Historisch Archief 1877-1940
No. 995
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
hoe de theoretische en paedagogische vakken wor
den onderwezen enz. enz.
Deze examens worden gewoonlijk zeer schaars
bezocht, doch ieder die ze bezoekt, is het vooral
om degelijke kennismaking te doen en daarom heb
ik het toegankelijk stellen van die examens steeds
zeer toegejuicht en er reeds zeer lang voor geijverd.
Ook thans heb ik weer eenige lessen bijsewoond.
Het is niet mijn doel de klassen afzonderlijk te
bespreken, want het is mij alleen te doen voor mij
zelf een oordeel te kunnen vormen, en dit heb ik
dit jaar en vorige jaren door het bijwonen van de
examens kunnen doen.
Het heeft mij zeer aangenaam aangedaan te be
speuren hoeveel gewicht aan goede rhythmiek ge
hecht wordt en dat dit den leerlingen op de
orkestschool als basis wordt op het hart gedrukt.
vlm Anfang war der Rhythmus" heeft Hans
von Bülow eens gezegd, en dat is een prachtig
gevleugeld woord.
Ieder onderwijzer weet hoe bij zeer veel jongere
leerlingen in rhythmisch opzicht iets slaps, iets
slaperigs is waar te nemen; wel leeren zij regel
matig tellen, doch te weinig wordt hun op het
energieke van den rhythmus gewezen ; in dit opzicht
is het noodig hen als het ware te electriseeren.
Over het zeer goede onderwijs in de verschil
lende klassen dat aldaar gegeven wordt schreef ik
reeds vroeger. Ik hoorde nu ook weer leerlingen
die veel beloven.
Het zou natuurlijk voorbarig zijn, een oordeel
over de nieuwe leiding uit te spreken, doch wat,
ik heb bijgewoond, heeft mij weer doen zien, dat
de leeraren met evenveel zorg en ijver de aau hen
toevertrouwde leerlingen ontwikkelen.
Gisterenavond hoorde ik de einduitvoering, waarin
deelen uit het Kwintet van Schumann, een Trio
en Sonate van Saint-Saëns, soli voor viool, violoncel,
trompet, trombone, fluit en harp en een deel uit
eene symphonie van Haydn door de orkestklasse
werden uitgevoerd.
Over het geheel was bij deze uitvoering veel
zekerheid op te merken, wat natuurlijk een ge volg
is van den solieden technischen grondslag waarop
hier onderwezen wordt, waarvan ik trouwens ge
legenheid had mij op de lessen, die ik bijwoonde,
te overtuigen.
Ik hoop dus, dat deze instelling zich in den
zelfden bloei zal mogen blijven verheugen, waarin
zij thans verkeert.
Het onderwijs wordt gegeven door de heeren:
Mengelberg (ensemble spel) Zweers en Kersbergen
(compositieleer, contrapunt en harmonieleer), J.
Mossel (violoncel en ensemblespel). A. Spoor, J.
A. W. Dahmen en E. Togni (viool), Wouter
Hutschenruijter en A. Belinfante (piano), J. S.
v. d. Bilt (solfège), F. Demont (fluit), A. Kruger
(hobo), Th. M. Hofmeester (clarinet), E. Kresse
(trompet), P. W. Grebe (trombone) en H. Dix
(pauken). VAN MILLIGEN.
Jules Lemaitre zal zijn taak als criticus van
de Débats neerleggen. Reeds sedert lang weet
heel Parijs, dat hy er genoeg van heeft. Hij wil
geheel en al zich wyden aan het schrijven van
drama's; de vraag echter is, of hij niet verstan
diger deed, met juist andersom te kiezen. Het
succes zijner dramatische werken is tot nog toe
zeer twijfelachtig geweest, weinig meer dan een
succes d'estime".
Voor de Débats is het heengaan van Lemaitre
een groot verlies. Hjj voldeed uitstekend aan
het sceptische, kritische, ironische, nuchtere
ui mi iiimiimiii
CHIFFON's HUWELIJK.
13) Naar 't Fransch, van GYP.
Larie !... dat zal geen sterveling mij in 't
hoofd praten... dat dat bal voor mij gegeven
wordt!... De heele wereld weet, dat ik in huis
niet erg getapt ben !... en dat, wat er gebeurt,
volstrekt niet om mij wordt gedaan!...
Je bent een brutaal en ondankbaar nest!...
schreeuwde mevrouw de Bray met krijschende stem
en trillende wenkbrauwen.
Ik ?... neen !... antwoordde het meisje
bedaard, maar ik vind dat het heel wat beter
zou zijn, om tegen oom Mare ... of eigenlijk tegen
iedereen... openlijk voor de waarheid uit te
komen...
En die waarheid is?....
Dat het bal gegeven wordt, om de smalle
gemeente te overbluffen met den prins...
Den prins! welken ?. .. vroeg Mare de
Bray verwonderd.
Ja ... dat's waar !... riep Coryse vroolijk,
dat weet je nog niet!... je bent weg ge
weest !... We hebben hier sedert acbt dagen een
prins in Pont-sur-Sarthe ! .. . een echten ! ... geen
nagemaakten, hoor!. .. een die nog eens regeeren
zal... als zijn papa niet voor dien tijd van den
troon duikelt...
En hij heet ? ...
Graaf van Axen... als hij op reis is ...
Ah, juist!. . . en wat komt hij hier doen,
die graaf van Axen ?
De markiezin wilde antwoorden, maar Chiffon
gunde er haar den tijd niet toe :
Dat weet men niet recht. . . men veronder
stelt dat hij hier is om de manoeuvres bij te
wonen ... of om zich in 't Fransch te bekwamen,
dat hij beter spreekt dan wij allemaal. ..
En hoe is hij ?... vroeg Mare, om iets
te zeggen.
Hij is charmant!... riep mevrouw de
Bray levendig.
Niet minder levendig klonk Coryse's antwoord :
Dat hangt van den smaak af! ... hij is zoo
groot als een turf... en zwart. . . zwart. ..
meneer Carnot was blond, bij hem vergeleken! ...
maar... hij wordt als Uw Doorluchtigheid en
Uwe Hoogheid aangesproken ... dus, je begrijpt,
dat is genotvol! ...
publiek van de courant der welgestelde ontwik
kelde lieden in Frankrijk. In Harry Alis, die
in een duel werd gedood, Léon Say die naar
's levens beloop eindelijk kwam te sterven, en
anderen, die om de opheffing van het avondblad
werden ontslagen, en nu Lemattre heeft de
Débats even zoovele steunpilaren verloren. Figaro
zegt, dat Emile Faguet, die vroeger aan de Soleil
werkte hem zal opvolgen ; anderen wijzen op ver
schillende figuren uit het redactiepersoneel van
de Débats zelf, voornamelijk op AndréIlalleys.
Le jeu de Robin et Marion.
Te Arras is eene soiree georganiseerd ter eere
van bovenstaand meesterwerk van den minnezanger
uit de dertiende eeuw : Adam de la Halle.
»Van deze »r>astonrel2e" dramatiqiie, vol beval
ligheid en leven, die als de eerste opéracomiqne
kan worden beschouwd is door Adam de la Halle
alleen de melodie opgeteekend doch Julien Tiersot
heeft dit werk voor het nieuwe Fransche tooneel
gereed gemaakt."
Dit bericht uit de Figaro is niet geheel juist.
Hier wordt geheel verzwegen dat door de
Coussemaker dit herdersspelis uitgegeven en dat men daarin
reeds de primitieve instrumentatie van Adam de
la Halle vindt aangegeven, waarbij de musettes
een hoofdrol spelen en waaruit men bespeuren
kan, dat al wist de Artesische minnezanger weinig
variatie te brengen in rhythmus en kleur en al
is de onhandige en soms slechte harmonisatie
vaak op te merken, het genie van dezen
minnezanper er duidelijk uit spreekt. Voor de mensuur
kende hij trouwens geen andere regels dan die
door Franco van Keulen waren vastgesteld.
Hoewel dus niet uitsluitend aan Tiersot de eer
toekomt, zooals de Figaro ons wil doen gelooven,
zal voorzeker de bewerking van dezen
voortreffelijken kenner van het middeneeuwsche Fransche
Volkslied een juisten indruk geven van dit
herdersspel. De Figaro geeft reeds een gelukkig
staaltje van het fragment: J'entends sur son
flageolet d'argcnt, liobin flageoler. De tekst is
door Emile Blémont bewerkt.
Het oorspronkelijke luidt:
J'oi Rolrin flagoler
Au flagol d'argent.
Het is bij de scène wanneer ridder Aubert
Marion het hof wil maken en zij zich verdedigt
door hem te waarschuwen voor liobin, dien zij
reeds hoort »flagoler", doch de ridder stoort er
zich niet aan en tilt haar op zijn paard. Nu
begint Marion te schoppen en te trappen,
voor welke argumenten de ridder respect heeft,
hij laat haar loopen, waarna zij Jtobin terugvindt
die uit angst is weggekropen doch nu op zijn
moed bluft, wat zij dadelijk gelooft.
In het volgende saizoen zal dit herdersspel in
de Opéra comique worJen opgevoerd.
iniiiiiiimiiiiiiiitiiiiiiiiiii
Panische Silhouetten.
H. G. IliELS.
Je, suis dans In deiixicine, periode de, mon
Hij wordt aaugeproken met de titels, die
hem toekomen ... viel de heer de Bray in, die
een storm zag opsteken en hem in zijn aanvang
wilde bezweren.
Ik vind liet ook heel natuurlijk ... zei
Coryse en ik spreek hem ook zoo aan .. . als
ik hem te woord sta ... 't is maar, er zijn
menschen, die dat streelt en anderen, die dat niet
streelt... en, haar moeder aanziende, voegde
zij er bij maar mijn fort is onderdanigheid
niet.. .
Van al haar moeders talrijke karaktertrekjes, die
Coryse ergerden, vond zij er geen zoo onuitstaanbaar
als hare aanmatiging tegenover miudereii en haar
kruiperigheid tegenover de grooten. Vaak, wanneer
zij een knecht of werkman door haar verstandelijk
overwicht had verpletterd een overwicht dat
haar dochter in stilte absoluut weigerde te er
kennen beklaagde mevrouw de Bray zich over
de domheid van wat zij, met een uitdrukking van
walging, afgezien van madame Favart, dat kra
mersvolk" uoemde; waarop Chiffon, pret hebbend,
en toch inwendig boos, haar gewoonlijk lachend
antwoordde :
Wel ! . . . als hij al die hoedariigheden had,
waarmede u hem toegerust zou willen zien .. . was
hij vermoedelijk ambassadeur in plaats van
tafelknecht....
Het meisje vond het heel gewoon, dat men
eerbiedig was tegenover vorsten, wanneer het toe
val hen met de menschcu iu aanraking bracht,
maar zij begreep niet, hoe iemand zóó elke gele
genheid kon najagen, om in hun gezelschap te
wezen. Zij haatte eiken dwang en verlangde niet
anders dan alleen f niet haars gelijken te leven.
En dan vond /.ij het overdreven dat men, nu de
moderne vorsten blijkbaar hebben vergeten, dat zij
vorsten zijn, haast verplicht is, er in hun plaats tel
kens aau te moeten denkeu, dat zij het zijn.
Sedert de komst van den graaf van Axen in
Pont-sur-Sarthe, was de markieziii letterlijk in de
wolken vau vreugd en onuitsprekelijk gestreeld,
met een bezoek van ;,Zijne Hoogheid" te zijn ver
eerd. Zijn hoogheid was gestuurd door den heer
d'Aubières, die eeuige jaren vroeger militair atta
chéwas geweest jn ])et rijkje waar zijn vader
regeerde. En mevrouw de Bray, die iu Parijs links
en rechts moest zoeken, om enkele, zeer in beslag
genomen vorsten aau te treffen die haar intri
geerend persoontje slechts een zeer middelmatige
aandacht schouken en die zich in
Pont-surSarthe totaal moest spenen van alle hof-voorschrif
ten en etikette, waarin zij zich verbeeldde uit te
munten, had den hemel meeueu te zieu opengaan,
toen zij den aan haar man geadresseerden brief
opende, waarin de kolonel de komst van den klei
nen erfprins aankondigde.
Ditmaal waren de elegantste salons van
Pontvolution. J'ai asscz de Paris; je ne f ais que des
paysans, des vagebonds et des soldats", zei mij
de ook ten onzent goed bekende schilder-teeke
naar, toen ik hem vóór eenige dagen te Vaux
bezocht, waar hij in de kalmte eener landelijke
omgeving op den rechteroever der Seine in een
eenvoudige woning een vriendelijk tehuis heeft
gevestigd. Hij ontvangt daar gaarne af en toe
zijn vrienden uit de groote wereldstad, voor wie
het uitstapje per spoor langs Argenteuil,
Conflans en Vriel, door een der bekoorlijkste streken
van de onmiddellijk aan Parijs grenzende mooie
cainjint/ne een bijna even groot genot is. als de
gulheid waarmede Ibels hen bij zich opneemt en
weet vast te houden. Die joviale jonge man, even
vierkant van overtuiging als van lichaam, met
zijn kleine, guitige oogen, zijn door een kleinen
knevel en weinig kinbaard omlijsten mond, die
spoedig een spottenden trek aanneemt, zijn los
heid van kleeding, die volstrekt niet afsteekt bij
zijn gewoonte om zich met kleine stappen te
bewegen, wat by anderen stijfheid tengevolge
zou hebben; die jonge man is voor hen die hem
kennen in zyn veelheid en verscheidenheid van
kunstopenbaringen, een echt artist.
Hij heeft reeds een merkwaardigen arbeid
achter zich, die nu onlangs, met de verschijning
van een werk dat hem in n opzicht karakte
riseert, de eerste periode van zijn kunstenaars
loopbaan heeft afgesloten. Laat ik dadelijk zeggen
dat dit werk Demi-Gubotx de bedoeling
van een dergelyken mijlpaal niet had. Voor mij
is het de aanleiding iets te zeggen over dezen
schilder, die mij in dubbel opzicht, als mensch
en als kunstenaar, sympathiek is.
Toen ik, nu ruim twee jaar geleden, voor het
eerst een tamelijk uitgebreide serie werken van
Ibels, in den Haagschen Kitnxtl-ring, bijeen zag,
mocht ik, in een leeken-appreciatie (mijn
kunstbeoordeelingen maken geen hoogere aanspraken)
in een der lokale bladen, in de volgende woorden
den indruk weergeven, dien ik van de meerder
heid dier werken ontvangen had:
»....zij, die ook iets gevoelen voor wat buiten
het kleine kringetje van hunne onmiddellijke
bevatting ligt; voor wat in den ruwen mensch
eigenaardig, natuurlijk, somwijlen goed, dikwijls
dierlijk is; voor wat, reeds van het oogenblik af
dat het ter wereld kwam, het stempel van onge
luk als een vloek voor geheel het leven mee
krijgt, die kan ik niet anders dan zeer aan
bevelen de werken van Ibels te gaan zien."
Een «revolutionair" werd hij nog kort te voren
te dezer plaatse genoemd, en als zoodanig mag
hij zeker, door een deel van zijn werk der nu
afgesloten periode, aangeduid worden. Maar hij is
meer dan dit: zijn onafhankelijkheid, zijn heldere,
practische blik, zijn gevoel voor het schoone in
den ruwen mensch, zijn waarheidsliefde, daarbij
zijn meesterschap in het kiezen van kleuren en
tinten, die dan eens krachtig naast elkaar uit
komen, dan dweepend zich mengen, het zijn al
sur-Sarthe compleet in de schaduw gesteld ; want
graaf van Axeu kende er alleen de vier generaals,
den maire en den prefect. En zonder modedoogeu
voor mevrouw de Bassigny haar beste vriendin
nog wel die letterlijk brandde van verlangen,
om aan Zijn Hoogheid te worden voorgesteld, had
mevrouw de Bray bij haar neus langs gezegd: dat
het wel vervelend was niet een stuk of wat vrien
den met Zijn Doorluchtigheid in kennis te kunnen
brengen, maar dat hij halstarrig weigerde verdere
kennismaking aan te knoopen."
't Kwam omdat zij de Doorluchtigheid, die liet
toeval haar zoo goedgunstig had toegevocrd, niet
wilde versnipperen.
Er waren veel elegante dames in Pont-sur-Sarthe,
en enkele zeer schoone. 't Stond dus te vreezen,
dat de kleine Prins, indien hij eenmaal was geïn
troduceerd, den huize de Bray tallooze malen
ontrouw zou worden. De markiczin had beslag op
hem gelegd, maar hij zelf dwong haar, het minder
streng te handhaven.
Op zekeren avond, toen hij een visite kwam
maken, vroeg hij den heer de Bray:
Ik zou u ... als het mogelijk is ... wel wil
len verzoeken, mij een introductie voor het bal op
het kasteel van Barfleur te willen verschaffen . ..
De markiezin sprong op :
Het bal. . . Wei k bal?. ..
Een bal dat vermoedelijk 's Zondags van de
wedrennen zal worden gegeven . . . vau middag,
toen ik in de restauratie dineerde, heb ik er over
hooren spreken ... 't is nog wel niet zeker, maar . . .
Maar riep mevrouw de Bray heftig,
er kan dien avond geen bal bij de Barfieurs zijn . . .
omdat wij er een geven . . . Wij ! . . .
Er was geen oogenblik kwestie van geweest. De
markies eu Chiffon zagen elkander aau, overbluft
door zooveel onbeschaamdheid; maar mevrouw de
Brav liet zich door hun tegenwoordigheid niet in
het minste vau de wijs brengen en vervolgde tegen
haar man :
Niet waar . . . We hadden er al lang dien
da£ voor bestemd . . . dien kunnen we ons toch niet
afhandig laten maken ? . . .
En den volgenden morgen zond zij de invitaties
rond. Door zelf het bal te geven, dat Zijne
Doorluchtighcid in minieren kring moest bekend maken,
zou zij ten minste de eer aan zicli hebben gehou
den door te toonen, dat zij ,;vóór alles haar wereld
kende."
Vreezende het gesprek weder een onaangename
wending te zien nemen, wilde de markies nogmaals
den vrede zien te bewaren.
Als Cliiffon Zaterdag niet op Barfleur dineert,
zullen we 't moeten afschrijven ... zei hij
schuchter tegen zijn vrouw.
Zij gaat er heen ... verklaarde de
marte maal eigenschappen die hem hem op meer
aanspraak geven dan op een eenvoudige classifi
catie als revolutionair.
Henri Gabriel Ibels is den 30 November 1867
te Parijs geboren. Toen hij zich voor zyn
Baccalauréat voorbereidde, heeft hij (5 maanden aan
de Académie Julian gewerkt, in gezelschap van
Vuiilard, Ranson en Maurice Dénis, met wie hij
de groep der Indépendants vormde, die reeds
in 1889 in het Pacillon de la Villede Paris haar
eerste tentoonstelling hield. Daarna zien wij hem
als teekenaar meermalen aan den (^oiirrier
Francais (maar enkele nommers) aan den
Measager Fraiicaix, aan den l'ère Peinard, aan la
Pltuite, aan i'Kclio de Paris (supplement), aan
l'Escarmoiielut, aan den Cotirncr social. Zeer
merkwaardig is de serie zijner affiches, welker
eerste den bekenden chansonnier Mevisto ainétot
onderwerp had, dat gevolgd is door die van
Mevisto jeune (met Antoine, den medeoprichter
van het Thédtre Libre), van Irene Henry, van
van Yvette Guilbert, van Jane Debary, van Irma
Pérat, waartusschen hij maakte dat voor
l'Escarmonche, een fantasie Ie Lever du Critique en dat
van zijn tentoonstelling in de liodinière.
In samenwerking met Toulouze Lautrec vulde
hij n deel van het supplement van den Echo
de Pur in, waarbij George Montorgueil den tekst
leverde, onder den titel Lc Cufé-concert.
Voeg ik daaraan toe zijn boekomslagen, als
die van de Chansotis coloriées en de Cités futtires,
beide dichtbundels van zijn broeder André,
Grandpapa, Edncation conjngale (van Argis), de col
lectie programma's van het Théatre Libre, de
200 a 300 lithographieën, die van hem, -f alleen,
of in samenwerking met andere artisten (b.v. als
ilt/iistrrttioHs de cha»sons) zijn verschenen, terwijl
hij nu zijn teekeningen voortzet wekelijks in
G-i l Blus (het dagblad) en in Ie Journal, dan
meen ik te mogen zeggen, dat wij eerbied moeten
hebben voor de werkkracht en voor de veelheid
van voortbrenging van dezen jongen artist, want
niet uitsluitend als teekenaar vormde Ibels daar
naast een bagage urtisti/ine, die zoowel om hoe
danigheid als om uitgebreidheid belangrijk is.
Zijn soldaten-typen en kermisgasten vormen
daarvan de hoofdmotieven.
Zelfstandig trad hij, altijd zich als teekenaar
op den voorgrond stellend, het eerst op in 1894,
met een tentoonstelling in de Bodiiiicre, waar al
zijn genres, affiches, schilden, gravures, enz.,
ruim vertegenwoordigd waren. Later, in den
zomer van het afgeloopen jaar, volgde er eene
op de Eiffeltoren (het zomerkwartier van het
T/icdlre de l'Ajiplieiition in de rue St. Lazare),
en het is daar dat wij vooral den schilder te
genieten krijgen. Ibels woonde toen reeds te
Vaux en keerde zich meer en meer af van zijn
te Parijs gevolgde onderwerpen, om het landleven
met zijn eigenaardige bevolking daarvoor in de
plaats te stellen. Zijn kermisgasten, circusfiguren
en café-concertzangers en zangeressen, die wereld
kiczin op snijdenden toon.
'k Zou niet kunnen ... al wou ik nog zoo
graag... verzekerde het meisje bedaard; ik
heb niets om aan te trekken ...
- Wat, niets om aan te trekken ?... En je
pompadour-japon dan ? . . . Wat is dat voor mallig
heid, hè? Wat beteekeut dat ?
Dat beteekent dat ik ... twee jaar geleden . ..
eeu zoogenaamde beste japon heb gekregen . .. van
neteldoek met kleine bloemetjes . . . dezelfde die u
mijn pompadour-japon blieft te noemen .. .
Nu dan?...
??Nu dan .. . aangezien ik in die twee jaren
twee hoofden langer beu geworden... en mijn
japon niet met me is meegegroeid, reikt de rok
even tot aan mijn kuiten ... en daarom heb ik
niets om aan te trekken .. .
We zullen hem laten uitleggen . ..
Da 's al drie maal gebeurd ... 'k zie er nu
geen gat meer in ...
Hoe komt het toch dat je nooit iets hebt: ...
Waar laat je den boel toch! 't Is ougeloofelijk . . .
Jij geen japon ! .. .
Jawel . . . vier in 't getal. . .
Is dat soms niet genoeg . .
Wel sakkerloot! . . . riep Chiffon boos,
't ziet er wel naar uit dat, ik met mijn vijf louis
d'or speldengeld per maand . .. waar ik laarzen,
handschoenen, hoeden, rijkleeden, alles en alles vau
moet betalen ... te kust en te keur japonnen kan
hebben, hè? . . .
Laat dan maken, wat je noodig hebt... en
geef mij de rekening bracht de heer de Bray
in 't midden.
Graag papa; dank u!... 'k Zal een witten
laten maken voor 't bal van den prins, dan . . .
Scherp en dreigend brak de stem der markiezin
haar woorden af.
'k Verbied je, het bal van den Prins'' te
zeggen ! . . . en na een oogenblik stilte voegde
zij er vinnig bij:
Dus dat, is afgesproken; je gaat er
dineeren, hè?. . .
, neen !. .. protesteerde Chiffon. Neen,
neen ! . . .
Mevrouw de Bray dacht even na.
In dat geval" ga je straks... als je gaat
paardrijden .. . even naar Barfleur . ..
Om wat te doen ? . ..
m zelf aan mevrouw de Barfleur te zegden,
dat je aanstaanden Zaterdag niet kunt komen
dineeren . . . want dat je dien dag bij je tante de
Launay gaat eten ... en dat ik dit niet wist, toen
ik 't voor je aannam.
Jawel. . . gaf Coryse lachend ten antwoord.
Begrepen ! . . . ik moet eeu smoesje maken, waar
iedereen weer aan mee moet liegen... u, tante
Mathilde, oom Albert. .. eufin, de heele wereld...