De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 26 juli pagina 2

26 juli 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 996 die zich anders zouden moeten tevreden stel len met minder smakelijk spekvet of reuzel. Spoedig echter bleek het, dat de overeen komst van dit nieuwe produkt met gewone boter zoo bedriegelijk was, dat het dikwijls moeielijk van deze laatste was te onderscneiden en het werd dan ook niet zelden een voudig als gewone boter in den handel ge bracht en verkocht. Dit moge niet of althans tegenwoordig niet meer geschieden door de fabrikanten zelf, ieder die bekend is in de winkels, waar vooral de kleine burgerij en de arbeider zijn inkoopen doet, weet dat een tijd lang bijna zonder uitzondering aan dezen op de vraag naar boter margarine werd gegeven, misBchien iets goedkooper, doch zoo weinig, dat het voordeel van het gebruik van surrogaat geheel verloren ging. Naar aanleiding dezer misbruiken is het der Regeering »wenschelijk voorgekomen bepalingen te maken tot voor koming van bedrog in den boterhandel" en verscheen met dat doel, onder dagteekening van 23 Juni 1889 een wet in het Staatsblad. De handhaving werd opgedragen aan »de ambtenaren, vermeld in art. 8, nos. l toten met 6 van het Wetboek van Strafvordering, de marechaussee en alle andere ambtenaren van Eijks- en gemeentepolitie. (Slot volgt.) IIIIIIIIIiniIIllllllIIIIIIIIIIIIIIlIlHMIIIIIflMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlHIIlllllllllll Sociak Hiiiiiniiiiimiiniitiiiiiiiiiintiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Verzekering tepn WerfloosMl Kan ik uit een ethisch oogpunt het zoogenaamd «recht op arbeid" niet ontkennen, er bestaan economi sche overwegingen, die verbieden het te erkennen. MR. E. FOKKER. De economie van den heer Fokker belet hem, aan de eischen zijner ethica te voldoen. Dit is een lastig geval voor dezen heer. Hij zal in een eeuwigdurenden tweestrijd verkeeren tusschen wat hij meent dat goed, recht is, en zijn economische overwegingen. Maar hij heeft een uitweg gevonden, waar zijn geweten van goed en kwaad met zijn economisch geweten in vreedzaam samenzijn zal kunnen blijven. De verzekering tegen werkloosheid is het middel om bij behoud van den particulieren eigendom der productie middelen, bij instandhouding der kapitaal rente, der ondernemerswinst of van het arbeidlooze inkomen", zonder tot verarming der maatschappij te leiden, voor den Staat op ethische gronden verdedigbaar en houdbaar te maken de bestraffing van bedelarij en van diefstal door den validen werklooze". Men ziet, welke de economische overwe gingen zijn, die mr. Fokker verbieden, het recht op arbeid te erkennen. De particuliere eigendom der productiemiddelen moet worden ?iiliiiiiliiiiiliiliiiiliiliuiitiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiHiiiiiiimiiiiiiii 't Spijt mij, dat zij geen gelijk hebben . . . ant woordde hij met een beleefde buiging. Spijt u dat?... Och! wat is die beleefdheid toch een mooi ding!... stel u eens voor hoe 'n figuur ik als koningin zou maken . . . neen, maar stel 't u eens voor ! . . . O, Heer ! . . . wat zou u met me moeten beginnen ? ... en na een oogenblik zwijgen, voegde zij er bij : En wat zou ik met u beginnen ? . . . Hij begon te lachen. Hoe oud is u, freule Coryse? . . . 'k Ben verleden Mei zestien geworden, en u, hoogheid ? . . . Ik word over acht dagen vier en twintig . . . gaf hij ten antwoord, en vervolgde met de vraag : Maar, vertel mij eens . . . vindt de markiezin het goed, dat u met een jongmensch uit rijden Neen! volstrekt niet! ... En... U ! . .. O! maar u is een vorst .. . een vorst is geen jongmensch!... dat telt niet mee!... Zij bloosde hevig en hernam in verwarring: Ik bedoel... ik wil zeggen ... dat telt veel te veel mee ... om geteld te worden... en om liet gesprek een andere wending te geven, vroeg zij haastig: Maar, hoogheid, vertelt u me eens ... is u. niet bang om opgelicht en over de grens gezet te worden ... door als vreemdeling hier oppositie tegen de regeermg aan te wakkeren ?... Och! die oppositie-politiek van mij is nogal onschadelijk !.. . al mijn ageeren bepaalt zich tot het zeggen tegen een groepje arbeiders, dat ik, als ik hen was, op uw oom zou. stemmen. . . Dat doet er niet toe! ... 'k zou in uw plaats toch een beetje oppassen!... wezenlijk, ik wou dat meneer d'Aubières maar terug was . . . hij zou u zeggen, wat u doen kon en wat u niet doen kon... want ik vind u, voor die soort dingen, nog wat jong ! ... U stelt dus belang in mij ?... vroeg de prins, die hartelijk lachte. .?Een beetje... ja... en toch ook weer niet, zooals u 't misschien opvat... Zoo, dat is althans iets !... Nu ziet u eens, hoe men zich soms kan vergissen ... want ik zou hebben gezworen... ik die me vlei toch nogal eenige ondervinding te hebben,... dat u niet alleen geen belang in me stelde, maar dat u zelfs een antipathie tegen me had . .. Dat was ook zoo !... ??riep Coryse openbehouden, de kapitaalrente, zoowel de onder nemerswinst als het arbeidloos inkomen mogen niet worden aangetast; de maatschappij mag niet verarmen, en bedelarij en diefstal, door wien ook bedreven, behooren te worden gestraft. Het meerendeel Nederlandsche kie zers zal nog wel eenigen tijd dit stelsel zoo het dien naam verdient blijven huldigen, en daarom is het de moeite waard, den eisch, dien mr. Fokker eraan vasthecht, ten einde zijn geweten te bevredigen, te bezien, ook van het standpunt dergenen, wien hij het meest aangaat: de werklieden. Op zichzelve schijnt de zaak niets te hebben, wat haar voor den werkman onaannemelijk zou kunnen maken. Indien gij buiten werk geraakt, een vaste zij het ook geringe som te ontvangen, totdat zich weer de een of andere geschikte arbeid opdoet wie zal er wat tegen hebben ? Weinigen verhongeren liever, dan dat zij de tot hulp uitgestoken hand aannemen, en vooral wanneer het hongeren niet een gevolg is van eigen schuld, maar slechts te wijten aan een samenloop van omstandigheden, steekt er geen schande in, zich te laten ondersteunen. Maar welk is het verschil tusschen ondersteuning en verzeke ring tegen werkloosheid? De laatste schept een recht dat is een voordeel; een juist omschreven recht: men zal precies weten, waarop men aanspraak kan maken een tweede voordeel. Zij maakt den werklooze n iet politiek-onmondig een derde voordeel. Maar de werkman betaalt zelf een deel, bijv. een derde gedeelte, der verzekeringspremie velen hunner zullen dit een nadeel achten, zoo overwegend zwaar, dat alle vreugde over deze verzekering en voor hen af is, vóór een proef met de zaak wordt genomen. Het wordt er niet beter op, \vanneer wij er bij voegen dat de verplichting tot deelnemen alleen zal worden gelegd op hen die het laagste, loon verdienen; wie de hoogste loonen hebben, plegen te worden aangezien als spaarders, althans als lieden die kunnen sparen. Voor hen kan echter de deelneming facultatief worden gesteld. Kan een premie voor verzekering tegen werkloosheid worden afgenomen van de laag ste loonen? Bij de beantwoording dezer vraag doet het er weinig toe, of deze verzekering wenschelijk is, om eene of andere economische theorie te bevredigen. Het komt er slechts op aan, te weten, of de bijdragen, die de werkman stort, zeker tot hem terugkeeren. Dit kan, door het systeem van prof. Adler toe te passen, en aan hen die driejaren lang hebben gestort, doch niet werkloos zijn ge weest, de storting van het eerste jaar terug te geven in den vorm van een spaarbank boekje, worden gewaarborgd. Doch deze voor waarde is een onafwijsbare. Want inderdaad, al wat wordt aangevoerd tegen spaardwang voor dagen van werkloosheid, dat n.l. het hoofd des gezins de vrije beschikking over zijn geld zou missen iii oogenblikken van dringende behoefte, is onveranderd geldig als argument tegen verplichte verzekering, zoo de nilllllllllllllllllllUIIIIIIIIHIIIIIIflIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII II1IIIIMIIIIIIII hartig 'k had iets tegen u... tot voor een minuut of wat . . . maar toen, zooeven, kreeg ik op eens een heel ander idee van u ... Dus we zijn vrienden ? . . . Ja... en zich bezinnend verbeterde zij. Ja, hoogheid!... ik vraag wel excuus ... ik spreuk u nooit aan /.ooals 't hoort... Jawel ! ... Neen !. . . want ik zeg veel te weinig hoog heid ... en nooit u\v doorluchtigheid. Heb daar geen zorg over!... en mag ik, nu we toch vrienden zijn, ook weten waarom we 't eerst niet zijn geweest?... dat wil zeggen //u", want ik verzeker u dat ik absoluut niets tegen u had... Zeker . . . dat zal ik u zeggen . .. omdat ik, instinktmatig, niet bijster op vreemdelingen gesteld ben... en u begrijpt... u is vreemdeling ... dus ... Jawel, ik begrijp ... en waardoor hebben de vreemdelingen 't bij u verkorven ... O ! in de eerste plaats, omdat zij geen Franschen zijn .. . Dat kan hun moeielijk als een fout worden aangerekend ! . . . lachte de prins ... en verder ?... O! een heele boel ! . , . ik houd ze voor valsch en aanmatigend ... ik erken natuurlijk, dat er uitzonderingen zijn .. . Natuurlijk ... ik, om te beginnen ? Zij begon te lachen. Niet alleen u ... anderen evengoed . . . maar ik spreek in 't algemeen .. . ; "Wil ik u eens wat zeggen ... toen ik merkte, dat u wat tegen mij had t, verbeeldde ik me, dat u me voor eeu spion hield . . . ; O ! . .. hoogheid ... o ! . .. neen ! ... dat heusch niet ! . . . eerstens, moet ik u vertellen . . . hecht ik heel weinig aan dat spioiinensprookje . . . omdat de meusclien ze overal zien, waar ze niet ' zijn... dat 's precies als met de dolle honden, die i de agenten doodschieten, om de premie te krijI gen ... en die net zoo min dol zijn als ik, de stomme dieren !. .. Het vorige ouderwerp,dat haar meer interesseerde, opnieuw op het tapijt brengend, verklaarde Chiftbn : Dat is tot daaraan toe. . . maar ik vind het, toc'i allemachtig aardig van u... om voor oom Mare's verkiezing te werken ... dat 's vast! . .. Daar hoeft u me volstrekt niet voor te bedanken.... want ik moet openhartig beken nen, dat het gesprek, dat u hoorde, niet anders dan het gevolg van een puur toeval is gebijdrage van den verzekerde niet tot zijn eigen proiijt zou worden aangewend. Het verzekeringsinstituut denkt men zich, van overheidswege ingesteld; door gemeente en staat gesubsidieerd. Vóór nu de werklooze arbeider zijn aanspraak op uitkeering kan doen gelden, wordt door mr. Fokker, en door velen met hem, de eisch gesteld, dat de be trokkene aantoone, buiten schuld werkloos te zijn geworden. Ziedaar een zeer zwak postulatum in dagen als de onze. nu nog steeds de werkman politiek onmondig wordt gehouden. Zal hij bij een college, tot welks samenstelling hij niet heeft medegewerkt,"zijn opvatting van schuldig en onschuldig vinden ? j Indien slachtoffers eener werkstaking om hun uitkeering komen aankloppen wie zal het schuldig of onschuldig uitspreken ? Of zoo iemand wegens agiteeren wordt ontslagen, kortom zoodra zich de politiek mengt in de arbeidsverhoudingen, waar zijn de onpar tijdige rechters ? waar de van hun onpartij digheid overtuigde gevonnisden? Mr. Fokker antwoordt: dit is juist een prikkel voor de werklieden, om tot een be hoorlijk arbeidscontract te komen. »Zijn een maal de patroons eenerzijds en de werklieden anderzijds vereenigd, dan kunnen en zullen de voorwaarden, onder welke werkgever en werknemer verbonden zijn, behoorlijk om schreven worden, dan zal gemakkelijker dan thans uit te maken wezen, of iemand moet geacht worden al dan niet door eigen schuld werkloos te zijn." Maar wijkt hij hier niet af van den weg, overigens door hem gevolgd, om zich juist niet met toekomstdrooreen bezig te houden, doch te vragen, wat bij den huidigen toestand zich het best aanpast? Of het instituut gelegd in de handen der werklieden, of naar schuld en geen schuld niet gevraagd ! Geheel hetzelfde geldt bij de beslissing over het al of niet in de gelegenheid zijn vanden betrokkene, om voor hem geschikten en vol doend loonenden arbeid te vinden.Ook hiervoor verwijst mr. Fokker naar in het buitenland bestaande instellingen als den Arbeidsnachweis"; wij hebben die instellingen niet, en kunnen er dus ook niet van profkeeren. Moer dan eenige andere verzekering hangt die tegen werkloosheid samen met den economischen ontwikkelingsgang onzer maatschappij. Ouden, zieken en invaliden zijn altijd hulp behoevend geweest; maar sterke lieden die hulpbehoevend zijn, zijn een kiem voor revo lutie in de samenleving. Zij zijn een gevaar voor de heerschende begrippen omtrent recht en onrecht, misdaad en schuldeloosheid, mijn en dijn. De niet-werkman ondervindt er den invloed van, door de toeneming van het aantal aanslagen, op zijn bezitting gepleegd ; maar ook in de werklieden wereld zelf' doet het ontbindingsproces zich gelden. Of zouden er onderkruipers worden gevonden in maar eenigzins aanzienlijken getale, indien er geen werklooze was, of hij had althans het noodige om zich spijs en drank te verschaffen ? Al blijft dus de erkenning in daden van het recht op arbeid het ideaal, praktisch valt miiiiiiimmmiHÏH iiiiiimliuiiiillliliiiiiiniliiiiiliiiiii nlllH woest. . . die mcnschen hadden op mijn paard gepast, terwijl ik de ovens bezichtigde ... ik wist niet precies wie het had vastgehouden ... en ik was bang, als ik een van hen een inke fooi gaf, dat ze er nuic om zouden krijgen .... daarom ben ik naar de herberg aau den straatweg gedaan en heb hun wat, eten eii drinken laten brengen . . . ze vroegen of ze mij ook wat mochten geven, en terwijl ik met hen dronk, spraken wij over de candidaten, die op de aanplakbiljetten, tegen de muren waren aanbevolen ... u ziet dat mijn pro paganda weinig om 't lijf heeft gehad . . . Alle beetjes helpen ! . . . u zult, zien hoe flink oom Mare is ! ... ik wed . . . na hij weer terug is ... dat u het thuis heel wat minder saai zult vinden. Maar... wilde de prins in 't midden brengen ik heb nooit . . . Kom ! viel Cliiffou hem in de rede u zult mij niet wijs maken, dat u 't er amusant vond ! .. . maar, om voet bij stuk te houden, hoog heid . .. hebt u ie niet geërgerd aan zijn socialisti sche proclamatie? .. .want... oom Mare is socialist... Wel! dat ben ik ook! O !. . . riep het, meisje verbaasd, nou, vertel dat maar niet te hard in Pont-sur-Sarthc . .. dat zou niet goed worden opgenomen!... Och, kom! is u socialist, hoogheid '. . . . maar zal dat u later niet wat in den weg zitten, om te regeeren, zeg ?. , . 'k Hoop van neen! ... maar als 't me in den weg zit, zal ik er de hand mee lichten . . . zoo heet dat immers ? . . . Ja, hoogheid . . . \Vat, me niets geen moeite zal kosten.. . 'k l>eb zes broers '. . . . Maar u, freule Coryse, was u ook op een verkieziugstournec uit, toen ik het genoegen had, u te ontmoeten?... Neen! . . . ik kwam van een boodschap bij de Barileurs .... Ali!... meneer de Barfleur.... een klein, heel schraal heertje . . . dat is hij immers? . . . Schraal, ja ! . . . dat, is hij zeker! . . . ??Met zoo iets echt Euarelsch over zich ?. . . Pont-sur-Sarthe'rscli Engclsch dan altijd!.... En die zoo'n prachtig kasteel heeft ? . . . Erg prachtig . . . maar dat is van zijn moeder, dat kasteel ., . 7,oo ! . . . En is zijn moeder een aangename vrouw V ... O, heer ! neen! . . . een groot, lang mensch, met ontzettend veel verbeelding over zich ! . .. en mager !. .. en statig ! ... en ze kijkt altijd zoo op dit gebied voorloopig niet meer te doen dan verzekering tegen werkloosheid. Doch wil men haar vruchten doen dragen, dan sta van te voren vast, dat haar organisatie nooit anders dan door zoowel als voor de deelnemers worde in stand gehouden. De staat of de gemeente subsidieere niet, om daardoor zich het recht van spreken te koopen, welks uit oefening tot teleurstelling zou leiden, doch eenvoudig om de ethische en economische waarde der instelling : ter wille van het alge meen belang. F. M. C. IIIIIIHIIIMIIIIIHIItmilllllltlMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllll 40 cents per regel. IllillillinitiiilmuiHiiiiiiiiiHiii iiiiiimimiil n iiii Hooftl-Depót VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Norml-Wolartiteleii. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. Magazijn KEI/ERSHOF", JTienwendtjk 196. Zijdenstof f e n. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. HTRAHRte Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Bïuziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime kenze in Huurpiano's. IMHtMlmlMIIIIIIIIIIMI beklagenswaardig . . . alsof haar zoo pas het grootste ongeluk is overkomen ... 'k heb altijd lust, om haar de ram/izaliye e'/el/:ro/i/>;" te noemen . . . en hij, dat ventje, heet hier in de wandeling ,.lwee Idicitfii Ijoler" U raaf van Axen moest lachen, maar Chifl'on vervolgde ernstig : 't Is geen spot of ondeugendheid van me... heusch niet! . . maar ik kan de Barileurs niet luchten of zien. 't Is toch alleen maar moeder en zoon, niet, ? . .. Ja, Goddank!... dat's al meer dan genoeg !... Zij komen waarschijnlijk ook op het bal, dat mevrouw uw mama op den dag der wedrennen zal geven ? . . . O, Ja! ... u zult er hen zeker aantreffen ... maar wat kan u dat eigenlijk schelen ? . . . Ik beu benieuwd, om iia de l'arijsche wereld... die ik eenigszius keu. .. ook de wereld op het platteland te zien . . . Wel! dat zal u bevallen ! , .. O ! u moest eens weten hoe kleingeestig ... en kletserig ... en saai het, er is ... ik begrijp wel, omdat u ver boven dat alles staat . . . dat. . . Ik sta nergens boven . . . Er buiten dan, als u dat liever hebt ... en kijk ! hoogheid . . . daarom geloof ik, dat liet toch beter zou zijn, maar niet te vertellen, Jat wij tweeën alleen samen uit zijn geweest?... Aha ! is u bang voor de kletsers ': Geen sikkepitje . . . maar ik vrees dat mijn moeder zal brommen, als ze 't hoort . . . U'at wilt u dan dat ik doen zal ? . . . Ik voor mij zal 't niet zeggen, tenzij 't me gevraagd wordt... en aangezien niemand me er naar zal vragen .. . 't Is ook werkelijk huel onwaarschijnlijk, dat iemand er achter zal komen, dat wij elkaar van morgen bij toeval hebben ontmoet . . . En als iemand er toevallig achter kwam . .. zouden wij ja zeggen , . . Afgesproken ! ... maar nu moeten wij scheiden, vcïor we uit het bosch komen ... ik vraag u nog wel excuus voor al ui ij u zouden tegen de etikette hoogheid ... en lachend besloot zij : En ik groet L" we Doorluchtigheid onderdanigüt! .. . Met een breeden zwaai nam de prins zijn hoed af en antwoordde, eveneens lachend : Mijn eerbiedigen groet, freule Cliiffou! . . . (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl