Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 995
van Parys, in de lagen waar physieke kracht en
geestelijke slapheid (somwijlen ook in
opmerkelyke contrasten geestelijke kracht en physieke
slapheid) zoo eigenaardig gemengd zyn, maken
plaats voor zyn realistisch geziene boeren te
midden van het levendig koloriet van het land
schap en de wazige, somber gekleurde dorps
woningen. Wat de kunstenaar noemt zijn reeks
Cheminatix et paysans, daarvan zagen wy, in
schilderyen, pastels en aquarellen, de mooie,
krachtige stalen op die Eiffeltoren-ten toonstelling.
Wij zien ook voortreffelijke reproducties ervan
in een serie etsen, die Ibels gereed maakte om
die binnenkort te doen verschijnen. Veel van
wat hij deed in de periode, die hij als afgesloten
beschouwt, is vervat in het boek dat ik reeds
noemde, de Demi-Calots, naar teekeningen, pastels
en aquarellen, die als origineelen eenigen tyd
in de galerie Laffdte tentoongesteld zijn geweest,
waarbij de tekst geleverd is door Georges
Montorgueil (les cafés-concert), Maurice Lefèvre (les
gestes de la chanson), Georges d'Esparbès (les
forains) en AndréIbels (Ie cirque). Ik mag dit
boek, evengoed om den tekst als om de teekeningen,
een zeer merkwaardige verschijning noemen, want
het vormt, voor een deel van het parijsche leven
dat een grooten invloed op het geheel uitoefent,
een trouwe en litterair-artistieke afspiegeling van
een tydbeeld.
Als behoorend tot die eerste periode zul
len nog, volgens het bij Ibels bestaande plan,
verschijnen in n deel de teekeningen die onder
den titel A travers les Etoiles" (sterren op het
gebied van het tooneel, circus, café-concert enz.)
in het dagblad Quotidien illmtré, dat niet meer
bestaat, zyn opgenomen.
Dat Ibels gerekend zal worden zoo niet onder
de eerste, dan toch zeker tot de merkwaardigste
schilders van Parijs, meen ik te mogen ver
wachten. En is dit eenmaal zoo, dan heeft hij
dit te danken aan de omgeving waarin hij leeft,
die hij waarneemt en vastlegt op zyn doeken in
de krachtige vormen en kleuren, tintelend van
waarheid, zelfs waar deze onaangenaam ruw aan
doet, zooals Zola in La terre voor niets terug
deinsde om de werkelijkheid te schilderen, daarbij
tevens de schoonheid huldigend.
Als hy tusschen twee lange werktijden rond
wandelt in zijn tuin zoo heerlijk stonden daar
de witbesneeuwde kruinen der kerse- en
abrikozenboomen in vollen bloei toen ik onlangs bij
hem was of in zijn boot een zeiltochtje maakt
op de rivier, doet hij nieuwe krachten op die
zijn al zoo gelukkige physiek versterken en
nieuwe indrukken, om de kleuren van zijn palet
met grooter meesterschap te mengen. En zijn
er al die andere kunstrichtingen verkiezen boven
die welke deze onafhankelijke geest koos voor
zyn werk, dan hebben zij niet het recht dezen
kunstenaar lager te stellen of minder kunstenaar
te achten; want ik zeg het Catulle Mendès
gaarne na: »Tout artiste n'est tenu qu'a réaliser
illinllllliliiitiiiiiii
en opstaande, vroeg zij u permitteert ?... ik
moet me gauw aankleeden ... want als ik nog naar
Barfleur moet... en vóór de les terug wil wezen .. .
mag ik me wel hard reppen ...
Jawel... zei de markiezin statig ik
geef je, voor ditmaal, permissie, om van tafel te
gaan, voordat het dejeuner is afgeloopen ... maar
verbeeld je maar niet dat 't een gewoonte mag
worden . ..
Dat 's ook wat. .. riep Coryse norseh
'k blijf net zoo lief tot 't einde toe aan tafel zit
ten !.. . 'k ben er niemandal op gesteld, om er
heen te gaan, of, als ik er heen ga, orn voor de
les terug te wezen !... Ik kan immers even goed
blijven . .. dat's wel zoo eenvoudig ook ... Oude
Jean kan er een briefje heenbrengen, en daarmee
is 't uit... Ja, waarom... vroeg zij, glimlachend
rondziende word ik daar eigenlijk heen ge
stuurd ?... 't Is vreemd, dat juist ik dat moet
doen !... besloot zij, en ging zonder plichtple
gingen weer zitten.
Je zult gaan !... beval de inarkiezin, die
hoe langer hoe driftiger werd.
.?Neen ... veel liever niet!. .. U hebt er
zeker wat mee voor, om me zoo op een draf...
Zij hield even stil en besloot met nadruk ...
naar de Barfleurs te sturen !...
Wel neen ! .. . ontkende mevrouw de Bray,
die hevig kleurde.
Nogmaals deed de markies zijn best de zaak in
der minne te schikken.
Kom, Chiffon ... ga toeh ... je ziet hoe erg
je mama er op gesteld is ...
Hum !... kwam Coryse, haar stiefvader
onder de tafel een waarsclmwenden trap gevend.
Het was te laat. De markiezin had het gehoord;
het woord mama", wanneer 't op haar werd toe
gepast, bracht haar geregeld buiten zichzelve. Woe
dend wendde zij zich tot liaar man:
'k Zou wel eens willen weten ... begon
zij ... wat jou . . .
Hm ! ... hm ! ... hm ! ... hm !... neuriede
Chiffon weer.
De markieziii keerde zich naar haar:
Jij gaat heen en doet oogenblikkelijk wat
ik je gezegd heb . . . heb je 't gehoord ? . . .
Jawel... antwoordde Chiffon met tergende
langzaamheid haar servet opvouwend.
En de kamer uitgaande, mompelde zij tusschen
haar van toorn min of meer saamgeklemde scherpe
tandjes.
O !... als meneer d'Aubières maar zoo oud
niet was !. ..
IX.
De plaats van het kasteel Barfleur opkomend
een groot gebouw van baksteen en graniet uit den
son oeuvre selon l'art qu'il concoit; et dés qu'il a
fait comme il a voulu, il a raison".
Van H. G. Ibels meen ik te mogen zeggen dat
bij geslaagd is in het doen zooals hij wil.
Parijs, 19 April '96.
BULKE.
lllllllltlltlllflllllllllllllllllllll
De Nachtwacht,
(Ingezonden).
Het in uw laatste nummer door den heer C.
G. 't Hooft in het midden gebrachte maakt eenige
nadere opmerkingen van mijne zijde noodzakelijk.
Gaarne geef ik toe, dat ik noch schilder, noch
kenner van onze 17e-eeuwsche kunst ben ; het
is dan ook alleen als bouwmeester, die, toevallig
in de noodzakelijkheid geweest is, zich met
museumverlichting, zoo in theorie als in praktijk,
te moeten bezighouden, dat ik in zake de
Nachtwachtquaestie meende, een advies te mogen geven.
De heer 't Hooft zal wel met my eens zyn,
dat het ideaal van iedere sehilderyverlichting,
hetzij dan in een bovenlichtzaal of in een
zijlichtvertrek, bereikt wordt, wanneer die verlichting
zoo na mogelyk die in de open lucht nabij komt
en daarenboven, maatregelen zijn genomen om
hinder van zenith- of reflectielicht te voorkomen.
Dit alles schijnt zeer eenvoudig, maar om het te
bereiken kan men het, wil men van te voren
van een goeden uitslag verzekerd zijn, zonder
«theoretische rekensommen" niet stellen. Was
de formule van den heer 't Hooft: »de licht
sterkte in een vertrek hangt af van de grootte
der opening en of deze meer of minder naar
de zon is gekeerd" juist, iedereen zou, zonder
de minste moeite, voortreffelijke schilderijenzalen
kunnen maken. De oplossing zou dan wezen
een vertrek, welks eene wand was weggenomen
en dat, als de koepel van een sterrewacht, steeds
zóó om een as werd bewogen, dat de weggenomen
wand by voortduring naar de zon was gekeerd. Voor
de heer 't Hooft echter op deze uitvinding patent
neemt, zal hij wél doen, haar eerst eens in een
proeflokaal aan het oordeel van kenners te
onderwerpen.
Myn empirische regels falen niet. Het licht,
zijdelings invallend, neemt zóó sterk af, dat er
op 5 M. afstand van een venster geen goed licht
meer aanwezig is. Wel voert Dr. Hofstede de
Groot daar P. Potters »Jonge Stier", wiens
rechterrand tot (i.70 M. van het venster reikt, als
bewy's tegen aan. Maar men beschouwe slechts
een witten muur, die, aan eene zijde, door een
venster verlicht wordt; men ziet dan, hoe snel
de lichtsterkte naar achteren toe afneemt. De
schildery van Potter heeft nergens diepe scha
duwen ; had zij die, vooral aan de rechterzijde,
het onvoldoende der tegenwoordige verlichting
ware reeds lang in het oog gevallen. Men zou
eens zien, hoeveel beter de schilderij voldeed,
iiriiiHiiimmiiii
iiiiiiiiHiiiiiimiiiiiiiiiiitiH
tijd van Lodewijk XV zag Coryse voor een der
onderste vensters de Burggravin de Barfleur aan
een groote tafel zitteu, druk bezig met blazen over
inmaakpotten te binden. Zij was zoo door haar
werk in beslag genomen, dat zij de paarden niet
hoorde voorbijgaan. Chiffon, die eerst van plan
was geweest, naar het venster te rijden en haar
praatje over te brengen, zouder uit het zadel te
komen, bedacht dat dit misschien niet beleefd ge
noeg zou zijn en steeg in den stal af, nadat men
haar had geantwoord dat mevrouw thuis was.
Zij werd in de billardkamer gelaten, waar zij,
een, naar 't haar voorkwam, vrij langen tijd moest
wachten. En terwijl zij in het groote kale vertrek,
zonder een enkele schilderij, zonder vaasje, zonder
bloem zelfs, heen en weer drentelde, dacht zij,
inwendig ziedend :
Hoe is 't... moeder Barfleur . .. moeten
alle inmaakpotjes eerst worden dichtgehouden,
voor ik kan worden ontvangen ? .. .
Eindelijk kwam de knecht die haar had binnen
gelaten, terug.
Als u zoo goed wil zijn, mij te volgen,
freule? ... ik zocht mevrouw in het park . . . maar
zij was in het salon . ..
Neen... dacht Coryse ze was in de
provisiekamer ! .. . maar ze vindt 't zeker niet chic,
dat iemand 't te weten komt,! ...
Brrr! dacht zij rillend, den knecht
natrippelend, die haar voorbij een lange reeks som
bere vertrekken voerde 't is hier niets verma
kelijk !... Pater Ragou en moeder Barfleur vergissen
zich deerlijk, als ze deuken dat ik tree kluiten
boter zal trouwen ! . . . want ik geloof, dat ze 't
denken ... neen, hoor!. .. on nogmaals neen ! ...
De hertog van Aubières had bij zijn komst in
Pont-sur-Sarthe eens aan oom Mare gevraagd, toen
hij den kleinen Barüeur tijdens een bal tegen een
deurpost geleund zag staan:
Wat is dat voor een ventje daar, zoo groot
als twee kluiten boter?... En bij de de Bray's en
een paar andere families, was die bijnaam hem
bijgebleven.
De knecht liet Coryse binnen in een klein salon,
dat iets> meer gemeubeld en gezelliger was, dan de
rest van het kasteel.
De burggravin zat vlak voor het raam; een
granaatroode zijden japon met gele moesjes omspande
haar lange, magere gestalte en zij scheen ijverig
te lezen. Oogenblikkelijk dacht het meisje:
't Verwondert me niets, dat ik zoo lang heb
moeten wachten;... de inmaakjapon was grijs.. .
Ze heeft haar mooiste plunje aangeschoten, om me
te ontvangen. .. Drommels! ... ze maken uithaal
voor Chiffon . . . sedert oom Mare geërfd heeft . . .
Wel, kindlief . . . ??riep mevrouw de Barfleur,
bij Coryse's binnentreden opstaande welke goede
geest voert je hierheen?... En zonder haar aan
als zy tegen den noordelyken wand van een
goede bovenlichtzaal kon worden geplaatst.
Dat de schilderijtjes, die op de schotten naast
de vensters in het Mauritshuis hangen, betrek
kelijk goed voldoen, komt alleen daardoor, omdat
zy zeer van dichtbij beschouwd moeten worden.
Maar hingen daar schilderijen, die op eenigen
afstand pas goed voldeden, dan zou de spiegeling
veel hinder geven. De natuurwetten laten zich
niet wegcyferen; daarom zal de Nachtwacht,
dicht bij een venster gehangen, hinderlijk spie
gelen aan de zijde, waar het licht invalt. Leerde
ons niet reeds de natuurkunde, dat, bij het licht
de hoek van inval gelijk is aan den hoek van
uitval ?" De heer 't Hooft neme proeven, en
hij zal zien, dat ik gelijk heb.
Tal van zalen en kabinetten, die hun licht
door een op het zuiden gelegen venster ont
vingen, heb ik in de voornaamste musea van
Europa bezocht. Zooals van zelf spreekt, moest
men daar, juist op zonnige dagen, de gordijnen
geJiecl sluiten. En wat blyft er nu over, ook van
het helderste licht, als het zoo getemperd moet
worden ?
Gaarne geloof ik, dat dr. Bode een skenner" van
17e-eeuwsche schilderyen is, en dat hij het vooral
in de »stijlkritiek" zeer ver gebracht heeft. Maar,
en ik zag dit met genoegen, dr. Bode is te ver
standig, om voor de Nachtwacht-verlichting een
bepaalden raad te geven. Was hy' wezenlijk zoo
van de voortreffelykheid van zuidelijk zylicht
overtuigd, hy zou niet van een itamelijtf' posi
tief resultaat spreken. Maar als een zoo groot
man een dergelijke voorzichtigheid ten toon
spreidt, en zelf erkent, dat hij nor/ steeds liezig
is met het nemen run proeven, dan zij men hier
te lande niet minder op zijn hoede.
Een proeflokaal pas kan doen zien, wie gelijk
heeft; voor dat dit gemaakt wordt, zal er nog
heel wat tijd verloopen. Men benuttige dien door
alvast eens te beproeven, of er in het Rijks
museum geen botenliclitzaal te vinden is, waar
de Nachtwacht op het zuiden kan hangen. Dit
blijft mijn advies en het deed mij genoegen, dat
dr. Hofstede de Groot zich daarbij aansluit.
A. W. WEISSMAN.
NIJMEGEN, 12 Juli 1806.
Antwoord (tan den Iteei' \Veissnuiit.
Deze zaak is thans genoeg besproken.
Als de heer W. meent, dat hij beter weet, hoe
de Nachtwacht gunstigst zou verlicht worden, dan
di! in deze zoo eeiwtemmiy oordeelcndc kenners,
die hieromtrent tot eene vaste overtuiging gekome n
zijn, de schilders Josef Israé'ls, Veth enBreitner
en de museum-directeuren dr. Bode en dr. C.
Hofstede de Groot, zal ik niet pogen hem tot
betere gedachten te brengen.
En noemt hij het volgende van dr. Bode soms
weinig beslist gesproken ? : »0berlicht, selbst ein
niedriges und besonders helles, taugt für
Rembrandt, so wenig wie für die meisten Hollander"
en omtrent in Zuidelijke kabinetten geplaatste
IIIIUIIIIMIMIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIllllllllllllllllllllflItnilllllllllllimill
't woord te laten komen, ging zij in ten adem door:
Wat ziet ze er lief uit, in haar amazone! ...
Lief!... mompelde Chiffou, met een ver
baasden blik op haar lange armen, haar groote
handen en haargeheele nog onbeholpen persoontje
dat wordt me thuis heel anders gezegd! . . .
Mevrouw de Bray liet zich niet van haar stuk
brengen,
Zeker, lief! ... lief en bekoorlijk! ...
Zij trok aan de breede, geborduurde strook, die
voor schelkoord diende.
Mijn arme Hugues zou wanhopend zijn, als
hij zoo'n aardig bezoekstertje misliep ... hij is even
naar zijn paarden in de groote weiden aan de
rivier gaan zien ... 'k zal hem laten roepen ...
Doe geen moeite, mevrouw ... zei Chiffon
levendig; ik moet dadelijk weg ... 'k heb om
vier uren les ...
De knecht kwam binnen.
Roep den graaf...
? Ik kom alleen om u te zeggen vervolgde
Coryse dat mijn moeder . . . toen zij beloofde
dat ik Zaterdag met haar zou meekomen ... er
niet aan gedacht heeft, dat ik dien dag bij tante
de Lauuay eet...
Wat ? . . . riep mevrouw de Barfleur
dat is onmogelijk ! .. . we kunnen u niet aan ons
diner missen ! . . . toe ! ... schik dat met uw tante,
ja ? ... of neen, ik zal 't wel in orde maken .. .
Chiffon antwoordde niet. Glimlachend luisterde
zij naar het kleppen van de groote klok, die ver
vaarlijk werd geluid, om den jongen ambachtshcer
te roepen, en zij dacht :
Hij heeft minstens een kwartier werk, om
van de rivier hierheen te komen ... en binnen vijf
minuten ben ik geblazen . . .
Och toe ... Corvselicf hield de burggravin
aan beloof me dat ge uw best zult doen, om te
komen ? . .. ge zult de ziel en de vreugd van ons
diner wezen . ..
Ik ! ... viel het meisje haar verbluft in
de rede ik ? ... maar als ik niet op mijn ge
mak ben, zeg ik boe noch ba ...
Waarom zou je hier niet op je gemak zijn,
kiiidlief ? . .. vroeg mevrouw de Barfleur.
O ! pardon !. . . riep Chiffon haastig, ter
wijl zij vuurrood werd, daar heb ik een flater
gemaakt ! .. . ik wou zeggen . . . hoe 't komt weet
ik niet. . . maar als ik ergens in gezelschap ben . . .
wai'ir ook . .. dan beu ik nooit op mijn gemak . . .
omdat ik geen zelfvertrouwen heb ... u ziet nu
zelf, dat 't waar is ...
Neen ... je bent ecu allerliefst meisje . . .
eenvoudig .. . openhartig . . .
??O ! wat dat betreft, ja! en opstaande
hernam Chiffon :
Maar nu ga ik heen ... 'k moet noodig naar
huis. ..
stukken : »sie sind viel voller beleuchtet,
erscheinen farbiger und kraftiger"
De Nachtwacht roorloopig in eene bovenlicht
zaal te plaatsen, daar kan wel niemand iets op
tegen hebben.
C. G. 'T HOOFT.
De firma A. Preijer is verhuisd naar No. 35
Kalverstraat, Ie tage, boven de firma Miele & Co.
In overeenstemming met de zaak te New-York
zullen de nieuw betrokken zalen heeten «Holland
Art Galleries". De Kunstzaal »Pictura",
Wolvenstraat No. 19 blijft ingericht als kantoor en
bergplaats voor collectiën en kunstwerken, die
de firma in publieke veiling brengt.
De opening van de Holland Art Galleries zal
plaats vinden op Zaterdag 18 Juli e.k. met de
tentoonstelling van Anton Mauve's Kudde
sclui]>en in de Duinen.
iiiiiiiiHinniiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiHtiiiiiiiiiii H me
40 cents per regel.
n KEIZERSHOF", Nieuwendgk 196.
Zudenstoffen. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zyde, Satün en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
H. RAHR te Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Bnitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
illiillilliHiiiiliimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii
Je blijft toch nog wel een klein oogenblikje . ..
je moet toch nog wat gebruiken ?...
Dank u wel, mevrouw ... 'k ben al laat ge
noeg .. .
De burggravin stond ook op en toen Chiffon,
over die overdreven beleefdheid verbaasd, haar
verzocht zich niet te derangeeren, antwoordde zij :
Jawel... ik moet je even in 't zadel bewon
deren ... mijn zoon heeft me gezegd, dat je te
paard aanbiddelijk bent.. .
Krak!... dacht het meisje 't is be
paald klaar ! ... ze zijn 't allemaal eens! . ..
Op het oogenblik dat oude Jean de paarden
voorbracht, kwam burggraaf de Barfleur dravend
de binnenplaats op. Hij vatte de hand, die Chiffon
hem toestak en drukte er, beleefd buigend, zijn
lippen op. Weinig aan zulke plichtplegingen ge
wend, schoot zij bijna in een lach. Daarna de
manier van moeder en zoon vergelijkend bij wat
zij veertien dagen vroeger waren, beving haar een
hevig gevoel van walging en 't scheelde weinig of
zij had hardop gedacht:
Wat zijn 't toch misselijke lui!...
Toen Coryse naar Joscphine ging, de groote
volbloed merrie die zij altijd bereed, schoot de
burggraaf haastig toe met aaneengesloten handen,
en hield ze Chiffon voor, om er haar voet op te
zetten. Zij nam het tengere mannetje, dat zijn
scheef ruggctje en magere halsje niet het kolossale
hoofd er op boog, van het hoofd tot de voeten op,
en met een angstigen blik op de dunne armen,
waar de grijsgeruite mouwen van zijn veel te
Engelsch costuum in wijde plooien omheen flad
derden, dacht zij :
'k Zou hem danken !... Hij laat me vast en
zeker rollen ! . ..
Neen ...?antwoordde zij, om haar weige
ring zooveel mogelijk te verzachten met een aller
liefst glimlachje op ouden Jean wijzend, die de
paarden vasthield neen, als u liever het andere
paard even wilt vasthouden ? . . . ik ben vreeselijk
onbeholpen ... ik kan alleen met Jean in 't zadel
komen... 'k zou zelf maken, dat u me liet
vallen . ..
En toen hij aanhield, vervolgde zij: Heusch ...
u kunt u niet voorstellen, hoe zwaar ik beu . . .
als lood ! . . .
Zij zette de punt van haar laarsje in Jean's
hand en wipte behendig omhoog, zoodat het scheen
alsof zij wel ecu meter boven liet zadel uitkwam.
Daarna moeder en zoon een groet toewerpend reed
zij heen, haar lenig slank liguurtje bevallig wiege
lend op de maat van Josépiünc's gang.
(Wordt vervolgd).