De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 19 juli pagina 4

19 juli 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 995 van Parys, in de lagen waar physieke kracht en geestelijke slapheid (somwijlen ook in opmerkelyke contrasten geestelijke kracht en physieke slapheid) zoo eigenaardig gemengd zyn, maken plaats voor zyn realistisch geziene boeren te midden van het levendig koloriet van het land schap en de wazige, somber gekleurde dorps woningen. Wat de kunstenaar noemt zijn reeks Cheminatix et paysans, daarvan zagen wy, in schilderyen, pastels en aquarellen, de mooie, krachtige stalen op die Eiffeltoren-ten toonstelling. Wij zien ook voortreffelijke reproducties ervan in een serie etsen, die Ibels gereed maakte om die binnenkort te doen verschijnen. Veel van wat hij deed in de periode, die hij als afgesloten beschouwt, is vervat in het boek dat ik reeds noemde, de Demi-Calots, naar teekeningen, pastels en aquarellen, die als origineelen eenigen tyd in de galerie Laffdte tentoongesteld zijn geweest, waarbij de tekst geleverd is door Georges Montorgueil (les cafés-concert), Maurice Lefèvre (les gestes de la chanson), Georges d'Esparbès (les forains) en AndréIbels (Ie cirque). Ik mag dit boek, evengoed om den tekst als om de teekeningen, een zeer merkwaardige verschijning noemen, want het vormt, voor een deel van het parijsche leven dat een grooten invloed op het geheel uitoefent, een trouwe en litterair-artistieke afspiegeling van een tydbeeld. Als behoorend tot die eerste periode zul len nog, volgens het bij Ibels bestaande plan, verschijnen in n deel de teekeningen die onder den titel A travers les Etoiles" (sterren op het gebied van het tooneel, circus, café-concert enz.) in het dagblad Quotidien illmtré, dat niet meer bestaat, zyn opgenomen. Dat Ibels gerekend zal worden zoo niet onder de eerste, dan toch zeker tot de merkwaardigste schilders van Parijs, meen ik te mogen ver wachten. En is dit eenmaal zoo, dan heeft hij dit te danken aan de omgeving waarin hij leeft, die hij waarneemt en vastlegt op zyn doeken in de krachtige vormen en kleuren, tintelend van waarheid, zelfs waar deze onaangenaam ruw aan doet, zooals Zola in La terre voor niets terug deinsde om de werkelijkheid te schilderen, daarbij tevens de schoonheid huldigend. Als hy tusschen twee lange werktijden rond wandelt in zijn tuin zoo heerlijk stonden daar de witbesneeuwde kruinen der kerse- en abrikozenboomen in vollen bloei toen ik onlangs bij hem was of in zijn boot een zeiltochtje maakt op de rivier, doet hij nieuwe krachten op die zijn al zoo gelukkige physiek versterken en nieuwe indrukken, om de kleuren van zijn palet met grooter meesterschap te mengen. En zijn er al die andere kunstrichtingen verkiezen boven die welke deze onafhankelijke geest koos voor zyn werk, dan hebben zij niet het recht dezen kunstenaar lager te stellen of minder kunstenaar te achten; want ik zeg het Catulle Mendès gaarne na: »Tout artiste n'est tenu qu'a réaliser illinllllliliiitiiiiiii en opstaande, vroeg zij u permitteert ?... ik moet me gauw aankleeden ... want als ik nog naar Barfleur moet... en vóór de les terug wil wezen .. . mag ik me wel hard reppen ... Jawel... zei de markiezin statig ik geef je, voor ditmaal, permissie, om van tafel te gaan, voordat het dejeuner is afgeloopen ... maar verbeeld je maar niet dat 't een gewoonte mag worden . .. Dat 's ook wat. .. riep Coryse norseh 'k blijf net zoo lief tot 't einde toe aan tafel zit ten !.. . 'k ben er niemandal op gesteld, om er heen te gaan, of, als ik er heen ga, orn voor de les terug te wezen !... Ik kan immers even goed blijven . .. dat's wel zoo eenvoudig ook ... Oude Jean kan er een briefje heenbrengen, en daarmee is 't uit... Ja, waarom... vroeg zij, glimlachend rondziende word ik daar eigenlijk heen ge stuurd ?... 't Is vreemd, dat juist ik dat moet doen !... besloot zij, en ging zonder plichtple gingen weer zitten. Je zult gaan !... beval de inarkiezin, die hoe langer hoe driftiger werd. .?Neen ... veel liever niet!. .. U hebt er zeker wat mee voor, om me zoo op een draf... Zij hield even stil en besloot met nadruk ... naar de Barfleurs te sturen !... Wel neen ! .. . ontkende mevrouw de Bray, die hevig kleurde. Nogmaals deed de markies zijn best de zaak in der minne te schikken. Kom, Chiffon ... ga toeh ... je ziet hoe erg je mama er op gesteld is ... Hum !... kwam Coryse, haar stiefvader onder de tafel een waarsclmwenden trap gevend. Het was te laat. De markiezin had het gehoord; het woord mama", wanneer 't op haar werd toe gepast, bracht haar geregeld buiten zichzelve. Woe dend wendde zij zich tot liaar man: 'k Zou wel eens willen weten ... begon zij ... wat jou . . . Hm ! ... hm ! ... hm ! ... hm !... neuriede Chiffon weer. De markieziii keerde zich naar haar: Jij gaat heen en doet oogenblikkelijk wat ik je gezegd heb . . . heb je 't gehoord ? . . . Jawel... antwoordde Chiffon met tergende langzaamheid haar servet opvouwend. En de kamer uitgaande, mompelde zij tusschen haar van toorn min of meer saamgeklemde scherpe tandjes. O !... als meneer d'Aubières maar zoo oud niet was !. .. IX. De plaats van het kasteel Barfleur opkomend een groot gebouw van baksteen en graniet uit den son oeuvre selon l'art qu'il concoit; et dés qu'il a fait comme il a voulu, il a raison". Van H. G. Ibels meen ik te mogen zeggen dat bij geslaagd is in het doen zooals hij wil. Parijs, 19 April '96. BULKE. lllllllltlltlllflllllllllllllllllllll De Nachtwacht, (Ingezonden). Het in uw laatste nummer door den heer C. G. 't Hooft in het midden gebrachte maakt eenige nadere opmerkingen van mijne zijde noodzakelijk. Gaarne geef ik toe, dat ik noch schilder, noch kenner van onze 17e-eeuwsche kunst ben ; het is dan ook alleen als bouwmeester, die, toevallig in de noodzakelijkheid geweest is, zich met museumverlichting, zoo in theorie als in praktijk, te moeten bezighouden, dat ik in zake de Nachtwachtquaestie meende, een advies te mogen geven. De heer 't Hooft zal wel met my eens zyn, dat het ideaal van iedere sehilderyverlichting, hetzij dan in een bovenlichtzaal of in een zijlichtvertrek, bereikt wordt, wanneer die verlichting zoo na mogelyk die in de open lucht nabij komt en daarenboven, maatregelen zijn genomen om hinder van zenith- of reflectielicht te voorkomen. Dit alles schijnt zeer eenvoudig, maar om het te bereiken kan men het, wil men van te voren van een goeden uitslag verzekerd zijn, zonder «theoretische rekensommen" niet stellen. Was de formule van den heer 't Hooft: »de licht sterkte in een vertrek hangt af van de grootte der opening en of deze meer of minder naar de zon is gekeerd" juist, iedereen zou, zonder de minste moeite, voortreffelijke schilderijenzalen kunnen maken. De oplossing zou dan wezen een vertrek, welks eene wand was weggenomen en dat, als de koepel van een sterrewacht, steeds zóó om een as werd bewogen, dat de weggenomen wand by voortduring naar de zon was gekeerd. Voor de heer 't Hooft echter op deze uitvinding patent neemt, zal hij wél doen, haar eerst eens in een proeflokaal aan het oordeel van kenners te onderwerpen. Myn empirische regels falen niet. Het licht, zijdelings invallend, neemt zóó sterk af, dat er op 5 M. afstand van een venster geen goed licht meer aanwezig is. Wel voert Dr. Hofstede de Groot daar P. Potters »Jonge Stier", wiens rechterrand tot (i.70 M. van het venster reikt, als bewy's tegen aan. Maar men beschouwe slechts een witten muur, die, aan eene zijde, door een venster verlicht wordt; men ziet dan, hoe snel de lichtsterkte naar achteren toe afneemt. De schildery van Potter heeft nergens diepe scha duwen ; had zij die, vooral aan de rechterzijde, het onvoldoende der tegenwoordige verlichting ware reeds lang in het oog gevallen. Men zou eens zien, hoeveel beter de schilderij voldeed, iiriiiHiiimmiiii iiiiiiiiHiiiiiimiiiiiiiiiiitiH tijd van Lodewijk XV zag Coryse voor een der onderste vensters de Burggravin de Barfleur aan een groote tafel zitteu, druk bezig met blazen over inmaakpotten te binden. Zij was zoo door haar werk in beslag genomen, dat zij de paarden niet hoorde voorbijgaan. Chiffon, die eerst van plan was geweest, naar het venster te rijden en haar praatje over te brengen, zouder uit het zadel te komen, bedacht dat dit misschien niet beleefd ge noeg zou zijn en steeg in den stal af, nadat men haar had geantwoord dat mevrouw thuis was. Zij werd in de billardkamer gelaten, waar zij, een, naar 't haar voorkwam, vrij langen tijd moest wachten. En terwijl zij in het groote kale vertrek, zonder een enkele schilderij, zonder vaasje, zonder bloem zelfs, heen en weer drentelde, dacht zij, inwendig ziedend : Hoe is 't... moeder Barfleur . .. moeten alle inmaakpotjes eerst worden dichtgehouden, voor ik kan worden ontvangen ? .. . Eindelijk kwam de knecht die haar had binnen gelaten, terug. Als u zoo goed wil zijn, mij te volgen, freule? ... ik zocht mevrouw in het park . . . maar zij was in het salon . .. Neen... dacht Coryse ze was in de provisiekamer ! .. . maar ze vindt 't zeker niet chic, dat iemand 't te weten komt,! ... Brrr! dacht zij rillend, den knecht natrippelend, die haar voorbij een lange reeks som bere vertrekken voerde 't is hier niets verma kelijk !... Pater Ragou en moeder Barfleur vergissen zich deerlijk, als ze deuken dat ik tree kluiten boter zal trouwen ! . . . want ik geloof, dat ze 't denken ... neen, hoor!. .. on nogmaals neen ! ... De hertog van Aubières had bij zijn komst in Pont-sur-Sarthe eens aan oom Mare gevraagd, toen hij den kleinen Barüeur tijdens een bal tegen een deurpost geleund zag staan: Wat is dat voor een ventje daar, zoo groot als twee kluiten boter?... En bij de de Bray's en een paar andere families, was die bijnaam hem bijgebleven. De knecht liet Coryse binnen in een klein salon, dat iets> meer gemeubeld en gezelliger was, dan de rest van het kasteel. De burggravin zat vlak voor het raam; een granaatroode zijden japon met gele moesjes omspande haar lange, magere gestalte en zij scheen ijverig te lezen. Oogenblikkelijk dacht het meisje: 't Verwondert me niets, dat ik zoo lang heb moeten wachten;... de inmaakjapon was grijs.. . Ze heeft haar mooiste plunje aangeschoten, om me te ontvangen. .. Drommels! ... ze maken uithaal voor Chiffon . . . sedert oom Mare geërfd heeft . . . Wel, kindlief . . . ??riep mevrouw de Barfleur, bij Coryse's binnentreden opstaande welke goede geest voert je hierheen?... En zonder haar aan als zy tegen den noordelyken wand van een goede bovenlichtzaal kon worden geplaatst. Dat de schilderijtjes, die op de schotten naast de vensters in het Mauritshuis hangen, betrek kelijk goed voldoen, komt alleen daardoor, omdat zy zeer van dichtbij beschouwd moeten worden. Maar hingen daar schilderijen, die op eenigen afstand pas goed voldeden, dan zou de spiegeling veel hinder geven. De natuurwetten laten zich niet wegcyferen; daarom zal de Nachtwacht, dicht bij een venster gehangen, hinderlijk spie gelen aan de zijde, waar het licht invalt. Leerde ons niet reeds de natuurkunde, dat, bij het licht de hoek van inval gelijk is aan den hoek van uitval ?" De heer 't Hooft neme proeven, en hij zal zien, dat ik gelijk heb. Tal van zalen en kabinetten, die hun licht door een op het zuiden gelegen venster ont vingen, heb ik in de voornaamste musea van Europa bezocht. Zooals van zelf spreekt, moest men daar, juist op zonnige dagen, de gordijnen geJiecl sluiten. En wat blyft er nu over, ook van het helderste licht, als het zoo getemperd moet worden ? Gaarne geloof ik, dat dr. Bode een skenner" van 17e-eeuwsche schilderyen is, en dat hij het vooral in de »stijlkritiek" zeer ver gebracht heeft. Maar, en ik zag dit met genoegen, dr. Bode is te ver standig, om voor de Nachtwacht-verlichting een bepaalden raad te geven. Was hy' wezenlijk zoo van de voortreffelykheid van zuidelijk zylicht overtuigd, hy zou niet van een itamelijtf' posi tief resultaat spreken. Maar als een zoo groot man een dergelijke voorzichtigheid ten toon spreidt, en zelf erkent, dat hij nor/ steeds liezig is met het nemen run proeven, dan zij men hier te lande niet minder op zijn hoede. Een proeflokaal pas kan doen zien, wie gelijk heeft; voor dat dit gemaakt wordt, zal er nog heel wat tijd verloopen. Men benuttige dien door alvast eens te beproeven, of er in het Rijks museum geen botenliclitzaal te vinden is, waar de Nachtwacht op het zuiden kan hangen. Dit blijft mijn advies en het deed mij genoegen, dat dr. Hofstede de Groot zich daarbij aansluit. A. W. WEISSMAN. NIJMEGEN, 12 Juli 1806. Antwoord (tan den Iteei' \Veissnuiit. Deze zaak is thans genoeg besproken. Als de heer W. meent, dat hij beter weet, hoe de Nachtwacht gunstigst zou verlicht worden, dan di! in deze zoo eeiwtemmiy oordeelcndc kenners, die hieromtrent tot eene vaste overtuiging gekome n zijn, de schilders Josef Israé'ls, Veth enBreitner en de museum-directeuren dr. Bode en dr. C. Hofstede de Groot, zal ik niet pogen hem tot betere gedachten te brengen. En noemt hij het volgende van dr. Bode soms weinig beslist gesproken ? : »0berlicht, selbst ein niedriges und besonders helles, taugt für Rembrandt, so wenig wie für die meisten Hollander" en omtrent in Zuidelijke kabinetten geplaatste IIIIUIIIIMIMIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIllllllllllllllllllllflItnilllllllllllimill 't woord te laten komen, ging zij in ten adem door: Wat ziet ze er lief uit, in haar amazone! ... Lief!... mompelde Chiffou, met een ver baasden blik op haar lange armen, haar groote handen en haargeheele nog onbeholpen persoontje dat wordt me thuis heel anders gezegd! . . . Mevrouw de Bray liet zich niet van haar stuk brengen, Zeker, lief! ... lief en bekoorlijk! ... Zij trok aan de breede, geborduurde strook, die voor schelkoord diende. Mijn arme Hugues zou wanhopend zijn, als hij zoo'n aardig bezoekstertje misliep ... hij is even naar zijn paarden in de groote weiden aan de rivier gaan zien ... 'k zal hem laten roepen ... Doe geen moeite, mevrouw ... zei Chiffon levendig; ik moet dadelijk weg ... 'k heb om vier uren les ... De knecht kwam binnen. Roep den graaf... ? Ik kom alleen om u te zeggen vervolgde Coryse dat mijn moeder . . . toen zij beloofde dat ik Zaterdag met haar zou meekomen ... er niet aan gedacht heeft, dat ik dien dag bij tante de Lauuay eet... Wat ? . . . riep mevrouw de Barfleur dat is onmogelijk ! .. . we kunnen u niet aan ons diner missen ! . . . toe ! ... schik dat met uw tante, ja ? ... of neen, ik zal 't wel in orde maken .. . Chiffon antwoordde niet. Glimlachend luisterde zij naar het kleppen van de groote klok, die ver vaarlijk werd geluid, om den jongen ambachtshcer te roepen, en zij dacht : Hij heeft minstens een kwartier werk, om van de rivier hierheen te komen ... en binnen vijf minuten ben ik geblazen . . . Och toe ... Corvselicf hield de burggravin aan beloof me dat ge uw best zult doen, om te komen ? . .. ge zult de ziel en de vreugd van ons diner wezen . .. Ik ! ... viel het meisje haar verbluft in de rede ik ? ... maar als ik niet op mijn ge mak ben, zeg ik boe noch ba ... Waarom zou je hier niet op je gemak zijn, kiiidlief ? . .. vroeg mevrouw de Barfleur. O ! pardon !. . . riep Chiffon haastig, ter wijl zij vuurrood werd, daar heb ik een flater gemaakt ! .. . ik wou zeggen . . . hoe 't komt weet ik niet. . . maar als ik ergens in gezelschap ben . . . wai'ir ook . .. dan beu ik nooit op mijn gemak . . . omdat ik geen zelfvertrouwen heb ... u ziet nu zelf, dat 't waar is ... Neen ... je bent ecu allerliefst meisje . . . eenvoudig .. . openhartig . . . ??O ! wat dat betreft, ja! en opstaande hernam Chiffon : Maar nu ga ik heen ... 'k moet noodig naar huis. .. stukken : »sie sind viel voller beleuchtet, erscheinen farbiger und kraftiger" De Nachtwacht roorloopig in eene bovenlicht zaal te plaatsen, daar kan wel niemand iets op tegen hebben. C. G. 'T HOOFT. De firma A. Preijer is verhuisd naar No. 35 Kalverstraat, Ie tage, boven de firma Miele & Co. In overeenstemming met de zaak te New-York zullen de nieuw betrokken zalen heeten «Holland Art Galleries". De Kunstzaal »Pictura", Wolvenstraat No. 19 blijft ingericht als kantoor en bergplaats voor collectiën en kunstwerken, die de firma in publieke veiling brengt. De opening van de Holland Art Galleries zal plaats vinden op Zaterdag 18 Juli e.k. met de tentoonstelling van Anton Mauve's Kudde sclui]>en in de Duinen. iiiiiiiiHinniiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiHtiiiiiiiiiii H me 40 cents per regel. n KEIZERSHOF", Nieuwendgk 196. Zudenstoffen. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zyde, Satün en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. H. RAHR te Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Bnitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. illiillilliHiiiiliimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii Je blijft toch nog wel een klein oogenblikje . .. je moet toch nog wat gebruiken ?... Dank u wel, mevrouw ... 'k ben al laat ge noeg .. . De burggravin stond ook op en toen Chiffon, over die overdreven beleefdheid verbaasd, haar verzocht zich niet te derangeeren, antwoordde zij : Jawel... ik moet je even in 't zadel bewon deren ... mijn zoon heeft me gezegd, dat je te paard aanbiddelijk bent.. . Krak!... dacht het meisje 't is be paald klaar ! ... ze zijn 't allemaal eens! . .. Op het oogenblik dat oude Jean de paarden voorbracht, kwam burggraaf de Barfleur dravend de binnenplaats op. Hij vatte de hand, die Chiffon hem toestak en drukte er, beleefd buigend, zijn lippen op. Weinig aan zulke plichtplegingen ge wend, schoot zij bijna in een lach. Daarna de manier van moeder en zoon vergelijkend bij wat zij veertien dagen vroeger waren, beving haar een hevig gevoel van walging en 't scheelde weinig of zij had hardop gedacht: Wat zijn 't toch misselijke lui!... Toen Coryse naar Joscphine ging, de groote volbloed merrie die zij altijd bereed, schoot de burggraaf haastig toe met aaneengesloten handen, en hield ze Chiffon voor, om er haar voet op te zetten. Zij nam het tengere mannetje, dat zijn scheef ruggctje en magere halsje niet het kolossale hoofd er op boog, van het hoofd tot de voeten op, en met een angstigen blik op de dunne armen, waar de grijsgeruite mouwen van zijn veel te Engelsch costuum in wijde plooien omheen flad derden, dacht zij : 'k Zou hem danken !... Hij laat me vast en zeker rollen ! . .. Neen ...?antwoordde zij, om haar weige ring zooveel mogelijk te verzachten met een aller liefst glimlachje op ouden Jean wijzend, die de paarden vasthield neen, als u liever het andere paard even wilt vasthouden ? . . . ik ben vreeselijk onbeholpen ... ik kan alleen met Jean in 't zadel komen... 'k zou zelf maken, dat u me liet vallen . .. En toen hij aanhield, vervolgde zij: Heusch ... u kunt u niet voorstellen, hoe zwaar ik beu . . . als lood ! . . . Zij zette de punt van haar laarsje in Jean's hand en wipte behendig omhoog, zoodat het scheen alsof zij wel ecu meter boven liet zadel uitkwam. Daarna moeder en zoon een groet toewerpend reed zij heen, haar lenig slank liguurtje bevallig wiege lend op de maat van Josépiünc's gang. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl