. MM.
de Koninginnen binnenreden en door alle toe
schouwers staande werden begroet dat alles zal
mij onvergetelijk blijven!
Gaarne geef ik dan ook het Utrechtsche stu
dentencorps de eer, die het toekomt, dat het ein
delijk den eersten stap gedaan heeft in een rich
ting, die naar te hopen is, in het vervolg ons
ontslaan zal van die ouderwetsche gecostumeerde
optochten, die tot niets dienen dan wellicht tot
bevrediging der ijdelheid van hen, die er aan deel
nemen.
Een volgende feestcommissie zal zeker verplicht
zijn rekening te houden met liet enorme succes,
dat deze ridderspelen in het gansche land gehad
hebben en dan ook wel weer met iets anders, iets
nieuws voor den dag komen, wat zeker aan weten
schappelijk opgeleide jongelingen, voorgelicht als
zij kunnen worden door zeer geleerde en hoogge
leerde heeren, niet moeilijk zal vallen. Einancieële
bezwaren behoeven stellig niet te gelden, met de
ervaring van den uitslag dezer feesten voor oogen.
Naar men zegt, zijn toch door de ontvangen entree
gelden, niet alleen de onkosten van het sportterrein
geheel gedekt, maar schiet er nog een aardig batig
saldo over dat tot bestrijding van andere onkosten
dienen kan.
Voor een gecostumeerden optocht allén is
nu in Utrecht de mogelijkheid gesloten. Die zou
zoo ongunstig en sober afsteken bij liet feest dat
dit jaar gevierd is dat daar wel niet meer aan
gedacht zal worden. En als we nu maar eenmaal
zoover zijn, dat die maskarades in de schaduw ge
steld worden, dan zal er ook wel spoedig een wijze
van feestvieren gevonden worden, waardoor niet
minder geld der rijke corpsleden nuttiger en aan
genamer onder de menschen zal worden gebracht.
Want, wanneer de redacteur, ik vraag u: wat
heeft het nu voor nut om daar zoo'u stoet van
gecostumeerden en geharnasten door de straten te
zien trekken? Van de kostbaarheid en pracht der
costuums en harnassen bemerkt men al zeer weinig;
die zou men eerst bij langdurige beschouwing en
van zeer nabij kunnen ontdekken; en als de anonymi
niet meestal gebruikt werden om troepen soldeniers
voor te stellen of om een paard van een der hoofd
personen bij den teugel te leiden, dan zouden de
toeschouwers zich waarschijnlijk ook nog weieens
vergissen bij de toejuichingen, waarmede zij bij het
voorbijgaan van den stoet steeds zeer mild zijn.
Een zonderlinge indruk maakt het ook ofschoon
men in de stad van Donders en Snellen er wel
tamelijk aan gewoon geraakt is lorgnetten en
brillen te zien dragen door... ridders uit de 16e
eeuw. Ik weet wel, het is van zoo'n jongeling
niet te vergen, dat hij zich zoo geheel in de zes
tiende eeuw verplaatst, dat hij den kop van zijn
paard ook weer zonder lorgnet kan zien, maar dat
neemt niet weg dat zoo'n knipbrilletje op den neus
al even dwaas staat als een cigaretje tusschen de
lippen van zoo'n zwaar gebouwden ruiter.
En wat die jongelui zich vermoeien door het spelen
van die rol gedurende eenige uren! Ik heb hen
gadegeslagen toen zij, na van twee tot acht uur,
te hebben rondgereden, aan het diner zaten in
Tivoli. Maar aan een maaltijd van oude afgeleefde
heeren had het inderdaad niet rustiger kunnen zij n.
Hoe jammer ik het voor de feestvierenden en voor
de verlichting in de stad ook zou gevonden hebben,
kon ik, de afgematheid der meesten opmerkende,
de hoop niet onderdrukken, dat de regen, die toen
juist met dichte stralen neerviel maar zou aan
houden en den verderen tocht onmogelijk maken.
Maar die hoop werd niet verwezenlijkt en tegen
elf uur zette de maskerade zich weer in beweging!
Wat mij van het feest werkelijk gehinderd
heeft ik wil niet zeggen geërgerd, omdat ik dat
sedert ik mij aan de koloniale waren gewijd heb,
afgeleerd heb dat was de receptie van
Maximiliaan van Bohemen !
Neen, meneer de redacteur, dat de jongelui nu
onder elkaar nog eens zoo'n vertooning geven en
dat men daar met genoegen naar gaat kijken, dat
zou ik daarlaten, ofschoon ik van meening ben
dat in een wel verzorgde opera op het Leidsche
plein met een bekwaam regisseur, oog en oor heel
wat aangenamer kunnen worden aangedaan. Maar
een zaal vol deftige menschen, ministers, commis
sarissen der Koningin, burgemeesters, generaals,
vorstelijken stoet.
Dat vuurwerk bracht althans wat nieuws ! We
zagen beweegbare figuren gymnastiek maken aan
rekstokken en zooals toen voor vijf jaar de
Duitsche Keizer hier was we hoorden boven
in de lucht de afgeschoten vuurpijlen allerlei
vreemde geluiden maken. Die kunst heeft de
Utrechtsche pyrotechnicus (in den laatsten tijd
de gepensionneerde kapitein Van Rhijn) van zijn
Engelschen concurrent goed overgenomen.
Van de versieringen in de stad wil ik maar
niets zeggen. De burgerij heeft haar best gedaan.
Maar het was sparregroen en nog eens sparregroen.
En dat in zulk een overvloed, dat er zeker wel
heel wat geld mede zal gemoeid geweest zijn ! Als
men wat soberder in zijn versiering wilde zijn, zou
men haar voor denzelfden prijs misschien lieel
wat smaakvoller met andere grondstoffen kunnen
doen. Dat moeten de Utrechtsche decorateurs maar
eens bij hunne zuidelijke confraters gaan leeren.
In een smalle straat voor een huis waar, naar
ik hoorde, Maximiliaan tijdelijk zijn hoofdkwartier
had opgeslagen, had men eene proef genomen met
een decoratie van neteldoek en fluweel. Maar,
o lieve tijd, wat was dat overladen! Zoo iets
zou Carréniet in zijn circus durven vertoonen !
Op de bals ging het vroolijk toe. Tot laat in
den nacht werd gedanst, kennismakingen werden
aangeknoopt en ik hoop van ganscher harte dat
er tengevolge van dit studentenfeest weer menige
goede partij" zal gedaan worden. Dan zal Maxi
miliaan nog lang geloofd en geprezen worden en
' hij met zelfvoldoening op zijn kortstondige maar
zegenrijke regeeriag kunnen terugzien.
Moge ook de band tusschen de leden van het
studentencorps onderling door deze feestweek,
waarin zij zooveel, anders nog wel eens ontbre
kende, gelegenheid hadden om elkander te leereu
kennen en waardeeren, nauwer worden toegehaald.
Dan zal de wensch vervuld worden van iemand
die altijd nog met vreugde terugdenkt aan de
vrooDe ontrouwe liefjes,
(Lustige Elatter.)
Italiaan en Spanjaard:
O, welches Pech wir Beide haben Gesellschaft kiinnten sie die allerbeste haben
Secht diese Müdchen, welche Schmach ; Und laufen diesen Burschen nach!
die komedie te zien medespelen, dat is nu toch
al te gek.
En het geschiedde toch alzoo. Een uur of drie
lang werden daar namen afgeroepen en stegen de
geroepenen de trappen van het orkest op en
maakten daarboven een diepe buiging voor den
jongeling, die met vorstelijke waardigheid op zijn
troon gezeten was. Ja, er waren er bij, die wilden
toonen hoe goed zij wisten op welke wijze men
met een koning om moest springen, en daarom
na den wedergroet van Zijne Majesteit te hebben
ontvangen, achterwaarts naar den rand van liet
orkest liepen en daar met den voet tastten of zij
de bovenste trede van den trap al hadden. Dien
trap gingen zij dan ook achterwaarts af om toch
in 's hemelsnaam te verhoeden dat de vorst den
ordinairen rug van gewone mensclicukiuderen te
zien kreeg.
En dat schouwspel werd ons vertoond, zonder
dat een der medewerkenden ook maar ecu glimpje
van een glimlach op het gelaat kreeg, 't Was
alles degelijke, heilige ernst ! . . . De ernst zou er
haast door in miscrediet geraken !
Maximiliaan en zijn herauten heb ik bewonderd
om de toewijding, die zij bij de vervulling van
hun moeielijke rol aan den dag legden. Tot aan
het einde der feestweek en liet was gedurende
die zes dagen des middags en des avonds feest
dwongen zij eerbied af door de kalme, correcte
houding, die hunne taak hun oplegde.
Maar ik geloof, dat liet nu dan ook tijd werd,
dat het gedaan was, of de eerbied zou aan het
tanen geraakt zijn.
Al was Zaterdagavond liet feestterrein nog voller
dan ik het op een der vorige dagen gezien had,
er begon toch van lieverlede vooral onder de
gasten een meer onverschillige houding te
komen en men dacht meer om een goed plaatsje
voor het vuurwerk te vermeesteren dan aan den
lijke dagen, die hij in Utrecht heeft doorgebracht
al was iiij toen dan ook maar
EEN BOEI'.
KB. In uw blad staat zoo dik\vijls wat over
Utrechtsche gemeenteraadsleden te lezen, dat ik
hier even een ontmoeting beschrijven wil die ik
met een hunner op liet terrein der Ridderhofspelen
Woensdags had. Door een mijner vrienden aan
lictn voorgesteld als oud student, gaf hij mij al
spoedig zijne verontwaardiging te kennen, dat de
gemeenteraad, als zoodanig, volstrekt geen invitaüe
had ontvangen om de feesten bij te wonen. Eeu
ironie had liet hem geschenen toen hem een bewijs
van toegang tot de bibliotheek geloof ik dat
hij zeide was gestuurd. Die veronachtzaming
schreef het verontwaardigde lid daaraan toe dat
de meeste raadsleden het praedicaat Mr. voeren eu
dus toch als reunist toegang hebben, en de andere ge
wone burgerlui kunnen de studenten best missen.
Maar die burgerlui, riep hij in heiligen toorn en
met een profetischen blik uit, die burgerlui hebben
ook een stem !
De annexatie van Maflaiascar.
(Figaro.)
Franseh ambtenaar : «Bevolking ! De slavernij
is afgeschaft. En op veertien Juli, den nationalen
feestdag, krijgt gij een rantsoen absinth !"
in het bezit van Teyler's stichting te Haarlem.
Gel^'k de meesten onzer lezers zullen weten,
ontvangen de leden der vereeniging niet alleen
de premie-uitgave, maar bovendien een lot in de
verloting van een ets of plaatwerk. In deze
premie-uitgave worden opgenomen 12 photogra
vures naar de werken van Anth. van Dijck,
Meindert Hobbema, Adriaan van Ostade,
Rembrandt van Rijn, J. Bakker Korff, J. Bosboom,
Jozef Israëls, Anton Mauve en J. Weissenburch.
In de vitrine van de kunstzaal »Pictura"
19, Wolvenstraat, firma A. Preijer, is geëxposeerd
een schildery van J. Muller Massdorf: De
verzoening."
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii
Opinies van een tevreden racnsch.
Ik ben mijn leven lang een tevreden man
geweest.
't Begon al bij mijn geboorte; ik was zóó
kalm en rustig, dat de baker uit de volheid
des harten mocht getuigen: »ik heb geen
kind an em!"
Sterker nog: gedurende mijn drie eerste
levensdagen werd ik, op grond van dat zachte
en lieve, voor een meisje gehouden, hoewel
ik toch heel positief een knaapje was.
Altijd bleef de tevredenheid mij bij ; zelfs
nu nóg, dat ik langzamerhand den ouden
dag zie en voel naderen, doe ik mijn familie
naam alle eer aan.
Wat me steeds speet, was : dat ik zoo zelden
in de gelegenheid was, in 't openbaar uiting
aan mijn tevredenheid te geven.
Thans ben ik op een op een goede gedachte
gekomen :
Ik zal den redacteur van 't weekblad
die, op enkele kleine uitzonderingen na, toch
ook een tevreden man is, naar ik meen
verzoeken, zoo nu en dan te mogen mee
werken om een dam te helpen opwerpen tegen
de steeds toenemende ontevredenheid. En
vandaag geef ik mijn eerste stukje en tevens
dadelijk aan mijn hart lucht.
Zondag ben ik de stad uil geweest: per
Spoor (Staats), 't Was zonnig, warm weer
en van alle kanten stroamden reizigers toe.
Onder dergelijke omstandigheden moet een
Spoorweg-maatschappij wel met de handen in
't haar zitten, want natuurlijk zijn er geen
wagens genoeg om al die menschen te ver
voeren.
Ik zou 't dus volkomen billijk en in den
haak hebben gevonden als vijftien of zestien
personen in elk compartiment waren gestopt.
En nu zaten we maar met ons tienerf!
Koerend, hé?
Twee oude juffers, doods benauwd voor tocht,
wilden de raampjes gesloten houden. Cc que
femme veut, Dicu Ie reut en haar wil geschiedde.
Toch bleven we allen tevreden en hielden 't
anderhalf uur uit. Ik moet hier bijvoegen dat
de wagens van de Staatsspoor Mij. op zoo
vernuftige wijze zijn gemaakt dat er irissche
lucht genoeg door reten en naden binnen
stroomt. Dat bemerkt men 't best des winters
als men zijn reisdeken heeft vergeten.
De Czaar, de Czarina en linn dochtertje.
De Vereeniging tot bevordering van beeldende
kunsten, onder beheer van bestuurderen der
maatschappij »Arti et Amicitiae", heeft een pro
spectus uitgegeven van de premie-uitgave voor
1S!)|). Ditmaal zal deze uitgave een plaatwerk
zijn, inhoudende 12 photogravures, naar kunst
werken van oude zoowel als van moderne meesters,