Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 995
De Glasslypers te Maastricht.
5de (Lijst).
Ontvangen van: Z. V. te A. f20, J. K. te H. f 1.50,
O. D. te H. fS.50, G. te A. f l, J. F. W. v. d. H.
te A. f5, Th. P. M. C. te A. f l, G. te 'e-G. f l, Dr.
K. te B. f5, B. te G. f2.50, A. B. C. te A. f2.50, H.
te M. f5, P. te W. f 0.50, D. te G. f2, A. J. W. te
M. f2.50, Werkl. Ver. Harmonie" te Appingadam
f2.50, G. K. te A. f 10. L. W. te's-G. f 5, S. te A. f B,
H. te A. f 5, H. L Y. te A. f 5, Een fabrikant te E. f 5, H.
te 8. f5, K. te A. f2.50, G. te A. f 2.50, W. te D. f 10,
I. C. te A. f l, v. d. W. te E. f2.50, C. te A. f l,
de F. te D. f5, V. Br. te V. f l, Kiesver. Algemeen
Belang" te Colijnsplaat f 5, B. te S. f 2.50, (2e bij
drage), T. te 's G. f 5, (2e bijdrage), S. te A. f l,
G. B. 8. te A. f 2.50, O. H. te A. f l, H. v. V. te A.
f 8, v. D. te A. f l, Le F. de M. te A. f 5, G. te L.
f 5, B. H. te 's G. f 5, Werkl. Ver. Helpt Elkander"
te Hardinxveld f 1.75, N. N. te 's G. f 2, v. L. S. te
H. f 5, Afd. Scheemda en O. v/d. Bond v. N. Onderw.
f 4.75, O. te H. f 5, J. te 's G. f 5, v. d. M. te A. f l,
J. B. te A. f 2.50, Dr. J. W. C. M. van der Sijp te
Nijmegen f 100, met de opmerking: Hier, waar 't geven
geen liefdadigheid doch eenpdncipe kwestie is, hier is 't
vermelden van zijn naam een daad, die grooter waarde
heeft dan 't geld, W. te L. f 2 50, K. te A. f 10,
Dr. P. te A. f l, Mr. V. te A. f 10, d. B. te F. f l,
v. D. te M. f 10, Dr. K. te D. f2.50, G. te M. f 2.471/5,
Dame te H. f l, T. W. te H. f 10, Badicale Kiesver.
te Zaandam f 19.50, Afd. Epe-Heerde B v. N. Onderw.
f 5,70, Pottebakkersver. Bjj tijds gezorgd'1 te Gouda
f 4.25, A. N. W. V. afd. Gouda f 2.50, Koper- en
Blikslagersver. D. E. V. te Amsterdam f 5, t. H. te
A. f l, Werkl. Ver. Eigen Hulp" te Loppersum f 2.50,
Schoenmakers Ver. St. Crispinus" te Arnhem f 5,
Werkl. Ver. Werken en Leven" te Meppel f 3, S. Z.
te E. f 20, V. te B. f 2.
Bjj den heer i3. H. Heldt: Meubelmakers-Ver. De
Toekomst" te Botterdam f 10.
Bij de redactie van De Nieuwe, Amsterdammer: f 5.
Bg deu heer J. W. C. Tellegen: G. T. C. te A.
f 10, Behangers-Ver. Help u zelven" te Arnhem f 5.
A. B. J. f 10.
Bg den heer J. F. Tenthoff: F. K. te H. f 2.50,
G. K. te H. f 2.50, v. D. te H. f l, Kn. te H. f 0.50,
N. M. te H. f 0.25, S. E. te H. f l, V. P. te H. f 0.50,
N. N. te H. f l, N. N. te H. f l, N. N. te H. f l, J.
K. te H. f 0.50, L. A. G. te H. f 0.50, A. S. te H
f 0.50, N. N. te H. f 0.50, J. K. te H. f 0.50, B. te H.
f l, A. te H. f 0.10, 8. te N. N. f 2, C. te T. f 1.50,
E. K. ten C. te N. f 1.
Bij Mr. H. Ph. de Kanter: Ongenoemd f 10.
Bij mevrouw G. O. Stellingwerf Jentink: f 10 ver
antwoord in het Friesch Volksblad van 5,12 en 19 Juli.
Bij den heer Em. Kalker: Loge Post Nubila
Lux" f 10.
Bij den heer J. P. Vos: Patrimonium", afdeeling
's-Hage f 25.
Bij den heer B. Schwarz: B. S. f 0.50, Naaisters
rekening Nunspeet f 0.50, Gezusters C. f 0.50, A. N.
f 0.25, Een timmerman f 0.50, H. J. f 0.25, X. 0.25.
Bij Jhr. Mr. G. W. Mollerus : Ongenoemd f 10.
Bij den heer A. H. Gerhard: Gecollecteerd op een
vergadering van Amsterdamsche gemeente-werklieden
f8.76.
Te zameo f 539.78*.
Naar aanleiding van Dr. Van der Sijp's bijschrift
zy medegedeeld, dat de namen der schenkers in deze
lijst zullen worden vermeld, indien dit hij de toezen
ding der gelden wordt verzocht.
16 Juli 1896. C. V. GEBBITSEN,
Tessclscliadestraat 15, Amsterdam.
iiiiiiiiiiiiiiliiimmiiiiiiiiiiiliiiliiiiiiii
MIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIm
Den heer F. M. C.,
Redactie De Amsterdammer,
Amsterdam
Mijnheer!
Indien ik zulks al wilde, zou het my toch, bij
myne veelomvattende bezigheden, onmogelijk zijn
alle minder juiste opmerkingen, die van tijd tot
tjjd in de pers over onze ondernemingen of de
personen harer directeuren gemaakt worden, te
rectificeeren. Nog minder kan ik mij in twist
geschrijf begeven met ieder, die een artikel
schrijft, waarin onze fabrieken of mijn naam te
pas gebracht worden. Toch vereischt soms het
belang van een beginsel, dat tegen een onjuiste
voorstelling van zaken wordt opgekomen, vooral
wanneer dat beginsel wordt veroordeeld op grond
van misschien meer algemeen verbreide gebrek
kige kennis der bestaande toestanden.
Dit laatste nu is het geval met uw sociale
causerie in De Amsterdammer van 12 dezer, ge
titeld «Werkman en Patroon". Naar aanleiding
van het ontslag aan een aantal werklieden der
Nederlandsche Oliefabriek, schrijft u daarin:
«Inderdaad ligt hier in dit ontslag het zwakke
Bismarclc en Li-Hnng-Cnang te Friedrichsrnhe,
(lllustration.)
fabriekanten. Ziedaar wat ik heb betoogd en
blijf volhouden. Van veroordeeling der handel
wijze van den heer Van Marken was daarbij
geen sprake. F. M C.
?iimiuii itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiuiniiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiii H
punt van het systeem-Van Marken. Zoolang
de zaken bloeien en bij de grootere toewijding
waarop de kans groot is, is de bloei der zaken
waarschijnlijk werpt het stelsel zeer goede
vruchten af. Op den duur echter is bet tegen
de concurrentie niet machtig genoeg. Hoe vol
maakter de machineriën worden, des te
moeielijker wordt het te concurreeren."
Uit deze zinsnede blijkt ten volle dat u een
zeer onjuist denkbeeld koestert omtrent de
moeielijkheden, die tot het ontslag der betrokken
werklieden aanleiding hebben gegeven. Immers
het is volstrekt niet de mededinging onzer lagere
loonen betalende concurrenten, die ons daartoe
dwong: wij durven beweren en vreezen daarin
geen tegenspraak dat wij onder onze concur
renten (producenten van grondnoten-olie) aller
minst tot de zwakken behooren. Doch een feit
is, dat in de olie-industrie in het algemeen, en
in de grondnoten-olie-industrie in het bijzonder,
sedert eenigen tyd een crisis heerscht, welker
einde zich nog niet laat voorzien, doch die wij
hopen dat op den duur voor gunstiger toestan
den plaats moge maken. Die crisis nu, die reeds
aan twee groote en uitnemend ingerichte fabrie
ken het leven heeft gekost, was de oorzaak en
tevens de rechtvaardiging van de buitengewone
maatregelen, die de Directie ten deele in overleg
met het personeel, heeft genomen. Ten einde U
daaromtrent nog nader in te lichten zenden wij
u per zelfde post een nummer onzer Fabrieksbode
bevattende een verslag van de vergadering van
De Kern, de vertegenwoordiging van het perso
neel, waarin deze aangelegenheid verhandeld werd.
Ik vertrouw dat U na kennisneming van een
en ander tot de overtuiging zult komen, dat de
door U bedoelde gebeurtenissen hoegenaamd niet
het gevolg zijn van zwak punt in ons systeem,
of van het niet kunnen volhouden der concur
rentie, en wellicht zelfs zult toegeven dat die
gebeurtenissen inderdaad niet een zwak, maar
veeleer een sterk punt van ons systeem doen
uitkomen. Mocht dit het geval zijn dan zal U
zeker bij voorkomende gelegenheid uw lezers wel
van die wijziging in uwe meening willen doen
blijken.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn
Uw dw.
J. C. VAN MARKEN.
De heer Van Marken heeft mijn bedoeling
misgevat. Ik heb geenszins willen beweren, dat
de heer Van Marken, door zijn overbodig per
soneel te ontslaan, het niet ten laste van het
overblijvende te brengen, minder goed handelt,
dan de Schiedamsche fabriekant, die zijn over
bodig personeel hield uit pure philanthropie. Ik
vertrouw dat laatste feit, in dezen vorm althans,
niet te zeer. Een fabriekant, die een winst
maakt van 35 pCt., en zijn werklieden ? 7 betaaalt,
schijnt mij niet toe, de philanthroop te zijn, die
als hij zijn werklieden niet noodig heeft, ze toch
maar houdt, opdat zij niet op straat zouden
komen te staan.
Het stelsel van den heer Van Marken was ook
in mijn gedachtengang niet het in toepassing
gebrachte denkbeeld van participatie en gemeen
overleg, gelijk deze heer dat geeft te aanschou
wen; maar de meening, dat men, onder het
concurrentie-stelsel onder het laisser faire, ooit
tot voor de werklieden duurzaam bevredigende
resultaten kan komen. Dit nu is juist hier weder
gebleken, niet zoo te zijn. Een crisis, gevolg
van het concurrentie-stelsel, werpt van den heer
Van Marken de werklieden evenzeer op straat,
vermindert hun loon evenzeer, als van andere,
minder met het lot hunner werklieden begane
HETSJES
I. D. B.
Naar KONKAK VON FKSTALOZZI.
L D. B. beteekent Illicit Diamond Jïinjer, een
onbevoegd diamantkooper. Het is zeer gemakke
lijk, van de mynwerkers, die meerendeels schoon
gewasschen Basoeto's en Zoeloe's zijn, dikwijls
voor niet meer dan een fiesch brandewijn of een
paar handen vol tabak, een diamant te koopen.
De werkman kan den edelen steen alleen met
het grootste gevaar voor een aanzienlijk bedrag
van de hand zetten. Maar de blanke is meer
geraffineerd, en beeft vaak het geluk, met een
pak gestolen diamanten spoorloos te verdwijnen.
De verleiding, om in een paar weken of maan
den zonder moeite rijk te worden, is hem meer
malen te groot.
In de eerste jaren na '80 werden zooveel dia
manten gestolen, dat de wet moest worden ver
scherpt, en nu staan er minstens tien tot vijftien
jaar dwangarbeid op het stelen van diaman
ten, en de meesten van hen die zulk een straf
oploopen, gaan bij het harde werk, de zonnehitte
en het ellendig leven er weldra onderdoor. Hoe
slim soms de wet wordt ontdoken, leert het vol
gende voorbeeld :
De grens van den Oranje-Vrijstaat is maar drie
uur weg ; eenige 1. D. B.'s voerden nu hun paarden
een papje hakstroo, waarin zij heele pakken
diamanten hadden gestrooid ; zoodra dit door de
dieren was genuttigd, reden zij in vollen galop
over de grenzen. De Oranje-Vrijstraat leverde
in die dagen de I. D. B.'s nog niet uit, en toen
zij dus over de grens waren, bonden zij hun
paarden vast aan een boom, legerden zich er
rondom, en wachtten geduldig de uitwerking der
spijsverteering van hun dieren af. Met een stokje
zochten zij de diamanten weder op, en borgen ze
in een lederen gordel. Nog op het oogenblik zijn
te Londen, Parijs en New-York lieden te vinden,
die zulk een streek uithaalden en thans zeer
Creta en de Mogendheden,
(Uil;.)
IDcv neuc
De Derby-wedrennen der toekomst,
(MoonsMne.)
Li-Hnng-Chang, commis-voyapr in souvenirs.
(La Sil
Alle regeeringen betwisten elkander de staartlokjes, die Li-Hung-Chang zoo eerlijk mogelijk
tracht te verdeelen.