De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 19 juli pagina 3

19 juli 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 995 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. hoe de theoretische en paedagogische vakken wor den onderwezen enz. enz. Deze examens worden gewoonlijk zeer schaars bezocht, doch ieder die ze bezoekt, is het vooral om degelijke kennismaking te doen en daarom heb ik het toegankelijk stellen van die examens steeds zeer toegejuicht en er reeds zeer lang voor geijverd. Ook thans heb ik weer eenige lessen bijsewoond. Het is niet mijn doel de klassen afzonderlijk te bespreken, want het is mij alleen te doen voor mij zelf een oordeel te kunnen vormen, en dit heb ik dit jaar en vorige jaren door het bijwonen van de examens kunnen doen. Het heeft mij zeer aangenaam aangedaan te be speuren hoeveel gewicht aan goede rhythmiek ge hecht wordt en dat dit den leerlingen op de orkestschool als basis wordt op het hart gedrukt. vlm Anfang war der Rhythmus" heeft Hans von Bülow eens gezegd, en dat is een prachtig gevleugeld woord. Ieder onderwijzer weet hoe bij zeer veel jongere leerlingen in rhythmisch opzicht iets slaps, iets slaperigs is waar te nemen; wel leeren zij regel matig tellen, doch te weinig wordt hun op het energieke van den rhythmus gewezen ; in dit opzicht is het noodig hen als het ware te electriseeren. Over het zeer goede onderwijs in de verschil lende klassen dat aldaar gegeven wordt schreef ik reeds vroeger. Ik hoorde nu ook weer leerlingen die veel beloven. Het zou natuurlijk voorbarig zijn, een oordeel over de nieuwe leiding uit te spreken, doch wat, ik heb bijgewoond, heeft mij weer doen zien, dat de leeraren met evenveel zorg en ijver de aau hen toevertrouwde leerlingen ontwikkelen. Gisterenavond hoorde ik de einduitvoering, waarin deelen uit het Kwintet van Schumann, een Trio en Sonate van Saint-Saëns, soli voor viool, violoncel, trompet, trombone, fluit en harp en een deel uit eene symphonie van Haydn door de orkestklasse werden uitgevoerd. Over het geheel was bij deze uitvoering veel zekerheid op te merken, wat natuurlijk een ge volg is van den solieden technischen grondslag waarop hier onderwezen wordt, waarvan ik trouwens ge legenheid had mij op de lessen, die ik bijwoonde, te overtuigen. Ik hoop dus, dat deze instelling zich in den zelfden bloei zal mogen blijven verheugen, waarin zij thans verkeert. Het onderwijs wordt gegeven door de heeren: Mengelberg (ensemble spel) Zweers en Kersbergen (compositieleer, contrapunt en harmonieleer), J. Mossel (violoncel en ensemblespel). A. Spoor, J. A. W. Dahmen en E. Togni (viool), Wouter Hutschenruijter en A. Belinfante (piano), J. S. v. d. Bilt (solfège), F. Demont (fluit), A. Kruger (hobo), Th. M. Hofmeester (clarinet), E. Kresse (trompet), P. W. Grebe (trombone) en H. Dix (pauken). VAN MILLIGEN. Jules Lemaitre zal zijn taak als criticus van de Débats neerleggen. Reeds sedert lang weet heel Parijs, dat hy er genoeg van heeft. Hij wil geheel en al zich wyden aan het schrijven van drama's; de vraag echter is, of hij niet verstan diger deed, met juist andersom te kiezen. Het succes zijner dramatische werken is tot nog toe zeer twijfelachtig geweest, weinig meer dan een succes d'estime". Voor de Débats is het heengaan van Lemaitre een groot verlies. Hjj voldeed uitstekend aan het sceptische, kritische, ironische, nuchtere ui mi iiimiimiii CHIFFON's HUWELIJK. 13) Naar 't Fransch, van GYP. Larie !... dat zal geen sterveling mij in 't hoofd praten... dat dat bal voor mij gegeven wordt!... De heele wereld weet, dat ik in huis niet erg getapt ben !... en dat, wat er gebeurt, volstrekt niet om mij wordt gedaan!... Je bent een brutaal en ondankbaar nest!... schreeuwde mevrouw de Bray met krijschende stem en trillende wenkbrauwen. Ik ?... neen !... antwoordde het meisje bedaard, maar ik vind dat het heel wat beter zou zijn, om tegen oom Mare ... of eigenlijk tegen iedereen... openlijk voor de waarheid uit te komen... En die waarheid is?.... Dat het bal gegeven wordt, om de smalle gemeente te overbluffen met den prins... Den prins! welken ?. .. vroeg Mare de Bray verwonderd. Ja ... dat's waar !... riep Coryse vroolijk, dat weet je nog niet!... je bent weg ge weest !... We hebben hier sedert acbt dagen een prins in Pont-sur-Sarthe ! .. . een echten ! ... geen nagemaakten, hoor!. .. een die nog eens regeeren zal... als zijn papa niet voor dien tijd van den troon duikelt... En hij heet ? ... Graaf van Axen... als hij op reis is ... Ah, juist!. . . en wat komt hij hier doen, die graaf van Axen ? De markiezin wilde antwoorden, maar Chiffon gunde er haar den tijd niet toe : Dat weet men niet recht. . . men veronder stelt dat hij hier is om de manoeuvres bij te wonen ... of om zich in 't Fransch te bekwamen, dat hij beter spreekt dan wij allemaal. .. En hoe is hij ?... vroeg Mare, om iets te zeggen. Hij is charmant!... riep mevrouw de Bray levendig. Niet minder levendig klonk Coryse's antwoord : Dat hangt van den smaak af! ... hij is zoo groot als een turf... en zwart. . . zwart. .. meneer Carnot was blond, bij hem vergeleken! ... maar... hij wordt als Uw Doorluchtigheid en Uwe Hoogheid aangesproken ... dus, je begrijpt, dat is genotvol! ... publiek van de courant der welgestelde ontwik kelde lieden in Frankrijk. In Harry Alis, die in een duel werd gedood, Léon Say die naar 's levens beloop eindelijk kwam te sterven, en anderen, die om de opheffing van het avondblad werden ontslagen, en nu Lemattre heeft de Débats even zoovele steunpilaren verloren. Figaro zegt, dat Emile Faguet, die vroeger aan de Soleil werkte hem zal opvolgen ; anderen wijzen op ver schillende figuren uit het redactiepersoneel van de Débats zelf, voornamelijk op AndréIlalleys. Le jeu de Robin et Marion. Te Arras is eene soiree georganiseerd ter eere van bovenstaand meesterwerk van den minnezanger uit de dertiende eeuw : Adam de la Halle. »Van deze »r>astonrel2e" dramatiqiie, vol beval ligheid en leven, die als de eerste opéracomiqne kan worden beschouwd is door Adam de la Halle alleen de melodie opgeteekend doch Julien Tiersot heeft dit werk voor het nieuwe Fransche tooneel gereed gemaakt." Dit bericht uit de Figaro is niet geheel juist. Hier wordt geheel verzwegen dat door de Coussemaker dit herdersspelis uitgegeven en dat men daarin reeds de primitieve instrumentatie van Adam de la Halle vindt aangegeven, waarbij de musettes een hoofdrol spelen en waaruit men bespeuren kan, dat al wist de Artesische minnezanger weinig variatie te brengen in rhythmus en kleur en al is de onhandige en soms slechte harmonisatie vaak op te merken, het genie van dezen minnezanper er duidelijk uit spreekt. Voor de mensuur kende hij trouwens geen andere regels dan die door Franco van Keulen waren vastgesteld. Hoewel dus niet uitsluitend aan Tiersot de eer toekomt, zooals de Figaro ons wil doen gelooven, zal voorzeker de bewerking van dezen voortreffelijken kenner van het middeneeuwsche Fransche Volkslied een juisten indruk geven van dit herdersspel. De Figaro geeft reeds een gelukkig staaltje van het fragment: J'entends sur son flageolet d'argcnt, liobin flageoler. De tekst is door Emile Blémont bewerkt. Het oorspronkelijke luidt: J'oi Rolrin flagoler Au flagol d'argent. Het is bij de scène wanneer ridder Aubert Marion het hof wil maken en zij zich verdedigt door hem te waarschuwen voor liobin, dien zij reeds hoort »flagoler", doch de ridder stoort er zich niet aan en tilt haar op zijn paard. Nu begint Marion te schoppen en te trappen, voor welke argumenten de ridder respect heeft, hij laat haar loopen, waarna zij Jtobin terugvindt die uit angst is weggekropen doch nu op zijn moed bluft, wat zij dadelijk gelooft. In het volgende saizoen zal dit herdersspel in de Opéra comique worJen opgevoerd. iniiiiiiimiiiiiiiitiiiiiiiiiii Panische Silhouetten. H. G. IliELS. Je, suis dans In deiixicine, periode de, mon Hij wordt aaugeproken met de titels, die hem toekomen ... viel de heer de Bray in, die een storm zag opsteken en hem in zijn aanvang wilde bezweren. Ik vind liet ook heel natuurlijk ... zei Coryse en ik spreek hem ook zoo aan .. . als ik hem te woord sta ... 't is maar, er zijn menschen, die dat streelt en anderen, die dat niet streelt... en, haar moeder aanziende, voegde zij er bij maar mijn fort is onderdanigheid niet.. . Van al haar moeders talrijke karaktertrekjes, die Coryse ergerden, vond zij er geen zoo onuitstaanbaar als hare aanmatiging tegenover miudereii en haar kruiperigheid tegenover de grooten. Vaak, wanneer zij een knecht of werkman door haar verstandelijk overwicht had verpletterd een overwicht dat haar dochter in stilte absoluut weigerde te er kennen beklaagde mevrouw de Bray zich over de domheid van wat zij, met een uitdrukking van walging, afgezien van madame Favart, dat kra mersvolk" uoemde; waarop Chiffon, pret hebbend, en toch inwendig boos, haar gewoonlijk lachend antwoordde : Wel ! . . . als hij al die hoedariigheden had, waarmede u hem toegerust zou willen zien .. . was hij vermoedelijk ambassadeur in plaats van tafelknecht.... Het meisje vond het heel gewoon, dat men eerbiedig was tegenover vorsten, wanneer het toe val hen met de menschcu iu aanraking bracht, maar zij begreep niet, hoe iemand zóó elke gele genheid kon najagen, om in hun gezelschap te wezen. Zij haatte eiken dwang en verlangde niet anders dan alleen f niet haars gelijken te leven. En dan vond /.ij het overdreven dat men, nu de moderne vorsten blijkbaar hebben vergeten, dat zij vorsten zijn, haast verplicht is, er in hun plaats tel kens aau te moeten denkeu, dat zij het zijn. Sedert de komst van den graaf van Axen in Pont-sur-Sarthe, was de markieziii letterlijk in de wolken vau vreugd en onuitsprekelijk gestreeld, met een bezoek van ;,Zijne Hoogheid" te zijn ver eerd. Zijn hoogheid was gestuurd door den heer d'Aubières, die eeuige jaren vroeger militair atta chéwas geweest jn ])et rijkje waar zijn vader regeerde. En mevrouw de Bray, die iu Parijs links en rechts moest zoeken, om enkele, zeer in beslag genomen vorsten aau te treffen die haar intri geerend persoontje slechts een zeer middelmatige aandacht schouken en die zich in Pont-surSarthe totaal moest spenen van alle hof-voorschrif ten en etikette, waarin zij zich verbeeldde uit te munten, had den hemel meeueu te zieu opengaan, toen zij den aan haar man geadresseerden brief opende, waarin de kolonel de komst van den klei nen erfprins aankondigde. Ditmaal waren de elegantste salons van Pontvolution. J'ai asscz de Paris; je ne f ais que des paysans, des vagebonds et des soldats", zei mij de ook ten onzent goed bekende schilder-teeke naar, toen ik hem vóór eenige dagen te Vaux bezocht, waar hij in de kalmte eener landelijke omgeving op den rechteroever der Seine in een eenvoudige woning een vriendelijk tehuis heeft gevestigd. Hij ontvangt daar gaarne af en toe zijn vrienden uit de groote wereldstad, voor wie het uitstapje per spoor langs Argenteuil, Conflans en Vriel, door een der bekoorlijkste streken van de onmiddellijk aan Parijs grenzende mooie cainjint/ne een bijna even groot genot is. als de gulheid waarmede Ibels hen bij zich opneemt en weet vast te houden. Die joviale jonge man, even vierkant van overtuiging als van lichaam, met zijn kleine, guitige oogen, zijn door een kleinen knevel en weinig kinbaard omlijsten mond, die spoedig een spottenden trek aanneemt, zijn los heid van kleeding, die volstrekt niet afsteekt bij zijn gewoonte om zich met kleine stappen te bewegen, wat by anderen stijfheid tengevolge zou hebben; die jonge man is voor hen die hem kennen in zyn veelheid en verscheidenheid van kunstopenbaringen, een echt artist. Hij heeft reeds een merkwaardigen arbeid achter zich, die nu onlangs, met de verschijning van een werk dat hem in n opzicht karakte riseert, de eerste periode van zijn kunstenaars loopbaan heeft afgesloten. Laat ik dadelijk zeggen dat dit werk Demi-Gubotx de bedoeling van een dergelyken mijlpaal niet had. Voor mij is het de aanleiding iets te zeggen over dezen schilder, die mij in dubbel opzicht, als mensch en als kunstenaar, sympathiek is. Toen ik, nu ruim twee jaar geleden, voor het eerst een tamelijk uitgebreide serie werken van Ibels, in den Haagschen Kitnxtl-ring, bijeen zag, mocht ik, in een leeken-appreciatie (mijn kunstbeoordeelingen maken geen hoogere aanspraken) in een der lokale bladen, in de volgende woorden den indruk weergeven, dien ik van de meerder heid dier werken ontvangen had: »....zij, die ook iets gevoelen voor wat buiten het kleine kringetje van hunne onmiddellijke bevatting ligt; voor wat in den ruwen mensch eigenaardig, natuurlijk, somwijlen goed, dikwijls dierlijk is; voor wat, reeds van het oogenblik af dat het ter wereld kwam, het stempel van onge luk als een vloek voor geheel het leven mee krijgt, die kan ik niet anders dan zeer aan bevelen de werken van Ibels te gaan zien." Een «revolutionair" werd hij nog kort te voren te dezer plaatse genoemd, en als zoodanig mag hij zeker, door een deel van zijn werk der nu afgesloten periode, aangeduid worden. Maar hij is meer dan dit: zijn onafhankelijkheid, zijn heldere, practische blik, zijn gevoel voor het schoone in den ruwen mensch, zijn waarheidsliefde, daarbij zijn meesterschap in het kiezen van kleuren en tinten, die dan eens krachtig naast elkaar uit komen, dan dweepend zich mengen, het zijn al sur-Sarthe compleet in de schaduw gesteld ; want graaf van Axeu kende er alleen de vier generaals, den maire en den prefect. En zonder modedoogeu voor mevrouw de Bassigny haar beste vriendin nog wel die letterlijk brandde van verlangen, om aan Zijn Hoogheid te worden voorgesteld, had mevrouw de Bray bij haar neus langs gezegd: dat het wel vervelend was niet een stuk of wat vrien den met Zijn Doorluchtigheid in kennis te kunnen brengen, maar dat hij halstarrig weigerde verdere kennismaking aan te knoopen." 't Kwam omdat zij de Doorluchtigheid, die liet toeval haar zoo goedgunstig had toegevocrd, niet wilde versnipperen. Er waren veel elegante dames in Pont-sur-Sarthe, en enkele zeer schoone. 't Stond dus te vreezen, dat de kleine Prins, indien hij eenmaal was geïn troduceerd, den huize de Bray tallooze malen ontrouw zou worden. De markiczin had beslag op hem gelegd, maar hij zelf dwong haar, het minder streng te handhaven. Op zekeren avond, toen hij een visite kwam maken, vroeg hij den heer de Bray: Ik zou u ... als het mogelijk is ... wel wil len verzoeken, mij een introductie voor het bal op het kasteel van Barfleur te willen verschaffen . .. De markiezin sprong op : Het bal. . . Wei k bal?. .. Een bal dat vermoedelijk 's Zondags van de wedrennen zal worden gegeven . . . vau middag, toen ik in de restauratie dineerde, heb ik er over hooren spreken ... 't is nog wel niet zeker, maar . . . Maar riep mevrouw de Bray heftig, er kan dien avond geen bal bij de Barfieurs zijn . . . omdat wij er een geven . . . Wij ! . . . Er was geen oogenblik kwestie van geweest. De markies eu Chiffon zagen elkander aau, overbluft door zooveel onbeschaamdheid; maar mevrouw de Brav liet zich door hun tegenwoordigheid niet in het minste vau de wijs brengen en vervolgde tegen haar man : Niet waar . . . We hadden er al lang dien da£ voor bestemd . . . dien kunnen we ons toch niet afhandig laten maken ? . . . En den volgenden morgen zond zij de invitaties rond. Door zelf het bal te geven, dat Zijne Doorluchtighcid in minieren kring moest bekend maken, zou zij ten minste de eer aan zicli hebben gehou den door te toonen, dat zij ,;vóór alles haar wereld kende." Vreezende het gesprek weder een onaangename wending te zien nemen, wilde de markies nogmaals den vrede zien te bewaren. Als Cliiffon Zaterdag niet op Barfleur dineert, zullen we 't moeten afschrijven ... zei hij schuchter tegen zijn vrouw. Zij gaat er heen ... verklaarde de marte maal eigenschappen die hem hem op meer aanspraak geven dan op een eenvoudige classifi catie als revolutionair. Henri Gabriel Ibels is den 30 November 1867 te Parijs geboren. Toen hij zich voor zyn Baccalauréat voorbereidde, heeft hij (5 maanden aan de Académie Julian gewerkt, in gezelschap van Vuiilard, Ranson en Maurice Dénis, met wie hij de groep der Indépendants vormde, die reeds in 1889 in het Pacillon de la Villede Paris haar eerste tentoonstelling hield. Daarna zien wij hem als teekenaar meermalen aan den (^oiirrier Francais (maar enkele nommers) aan den Measager Fraiicaix, aan den l'ère Peinard, aan la Pltuite, aan i'Kclio de Paris (supplement), aan l'Escarmoiielut, aan den Cotirncr social. Zeer merkwaardig is de serie zijner affiches, welker eerste den bekenden chansonnier Mevisto ainétot onderwerp had, dat gevolgd is door die van Mevisto jeune (met Antoine, den medeoprichter van het Thédtre Libre), van Irene Henry, van van Yvette Guilbert, van Jane Debary, van Irma Pérat, waartusschen hij maakte dat voor l'Escarmonche, een fantasie Ie Lever du Critique en dat van zijn tentoonstelling in de liodinière. In samenwerking met Toulouze Lautrec vulde hij n deel van het supplement van den Echo de Pur in, waarbij George Montorgueil den tekst leverde, onder den titel Lc Cufé-concert. Voeg ik daaraan toe zijn boekomslagen, als die van de Chansotis coloriées en de Cités futtires, beide dichtbundels van zijn broeder André, Grandpapa, Edncation conjngale (van Argis), de col lectie programma's van het Théatre Libre, de 200 a 300 lithographieën, die van hem, -f alleen, of in samenwerking met andere artisten (b.v. als ilt/iistrrttioHs de cha»sons) zijn verschenen, terwijl hij nu zijn teekeningen voortzet wekelijks in G-i l Blus (het dagblad) en in Ie Journal, dan meen ik te mogen zeggen, dat wij eerbied moeten hebben voor de werkkracht en voor de veelheid van voortbrenging van dezen jongen artist, want niet uitsluitend als teekenaar vormde Ibels daar naast een bagage urtisti/ine, die zoowel om hoe danigheid als om uitgebreidheid belangrijk is. Zijn soldaten-typen en kermisgasten vormen daarvan de hoofdmotieven. Zelfstandig trad hij, altijd zich als teekenaar op den voorgrond stellend, het eerst op in 1894, met een tentoonstelling in de Bodiiiicre, waar al zijn genres, affiches, schilden, gravures, enz., ruim vertegenwoordigd waren. Later, in den zomer van het afgeloopen jaar, volgde er eene op de Eiffeltoren (het zomerkwartier van het T/icdlre de l'Ajiplieiition in de rue St. Lazare), en het is daar dat wij vooral den schilder te genieten krijgen. Ibels woonde toen reeds te Vaux en keerde zich meer en meer af van zijn te Parijs gevolgde onderwerpen, om het landleven met zijn eigenaardige bevolking daarvoor in de plaats te stellen. Zijn kermisgasten, circusfiguren en café-concertzangers en zangeressen, die wereld kiczin op snijdenden toon. 'k Zou niet kunnen ... al wou ik nog zoo graag... verzekerde het meisje bedaard; ik heb niets om aan te trekken ... - Wat, niets om aan te trekken ?... En je pompadour-japon dan ? . . . Wat is dat voor mallig heid, hè? Wat beteekeut dat ? Dat beteekent dat ik ... twee jaar geleden . .. eeu zoogenaamde beste japon heb gekregen . .. van neteldoek met kleine bloemetjes . . . dezelfde die u mijn pompadour-japon blieft te noemen .. . Nu dan?... ??Nu dan .. . aangezien ik in die twee jaren twee hoofden langer beu geworden... en mijn japon niet met me is meegegroeid, reikt de rok even tot aan mijn kuiten ... en daarom heb ik niets om aan te trekken .. . We zullen hem laten uitleggen . .. Da 's al drie maal gebeurd ... 'k zie er nu geen gat meer in ... Hoe komt het toch dat je nooit iets hebt: ... Waar laat je den boel toch! 't Is ougeloofelijk . . . Jij geen japon ! .. . Jawel . . . vier in 't getal. . . Is dat soms niet genoeg . . Wel sakkerloot! . . . riep Chiffon boos, 't ziet er wel naar uit dat, ik met mijn vijf louis d'or speldengeld per maand . .. waar ik laarzen, handschoenen, hoeden, rijkleeden, alles en alles vau moet betalen ... te kust en te keur japonnen kan hebben, hè? . . . Laat dan maken, wat je noodig hebt... en geef mij de rekening bracht de heer de Bray in 't midden. Graag papa; dank u!... 'k Zal een witten laten maken voor 't bal van den prins, dan . . . Scherp en dreigend brak de stem der markiezin haar woorden af. 'k Verbied je, het bal van den Prins'' te zeggen ! . . . en na een oogenblik stilte voegde zij er vinnig bij: Dus dat, is afgesproken; je gaat er dineeren, hè?. . . , neen !. .. protesteerde Chiffon. Neen, neen ! . . . Mevrouw de Bray dacht even na. In dat geval" ga je straks... als je gaat paardrijden .. . even naar Barfleur . .. Om wat te doen ? . .. m zelf aan mevrouw de Barfleur te zegden, dat je aanstaanden Zaterdag niet kunt komen dineeren . . . want dat je dien dag bij je tante de Launay gaat eten ... en dat ik dit niet wist, toen ik 't voor je aannam. Jawel. . . gaf Coryse lachend ten antwoord. Begrepen ! . . . ik moet eeu smoesje maken, waar iedereen weer aan mee moet liegen... u, tante Mathilde, oom Albert. .. eufin, de heele wereld...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl