De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 19 juli pagina 5

19 juli 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 995 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. VOO El DAMEjS. Parus. in. (SAINT.LAZAKE). Ik zag, ik zag, wat jij niet zag; dat herin nert het bekende kinderkamerspel. Welnu, mijn gedachten gaan op dit oogenblik in die richting en loopen tot het andere uiterste: het graf. Ik denk aan de vrouw, en wat er van haar kan worden bij misdeelden aanleg of ongunstige om standigheden. Wat ik daaromtrent te Parijs waar nam, gaat samen met de wetenschap, dat al heel weinig niet-officiëele personen, in ieder geval geen enkel Nederlander, zoomin man als vrouw, dit zagen en naar alle waarschijnlijkheid ooit zullen te zien krijgen de vrouwengevangenis SaintLazare. Door het Comitévan het feministen-congres had de directeur zich laten vermurwen om, tegen alle gewoonten in, genoemde gevangenis voor be zoekers toegankelijk te stellen. De permissie luidde: tien dagen achtereen zal aan een tiental vrouwen slechts vrouwen, geen mannen om 3 uur 's middags gelegenheid gegeven worden de gevangenis te bezichtigen." Aan belangstellende congresleden. ontbrak het niet. Saint-Lazare is een eeuwenoud gebouw. Dit eene bijvoeglijk naamwoord karakteriseert eigenlijk reeds ten volle alles wat uiterlijk en indeeling aangaat. Eeuwenoud is voor publieke gebouwen dikwijls ook voor particuliere synoniem met dikke muren, kleine vensters, steile trappen, on regelmatige indeeling ; in n woord : somber tot akelig wordens toe. AI het genoemde vindt men te Saint-Lazare en is oorzaak, dat er telkens opnieuw stemmen op gaan tot de Regeering, verzoekende dit gebouw te slechten, te slechten tot den grond toe. Er bestaan echter nog andere grieven tegen haar en deze reiken verder dan het metselwerk zij raken de daarheen verwezenen. Ontbreken in deze gevangenis de cellen niet, toch is zij geen cellulaire inrichting, en dient als boetplaats hier raken wij het teere punt voor overtreedsters van alle soorten en graden. Voor de manlijke misdadigers bestaan verschillende gevangenissen : zij worden te eener of te anderer plaatse achter slot en grendel gezet al naar den aard en zwaarte van het misdrijf geen politiek misdadiger wordt tot dagelijkschen omgang ge dwongen met moordenaars of inbrekers. Waarom dan tusschen de vrouwelijke ook geen onderscheid gemaakt ? Dat het zeer goed kan, bewijst b.v. ons land, waar te Gorinchem een strafgevangenis is voor vrouwen, veroordeeld voor levenslang, of tot tijdelijk voor meer dan vijf jaar; te Oestgeest een Rijkswerkinrichting voor vrouwen onder toe zicht gesteld wegens bedelarij of landlooperij; te Montfoort een Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes. Waarom niet? terwijl daar bovendien een talrijke schare wordt veroordeeld, en niettemin met den nek wordt aangezien, ook wel ten onrechte, door velen van haar, die zich voor den strafrechter hadden te verantwoorden. Het zal wel gemaks halve wezen en omdat de overheid heimelijk denkt: »'t Geldt maar vrouwen; met haar behoeft men zooveel omslag niet te maken." Ik dacht juist dat vrouwen gekenmerkt worden, dikwerf tot brandmerkens toe, voor gevoelig; in dit geval alzoo afwezigheid van sentiment te onderstellen, gaat niet aan. En dat het aldus ook werkelijk niet zoo is, wordt nader bevestigd door een stukje levensgeschiedenis van een vrouw, wier stijl doet vermoeden welken weg zij bewandelt om als volksredenaarster blijvend ingang te vinden. Neen, ik ben niet met u en de andere dames van liet congres Saint-Lazare gaan bezichtigen. Voor mij was dat niet noodig; niet doordien ik deze gevangenis, of andere, als bezoekster heb leeren kennen, o neen! maar omdat ik er zelf in opge sloten ben geweest. Ik weet bij ondervinding, hoe men zijn keel als toegeknepen gevoelt, wanneer men die zware ijzeren deuren achter zich hoort toesluiten; ik ken het afschuwelijke gevoel, geschei den te zijn van het leven, de bezielde wereld, zijn verwanten en allen, die men lief heeft! Ik heb gevangen gezeten, zelfs meer dan eens, want waar het plichtgevoel spreekt, daar heeft men elk leed te trotseeren. Ik ben meermalen van mijn vrijheid beroofd geweest, maar altijd voor politieke misdaden; en men sloot mij op, waar ik verplicht was tot een weerzinwalgend samenzijn met haar, die de schandvlek zijn onzer menscliheid. Al het afschuwelijke van het vervoer in den gevangeniswagen, leerde mij de ervaring; ik ken de aanraking van de vrouw, belast met het onder zoek of een zoo even veroordeelde ook een mes, schaar, dan wel eenig geld tusschen haar kleeren heeft verstopt. Dan het binnengeleid worden in de werkplaatsen en slaapzalen, aangegaapt door vijandelijk gezinde bewaaksters en medegevangenen, bijna altijd boosaardig nieuwsgierig. Sympathie wekken of gevoelen komt zelden voor in de ge vangenis, en zoodra de veroordeelden bemerken, dat ge niet zijt een van haar soort, keeren zij u den rug toe ? gelukkig. Ik toch was een staat kundige misdadigster; de andere gevangenen stelden mij bijgevolg in quarantaine; schuwden mijn om gang, waarvoor ik ze, ik moet het erkennen, hoogst dankbaar was. Dat belette natuurlijk niet, dat ik, als zij, tegenwoordig was, wanneer er telkens op nieuw veroordeelden werden binnengebracht,gillende, lachende of tartende geluiden, makende. Enkelen weenden, maar zij vormden de uitzondering en men zag de trekkingen van het arme wezen, verplet als ze was door onze overweldigende gerechtelijke en maatschappelijke organisatie. Zoodra de gendarme of politie-agent zijn hand op uw schouder legt, zeggende: //ik arresteer je," is het uit, is men zich zelf niet langer, zelfs geen menschelijk wezen meer, niets; ja toch, een vogelvrije, een willoos ding, dat op commando van een commissaris of rijksveldwachter heeft te loopen of te staan, al naar het hem invalt. Ik heb dat alles terdege te Rijssel ondervonden, twee en een half jaar geleden bij de werkstaking, toen de bekende gendarme B. mij arresteerde om mij te beletten een toespraak te houden; ik her inner mij, hoe ik hem toevoegde, misschien wel wat norsch: laat me los! hetgeen hem deed zeggen, dat ik hem beleedigd had, waarop hij mij voorloopig in het gemeentehuis opsloot en mij toen naar zijn chef bracht, zeven kilometer daar vandaan. Het was 's avonds 9 uur en ik kon haast niet verder van moeheid. Ik vroeg hem om een rijtuig te nemen, dat ik zou betalen, maar hij wilde niet daarin treden. Kijk m' eens aan," zeide hij, //ze gaat kunsten verkoopen; je gaat te voet, zoo goed als wij, en daarmee uit." En ik moest de zeven kilometer te voet afleggen in den regen en door den modder 'k weet zelf niet, hoc ik er gekomen ben. De dagen, die ik toen in de gevangenis te Rijssel heb doorgebracht, zijn afschuwelijke dagen geweest, want de vrouwengevangenis was dicht bij de kinder gevangenis, en ik hoorde duidelijk de arme kleinen huilen, opgesloten in dat hol. Een schreeuwde altijd door: moeder, moeder," met een zoo wee klagende stem, dat mijn hart er van inkromp. Den geheelen nacht hielden die klaagtonen aan; o, die aandoenlijke kinderstem weende om haar moeder.... Te Marseille, waar ik vier maanden gevangenis straf onderging, omdat ik op straat een manifestatie had op touw gezet, leed ik misschien minder, want daar hoorde ik geen kinderen schreien; ook niet tijdens de dagen van voorloopig arrest. Wat den leefregel der gevangenissen betreft, deze is overal dezelfde: om 6 uur, om 8 uur naar bed, een zeldzaam hard bed en lakens van zoo grof weefsel, dat er geen plooi in te krijgen is. Het voedsel bestaat uit: 's morgens een pond bruin brood; om 10 uur een napje soep en om vier uur een bakje fijngewreven aardappelen met rijst of gezouten boonen, zonder eenig vet of boter. Die kost, hoe akelig ook, deed mij niet het meest lijden; neen, het hardst viel mij de houding deivrouwen, met wie ik moest samenzijn. Ach, die ongelukkigen, die ongelukkigen ! welk wonder zal er niet moeten gebeuren om haar op het rechte pad te brengen ! Nadat de vriendelijk voorkomende directeur ons het een en ander verteld had omtrent den omgang met de gevangenen, kregen wij van hem geen ander bevel, trouwens in den vorm van een verzoek tot ons gericht, dan onder geen voorwaarde of voor wendsel, tegen de veroordeelden te spreken. Geheel onder deu indruk van het oogenblik volg den wij zwijgend, of zacht fluisterend, onzen ge leider door de vele en lange gangen, waarop de deuren der cellen en der pistoles uitkomen. Als de anderen, wierp ik een blik door eeaige der cipiersgaten, tersluiks als school er meer misdaad in te gluren dan te kunnen begluurd worden. De cellen zijn steeds voor een of drie ingericht, nooit voor twee. In enkele bevindt zich een soort van kacheltje met wat keukengereedschap; een vrouw daarnevens; ze heeft een kind op haar schoot of 't ligt in een kribbe 't is ziek. En omdat het ziek is, heeft de moeder hier haar potje te koken voor haar en haar wicht, om mogelijke besmetting te voorkomen. Het verbod niet tegen de gevangenen te mogen spreken, weegt velen zwaar. Ze hadden zoo gaarne de uitgestootenen toegevoegd : //kom, kijk me toch niet aan met een blik zoo woest, zoo vol argwaan, of als der meesten vol bijtenden spot. Ik zie niet uit de hoogte op je neer; ik zou je zoo gaarne helpen, als ik maar kon en wist hoe." //Waar bevinden zich de vrouwen, die voor pers overtreding, of politieke misdaad zijn veroordeeld" 'i vraagt een der bezoeksters. Die ziju er op dit oogenblik niet, ze komeu zelden voor," antwoordde de begeleider,//maar zijn ze er, dan worden ze in de cellen gesloten, of en hij gaat trap op trap af tot wij staan aan 't begin van een gang, die als twee druppels water gelijkt op de wilde dierengallerij in Artis of in de menagerie." Te groot de verbazing dan dat zelfs een kreet kon ont snappen : de bezoeksters kijken elkaar aan als om te vragen: hooreu we goed ? De cipier vervolgt: Eertijds werden in de getraliede cellen zoo zwaar getralied als gold het verwoede leeuwen en tijgers de meisjes opgesloten, die door hun ouders of door de politie opgezonden werden ter verbete ring." Had de verbazing der bezoeksters niet reeds haar grenspunt bereikt, zij zou nog in omvang zijn toegenomen ; thans was dit onmogelijk. Ouders kwamen er vrijwillig toe hun dochters te laten opsluiten in een wilde beestenkooi, en dat ter ver betering, groote goden! Ik moet onder het schrijven van dit stuk telkens afbreken. Zoodra ik hetgeen ik toen zag cu dacht mij voor den geest riep, overvalt mij weer dat vreeselijke gevoel. Alles was opeens ziek iu me; ik dacht ineen te zakken. Maar neen, dat mocht niet ?. 'k moest zien, ten einde toe zien, en ik bleef op de been. Dit gedeelte van de gevangenis verlatende, gaan de bezoeksters langs een open plaats door jonge boomen en licht hekwerk iu rijen gedeeld. .De veroordeelden zijn aan 't wandelen; ze loopen op eeii paar pas afstands achter elkaar met lusteloozeu gang. Spreken is streng verboden en hier uiet wel mogelijk zonder dat het bemerkt wordt. Zij, die tot 20 jaren of langer zijn veroordeeld mogen nooit spreken, tenzij een der over haar gestelden het woord tot haar richt, wordt ons gezegd, inaar tevens daarbij verzekerd: maar ze doen het niettemin toch wel." Waartoe een verbod, dat men niet hand haven kan of wil werkt dat soms opvoedend r (Slot volgt}. EIJSE A. HAICIHÏOX. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinn iiiiiiimiiiiimiiii Garden-partics, Ken troiissctiu. Mrs. Reecher Stoice. Dr. Allebé. Kanter2>lcmten. Besscnyelci. Het saizoen te Parijs heeft dit jaar veel langer geduurd dan vroeger, en dit zal volgende jaren ook wel het geval zijn, zoolang de mode der yarden-parties duurt. De eigenaars der oud- of jong-aristocratische hotels en de geldwereld, die in de buurt der Champs-Elysées woont, willen wel eens laten zien, dat zij bij hun vorstelijke woningen ook mooie en kostbare tuinen hebben; ook de ambassades zyn meestal in het bezit van een vrij groot terrein. Een garden-party te kunnen geven is dus gewoonlyk een teeken van antieken familie - rijkdom; men verzuimt niet gaarne, daarvan bewijs te geven. Op het Elysée heeft Mad. Felix Faure verleden Zondag een schitterende ma tinee dansante gegeven; in dezelfde week waren de benedenverdiepingen van twee groote hotels op den boulevard de La Tour Maubourg, dat van baron Reille en dat van zijne schoondochter, barones Andrée Reille, voor eene gardenparty ingericht. De hotels grenzen aan elkaar, men had ze met elkaar in verbinding gebracht; de versiering bestond vooral uit reusachtige geurende rose pioenen, echte decoratieplanten; salon en vesti bule waren met geheele bosschages daarvan bezet. Voor den cotillon had men als slotfiguur een sportkar vol bloemen, gemend door een gecostumeerden aap en getrokken door een grooten buldog, den lieveling van de vrouw des huizes. Het Parijsche saizoen wordt overigens, evenals het Londensche, zeer beperkt in tijd. De winter wordt door de hiyh-life doorgebracht te Nice, de vastentijd te Rome, de Paaschvacantie met de kinderen op een buitenplaats, Juli en Augustus aan het strand, September en October op een kasteel met bosschen waar gejaagd wordt; zoodat Parijs alleen de leemten aanvult en als eigen lijk saizoen alleen de maanden Mei en Juni overhoudt. * * Voor den trousseau van prinses Mand van Wales, ) die den if3sten met prins Karel van Denemarken ' zal trouwen, heeft men getracht, alles zooveel mogelijk in Engeland te laten maken. Het bruidskleed, ivoorwit satyn, is te Spitaltields geweven, en door Mesd. Berthéet Yoe, Somersetstreet, uitgevoerd. De rok is omzet met een dubbele ruche van wit mousseline chiffon, waartusschen een rand van oranjebloesem, jasmijn en myrten; de sleep is 4i/8 yard lang. Het corsage is van gevouwen sa*~jn, met breed cein tuur van zilver, brillanten en zilveren sequins ; het corsage is voller dan gewoonlijk met bloemen en chiffon versierd, ook de mouwen zijn wijde doffen van chiffon met bloemen. Volgens de gewoonte van koninklijke bruiden, is het gede colleteerd en met korte mouwen. Er zijn dozijnen andere japonnen naar Marlborough House gebracht; naar de beschrijving schijnt de prinses veel van zilveren sequins te houden, men vindt die ook op een wit satijnen soiréejapon met borduursel Louis XVI en op verschillende andere japonnen weer. De bewuste soiréejapon, gedecolleteerd, heeft groote revers van zwarte tulle, met brillanten overstrooid, en strikken, ieder in het hart versierd met een paarlen rozet, omgeven door zilveren sequins. Over 't geheel heeft de prinses een weelderigen smaak; allerlei japonnen zijn met cein tuurs van juweelen, met randen van goudkant en paarlen, met point de Venise, point de Bruxelles, met drie of vier kleuren bijeen. Een aller liefst japonnetje (»a dainty little dress") van geglaceerde rose-mauve zijde heeft een berthe van point d'Alen^on met brillanten, topazen en amethysten erin; een »koel en licht" kleedje van neteldoek, heeft application van geborduurde marguérites op blauw satijn; een wandeljapon van drap de Venise heeft een plastron van rose en mauve cLangeant met bloemen van amethysten en kettingsteek-goudborduursel, ter wijl het corsage verder uit pensee-purper fluweel met rijen van gouden sequins bestaat, met gou den ceintuur. Een mooie afdeeling vormt ook het bont. Van hare moeder, prinses Alexandra, heeft de bruid een kostbaren ronden avondmantel van purper fluweel gekregen, geheel met sabelbont gevoerd en met groote kraag en voorrand van het kost baarste Russische sabelbont. Onder het bont zijn kleine vingerzakjes aangebracht, zoodat de draagster de voorzijde gemakkelijk over de borst bijeen kan vatten, en een weinig figuur kan houden. De flets-costumes van de prinses hebben van onderen kleine zakjes, waar men stukjes lood in knoopt voor het neerhangen ; bij het af borstelen wordt bet lood er uitgenomen. Met de beschrijving en afbeelding der tallooze tea-gowns, blouses, capes, ruches, sportcostumen, hoeden, mutsen, amazones, jacquettes, covert-coats, vesten, dan schoenen, handschoenen, zakdoeken, waarvan een aantal met zwart Valenciennes, (wat heel nieuw is, en niet als rouw bedoeld) kousen, slobkousen, enz. vullen de Engelsche bladen kolommen; de lijst vam de huwelijkscadeaux zal niet minder lang zijn. De vorige week is de vrouw gestorven die het grootste boeksucces der eeuw heeft gehad, mrs. Beecher Stowe. lrnclc Toin'x Ci/hhi was iets anders en machtigere dan een litterair succes; het was eene daad; het handschrift van de Amerikaansche heeft niet minder belangrijke ge volgen gehad dan de opheffing van het edict van Kantes of de ukase van Alexander I over de lijfeigenschap, liet verscheen in 185:2, eerst als feuilleton, en trok zoo weinig de aandacht, dat de schrijfster zelfs geen uitgever kon vinden, om het als boek te doen verschijnen. Vijf jaar later waren er een half millioen exemplaren van ver kocht, alleen in de Vereenigde Staten. Het is in alle talen vertaald, tot in het Arabisch en Chineesch. Mrs. Harriet Beecher Stowe had vóór dien tijd en heeft ook na dien tijd tal van boeken geschreven ; de meeste zonder veel succes; maar haar kreet van verontwaardiging, die toen over de heele wereld klonk, doet ons nu nog, als wij het boek openslaan, rillen, ofschoon de slavernij sinds zoolang tot het verleden behoort. De schrijfster was sedert een aantal jaren kindsch ; zij is nu in haar vijfentachtigste jaar te Hartford in Connecticut gestorven. Zij was de zuster van den beroemden kanselredenaar Ward Beecher. Zelfs beroemde boeken kunnen niet zoo dik wijls herdrukt worden als de oplage uitgeput is. Jaren lang is er gezworen bij Dr. Allebé, De ontmkkdiwf van het kind n<utr lichaam en t/eest, maar nu de uitgevers er een zevenden druk van wilden geven, hebben zij toch ingezien dat het een en ander in de beschouwingen van de auto riteit verouderd was en het herzien aan een jongeren arts opgedragen. Met deze nieuwe bewerking heeft zich belast Dr. Kooperberg te Leeuwarden ; hij heeft de gehsele indeeling en over 't geheel het geheele aantrekkelijke boek van den gemoedelijken ouderen dokter behouden; alleen hier en daar is wat gesupprimeerd, veranderd of ingelascht. Vooral omtrent de kunstmatige voeding is men tot andere methodes gekomen en dr. Kooper berg heeft een geheel nieuw hoofdstuk over de keus van baker of verpleegster erin gevoegd, waarin natuurlijk op het groot belang van antiseptische voorzorgen nog veel meer dan vroeger de aandacht gevestigd wordt. Het boek zal, zeker ook wel om den hartelijken toon van den ouden dokter, die behouden bleef, weer een welkome raadgever voor jonge moeders blijken. * * * Als planten om bloemenhangers te vullen worden de volgende aanbevolen : Tradescantia viridis (zebrina) die de warmte van de kamer heel goed verdraagt, en niet veel licht noodig heeft. Selaginella caesia, (mos) met staalblauw blad, zeer decoratief, met veel ranken; vooral geschikt om in platte schalen te planten, omdat de wortels in de breedte groeien. Aspurugus sprengeri (sier-asperges), een fraaie hangplant, wier jonge spruiten, zoolang ze nog geen bladen hebben, naar boven gaan, maar ai spoedig in elegante bogen naar beneden groeien. Zij verlangt in de zomerlucht en zon, veel water en voedzame aarde; in den winter een koele standplaats. In warme, droge, kamertemperatuur laten ze reeds na weinige dagen de bladeren vallen, maar aan de buiten gegroeide en daar afge sneden en gedroogde stengels blijven ze zitten, men kan deze dus in vazen zetten, ze kleuren of vergulden en er lang genot van nebben. MyrnopMllnm us)>arayoides een duurzame, sierlijke slingerplant voor de kamer. De blaadjes lijken op myrtengroen, de bloempjes rieken naar oranjebloesem. Fnchsia jirocuinbens, met kleine blaadjes en bloempjes, maar rijk bloeiend. Ficus stiptdata, nog weinig bekend, groenblijvend, taai en elegant. Vmyaria indictt, de kameraardbei, met gele bloesems en een soort aardbeivruchten, die in den winter verschijnen en heel aardig staan. Lotux pélwrliynchus, een heel mooie plant, met grijsgroene overhangende ranken, aan wier eind in Mei bloedroode bloesems in koraalvorm ver schijnen; in een koele lichte kamer groeit zij het best. Othonnn crussifoliu, eene hangplat met kleine dikke blaadjes; zij groeit ook in donkere, droge kamers, zonder dat haar groen er minder t'riscli om lijkt. * * * Jiessem/elei. In Frankrijk, waar de kinderen in plaats van boter meest conrituren of gelei op hun brood krijgen, is men zeer op goede recepten voor geleien gesteld. Het gewone recept is dit: Men kookt een pond suiker met zes glaasjes water tin perié(zoodat zij bij het koken ronde opstijgende paarlpn vertoont, of, wanneer men wat tusschen vinger en duim neemt en die opent, de draad niet breekt), werpt dan zes pond afgeriste bessen en een pond frambozen in deze siroop, roert goed, tot ze driemaal opgeweld zijn, en laat ze dan door een zeef gaan. Als de vruchten goed uitgedropen zijn, zet men de gelei weer te vuur, laat er weer driemaal een blaasje op komen en doet ze in de potjes. Van hetgeen op de zeef is blijven liggen kan men nog bessenpudding of koekjes maken. IScsscn(/elei fayon Har. Men rist de bessen af, stoot ze niet lijn maar neemt de pitte» eruit, met een ganzenschacht, en weegt wat men over beeft. Men neemt per pond vruchten en sap anderhalf pond suiker, en kookt die au perlé. In die siroop giet men langzaam de bessen en bij het eerste opkoken neemt men re van het vuur ; vult dan met de schuimspaan ieder potje half met bessen, en giet het verder met siroop vol, maar beel voorzichtig, want de warme bessen gaan gemakkelijk plat. Daar de bessen boven komen, moet men ze tot het stollen nu en dan onderduwen, en dan, tegen het bederf, er een laagje gewone bessengelei lauw overheen leggen. lieden muniiclndc. Drie pond suiker wordt dik gekookt en daarin vijf pond afgeriste bessen geworpen; men laat het samen een half uur koken en doet het in potjes. Dit is grover, maar zeer goed op de boterham. (recoii/ijle lessen. Men mengt een half glas water en twee geklopte eiwitten; neemt dan mooie rijpe trossen bessen, doopt ze m het mengsel, rolt ze daarna in poedersuiker en laat ze in de zon drogen. Ieder besje is dan als met rijp bedekt, een pyramide daarvan staat heel goed op het dessert. Jii'sscngdei sond-er rum: Men neemt zeer rijpe aalbessen, rist ze af, perst ze uit en voegt er een vijfde frambozensap bij. Men voegt dan bij het sap in een aarden pot evenveel gewicht aan broodsuiker en roert het, ongeveer drie uur lang, onophoudelijk; dan is de suiker wat opge lost en kan men ze in potjes doen. Deze gelei heeft een natuurlijker smaak dan de anderen, maar men zegt dat ze minder goed bewaard kan blijven ; men doet dus goed, maar kleine potjes te nemen. E?e. Correspondentie. Het ingezonden stuk van L. II. A. D. zal do volgende week geplaatst worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl