De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 12 juli pagina 7

12 juli 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 994 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Nienw GrieW OB let Gymnasium. Zeker kan men van Dr. H. C. Muller niet beweren, dat hy de zaak van het Nieuw Grieksch ontrouw wordt 1). Reeds jaren was hij bezig pro paganda, te maken voor zy'n opvatting, en nog altyd houdt hij zijn verdediging met yver vol. En naar my voorkomt kan men zelfs in dien ijver een vooruitgang waarnemen. Niet dat hy toeneemt in intensiteit, maar hy' wordt gaandeweg van een betere soort. Want wekte het optreden van Dr. Muller vroeger een zeker wantrouwen door den téopgewonden toon, door een van chauvinisme niet veel verschillende ingenomen heid, thans is hij niet minder gemeend, doch meer bezadigd in inzicht en woorden, en zeker zal dit zy'n zaak ten goede komen. Het stokpaardje dat het Nieuw Grieksch de algemeene wereld taal moet zijn, heeft hy, naar het schijnt, voor goed op stal gezet, en niemand zal van die daad mér voordeel trekken dan Dr. H. C. Muller zelf. Zijn artikel in den Gids is een samenvatting der meeningen door hem en anderen jaren lang in het tijdschrift Hellas voorgedragen. Het Grieksch moet beschouwd worden als een levende taal. Men make geen absolute scheiding tusschen taal en literatuur der antieke en der moderne periode. Men onderrichte de taal, gelyk men Fransch en Engelsen onderricht, be ginnende by' den vorm, waarin zij nog thans leeft en opklimmende tot de vormen van vroeger tijden. Men zij consequent in deze opvatting en neme de uitspraak geheel, zooals zij thans te Athene in gebruik is. Op zulk een wyze komt men dichter bij de waarheid, geeft men de leerlingen een beter beeld, en maakt men het hun ook ge makkelijker Ik noem slechts enkele punten en verwijs voor de ontwikkeling van Dr. Muller's denkbeelden naar zyn Gids-artikel. Hier wilde ik enkel een woord zeggen ten gunste dier denkbeelden, in zoover het naar mijn meening de moeite waard zou zijn hun bruikbaarheid door de proef ge toetst te zien. Er moest, dunkt mij, eens een ploeg gymnasiasten, of een geheel gymnasium worden opgeleid naar de inzichten, door de Pltilhelleensche Vereeniginr/ reeds zoo lang voorgestaan. Men kan waarlijk niet zeggen, dat de heerschende toestand volmaakt is, en een voorstel tot ver betering verdient ernstige overweging. De toestand is niet volmaakt, en zelfs minder volkomen dan ook een matige eisch het verlan gen mag, wijl het feit moet erkend worden, dat het jaren lange onderricht in het Grieksch te weinig leerlingen kweekt, voor wie de zoo bloe dig bestuurde taal een blijvend goed werd. Hier wordt niet ontkend, dat er zijn die Grieksch blij ven lezen na den gymnasiumtijd, doch dat het aantal van zulke voortreffelijke lieden uiterst ge ring is, veel kleiner dan ook een bescheiden man het gaarne zou zien. Het ontbreekt der groote meerderheid der afgeleverde gymnasiasten aan de routine van lezen, en wat men ook overigens 6d« Jaargang. 12 Juli 1896. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfleld Road, Streatham, Londen. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. miiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiim iiriiiiiiiiiiimiiiiiiimmiiiin CORRESPONDENTIE. C. T. v. H. te G. Op l T b3, P b3: 2 D c3 volgt P c5! S. te Gorssel. Na l T b3, P b3: 2 R e3 verijdelt B f4: mat. Wara-Atti. De 2e zet van Wit is natuurlijk niet 2 P e3 f maar D g8. Dank voor de genomen moeite. Uitslag van den Derden Halfjaarlrjksche Internat. Probleemweds'rijd in dit blad. Eerste prijs. Yan Emile Pradignat, te Sanjon, Mat in vier (4) zetten. l D d7, Oplossing. E P P P K f3 bl f8 g5 f G : 62 2 2 2 2 2 2 T T D T T T d3 f, eG, b5, dl, f6:, dl, K K B K P P P K K f4 ed3: e2 d3 e2 eG f 3 i3 e2 f 1 f3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 D T T D D D T D D D g4 eG e3 e4: d2 d3 c 5 d2 d2 b5 d2 1 ?jt T t J. | f t De heer Pradignat voegde aan bovenstaande in zending de volgende opmerkingen toe: voor goeds en waars van het gymnasium zeggen kan, men kan niet tegenspreken, dat er een winst zou zy'n, zoo die routine het eigendom van een grootere fractie gediplomeerde leerlingen werd. En men kan ook niet tegenspreken dat in Dr. Muller's voorstel de hoop op een remedie ligt. Het oude Grieksch heeft voor de leerlingen moeilijk heden van woordenschat, woordbuiging, styleering, en dan nog die van den geest der oude tijden. Het nieuwe Grieksch is eenvoudiger van synta xis en styleering; in deze opzichten zoowel als in geest en denkwijze aan de moderne talen ver want, terwijl ook de woordbuiging meer op die van Fransch, Engelsch en Duitsch gelykt. Een jongen zal voor het Nieuw Grieksch staan gelijk hij staat voor Fransch en Engelsch, en er is geen enkele reden, waarom hij in de taal van het hedendaagsche Athene niet even spoedig of bijna even spoedig wat bedrevenheid zou krijgen als in de taal van Londen. En eenmaal in bezit van die bedrevenheid zal hij met m eer gemak het oude Grieksch bestudeeren, wijl hij dan niet met alle moeilijkheden tegelyk in aanraking komt, maar in de woordenkennis reeds een uitstekende voorbereiding heeft gehad. Want zeker is het zeer merkwaardig om te zien, hoeveel van den antieken woordschat in de moderne taal is over gegaan, terwy'l ook de buiging nog menig over blijfsel uit de dagen van Xenophon en Demosthenes bevat. Dit dus is de aanbeveling van Dr. Muller's voorstel, dat zijn methode de jongens langzamerhand tot de moeilijkheden brengt en hun tijdens die opstijging tot den Parnasssus reeds de voldoeuing verschaft om produkten der taal met een zekere vaardigheid te lezen. Misschien is Dr. Muller zelf er schuld aan, dat zijn methode nog altijd maar een voorstel is. Misschien heeft zijn praten over het Nieuw Grieksch als wereldtaal en menige andere over dreven uiting zijn lezers den schrik op het lijf Misschien is hij ook thans nog niet vrij van een te ver gaande bewonde ring. Maar in allen geval zijn de vermoedelijke voordeelen zijner methode door hem zoo goed aangewezen, heeft hij ook met zulk een ijver de bezwaren onderzocht, dat het niet meer aan gaat een onbruikbaren fanatiek in hem te zien, en men veeleer trachten moet het eenige afdoende bewijs voor de deugdelijkheid, of ondeugdelijkheid in handen te krijgen, welk bewijs op geen andere wijze in handen te krijgen is, dan door een ernstige proef te nemen. Inderdaad het zij herhaald: er moest een proef worden genomen; een ploeg jongens van een gymnasium of een gansch gymnasium moest ge durende eenige jaren worden opgeleid gelijk Dr. Muller het aangeeft, en dan zou men kunnen nagaan, wat zijn middel waard is. Er is reden voor het nemen van zulk een experiment, wijl de bestaande toestand niet volmaakt is, en het middel goeds schijnt in te houden. En er is geen bezwaar tegen het nemen van een experiUllllllllltlfllllll iiiiiiiiimiiiiiife 4 3 2 l l D a b c d e f g h Oplossing. da :, cdi: 2 T h6, K d5 3 T dG f! enz. eC 3 T eG f d3 3 l' c6 t gh2 : 2 P f 7 f, K d5 3 D go : f K f6 3 D «2 f e3 2 D e3 t, K d5 3 F eb' 32 2 P cüf, K f6 3 '[ hb' f Derde prijs. Van J. W. Lecomte te Soerabaija. ment, onder anderen wijl wij vlak by de twin tigste eeuw zijn. En waarlyk, men kan niet zeggen, dat men het recht niet heeft een zeker aantal jongens aan een proef op te offeren : zoo erg is het toch niet als n of twee dozijn jongens wat meer Nieuw Grieksch leeren dan Oud Grieksch, en mocht dat inderdaad zulk een groote schade zijn, het is een troost voor de jongelieden om te denken dat zij voor het welzijn hunner broeders zich opofferden en handelden als waardige naneven der helden van Salamis en Missolonghi. Doch indien ik voorstander ben van zulk een experiment, ik moet ook op een bedenkelijk punt in Dr. Muller's voorstel wijzen. Aan zijn ingeno menheid met het Nieuw Grieksch als didaktisch hulpmiddel verbindt hij een groote bewondering voor de Nieuw Grieksche letterkunde. En ik krijg den indruk, dat, als hij zijn gang mocht gaan, hij die nieuwe letterkunde hoofdzaak zou maken en de antieke bijzaak. Maar vooreerst be hoeft men Dr. Muller niet te volgen in zijn be wondering voor de Nieuw Grieksche schijvers van dezen tyd, en kan men ze opvatten als een restant van zijn chauvinisme, gelijk by ook spreekt van een hulde door geheel Europa aan het herboren Griekenland te brengen, iets waarvoor nog niet de minste reden bestaat. Ik behoef Dr. Muller niet op zyn woord te gelooven, als hy de Grieksche schrijvers van dezen tijd ophemelt, omdat eenige jaren geleden de zoo ernstige en bekwame Grieksche geleerde Hatzidakis het ronduit ge zegd heeft, dat de nieuwe literatuur van zijn land in geen vergelyking komt met de antieke. Dit vooreerst. Maar ten tweede en voornaamste, het Nieuw Grieksch als doel van het onderricht ligt buiten het schoolprogram en eigenlijk gaat Dr. Muller buiten de orde, waar hij het Nieuw Grieksch om zijn schoone literatuur als gymna siumvak wil aanprezen. De wetgever heeft nu eenmaal de kennismaking met de antieke wereld voorgeschreven en niet die met het moderne Athene, zoodat de laatste slechts als middel om tot de eerste te geraken mag gebruikt worden. De booze wetgever heeft nu eenmaal het Nieuw Grieksch even misbaar geacht als Italiaansch, Spaansch en Portugeesch, en wij ongelukkigen moeten de gaven der familie Rangabó evenzeer ontberen, als de weldaden van Dante, Calderon en Camoëns. Wat kleinere kwesties aangaat, uitspraak van klinkers en medeklinkers, accentuatie der woorden, hierover heeft Dr. Muller dingen te zeggen, waarin hij gewapend is, al is hij wellicht ook daar wat overdreven. En zoo het zijn bedoeling niet is het Oud-Grieksch bijzaak van het NieuwGrieksch te maken, dan, geloof ik, is het zeer gewenscht, dat er met de nieuwe taal als hulp middel tot het aanleeren van de oude sïne ir/t el studio een ernstige proef genomen worde. Cn. M. VAX DEVKXTKK. Ce Problème n'est pas absolument correct: toute la question est de savoir si la solution a assez de charme pour faire négliger les incorreetions. videmment je pense que oui puisque je l'envoie ; mais un auteur n'est pas toujours bon juge de son oeuvre. Tweede prijs. Van Konrad Erlin te Weenen. Mat in vier (4) zetten. 1) liet Juli 'uu. Grieksch als levende taal. Gids van Oplossing. l T fG, P d5 : 2 T f4 ! enz. i'5 : 2 D h8 f 2 dcG: K P c8 K d4 l cG l 2 D e7: (f) Oplossing van No. 341 (Mendes). l T b3, P b3: 2 E f2! enz. P e6 2 T e3 f K <15 : 2 D a8 f 11 f 4 : 2 P fG f ] U 02 2 D hl f i Opgelost door Prof. Berger, Graz (2Vo); C. Kockelkorn, Keulen (2); H. J. den Hertog. Amsterdam (3) ; | E. Wieling, Groningen (8); v. Steenderen, Amsterdam (3). Toegekend cijfer 2 5/8. Beoordeelingen (No. 341'. \ No. 3tl ist gerade wegen des TUurmopfera im j ersten Zuge leicbt. Dor Zweite Zug E f 2 ist gut. Da i die Mat\vendungen einrnal nicht economisch, das an[ dere mal nicht rein sind, kan ich nur 21 'o bewilligen. Joh. Berger. Die Variante l?P b3 :, die wenigatens ein Zweites i Hauptspiel sein sollte, ergiebt keine vóllig befriedigende Schlussweudung und das Spiel l?K (15: 2 D a8 j bietet lange nicht gemig für eine Turnieraufgabe. Der Zugzwang komt der Aufgabe wohl zu stat ten, aber er ist kern Ersatz für daas, was sie vermis sen liisat. C. Kockelkorn. ' 't Idee van een tweezet in een driezet op te nemen '- is niet onverdienstelijk bewerkt in dit probleem. De sleutelzot valt na een vluchtig onderzoek van l?E g3 2 D hl "f licht in 't oog. Een rijken inhoud heeft deze driezet niet. De matstellingen zijn over 't algemeen zeer voldoende. H. J. den Hertog. Do heer Kockelkorn schrijft ons naar aanleiding van den wedstrijd nog 't volgende : '? In ihrem Problemturnier fallen die Preiso vermnthi lich an die beiden Yierzüger Von Pradignat und Erlin. Die Aufgabe des Franzosen bat den Vorzug der tiefern Anlage, weshalb sie auch wohl etwas schwerer ist. Pradignat gehort berhaupt zu den allerbesten Problerncouiponi^ten die Frankreich je gehabt; er ist i ebenso reich an Ideen, wie geschickt in der Ausf hi rung derselben. Wenn ich nicht irre, bat sein Vierzüger die meisten Pnnkte erzielt; Erlin's Aufgabe bat mir zwar duren das schone fünfwendige Haupt spiel noch etwas mehr imponirt. Für den besten der eingelaul'enen Dreizüger halte ich No. 319 von Lecomte. Ist auch das Hauptspiel (4 .... Sd .; :) nicht absolut neu, so ist est doch keincswega identisch mit dc-m allbekannten Schlusaspiel, wo ein doppeltes Diagonalmat (durch Dame oder Laufer) dein Opfer von Dame oder Thurm folgt. Dass der erste Zug nicht allzuschwer ist, ist hier nicht die Folge ciner starken Drobung oder des , Mangels an Veriïihrung, sondern es bat ruehr zufallig seinen Grund dariu, daas die Matführung nacli Annahme des angobotenen Thutmopfers, die hier nur i Nebenvariante ist, nicht gesehen wird, and der Loser desshalb sich veranlasat sieht, an dem Thurmzug ERRATUM. In het artikel: »De ideale vrouw", van Mara, in ons vorig nummer, zijn twee zetfouten bleven staan, nl. ingeschreven in plaats van »o«.geschreven wetten", en Item kronende met zijn kroon in plaats van thaar kronende". Varia. Van Sijthoff's Vondel-editie, na den dood van Alberdingk Thijm, bewerkt door den heer J. H. W. Unger, verscheen de 43ste aflevering. Bij de firma van Holkema en Warendorf is de tweede goedkoope uitgave verschenen van den Schut run prtictische handelsltennis, bevattende : opgaven omtrent het wezen van den handel in het algemeen; den Goederenhandel, het Bank wezen, den Effecten, Wissel- en Geldhandel, het Assurantie- en Transportwezen ; de Rechten en Accijnsen; de voornaamste bepalingen van het Wisselrecht, de Kantoorwerkzaamheden : Corres pondentie, Boekhouding en Handelsrekenkunde ; Verklaring der in den handel gebruikelijke ter men en vreemde woorden, benevens de Usancen van den handel en een Aanhangsel, bewerkt door A. van der Stempel Jr. Een handig boekje, dat vele goede diensten bewijst. Ingekomen bij de Redactie : J. W. GEKIIARD, De positie van de Onderwijzers 'in Neder/iinil en in 't Buitenland. Amsterdam, J. F. A. Vlaanderen. J. R KLOOSTERMAN, Varens en Mossen. Bergum, T. G. van der Meulen. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eiijen Jlinird, No. 28, 11 Juli: Een »mariage de raison'', door S. Hermina Croiset. II. Ter nagedachtenis, Allard Pierson, 1831?18%, door Prof. Dr. J. C. Matthes (met portret). Beuken, naar de aquarel van mevr. Bilders?Van Bosse. Beuken, (bij de plaat). Militaire schetsen. Een voorgevoel door Sampoen. Het Hollandsche kerkgebouw en hospitaal te Smyrna (met afbeeldingen). Harriet BeecherStowe (met portret). Verscheidenheid. Schriftlezing. Feuilleton. Advertentiën. Tijdschrift mor Munt- en Pennitu/kiuide, jaar gang 4, afl. o. Les jetons dans les Comptes des maïtres des monnaies du Duchéde Brabant aux XVIIe et XVIIIe siècles, par M. A. de Witte (suite). De Alkmaarsche vroedschapspenning, door C. W. Bruinvis (vervolg). Twee gouden bruiloftspenningen van de familie de Jong van Beek en Donk, door jhr. mr. A. Snoeck. Penning op de verlegging van de uitmonding der Maas, door W. S. Les trouvailles de monnaies de l'année 189-1, par M. H. J. de Dompierre de Chauffepié(suite). Mr. A. J. Enschedé. In memoriam, door Th. M. Roest; enz. Inhoud van J^n.i; tijdschrift tot bevordering der Fotografie, jaargang 7, afl. 7 : Agenda. Officieel. Berlijnsche Fotografie-Tentoonstelling. Van maand tot maand VII. De fotografie in Nat. kleuren III. »Lux". Adres der A. F. V. Magnetografie. Reisindrukken uit het Oosten. In Memoriam : S. Dorper. Het fotografeeren van de gedachte. Een be zoek aan de Opt. Inr. van C. P. Goerz. Fotografische nieuwigheden. Recepten en Wenken. X-stralen-humor, enz. MIIIIIMHIIIIimilllllllllllllllllllllllllimilllllllllllllllimillllllllllllllllllllllllll festzuhalten. Dieser Thurmzug ist berdies die ideegemasso Einleitung zum Hauptspiel, und auch der eigenartige Zugzwang ia trotz dos Springerraubes in verachiedeiien Varianten interessant und als Schwierigkeitamoment auch wertvoll. Besonders ist noch anzuerkennen, dass die zum Hauptspiel ununtbchrlichen Uittel von Weiss auch für das Variantenspiel ausreicben. Aber ein Dreizüger muss schon ganz vorzüglich sein, wenn er mit Erfolg gegen preiswürdige Vierer coneurriren soll. Probleem No. 342 (Jespersen) laat een nevenopl. toe, n).: l T do:. Auteurs opl. l E f8 enz. TWEEDE NAT. CORKESP.WEDSTBIJD. Acht-en-dertigste zet van Wit. A T eö' te5: D e3 K fl K e'_' B D e3 T e6 g"h5 ? lit . C K f2 T hl K b3 D K h6 F K dl K d3 K f'2 l 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Er is nog gespeeld : in A l 37?Ii6, in A 5 37 T gl:, in A 7 37 P e3. J. F. H. De vorige briefkaart van u was verzon den (afgestempeld) uit 8. v. G. Woensdag l Juli 5?6 namiddag en de uiterste termijn van verzending is Dinsdagavond vóór twaalf uur. De aanmerking ging van u\v tegenpartij uit. J. J. S. Overzicht van den wedstrijd : Iv Pradiu'iiai. Saujon (l Iv. Krlin, \\ eeuen (-\ .i. W. Leeomte, Sorrabaia ('..1. Jes]ieiveu, Svenilborg (:; I.eeomle, .Soerabaia (.': .les]n'rsen, Svenborg \-l II. Mendes da Costa, Arnst. (.'? l'radigiiiit, Saujon (.' L. A. Knijers. Amsterdam (?? Alas Meijer, Jersey ('?: l'radiguat. Siwjoii (i Dr. Sam. Gold, New-York (: l;otliergill, Lvmm^ton (:A. M/Daid/Cla-istiania (: Knijers, Amsterdam (; Dr.' Gold. New-York (: l!. J. M. Markx. Leiden (; P.D.v./eeljnrgh, Groningen (< A. S. Kool, Leiden '' ('? . r= Berger, K. ^ Kockelkui B. K. d.H. 4 31/2 81/2 31/o 3 3 ?2 2 21'o 3 " 3 1 2 .) 2 1 3 4 4 2 (> 2 2 1 2'/2 1 1 o 2 1 2 21/2 3 Va 3 3 3 2'/2 2 .) 2 ^ 1 2 l d. U l l l l l 2 0 ]/2 '^ rr den Hei-tog. O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl