De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 5 juli pagina 9

5 juli 1896 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 993 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. O De Servisch?Montenegrijnsche vriendschap. Vorst Nikita van Montenegro (tot den jongen koning van Servië}: »Sire, uw volk en het mijne vormen n groot broedervolk. Waarom zouden ook onze roemrijke dynastiën zich niet door hechter band " Vorstin Milena en de vier ongehuwde dochtertjes: »Wat spreekt Papa weer goed van daag!" imiimmiMHiiimiiiiiiiimmiHiiimiimiimiiimiiimiiimimiiiminiii Een paar uur later liep ik op den weg van A. naar B. Erg tevreden, want ik had benoorlijk koffie gedronken. Kolossaal wat prachtige buitenplaatsen aan weerskanten van den weg! Wat 'n planten groei! Zonneblinden en gordijnen waren ge sloten om 't felle zonlicht te temperen, maar er achter zaten de bewoners aan tafel (de lunch-klokjes luidden overal) en genoten pat de foie gras en Champagne frappe, kaviaar en ander lekkers. Allemaal tevreden menschen. Achter me vloog een stofwolk op. Een zoo genaamde kermiswagen naderde. De kar werd door papa getrokken, mama liep, met een zuigeling op den arm, naast hem; vier of vijf kleuters volgden. Ze zagen er allen geweldig verfomfaaid uit en jongelui liepen op vieze, bloote voetjes. Toch waren die menschen blijk baar ook tevreden, want ze zeiden niemendal. Zelfs de hond, die onder den wagen mee zeulde, gaf geen blijken malcontent te zijn. Wel hing zijn tong uit zijn bek en hijgde hij verbazend, maar als je nu eenmaal als hond geboren bent, dan weet je op zomersche dagen niet beter of' het hoort zoo. Later zag ik nog zoo'n wagen. Er was een paard voor, een erg mager paard. Men kon zijn hoed aan de uitstekende ribben ophanfen, 'n wandelende kapstok! 't Beest eek wel wat lodderig, maar ook al niet on tevreden. 's Middags heb in de open lucht gedineerd en drie honden en vier katten op vleesch getracteerd. Of de juffrouw van 't logement tevreden was dat ik zoo weinig op schotel liet, weet ik niet, maar de beesten waren zeer tevreden. Ik zeg maar altijd dat men de tevreden heid zelfs in de dierenwereld ingang moet doen vinden. 's Avonds was ik, aan 't Station Weesperpooit aankomende, ook alweer in mijn hum. We moesten allen door een nauw hekje krui pen, opdat men onze eerlijkheid zou kunnen beproeven bij 't afgeven der kaartjes. De weg langs de wagons was smal, maar dat is een andere, beroemde weg ook! de lantaarns verspreidden maar matig licht en men had kans om tusschen de rails terug te komen. »Zoo leert men de menschen geduld, voor zichtigheid en de kunst om gevaar onder 't oog te durven zien," dacht ik en was op nieuw tevreden. In Américain dronk ik mijn biertje. »Heb jij," vroeg ik een vriend, »ook zooveel op die telefoonpalen aantemerken ?" Zeker niet; jij wel?" Gunst neen, maar velen en tot mijn verwondering ook het bezadigde groene week blad nemen er een loopje mee. Ik acht het een gelukkig feit, dat men door die palen een oude herinnering heeft opgefrischt. We raakten niet enkel onze buitensingels en schansen maar ook ons galgeveld kwijt. Dat hebben we, om zoo te zeggen, terug gekregen en goed beschouwd is zelfs heel Amsterdam een galgeveld geworden." Weetje wat mij zoo dankbaar stemt," zei mijn vriend, die eigenaar is van een groot confectie-magazijn, »ik heb nog nimmer zoo veel jongensbroekjes verkocht als tegenwoor dig, want onze knapen klimmen in de palen dat het een lust is en de politie is verstandig genoeg, door de vingers te kijken, zeker uit overweging dat op die manier de jeugd al heel vroeg met gevaar vertrouwd raakt. Dat staalt! Zoo krijg je mannen !" »Iets dergelijks dacht ik van avond aan 't Station Weesperpoort" luidde mijn antwoord. »Ik vind dat gratis gymnastiek leeren ver rukkelijk," vervolgde mijn tevreden vriend, «mijn jongens worden dik en vet als padden. Als je eens bij me komt, zal ik je Piet z'n biceps reis laten kijken. Bewonderenswaar dig !" We scheidden en gingen beiden tevreden naar huis. Ik heb mijn stukje nog eens overgelezen, misschien zijn de lezers van 't weekblad er niet tevreden mee, maar dat is mijn schuld niet. Ik ben er buitengewoon tevreden over. DE. COXTENT. iliiiiiiiiliiliiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiliiiliiiiiiMiiiiiiiiiMiiimii Hitat Vos, of fle schier büelectriscli licht, In de Sun, van New-York, komt een artikel van drie kolommen over Ilubert Vos voor, naar aanleiding van een door hem geschilderd portret van den tooneelschrijver Augustus Thomas. Het merkwaardige van dit portret is, dat het bij electrisch licht geschilderd werd en niettemin in alle opzichten uitstekend geslaagd is. Eerst na lange proefnemingen is het Vos gelukt bij electrisch licht een werk voort te brengen dat in elk licht genoten kan worden. Hij beschermt de oogen door middel van een muts a la Rembrandt en door het licht dat zijn zitter verlicht te bedekken. Dit geschiedt eveneens met het licht boven en achter hem ter verlichting van zijn doek en zijn palet. Ook de verf eischt eenige bijzondere be handeling. Zoo wordt onder het wit eenig snel verdampend geel gemengd en blauw in het algemeen vermeden, terwijl groen in plaats van zwart wordt gebruikt. De methode, die Vos hierbij volgt, wordt in het artikel haariijn be schreven. Het eindigt als volgt: »Dank deze methode hebben we thans 4 uren achtereen om te werken. We hebben een gemakkelijk middel om het licht te concentreeren op de meest begeerde uitdruk king of het deel dat men het meest op den voor grond wil brengen. We hebben een standvastig licht. De mogelijkheid bestaat om met grooter waarheid al de schoone eft'ecten op te teekenen die een schilder na zonsondergang geniet, en, meer dan dat, we hebben het genot van op eenig uur van den dag of nacht te kunnen werken zoodra we de roeping gevoelen en men de ideeën voelt komen die dadelijk moeten opgeteekend worden willen ze niet de eerste frischheid verliezen." De teekenaar heeft aan dit belangrijk bericht de gedachte voor nevensgaande prent gevonden. Een Bienwe aera 7«or Ie sclilJartast.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl