De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 12 juli pagina 8

12 juli 1896 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 994 De Nachtwacnt, De Rembrandtzaal is weder toegankelijk ge steld. Men heeft de drommen vreemdelingen niet langer kunnen keeren, zelfs moet het zyn voorgekomen, dat een Amerikaansche sportjuffrouw over de hekken is gesprongen. En weder kan men de Nachtwacht aanschou wen op 5 op 10 ja zelfs op 60 pas. En weder zitten de vreemdelingen van alle naties heel devoot hun Baedekers op te zeggen. Dat heeft ook by mij den lust opgewekt, te zien welke openbaringen deze wel kan bevatten. Het was toevallig eene oude uitgave, die ik vond uit den goeden tyd van het Trippenhuis en daar las ik deze aanbeveling: Si on n'a vu ce tableau que dans la matinee, ne pas négliger de Ie voir aussi l'après-midi (jusqu'a 5 h. en té) parce que la lumière est alors celle qui lui convient Ie mieux. Maar dit kan ik wel by ondervinding ieder verzekeren, dat wie nu tusschen vier en vyfuur daarvoor komt, beter ware weggebleven, tenzjj men een sterk verlichte vloer en het Ijjk van een meesterwerk wenscht te aanschouwen. Zoo is deze proef dan vooreerst weer beëindigd. Nu kan men weer het licht lager gaan brengen, het driehoekig stuk kap wegbreken, een effen fond aanbrengen, de pilaren bekleeden, een tapyt leggen en wie weet wat meer, maar het zal koud en dood licht blijven. En daarna kan men weer opnieuw beginnen en het zal evenmin helpen. Want dit hip de fout. Niet aan den architect, maar aan een schilder of een kunstkenner met een vaste overtuiging moet men opdragen deze zaak op te lossen. Op de aanmerkingen van den heer Weissman behoef ik maar weinig te antwoorden. Deze bouwmeester heeft studies gemaakt, hoe men technisch voordeeligst eene bepaalde ruimte kan verlichten. H\j is noch schilder, noch kenner van onze zeventiende eeuwsche kunst. Als zoodanig kan ik dus hier, waar het geldt een bepaald schilderij gunstigst te verlichten, eene discussie vrywel on vruchtbaar achten. Z\jne theoretische rekensommen doen hier min der ter zake. De lichtsterkte in een vertrek hangt af van de grootte der opening en of deze meer of minder naar de zon is gekeerd. Zijn bewering dat deze in een kabinet 1/3 van die in een boven lichtzaal bedraagt is dus moeielijk als juist aan te nemen. Dat zyn empirische regels falen, waar hijj zegt dat by zijlicht hoogstens tot op 5 Meter diepte voldoende sterkte is, bew\jst dr. Hofstede de Groot in zyn Spectator-artikel (4 Juli) met den *Stier van Potter", die tot op 6.70 M. voortreffeljjk verlicht is. Deze toont eveneens de onjuist heid aan van de bewering dat tot op l Meter van het venster niets kan hangen, met te herinneren aan de uitstekend verlichte schilderijtjes, in het Mauritshuis op de schotten geplaatst. En nu zjjne bewering, de Nachtwacht »en schil deryen van dergelijke afmetingen." Iemand die de lichtbehoefte van een schilderij gaat regelen naar de maten en niet begrypt dat deze voor een Vlaamsen of Italiaansch en Oud Hollandsen schilderij kan verschillen, moet men wel allerminst competent achten in deze te oordeelen. De heer W. zegt dat h\j zich niet begrypthoe iemand te Berlijn zich in het hoofd kan halen een museum met kabinetten op het zuiden te gaan bouwen. Welnu na hetgeen dr. Bode, die beter dan v, ie ook onze zeventiende eeuwsche kunst kent, heeft medegedeeld (Kroniek 28 Juni) kan de heer Weismann er gevoeglijk het zwijgen toe doen. En stel al dat hg werkelijk van ervaring zou kunnen spreken, wat is dan de zijne van een reis van enkele dagen tegen de veeljarige prakt\jk van den beroemden Berlijnschen museum. directeur ? C. G 'T HOOFT. Voor wie belangstellen in onze zeventiende eeuwsche kunst zyn thans bij den heer J. E. Goedhart een paar mooie staaltjes te zien en wel in de eerste plaats een aantrekkelijk schildery van Hobbema, een rijke compositie van een mooi kleurengamma en prachtige verdeeling van licht en donker. Een van die lachende landschappen, die dateeren van voor z\jn watermolens als in het Rijksmusenm en nog voor zijn sombere boschgezichten en dat in den schildertrant nog veel aan Ruisdael her innert, als b.v. diens 1661 gedateerde werk in de collectie van der Hoop. Maar in onderscheiding met ander werk uit deze periode is hierin zeer sterk een eigen noot, zoo van sentiment als in de ordonnantie. Want al liggen tusschen dit werk en zijn meester stuk in het Louvre vele jaren, het adem geheel denzelfden geest. Het is een Geldersche molenbuurt. Vanaf den voorgrond slingert een landweg langs de beek naar waar op den tweeden grond de molen staat en het verschiet wykt over verre weilanden, links op den voorgrond een boom die hoog in het schilderij rijst. Wonderlijk is in dit vlot aangestreken doek de afstand bepaald. De krachtige boom voorop, met zy'n pittige lichtspelingen, de kleurige verlichte middengrond, waarin de molen met zijn roode dak als een hooge noot en er boven de mooi gecomponeerde lucht. Een waarlijk verbazende eenvoud van opzet en van buitengewone werking. In tegenstelling met veel van zijn werk hebben Opportunisme grimeering, (La Sillwiiette.) Met het glazen oog van Gambetta en de bakkebaarden van Jules Ferry zal Waldeck-Rousseau de Napoleon der opportunisten worden, Li-Hnng-Chang's bezoel (Kltidderailalsch.) De vijand uit het Oosten nadert; maakt u gereed om uw.... goederen zoo duur mogelijk te verkoopen ! De caMMaat jer repnWiïeinsche conventie te St. Lonis, (l'iid:) De kroning van den autocraat der protectie. hier de groenen hunne volle frischheid behouden. Een Ostade van 1643 is een uitstekend type van diens werk uit zjjne door Brouwer en Rembrandt geinfluenceerde periode, en vergissen wij ons niet, dan zagen wij het vroeger in de col lectie van een verzamelaar, die bij zyneaankoopen zeer veel aan het kundig advies van dr. Bredius hechtte. Verder waren nog geëxposeerd : een uitstekende Wouwerman, een paardewed, en een gaaf specimen van Verbeeck, zijn leer meester, van Nic. Maes een portret uit zijn latere periode en een groote Jan Steen. C. G. 'T H. De nieuwe wandschildering voor het Bossche stadhuis van B. J. Derkinderen zal waarschijnlijk tegen 15 Juli gereed komen. Het onderwerp is gewyd aan de herinnering van den kathedraal bouw en der Bosschenaren arbeidzaamheid. De schilder zal waarschijnlijk zelf een korte notitie bij zijn werk geven. De Tentoonstelling komt in Arti, misschien later in Pulchri. Bij de firma E. J. v. Wisselingh & Co., Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van Taco Mesdag «Schaapskooien te Loenen" en voor het zijraam twee teekeningen van W. de Zwart »Koestal" en »0p weg naar de markt". De Amsterdamsche Amateur-Fotografen-vereeniging heeft naar aanleiding van schade, door de Nederlandsche douane-ambtenaren aan licht gevoelige platen toegebracht, den Minister van Financiën verzocht den ambtenaren te gelasten : lo. lichtgevoelige platen en papieren met de vereischte zorg te behandelen en niet in het licht te openen, en 2o. wanneer speciale visitatie door hen noodig wordt geacht, deze alsdan te doen geschieden in daarvoor afzonderlijk inge richte lokalen, waar actinisch licht volkomen is afgesloten en ze daar wederom naar den eisch te doen verpakken ten einde den ontvanger te vrijwaren voor schade en den verbruiker voor teleurstelling. Franlffi en Engeland na de ramp ?an de Dnmonfl-Castle, (Punch.) Een goed woord vindt een goede plaats. HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiHiiiiiiiiiiwMiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii Losse Bladen uit mijn Reisboek, DOOK JUSTUS VAN MAURIK. III. Sedert eenige dagen zweefde er aan boord van de Amalia een zekere geheimzinnigheid door de warme, loome lucht in salon en rook kamer. Wat er op til was, wist eigenlijk nog niemand, maar uit verschillende voorteekenen was toch op te maken, dat er spoedig iets bijzonders gebeuren zou. Verschillende clubjes jonge dames en luitenants waren, in een hoekje, bezig met schrijven en bedekten, zoo dra iemand naderde, 't geen zij schreven met hun vloei of hun hand. Zelfs in de kinder kamer had men een paar oudere dames fluis terend zien praten met een sergeant van het detachement en een nieuwsgierigjongmensch, die haar van uit zijn hut bespied had, kwam in de rookkamer de tijding brengen: «Ver beeldt je, ze hebben een groote blauwe hansop, een zoogenaamde apen broek voor den sergeant gemaakt; ik heb gezien dat ze hem 't ding aanpasten! Van 't voorschip waaiden herhaaldelijk melodieën over, door mannenstemmen gezon gen en boven op de groote kap der rookkamer, klommen dagelijks heimelijk vier man en een sergeant, met stokken gewapend, om, zonnehitte of wind trotseerend, daar een oefening in 't schermen te houden. Er was dus, zoo veronderstelde men, een verrassing in aan tocht; niemand wist er evenwel het rechte van, vóór den loen Mei toen men bij de lunch naast zijn bord een net geschreven kaart vond, luidende: P r o g r a m m a van de Uitvoering der Holdaten-Vereeniging AVilhelmina", op 13 Mei 180(i, 's avonds S',/2 uur. No. 1. Le drapeau de la Hollande (lied).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl