Historisch Archief 1877-1940
No. 994
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Nienw GrieW OB let Gymnasium.
Zeker kan men van Dr. H. C. Muller niet
beweren, dat hy de zaak van het Nieuw Grieksch
ontrouw wordt 1). Reeds jaren was hij bezig pro
paganda, te maken voor zy'n opvatting, en nog
altyd houdt hij zijn verdediging met yver vol.
En naar my voorkomt kan men zelfs in dien
ijver een vooruitgang waarnemen. Niet dat hy
toeneemt in intensiteit, maar hy' wordt gaandeweg
van een betere soort. Want wekte het optreden
van Dr. Muller vroeger een zeker wantrouwen
door den téopgewonden toon, door een van
chauvinisme niet veel verschillende ingenomen
heid, thans is hij niet minder gemeend, doch meer
bezadigd in inzicht en woorden, en zeker zal
dit zy'n zaak ten goede komen. Het stokpaardje
dat het Nieuw Grieksch de algemeene wereld
taal moet zijn, heeft hy, naar het schijnt, voor
goed op stal gezet, en niemand zal van die daad
mér voordeel trekken dan Dr. H. C. Muller zelf.
Zijn artikel in den Gids is een samenvatting
der meeningen door hem en anderen jaren lang
in het tijdschrift Hellas voorgedragen.
Het Grieksch moet beschouwd worden als een
levende taal. Men make geen absolute scheiding
tusschen taal en literatuur der antieke en der
moderne periode. Men onderrichte de taal,
gelyk men Fransch en Engelsen onderricht, be
ginnende by' den vorm, waarin zij nog thans leeft
en opklimmende tot de vormen van vroeger tijden.
Men zij consequent in deze opvatting en neme
de uitspraak geheel, zooals zij thans te Athene
in gebruik is. Op zulk een wyze komt men
dichter bij de waarheid, geeft men de leerlingen
een beter beeld, en maakt men het hun ook ge
makkelijker
Ik noem slechts enkele punten en verwijs voor
de ontwikkeling van Dr. Muller's denkbeelden
naar zyn Gids-artikel. Hier wilde ik enkel een
woord zeggen ten gunste dier denkbeelden, in
zoover het naar mijn meening de moeite waard
zou zijn hun bruikbaarheid door de proef ge
toetst te zien. Er moest, dunkt mij, eens een
ploeg gymnasiasten, of een geheel gymnasium
worden opgeleid naar de inzichten, door de
Pltilhelleensche Vereeniginr/ reeds zoo lang voorgestaan.
Men kan waarlijk niet zeggen, dat de heerschende
toestand volmaakt is, en een voorstel tot ver
betering verdient ernstige overweging.
De toestand is niet volmaakt, en zelfs minder
volkomen dan ook een matige eisch het verlan
gen mag, wijl het feit moet erkend worden, dat
het jaren lange onderricht in het Grieksch te
weinig leerlingen kweekt, voor wie de zoo bloe
dig bestuurde taal een blijvend goed werd. Hier
wordt niet ontkend, dat er zijn die Grieksch blij
ven lezen na den gymnasiumtijd, doch dat het
aantal van zulke voortreffelijke lieden uiterst ge
ring is, veel kleiner dan ook een bescheiden
man het gaarne zou zien. Het ontbreekt der groote
meerderheid der afgeleverde gymnasiasten aan de
routine van lezen, en wat men ook overigens
6d« Jaargang. 12 Juli 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres:
Stonehaven, Hitherfleld Road, Streatham, Londen.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
miiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiim iiriiiiiiiiiiimiiiiiiimmiiiin
CORRESPONDENTIE.
C. T. v. H. te G. Op l T b3, P b3: 2 D c3 volgt
P c5!
S. te Gorssel. Na l T b3, P b3: 2 R e3 verijdelt
B f4: mat.
Wara-Atti. De 2e zet van Wit is natuurlijk niet
2 P e3 f maar D g8. Dank voor de genomen moeite.
Uitslag van den Derden Halfjaarlrjksche Internat.
Probleemweds'rijd in dit blad.
Eerste prijs.
Yan Emile Pradignat, te Sanjon,
Mat in vier (4) zetten.
l D d7,
Oplossing.
E
P
P
P
K
f3
bl
f8
g5
f G :
62
2
2
2
2
2
2
T
T
D
T
T
T
d3 f,
eG,
b5,
dl,
f6:,
dl,
K
K
B
K
P
P
P
K
K
f4
ed3:
e2
d3
e2
eG
f 3
i3
e2
f 1
f3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
D
T
T
D
D
D
T
D
D
D
g4
eG
e3
e4:
d2
d3
c 5
d2
d2
b5
d2
1
?jt
T
t
J.
|
f
t
De heer Pradignat voegde aan bovenstaande in
zending de volgende opmerkingen toe:
voor goeds en waars van het gymnasium zeggen
kan, men kan niet tegenspreken, dat er een winst
zou zy'n, zoo die routine het eigendom van een
grootere fractie gediplomeerde leerlingen werd.
En men kan ook niet tegenspreken dat in Dr.
Muller's voorstel de hoop op een remedie ligt. Het
oude Grieksch heeft voor de leerlingen moeilijk
heden van woordenschat, woordbuiging, styleering,
en dan nog die van den geest der oude tijden.
Het nieuwe Grieksch is eenvoudiger van synta
xis en styleering; in deze opzichten zoowel als
in geest en denkwijze aan de moderne talen ver
want, terwijl ook de woordbuiging meer op die
van Fransch, Engelsch en Duitsch gelykt. Een
jongen zal voor het Nieuw Grieksch staan gelijk
hij staat voor Fransch en Engelsch, en er is geen
enkele reden, waarom hij in de taal van het
hedendaagsche Athene niet even spoedig of bijna
even spoedig wat bedrevenheid zou krijgen als in
de taal van Londen. En eenmaal in bezit van die
bedrevenheid zal hij met m eer gemak het oude
Grieksch bestudeeren, wijl hij dan niet met alle
moeilijkheden tegelyk in aanraking komt, maar
in de woordenkennis reeds een uitstekende
voorbereiding heeft gehad. Want zeker is het
zeer merkwaardig om te zien, hoeveel van den
antieken woordschat in de moderne taal is over
gegaan, terwy'l ook de buiging nog menig over
blijfsel uit de dagen van Xenophon en
Demosthenes bevat.
Dit dus is de aanbeveling van Dr. Muller's
voorstel, dat zijn methode de jongens langzamerhand
tot de moeilijkheden brengt en hun tijdens die
opstijging tot den Parnasssus reeds de voldoeuing
verschaft om produkten der taal met een zekere
vaardigheid te lezen.
Misschien is Dr. Muller zelf er schuld aan,
dat zijn methode nog altijd maar een voorstel is.
Misschien heeft zijn praten over het Nieuw
Grieksch als wereldtaal en menige andere over
dreven uiting zijn lezers den schrik op het lijf
Misschien is hij ook thans nog niet
vrij van een te ver gaande bewonde
ring. Maar in allen geval zijn de vermoedelijke
voordeelen zijner methode door hem zoo goed
aangewezen, heeft hij ook met zulk een ijver
de bezwaren onderzocht, dat het niet meer aan
gaat een onbruikbaren fanatiek in hem te zien,
en men veeleer trachten moet het eenige afdoende
bewijs voor de deugdelijkheid, of ondeugdelijkheid
in handen te krijgen, welk bewijs op geen andere
wijze in handen te krijgen is, dan door een
ernstige proef te nemen.
Inderdaad het zij herhaald: er moest een proef
worden genomen; een ploeg jongens van een
gymnasium of een gansch gymnasium moest ge
durende eenige jaren worden opgeleid gelijk
Dr. Muller het aangeeft, en dan zou men kunnen
nagaan, wat zijn middel waard is. Er is reden
voor het nemen van zulk een experiment, wijl
de bestaande toestand niet volmaakt is, en het
middel goeds schijnt in te houden. En er is
geen bezwaar tegen het nemen van een
experiUllllllllltlfllllll
iiiiiiiiimiiiiiife
4
3
2
l
l D
a b c d e f g h
Oplossing.
da :, cdi: 2 T h6, K d5 3 T dG f! enz.
eC 3 T eG f
d3 3 l' c6 t
gh2 : 2 P f 7 f, K d5 3 D go : f
K f6 3 D «2 f
e3 2 D e3 t, K d5 3 F eb'
32 2 P cüf, K f6 3 '[ hb' f
Derde prijs.
Van J. W. Lecomte te Soerabaija.
ment, onder anderen wijl wij vlak by de twin
tigste eeuw zijn. En waarlyk, men kan niet zeggen,
dat men het recht niet heeft een zeker aantal
jongens aan een proef op te offeren : zoo erg is het
toch niet als n of twee dozijn jongens wat meer
Nieuw Grieksch leeren dan Oud Grieksch, en mocht
dat inderdaad zulk een groote schade zijn, het is
een troost voor de jongelieden om te denken
dat zij voor het welzijn hunner broeders zich
opofferden en handelden als waardige naneven
der helden van Salamis en Missolonghi.
Doch indien ik voorstander ben van zulk een
experiment, ik moet ook op een bedenkelijk punt
in Dr. Muller's voorstel wijzen. Aan zijn ingeno
menheid met het Nieuw Grieksch als didaktisch
hulpmiddel verbindt hij een groote bewondering
voor de Nieuw Grieksche letterkunde. En ik
krijg den indruk, dat, als hij zijn gang mocht
gaan, hij die nieuwe letterkunde hoofdzaak zou
maken en de antieke bijzaak. Maar vooreerst be
hoeft men Dr. Muller niet te volgen in zijn be
wondering voor de Nieuw Grieksche schijvers van
dezen tyd, en kan men ze opvatten als een restant
van zijn chauvinisme, gelijk by ook spreekt van
een hulde door geheel Europa aan het herboren
Griekenland te brengen, iets waarvoor nog niet de
minste reden bestaat. Ik behoef Dr. Muller niet
op zyn woord te gelooven, als hy de Grieksche
schrijvers van dezen tijd ophemelt, omdat eenige
jaren geleden de zoo ernstige en bekwame
Grieksche geleerde Hatzidakis het ronduit ge
zegd heeft, dat de nieuwe literatuur van zijn land
in geen vergelyking komt met de antieke. Dit
vooreerst. Maar ten tweede en voornaamste, het
Nieuw Grieksch als doel van het onderricht
ligt buiten het schoolprogram en eigenlijk gaat
Dr. Muller buiten de orde, waar hij het Nieuw
Grieksch om zijn schoone literatuur als gymna
siumvak wil aanprezen. De wetgever heeft nu
eenmaal de kennismaking met de antieke wereld
voorgeschreven en niet die met het moderne
Athene, zoodat de laatste slechts als middel om
tot de eerste te geraken mag gebruikt worden.
De booze wetgever heeft nu eenmaal het Nieuw
Grieksch even misbaar geacht als Italiaansch,
Spaansch en Portugeesch, en wij ongelukkigen
moeten de gaven der familie Rangabó evenzeer
ontberen, als de weldaden van Dante, Calderon
en Camoëns.
Wat kleinere kwesties aangaat, uitspraak van
klinkers en medeklinkers, accentuatie der woorden,
hierover heeft Dr. Muller dingen te zeggen,
waarin hij gewapend is, al is hij wellicht ook
daar wat overdreven. En zoo het zijn bedoeling
niet is het Oud-Grieksch bijzaak van het
NieuwGrieksch te maken, dan, geloof ik, is het zeer
gewenscht, dat er met de nieuwe taal als hulp
middel tot het aanleeren van de oude sïne ir/t
el studio een ernstige proef genomen worde.
Cn. M. VAX DEVKXTKK.
Ce Problème n'est pas absolument correct: toute
la question est de savoir si la solution a assez de
charme pour faire négliger les incorreetions.
videmment je pense que oui puisque je l'envoie ; mais
un auteur n'est pas toujours bon juge de son oeuvre.
Tweede prijs.
Van Konrad Erlin te Weenen.
Mat in vier (4) zetten.
1) liet
Juli 'uu.
Grieksch als levende taal. Gids van
Oplossing.
l T fG, P d5 : 2 T f4 ! enz.
i'5 : 2 D h8 f
2 dcG:
K
P c8
K d4 l
cG l
2 D e7: (f)
Oplossing van No. 341 (Mendes).
l T b3, P b3: 2 E f2! enz.
P e6 2 T e3 f
K <15 : 2 D a8 f
11 f 4 : 2 P fG f
] U 02 2 D hl f
i Opgelost door Prof. Berger, Graz (2Vo); C.
Kockelkorn, Keulen (2); H. J. den Hertog. Amsterdam (3) ;
| E. Wieling, Groningen (8); v. Steenderen, Amsterdam
(3). Toegekend cijfer 2 5/8.
Beoordeelingen (No. 341'.
\ No. 3tl ist gerade wegen des TUurmopfera im
j ersten Zuge leicbt. Dor Zweite Zug E f 2 ist gut. Da
i die Mat\vendungen einrnal nicht economisch, das
an[ dere mal nicht rein sind, kan ich nur 21 'o bewilligen.
Joh. Berger.
Die Variante l?P b3 :, die wenigatens ein Zweites
i Hauptspiel sein sollte, ergiebt keine vóllig
befriedigende Schlussweudung und das Spiel l?K (15: 2
D a8 j bietet lange nicht gemig für eine
Turnieraufgabe. Der Zugzwang komt der Aufgabe wohl zu stat
ten, aber er ist kern Ersatz für daas, was sie vermis
sen liisat. C. Kockelkorn.
' 't Idee van een tweezet in een driezet op te nemen
'- is niet onverdienstelijk bewerkt in dit probleem. De
sleutelzot valt na een vluchtig onderzoek van l?E g3
2 D hl "f licht in 't oog. Een rijken inhoud heeft deze
driezet niet. De matstellingen zijn over 't algemeen
zeer voldoende. H. J. den Hertog.
Do heer Kockelkorn schrijft ons naar aanleiding
van den wedstrijd nog 't volgende :
'? In ihrem Problemturnier fallen die Preiso
vermnthi lich an die beiden Yierzüger Von Pradignat und Erlin.
Die Aufgabe des Franzosen bat den Vorzug der
tiefern Anlage, weshalb sie auch wohl etwas schwerer
ist. Pradignat gehort berhaupt zu den allerbesten
Problerncouiponi^ten die Frankreich je gehabt; er ist
i ebenso reich an Ideen, wie geschickt in der Ausf
hi rung derselben. Wenn ich nicht irre, bat sein
Vierzüger die meisten Pnnkte erzielt; Erlin's Aufgabe
bat mir zwar duren das schone fünfwendige Haupt
spiel noch etwas mehr imponirt.
Für den besten der eingelaul'enen Dreizüger halte
ich No. 319 von Lecomte. Ist auch das Hauptspiel
(4 .... Sd .; :) nicht absolut neu, so ist est doch
keincswega identisch mit dc-m allbekannten
Schlusaspiel, wo ein doppeltes Diagonalmat (durch Dame
oder Laufer) dein Opfer von Dame oder Thurm folgt.
Dass der erste Zug nicht allzuschwer ist, ist hier
nicht die Folge ciner starken Drobung oder des
, Mangels an Veriïihrung, sondern es bat ruehr zufallig
seinen Grund dariu, daas die Matführung nacli
Annahme des angobotenen Thutmopfers, die hier nur
i Nebenvariante ist, nicht gesehen wird, and der Loser
desshalb sich veranlasat sieht, an dem Thurmzug
ERRATUM.
In het artikel: »De ideale vrouw", van Mara,
in ons vorig nummer, zijn twee zetfouten bleven
staan, nl. ingeschreven in plaats van »o«.geschreven
wetten", en Item kronende met zijn kroon in
plaats van thaar kronende".
Varia.
Van Sijthoff's Vondel-editie, na den dood van
Alberdingk Thijm, bewerkt door den heer J. H.
W. Unger, verscheen de 43ste aflevering.
Bij de firma van Holkema en Warendorf is de
tweede goedkoope uitgave verschenen van den
Schut run prtictische handelsltennis, bevattende :
opgaven omtrent het wezen van den handel in
het algemeen; den Goederenhandel, het Bank
wezen, den Effecten, Wissel- en Geldhandel, het
Assurantie- en Transportwezen ; de Rechten en
Accijnsen; de voornaamste bepalingen van het
Wisselrecht, de Kantoorwerkzaamheden : Corres
pondentie, Boekhouding en Handelsrekenkunde ;
Verklaring der in den handel gebruikelijke ter
men en vreemde woorden, benevens de Usancen
van den handel en een Aanhangsel, bewerkt door
A. van der Stempel Jr. Een handig boekje, dat
vele goede diensten bewijst.
Ingekomen bij de Redactie :
J. W. GEKIIARD, De positie van de Onderwijzers
'in Neder/iinil en in 't Buitenland. Amsterdam,
J. F. A. Vlaanderen.
J. R KLOOSTERMAN, Varens en Mossen. Bergum,
T. G. van der Meulen.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eiijen Jlinird, No. 28, 11 Juli:
Een »mariage de raison'', door S. Hermina
Croiset. II. Ter nagedachtenis, Allard Pierson,
1831?18%, door Prof. Dr. J. C. Matthes (met
portret). Beuken, naar de aquarel van mevr.
Bilders?Van Bosse. Beuken, (bij de plaat).
Militaire schetsen. Een voorgevoel door Sampoen.
Het Hollandsche kerkgebouw en hospitaal te
Smyrna (met afbeeldingen). Harriet
BeecherStowe (met portret). Verscheidenheid.
Schriftlezing. Feuilleton. Advertentiën.
Tijdschrift mor Munt- en Pennitu/kiuide, jaar
gang 4, afl. o. Les jetons dans les Comptes des
maïtres des monnaies du Duchéde Brabant aux
XVIIe et XVIIIe siècles, par M. A. de Witte
(suite). De Alkmaarsche vroedschapspenning,
door C. W. Bruinvis (vervolg). Twee gouden
bruiloftspenningen van de familie de Jong van
Beek en Donk, door jhr. mr. A. Snoeck.
Penning op de verlegging van de uitmonding der
Maas, door W. S. Les trouvailles de monnaies
de l'année 189-1, par M. H. J. de Dompierre de
Chauffepié(suite). Mr. A. J. Enschedé. In
memoriam, door Th. M. Roest; enz.
Inhoud van J^n.i; tijdschrift tot bevordering
der Fotografie, jaargang 7, afl. 7 : Agenda.
Officieel. Berlijnsche Fotografie-Tentoonstelling.
Van maand tot maand VII. De fotografie
in Nat. kleuren III. »Lux". Adres der
A. F. V. Magnetografie. Reisindrukken
uit het Oosten. In Memoriam : S. Dorper.
Het fotografeeren van de gedachte. Een be
zoek aan de Opt. Inr. van C. P. Goerz.
Fotografische nieuwigheden. Recepten en
Wenken. X-stralen-humor, enz.
MIIIIIMHIIIIimilllllllllllllllllllllllllimilllllllllllllllimillllllllllllllllllllllllll
festzuhalten. Dieser Thurmzug ist berdies die
ideegemasso Einleitung zum Hauptspiel, und auch
der eigenartige Zugzwang ia trotz dos Springerraubes
in verachiedeiien Varianten interessant und als
Schwierigkeitamoment auch wertvoll. Besonders ist
noch anzuerkennen, dass die zum Hauptspiel
ununtbchrlichen Uittel von Weiss auch für das
Variantenspiel ausreicben. Aber ein Dreizüger muss schon
ganz vorzüglich sein, wenn er mit Erfolg gegen
preiswürdige Vierer coneurriren soll.
Probleem No. 342 (Jespersen) laat een nevenopl.
toe, n).: l T do:. Auteurs opl. l E f8 enz.
TWEEDE NAT. CORKESP.WEDSTBIJD.
Acht-en-dertigste zet van Wit.
A
T eö'
te5:
D e3
K fl
K e'_'
B
D e3
T e6
g"h5 ?
lit
.
C
K f2
T hl
K b3
D
K h6
F
K dl
K d3
K f'2
l
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Er is nog gespeeld : in A l 37?Ii6, in A 5 37
T gl:, in A 7 37 P e3.
J. F. H. De vorige briefkaart van u was verzon
den (afgestempeld) uit 8. v. G. Woensdag l Juli 5?6
namiddag en de uiterste termijn van verzending is
Dinsdagavond vóór twaalf uur. De aanmerking ging
van u\v tegenpartij uit. J. J. S.
Overzicht van den wedstrijd :
Iv Pradiu'iiai. Saujon (l
Iv. Krlin, \\ eeuen (-\
.i. W. Leeomte, Sorrabaia
('..1. Jes]ieiveu, Svenilborg (:;
I.eeomle, .Soerabaia (.':
.les]n'rsen, Svenborg \-l
II. Mendes da Costa, Arnst. (.'?
l'radigiiiit, Saujon (.'
L. A. Knijers. Amsterdam (??
Alas Meijer, Jersey ('?:
l'radiguat. Siwjoii (i
Dr. Sam. Gold, New-York (:
l;otliergill, Lvmm^ton
(:A. M/Daid/Cla-istiania (:
Knijers, Amsterdam (;
Dr.' Gold. New-York (:
l!. J. M. Markx. Leiden (;
P.D.v./eeljnrgh, Groningen (<
A. S. Kool, Leiden '' ('?
. r= Berger, K. ^ Kockelkui
B. K. d.H.
4 31/2 81/2
31/o
3
3
?2
2
21'o
3 "
3
1
2
.)
2
1
3
4
4
2
(>
2
2
1
2'/2
1
1
o
2
1
2
21/2
3
Va
3
3
3
2'/2
2
.)
2
^
1
2
l
d. U
l
l
l l
l 2
0 ]/2 '^
rr den Hei-tog.
O