De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 19 juli pagina 8

19 juli 1896 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 995 De Glasslypers te Maastricht. 5de (Lijst). Ontvangen van: Z. V. te A. f20, J. K. te H. f 1.50, O. D. te H. fS.50, G. te A. f l, J. F. W. v. d. H. te A. f5, Th. P. M. C. te A. f l, G. te 'e-G. f l, Dr. K. te B. f5, B. te G. f2.50, A. B. C. te A. f2.50, H. te M. f5, P. te W. f 0.50, D. te G. f2, A. J. W. te M. f2.50, Werkl. Ver. Harmonie" te Appingadam f2.50, G. K. te A. f 10. L. W. te's-G. f 5, S. te A. f B, H. te A. f 5, H. L Y. te A. f 5, Een fabrikant te E. f 5, H. te 8. f5, K. te A. f2.50, G. te A. f 2.50, W. te D. f 10, I. C. te A. f l, v. d. W. te E. f2.50, C. te A. f l, de F. te D. f5, V. Br. te V. f l, Kiesver. Algemeen Belang" te Colijnsplaat f 5, B. te S. f 2.50, (2e bij drage), T. te 's G. f 5, (2e bijdrage), S. te A. f l, G. B. 8. te A. f 2.50, O. H. te A. f l, H. v. V. te A. f 8, v. D. te A. f l, Le F. de M. te A. f 5, G. te L. f 5, B. H. te 's G. f 5, Werkl. Ver. Helpt Elkander" te Hardinxveld f 1.75, N. N. te 's G. f 2, v. L. S. te H. f 5, Afd. Scheemda en O. v/d. Bond v. N. Onderw. f 4.75, O. te H. f 5, J. te 's G. f 5, v. d. M. te A. f l, J. B. te A. f 2.50, Dr. J. W. C. M. van der Sijp te Nijmegen f 100, met de opmerking: Hier, waar 't geven geen liefdadigheid doch eenpdncipe kwestie is, hier is 't vermelden van zijn naam een daad, die grooter waarde heeft dan 't geld, W. te L. f 2 50, K. te A. f 10, Dr. P. te A. f l, Mr. V. te A. f 10, d. B. te F. f l, v. D. te M. f 10, Dr. K. te D. f2.50, G. te M. f 2.471/5, Dame te H. f l, T. W. te H. f 10, Badicale Kiesver. te Zaandam f 19.50, Afd. Epe-Heerde B v. N. Onderw. f 5,70, Pottebakkersver. Bjj tijds gezorgd'1 te Gouda f 4.25, A. N. W. V. afd. Gouda f 2.50, Koper- en Blikslagersver. D. E. V. te Amsterdam f 5, t. H. te A. f l, Werkl. Ver. Eigen Hulp" te Loppersum f 2.50, Schoenmakers Ver. St. Crispinus" te Arnhem f 5, Werkl. Ver. Werken en Leven" te Meppel f 3, S. Z. te E. f 20, V. te B. f 2. Bjj den heer i3. H. Heldt: Meubelmakers-Ver. De Toekomst" te Botterdam f 10. Bij de redactie van De Nieuwe, Amsterdammer: f 5. Bg deu heer J. W. C. Tellegen: G. T. C. te A. f 10, Behangers-Ver. Help u zelven" te Arnhem f 5. A. B. J. f 10. Bg den heer J. F. Tenthoff: F. K. te H. f 2.50, G. K. te H. f 2.50, v. D. te H. f l, Kn. te H. f 0.50, N. M. te H. f 0.25, S. E. te H. f l, V. P. te H. f 0.50, N. N. te H. f l, N. N. te H. f l, N. N. te H. f l, J. K. te H. f 0.50, L. A. G. te H. f 0.50, A. S. te H f 0.50, N. N. te H. f 0.50, J. K. te H. f 0.50, B. te H. f l, A. te H. f 0.10, 8. te N. N. f 2, C. te T. f 1.50, E. K. ten C. te N. f 1. Bij Mr. H. Ph. de Kanter: Ongenoemd f 10. Bij mevrouw G. O. Stellingwerf Jentink: f 10 ver antwoord in het Friesch Volksblad van 5,12 en 19 Juli. Bij den heer Em. Kalker: Loge Post Nubila Lux" f 10. Bij den heer J. P. Vos: Patrimonium", afdeeling 's-Hage f 25. Bij den heer B. Schwarz: B. S. f 0.50, Naaisters rekening Nunspeet f 0.50, Gezusters C. f 0.50, A. N. f 0.25, Een timmerman f 0.50, H. J. f 0.25, X. 0.25. Bij Jhr. Mr. G. W. Mollerus : Ongenoemd f 10. Bij den heer A. H. Gerhard: Gecollecteerd op een vergadering van Amsterdamsche gemeente-werklieden f8.76. Te zameo f 539.78*. Naar aanleiding van Dr. Van der Sijp's bijschrift zy medegedeeld, dat de namen der schenkers in deze lijst zullen worden vermeld, indien dit hij de toezen ding der gelden wordt verzocht. 16 Juli 1896. C. V. GEBBITSEN, Tessclscliadestraat 15, Amsterdam. iiiiiiiiiiiiiiliiimmiiiiiiiiiiiliiiliiiiiiii MIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIm Den heer F. M. C., Redactie De Amsterdammer, Amsterdam Mijnheer! Indien ik zulks al wilde, zou het my toch, bij myne veelomvattende bezigheden, onmogelijk zijn alle minder juiste opmerkingen, die van tijd tot tjjd in de pers over onze ondernemingen of de personen harer directeuren gemaakt worden, te rectificeeren. Nog minder kan ik mij in twist geschrijf begeven met ieder, die een artikel schrijft, waarin onze fabrieken of mijn naam te pas gebracht worden. Toch vereischt soms het belang van een beginsel, dat tegen een onjuiste voorstelling van zaken wordt opgekomen, vooral wanneer dat beginsel wordt veroordeeld op grond van misschien meer algemeen verbreide gebrek kige kennis der bestaande toestanden. Dit laatste nu is het geval met uw sociale causerie in De Amsterdammer van 12 dezer, ge titeld «Werkman en Patroon". Naar aanleiding van het ontslag aan een aantal werklieden der Nederlandsche Oliefabriek, schrijft u daarin: «Inderdaad ligt hier in dit ontslag het zwakke Bismarclc en Li-Hnng-Cnang te Friedrichsrnhe, (lllustration.) fabriekanten. Ziedaar wat ik heb betoogd en blijf volhouden. Van veroordeeling der handel wijze van den heer Van Marken was daarbij geen sprake. F. M C. ?iimiuii itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiuiniiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiii H punt van het systeem-Van Marken. Zoolang de zaken bloeien en bij de grootere toewijding waarop de kans groot is, is de bloei der zaken waarschijnlijk werpt het stelsel zeer goede vruchten af. Op den duur echter is bet tegen de concurrentie niet machtig genoeg. Hoe vol maakter de machineriën worden, des te moeielijker wordt het te concurreeren." Uit deze zinsnede blijkt ten volle dat u een zeer onjuist denkbeeld koestert omtrent de moeielijkheden, die tot het ontslag der betrokken werklieden aanleiding hebben gegeven. Immers het is volstrekt niet de mededinging onzer lagere loonen betalende concurrenten, die ons daartoe dwong: wij durven beweren en vreezen daarin geen tegenspraak dat wij onder onze concur renten (producenten van grondnoten-olie) aller minst tot de zwakken behooren. Doch een feit is, dat in de olie-industrie in het algemeen, en in de grondnoten-olie-industrie in het bijzonder, sedert eenigen tyd een crisis heerscht, welker einde zich nog niet laat voorzien, doch die wij hopen dat op den duur voor gunstiger toestan den plaats moge maken. Die crisis nu, die reeds aan twee groote en uitnemend ingerichte fabrie ken het leven heeft gekost, was de oorzaak en tevens de rechtvaardiging van de buitengewone maatregelen, die de Directie ten deele in overleg met het personeel, heeft genomen. Ten einde U daaromtrent nog nader in te lichten zenden wij u per zelfde post een nummer onzer Fabrieksbode bevattende een verslag van de vergadering van De Kern, de vertegenwoordiging van het perso neel, waarin deze aangelegenheid verhandeld werd. Ik vertrouw dat U na kennisneming van een en ander tot de overtuiging zult komen, dat de door U bedoelde gebeurtenissen hoegenaamd niet het gevolg zijn van zwak punt in ons systeem, of van het niet kunnen volhouden der concur rentie, en wellicht zelfs zult toegeven dat die gebeurtenissen inderdaad niet een zwak, maar veeleer een sterk punt van ons systeem doen uitkomen. Mocht dit het geval zijn dan zal U zeker bij voorkomende gelegenheid uw lezers wel van die wijziging in uwe meening willen doen blijken. Hoogachtend heb ik de eer te zijn Uw dw. J. C. VAN MARKEN. De heer Van Marken heeft mijn bedoeling misgevat. Ik heb geenszins willen beweren, dat de heer Van Marken, door zijn overbodig per soneel te ontslaan, het niet ten laste van het overblijvende te brengen, minder goed handelt, dan de Schiedamsche fabriekant, die zijn over bodig personeel hield uit pure philanthropie. Ik vertrouw dat laatste feit, in dezen vorm althans, niet te zeer. Een fabriekant, die een winst maakt van 35 pCt., en zijn werklieden ? 7 betaaalt, schijnt mij niet toe, de philanthroop te zijn, die als hij zijn werklieden niet noodig heeft, ze toch maar houdt, opdat zij niet op straat zouden komen te staan. Het stelsel van den heer Van Marken was ook in mijn gedachtengang niet het in toepassing gebrachte denkbeeld van participatie en gemeen overleg, gelijk deze heer dat geeft te aanschou wen; maar de meening, dat men, onder het concurrentie-stelsel onder het laisser faire, ooit tot voor de werklieden duurzaam bevredigende resultaten kan komen. Dit nu is juist hier weder gebleken, niet zoo te zijn. Een crisis, gevolg van het concurrentie-stelsel, werpt van den heer Van Marken de werklieden evenzeer op straat, vermindert hun loon evenzeer, als van andere, minder met het lot hunner werklieden begane HETSJES I. D. B. Naar KONKAK VON FKSTALOZZI. L D. B. beteekent Illicit Diamond Jïinjer, een onbevoegd diamantkooper. Het is zeer gemakke lijk, van de mynwerkers, die meerendeels schoon gewasschen Basoeto's en Zoeloe's zijn, dikwijls voor niet meer dan een fiesch brandewijn of een paar handen vol tabak, een diamant te koopen. De werkman kan den edelen steen alleen met het grootste gevaar voor een aanzienlijk bedrag van de hand zetten. Maar de blanke is meer geraffineerd, en beeft vaak het geluk, met een pak gestolen diamanten spoorloos te verdwijnen. De verleiding, om in een paar weken of maan den zonder moeite rijk te worden, is hem meer malen te groot. In de eerste jaren na '80 werden zooveel dia manten gestolen, dat de wet moest worden ver scherpt, en nu staan er minstens tien tot vijftien jaar dwangarbeid op het stelen van diaman ten, en de meesten van hen die zulk een straf oploopen, gaan bij het harde werk, de zonnehitte en het ellendig leven er weldra onderdoor. Hoe slim soms de wet wordt ontdoken, leert het vol gende voorbeeld : De grens van den Oranje-Vrijstaat is maar drie uur weg ; eenige 1. D. B.'s voerden nu hun paarden een papje hakstroo, waarin zij heele pakken diamanten hadden gestrooid ; zoodra dit door de dieren was genuttigd, reden zij in vollen galop over de grenzen. De Oranje-Vrijstraat leverde in die dagen de I. D. B.'s nog niet uit, en toen zij dus over de grens waren, bonden zij hun paarden vast aan een boom, legerden zich er rondom, en wachtten geduldig de uitwerking der spijsverteering van hun dieren af. Met een stokje zochten zij de diamanten weder op, en borgen ze in een lederen gordel. Nog op het oogenblik zijn te Londen, Parijs en New-York lieden te vinden, die zulk een streek uithaalden en thans zeer Creta en de Mogendheden, (Uil;.) IDcv neuc De Derby-wedrennen der toekomst, (MoonsMne.) Li-Hnng-Chang, commis-voyapr in souvenirs. (La Sil Alle regeeringen betwisten elkander de staartlokjes, die Li-Hung-Chang zoo eerlijk mogelijk tracht te verdeelen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl