Historisch Archief 1877-1940
No. 996
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Parijs.
IV.
(SAINT.LAZARE).
(Slot.)
Wij bevinden ons thans te midden van haar, die
veroordeeld zijn wegens prostitutie en den
aankleve van dien. Wat krijgen onze oogen te aan
schouwen? //Zieken, zieken en nog eens zieken."
't Is letterlijk zoo, daar in Saint.Lazare deze zieken
naar haar leeftijd in drie klassen zijn verdeeld.
Onze gemoedsmaag krijgt ook hier een bitter
wrangen appel te verduren. Hoe zoo? Wij zieii,
dat in de zaal der meisjes van 15?IS jaar peen
enkel bed onbezet is. Deze kinderen, wier ont
wakende hartstocht door het een of andere man
lijke monster in vlam was gezet, haalden zich
onmiddel.ijk de afschuwelijke krankheid op den
hals, die haar tot paria stempelde. Een tenger
wicht met vriendelijke kijkers had met haar eer
niet tevens haar schaamtegevoel verloren. Bevreesd,
dat er onder ons een mocht zijn, die haar kende
van vroeger, trachtte zij zich te verschuiler achter
een grooten keulschen pot. Wat hadden wij haar
gaarne toegevoegd: ;/och kind, voor ons behoef je
je niet te verstoppen, we zijn met gekomen om
over je te rechten; voor jou koesteren wij mede
lijden ; voor je, ons onbekenden verleider, slechts
de diepste verachting." In de zaal der ouderen
bevond zich een kleiner aantal zieken in die
categorie zijn dus niet schaarsch zij, die zich niet
te vergeefs oefenden in de praktijk om kwaad te
bedrijven met ontkoming der heillooze gevolgen.
Het aantal van de oudsten dezer nog jeugdigen
was klein, in de derde zaal waren veel bedden
leeg; die er zich bevinden zijn de uitzonderingen;
de regel is, dat zij den vergelder der misdaad te
slim af zijn geworden.
De een als de andere toestand haast te afschuwe
lijk om er zich goed in te durven denken.
De geheele prostitutie-afdeeling is toevertrouwd
aan de zorg van geestelijke zusters. Vreemd, vrou
wen, die zoo duidelijk hebben bewezen het leven
te begeeren in al zijn volheid, uitsluitend tot, leids
vrouw te geven personen, die steeds over het leven
heenzien. Hoe groot dan ook haar bekeeringsijver,
de meeste veroordeelden bet.oonen zich geestver
wanten van Radbout. Geen somher ernstige, maar
vroolijk ernstige verzorgsters liad ik die afdeeling
zoo gaarne gegund; bewaaksters, die in de ver
dwaalden het levendige besef wisten te wekken,
dat de hoogste factor van waar en zuiver levens
genot ingetogenheid is. De superieure, onze vragen
beantwoordende, mat vrij breed uit al haar pogingen
ter zedelijke verheffig der afgedwaalden. Opeens
ontglipte aan mijn lippen: //ik hoor wel, dat men
tracht de verdwaalden terug te brengen, maar ik
verneem niet, dat er iets gedaan werd om de
ongelukkigen voor dolen te behoeden." Er was bitter
heid in mij, want ik herinnerde mij ook eens een
invloedrijk predikant te hebben hooren vertellen,
dat hij een deugdzame vrouw, die met de haren
gebrek leed en niet te lui was om te werken, on
getroost had moeten heenzenden, terwijl hem hon
derden ter beschikking hadden gestaan, als het een
gevallene gegolden had.
Wij worden naar de werkzaleu geleid. De een
is verlaten. Ze maakt een ordeloozen indruk; de
tabouretten staan schuin en scheef, eenigu met een
lap er half op, half af. Op den grond onder de zit
plaatsen liggen stukken van het ronde bruine brood,
's morgens uitgedeeld. Enkele bezoekers snijden er
een stukje af en het opetende .«preken zij over het
gehalte een ongunstig oordeel uit. Naast het brood
staat een steenen bak, veelal geschonden, met wat
water er in. Terwijl wij ons hier bevinden, komen
de werksters binnen. Zij maken veel geraas,
als denken zij: geluid hooren willen we; mag hot
nu dat onzer stemmen niet zijn, dan zal het dat
onzer voeten wezen. In de andere zaal wordt ge
arbeid door werksters gehuld in de kleeren, waarin
ze hierheen werden gebracht. Zij zijn veelal van
nieuwmodische materie en maaksel, maar erg ge
havend en gevlekt; er zijn er, die platgetreden
dansschoeuen dragen, anderen hebben pautoifi Is vol
gaten aan. Een onzer geeft haar verbazing te
kennen, dut zulks geoorloofd is. Het dragen van
eigen kleediug verbieden, zou wezen, datgene ze
ontnemen, waarop ze het meest prijs stellen, luidde
het antwoord. Maar waarom dan niet het dragen
van eigen kleeren toegestaan onder voorwaarde,
dat ze in ordelijken staat verkeeren of, niet de
noodige hulp natuurlijk, in orde worden gebracht.
Zoo leerden zij netheid waardeeren.
Ten slotte bezocht haar, die de jaren des
onderscheids nog niet bereikt, hebben, die daar zijn en
correction." In een groot vertrek vinden wij een
dozijn meisjes van 13 tot 14 jaar. Allen zitten,
op n na, die uit een oud boek voorleest. Een
pijnlijk bewijs hoe weinig er van dit. volkje te ver
wachten is, ligt in de uitdagende blikken door haar
den bezoeksters toegeworpen, terwijl zij die voor
leest zich niet ontziet onmiddellijk de wel wat
schrille stem van een der cougrtsleden na te bootsen.
Onder geen voorwaarde worden er manlijke be
zoekers in deze gevangenis toegelaten. Met het
oog op de veroordeelden zou het niet wel mogelijk
zijn, maar voor de mannen is het misschien jammer.
Wanneer ze al deze ellende aan zich zagen
voorbijgaau, misschien zouden zij er dan wel een ar.dere
levensbeschouwing op na gaan houden; een levens
beschouwing, die onze kranke maatschappij ten
goede zou komen. Wanhopen wij evenwel niet
het daghet immers reeds in 't oosten, nu meer en
meer onder de mannen stemmen opgaan, die aan
dringen op een zedewet voor beide seksen.
Amst. l Juni '90. ELISE A. HAIGHÏUN.
dacht: «Hemel, dat wordt iets!" Maar verder
lezende, 'n regel of wat, koelde dat gevoel van
bekoring aanmerkelijk af; in 't midden van het
stuk glimlachte ik hoofdschuddend, alsof iemand
mij iets heel ondeugends vertelde en toen ik het
heeletnaal gelezen bad, liep ik huilend van er
gernis weg. Het beste gedeelte van het geheele
ding vind ik nog de gulle bekentenis, van niet
te kunnen beoordeelen, of het goed is, dat er in
Arjeh wordt gevochten Maar wat er verder
staat, mag hél, hél warm gevoeld zijn, docb
getuigt aan den anderen kant. dat u een totaal
verkeerd begrip bebt van het woord «minderen".
Met «minderen", mejuffrouw Alberdingk Thijm,
worden volstrekt niet bedoeld menschen, die als
uicnsch minder zijn dan luitenant X, IJ of Z,
of menschen, bij wie het er »minder" op aan
komt maar die eenvoudig als militair beneden
den ran/j van of/icier staan. Meer niets. Er
schuilt niets achter. In dat woord «minderen"
schuilt letterlijk niet de geringste minachting;
het is simpel een aanduiding, gemakshalve ge
bezigd om een menigte menschen met n naam
te betitelen. Meer niets. De namen der officieren
kent men nu eenmaal beter. .. omdat zij aan
of/icieren toebehuoren. Het zou daarenboven
moeilijk gaan om in een telegram van den gouver
neur-generaal van Indiënominatieve opgave te
doen van 15 gesneuvelden of 1Ü2 gewonden !
Begrijpt u dat niet V 1)
En later, als alles wat op kalmte is gekomen,
worden al die namen toch bekend gemaakt.
Het potsierlijkste evenwel van uw diepe uiting
van verontwaardiging is het door U uit bet getal
15 getrokken resultaat, dat iedere mindere niets
meer dan een iiinitiner is! ! Ja, di« twee
uitroepteekens zijn van U, alsof u daar nonsens tot
klaarheid mee maakt. Verder schrift U, na eenige
toepasselijke beschouwingen over gedisciplineerde
«kostscholen", de volgende zinsnede : «alleen zou
ik willen, dat alle jonge mannen, die bun leven
prijsgaven, in oorlogstijd bij nauw bekend waren !
Ja. een zinsnede is het, maar snedig is zij
allerminst. Ik dacht toch, dat alle, jonge mannen,
als zij in dienst treden, den itumii behouden,
dien zij vóór dien tijd hadden. Wezenlijk, ik
begrijp niet, wat u bedoelt. En nu ten slotte
nog dit ne heerlijke, l" schrijft: «Hij (dat is
een dier geminachte minderen) ging voor 't land . . .
maar als hij zijn "leren offert voor dut /mul, als
hij heel gewoon vooruit marcheert^ (nu, dat weet
ik nog zoo niet) de jonge, ongeharnaste borst
blootgevend (u hebt zeker de ridderhofspelen
bijgewoond) aan de doodelijke pijlen en 't moor
dend lood, ... als hij doet wat een rijkere (ja,
bij is subliem) tot hi'lrl verheft (wordt dan nooit
aan zoo'n «mindere" de AI. W. O. gegeven V ?)
dan is en blijft hij slechts een mimlere, een
nummer ! l
Nu, over dat nummer en die uitroepteekens
heb ik mijn gevoelen reeds gezegd. Deze geheele
tirade, mejuffrouw Alberdingk Thijm, is uitste
kend op haar plaats in een bakerroman, maar
bevat geen ideeën van iemand met gezond ver
stand. Misschien weet u ook niet, dat het bijna
allen rrijirdligers zijn, die zoo heel gewoon bet
vuur tegemoet loopen. Heusch, ze verlangen bet
zei t', heuscb !
Maar het einde is het heerlijks/e. l" zegt:
«Een algerneene moedeloosheid drukt op de lage
standen" .... en u besluit met de
zielknndignatuurkundige vraag: «en wie zal het zijn, die
aan het volk zijn gevoel van eigenwaarde, zijn
gevoel van weerstandsvermogen teruggeeft ?"
Ik zal u op die vraag antwoorden : dat zal
geen mini zijn, doch een dame . . . een dame !
O mijn Nederland, verbeug u, o Insulinde ver
heug u ook, het zal mejuffrouw Catharina Alber
dingk Thijm zijn.
L. II. A. DI;AIU:K.
Amsierditw, 12 Juli 181MJ.
Toch wil ik even aanstippen, dat ik wél vind !
dat 15 gesneuvelden. . . . nominatief in een tele
gram van den gouverneur-generaal van Indi
zouden moeten genoemd worden, om het even of
zij «minder" of »hooger" van rang zijn; in mijn
oog beeft 't sneuvelen van een soldaat evenveel
waarde als 't sneuvelen van een luitenant!
Als ik spreek van 't bekend maken van de
namen van de gesneureltlen, dan bedoel ik dat
de belangstellenden (moeders, zusters, echtgenoot \
enz.) van «minderen" tegelijkertijd als de belang
stellenden van «meerderen" moesten weten of
baar geliefden (lood... of levend zijn. Is dat
zoo moeilijk te begrijpen?
Ik zou willen dat de «bladen" in staat gesteld
werden om niet alleen mee te deelen:
«gesneuveld luitenant Werly en 15 minderen" docb:
gesneuveld luitenant Werly, fuselier Smit, Muller,
Jansen, enz. enz. En wat nu het «,?<;//' verlangen" ;
van die «vrijwilligers" .... aangaat: lo. Weet
iedereen dat de i!00 gulden haudgeld menigen
stakkerd als een «schat" voorkomt, waarmee niet
zelden een paar jaar »huur" voor de oudjes ver
zekerd wordt, of een uitzet voor de zuster, of
wat rust voor de ziekelijke moeder. 2o. Al
zijn zij zelf geheel en al «vrijwilligers", dat neemt
de onrust van de achtergeblevenen r.iet weg,
zoodat «moeder Smit" even vurig als «Mevrouw
Werly" verlangt te weten of «haar jongen" nog
leeft. Gelooft U, mijnheer Drabbe, dat, al gaat
de visscher rr ij willig zelfs uit winstbejag
op de onstuimige golven, zijn vrouw en kind en
moeder zonder angst aan 't strand wachten of het ]
vaartuigje behouden terugkeert ? En zou het haar j
onverschillig zijn deze zekerheid te hebben na l
of '2 of 30 bange nachten ?
Neen, Goddank! alle gevoel is geen «nonsens" j
en behoeft het «gezonde verstand" niet uit te
sluiten van de »bakerromans".
Die lieve, goede, ouderwetsche bakers! Ik heb
er gekend die meer «gezond verstand" in haar
pink hadden, dan vijftig opgeblazen zich zelf
genieën wanende jonge mannen.
Zelf onder het volk levende, meen ik beter
hun stemming te kennen dan L. 11. A. Drabbe.
CATIIAUINA ALI:KI!I>IN<UY TIII.IM.
liiiiiiiiimiiiiiiiiiHimitiiimmutHimimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilMitiiMimii
Aan lejnffrouw AlWingk TMjin!
Uw van vrouwelijk gevoel tintelend, maar des
niettemin banaal, uw heerlijk verheven, maar
desniettemin conventioneel, bezijden-de-waarheid
staand stukje «Minderen !" heli ik gelezen. En
nu moet ik u zeggen, dat ik de eerste vier
woorden verrukkelijk vond, zoodat ik terstond
1) Wij laten den lieer Drabbe en Mpjufvrouw
Thijm gaarne bun geschil «uitvechten", maar willen
hierbij alleen verklaren, dat het ook ons steeds
een oorzaak van ergernis is geweest, dat de Staat
der Nederlanden, die jaarlijks millioeiieii aan
Atjeh ton offer brengt, de namen der gesneuvelde
en gewonde «minderen", al waren het er ook eenige
honderden, eenvoudig om wat geld uit te winnen
niet overseint, gelijk die der «meerderen." Ook
wij begrijpen niet, hoe de Regeering en de
Heer Drablto, bet als iets, dat van zelf spreekt,
kunnen beschouwen, om in dit opzicht de zuinig
heid te betrachten!
IlKl..
,.!A' ridicule hit": juffrouw Alber
dingk Thijm is dood, getroffen
door de band van den beroemden
L. U. A. Drabbe.
Ik weet niet of'het lezend publiek dezen In-er (?)
kent: voor mij beeft Inj (?) bet aantrekkelijke
van bet geheimzinnige: ..ui ni. ui coiuiu:" alleen
zie ik dat bet iemand is die het gemakkelijke, om
niet te zeggen ,,/«//<' .... n-iijieu ' van h^t
ridiculiseeren gebruikt. Het hoogste, bet heiligste
kan bespottelijk gemaakt worden; en daar mijn
stukje geschreven was ronml met liet oog op de
iiHieileilie/'ile, zoo zag L. 11. A. Drabbe dan plot
seling de gelegenheid zijn naam onsteitëlijK te
maken. Zeker zou ik bet niet der moeite waard
gerekend hebben op deze tirade te antwoorden,
indien ik bet niet deed uit vriendschap voor de
redactie van de «Amsterdammer," welke mij be
leefdelijk dit aauvalletje" zond.
De heer Drabbe beeft gehoofuscliud. geglim
lacht en «gehuild van ergernis". . . . een schoon
bewegend luli/euu. rinnil. dat mij zeker vernietigd
zou nebben, ware ik niet getroost geworden door
eenige 'egeiieiide lu'iereit van «moeders" uit het
volk; door eenige /ren n.1»"''1 linercit van....
kunstenaars. Zeer merkwaardig is bet, dat ik
in t publiek geen ger<ie/**it!<itr kan aanroeren ut'
hier en daar is er een musicus, dichter of
schilder, die behoefte gevoelt mij zijn sympathie
te uiten.
Onder de feesten waarmee het saizoen te Parijs
geëindigd is. was het fraaiste. da,t door den graaf
en de gravin de Castellane (geboren miss
Vanderbilt) gegeven. liet jonge paar beeft te Parijs
nog geen woning waar zij ontvangen kunnen, bet
f«; -it had daarom in den ('ercle des Acacias
(vroeger Cerele des Patineurs) plaats, liet geheele
gebouw was beschikbaar gesteld; bet feest begon
met een betrekkelijk eenvoudig diner, waaraan
ongeveer tweehonderd invites deelnamen; daarna
kwamen de drommen gasten. De Allee de l'Etoile
was door de politie geheel voor beu vrijgehouden;
van daar kwam men in bet hotel, waar de bene
denverdieping voornamelijk gevuld was met witte,
rose en roode rozen, langs groen hekwerk aan
alle zijden naar boven geleid. Dertig lakeien in
de livrei der Castellanes, witte jas en vest, gouilen
revers en passementen, geel tlnweelen culotte,
vormden een haag aan den ingang. Drie
prachtige huissiers riepen de namen af, tot
aan den salon d'honneur, waar de graaf en de
gravin stonden te ontvangen, omringd (eene at
tentie voor de jonge vrouw) door een aantal
Castellanes.
Tegen half elf waren al de stoelen aan de eene
zijde van den vijver en f er ii ehenil?bezet;
bet weer was mooi geworden en op bet vochtige
gras waren dikke tapijten gelegd. Om elf' uur
begon in oen tempel van imitatie wit marmer,
aan de overzijde van den vijver, bet ballet, het
zelfde dat op den vijfden dag van de huwelijks
feesten van Lodewijk XIV was eegeven. Het
heette L'Hommage uu don.e l'hoehiis: en bestond
uit acht deelen, ieder door een andere kleur van
electriseb licht beschenen, wit, rose, zacht blauw,
vuurrood, mauve, enz. Bij een der tiguren liet
men bet electriseb licht op den vijver en op den
bodem van den tempel spelen als in golven,
zoodat de dans op een golvende zee scheen te
worden uitgevoerd. Voor het slot was de geheele
tempel in flikkerende bloedroode vlammen ge
buid, waarin de dansers uit bet gezicht verdwenen.
Op het oogenblik dat deze roode vlammen lang
zaam weggestorven waren, barstte plotseling bet
vuurwerk los, met groote schoven van vuur aan
beide /ijden van den tempel, terwijl intnsschen
twee orkesten van waldhorens in verschillende
gedeelten van den tuin spoelden en elkaar be
antwoordden. Het meer begon te koken en to
bruisen, en in veelkleurig vuur verschenen
slangen, krokodillen en bloemenellanden op de
oppervlakte van bet water, tot alles eindigde
met eene illuminatie en slottableau, waarin de
gebeele tempel in vuur scheen op te gaan. Met
nog wat babbelen onder do bebloemde arcaden
en een tour de valse op een plancher in den
tuin, die naar de buffetten leidde, was dit feest
geëindigd.
*
Komt bet te pas, dai wjduwen hertrouwen ?
Zeker is in deze uiterst teedere quaestie, waarin
weer bet dubbel of vculledig karakter van bet
huwelijk, physiek, moreel, maatschappelijk,
godsdienstig, wettelijk betrokken is, bet laatste
woord r.og niet gesproken.
Koningin Victoria ziet steeds met ontevreden
heid een weduwe den weduwstaat vaarwel zeggen,
nadat zij zelve zulk een goed voorbeeld gegeven
beeft, door den Prins-Gemaal levenslang te be
treuren. Hare dochter prinses Beatriee heeft zich
verhonden om baar moeders voorbeeld te volgen,
door op den gnifkrans waarmee zij liattenbergs
lijkbaar versierde, de woorden te doen schrijven :
','i'ot de dood ons scbeide, tot de dood ons
hereenige!" Andere koningsweduwen bebben ook
den rouwsluier behouden, maar men weet niet of
in dit geval ook de plicht als regentes bet zwaarst
bij haar gegolden beeft, en zij, na bet volbrengen
van die taak nog jong en levenslustig, bij haar
besluit blijven zullen.
De redactie van bet Engelsche tijdschrift
Woiuuu «l home beeft de vraag eens gesteld en
een aantal artikelen van schrijfsters er over ont
vangen. Vele dames praten er omheen; geen
enkele eigenlijk durft de quaestie in haar geheel
aan ; om deze te behandelen trouwens zou een
dik bo.'k niet te veel zijn. Mrs. Florence
Fenwick Miller bijvoorbeeld meent genoeg te
doen, door, uit naam van de absolute gelijkheid
in rechten voor de beide geslachten, te zeggen :
een weduwnaar die een tweede, derde of vierde
huwelijk sluit, wordt door niemand berispt, eene
vrouw moet dus ook hetzelfde recht bebben.
Mrs. Lynn Linton, die tegenwoordig het
verpersoonlijkt kwaad humeur is. vaart uit
tegen de mannen, wier onverzadelijke jaloezie de
overtollige buwiijkstrouw ook nog over het graf
eischt, en tegen de oude juffrouwen, die een hoog
woord bebben over zaken waarover ze volkomen
onbevoegd zijn te oordeelen.
»Wat?" roept zij uit, «als een bedroefde
jonge weduwe behoefte gevoelt om te her
trouwen en een man ontmoet, die haar hart
en hand aanbiedt, waarom zou men haar
dan beletten bier op aarde een nieuw tehuis te
stichten, en een tweede maal de gunsten van het
lot af te wachten. Waarom een treurigen herfst
beletten weer op te bloeien tot een lente van
liefde en geluk ? Eene vrouw veroordeelen tot
eeuwig weduwscbap is de uiterste grenzen van
wreedheid en dwingelandij overschrijden ; bet is
vooral en dit is al bijzonder onverstandig
kunstmitig een nieuw delict scheppen bij al de
vele die er al bestaan, door eene onnoodigo wet
uit te vaardigen. Laat de arme weduwen toch
hertrouwen als bet baar lust, en als ze na
ondervinding nog moed genoeg bezitten om
hare band te steken in eene tombolabus, die zoo
weinig prijzen bevat."
Andere inzendsters spreken over statistiek,
maar men weet boe onvoorzichtig het is, uiteen
paar cijfers conclusies te trekken. Op ,'!i>5 mannen
die in Italiëzelfmoord plegen, zijn 100 getrouwd,
108 ongetrouwd, 157 weduwnaar. In Frankrijk
staan tegenover 100 getrouwde zelfmoordenaars
112 ongetrouwde en 1S(> weduwnaars. Tegen Kil)
getrouwde zelfmoordenaarsters staan in Italië1-17,
in Frankrijk 21.'i weduwen; het weduwscbap
kan dus in beide landen als een onsrezond
ambacht beschouwd worden. Men begrijpt, dat
deze statistieken niets beteekenen, vooral zoolang
de vrouw, voor bet huwelijk opgevoed en gedu
rende bet huwelijk in den regel door den man
onderhouden, na diens dood, op gevorderden
leeftijd, in zooveel slechter vermogenstoestand
komt dan voorheen. V\'eduwen in hofjes of in
onbezorgde omstandigheden, bereiken, zooals
men weet, een fabelacluigen leeftijd.
Andere inzendsters geleiden de quaesüe op
allerlei zijpaden, vragen of bot niet beter is, dat
de weduwe baar avonden doorbrengt mot bet een
tweeden man gezellig te maken, dan met in
baaieentje gevaarlijke verstrooiingen te zoeken, spre
ken van gezondheid, van godsdienst, van ver
mogen ; de groote vraag, welk verschil het uit
moreel-physiek oogpunt maakt, een weduwe te
trouwen of eene verleide en verlatene, toch
ook eene belangrijke vraag, bespreken zij niet.
* *
Voor verzamelaars gaan de souvenirs van do
kroning te Moskou een kostbare liefhebberij
worden. De menu's van bet kroning-dianket in
de Granovitaïa Palata doen al honderd roebels ;
de exemplaren van bet programmaboekje der
galavoorstelling kan men nog voor vijftig roebels
krijgen. De proclamaties die door herauten ouder
bet publiek werden rondgedeeld, kosten nu tien
roebels: iedor van de nu historische berinnerin
gen beeft zijn prijs al, en daar van alles de
oorspronkelijke platen zorgvuldig zijn weggesleten
on niets herdrukt mag worden, zal de prijs nog
veel hooger worden.
* *
Eanige Engelsche aristocraten hebben een
«vrieiulschapstuin" op een deel van bun grond.
Lady Warwick laat er baar vrienden bloemen
en struiken in planten, Sir William H.ircourt
boomen. Gladstone beeft den vriendschapstuin
bij dezen op Malwood begonnen, door er een eik
te planten, mevrouw Gladstone voegde er een
olm bij ; dat is nu zes jaar geleden en beide
boomen groeien heel goed.
Een deel van den tuin van Malwood is gevuld
met Italiaansche planten, door Sir William en
Lady Harcourt van een Italiaansche reis mee
gebracht ; men vindt daar ook een Italiaansche
verandab, met verschillende clematis en andere
klimplaten begroeid, die door den eigenaar zelf
getimmerd is. liet was in Is'.il, Sir William
Harcourt was toen kanselier van de schatkist en
bad -,bet greote budget" voor dat jaar in elkaar
te zetten en te verdedigen. Hij wisselde den
ingespannen voorafgaanden arbeid, die daarvoor
noodig w;is, al' met timmeren aan deze verandah.
* *
*
(iiitinii l'ii/ini/re. Men kookt een liter melk
met een balt' stokje vanille en een balt' pond
suiker. In wat koude melk mengt men de helft
van een pakje rijstmeel aan, giet dit mengsel
luchtig in de melk wanneer zij begint te koken,
en laat het dan KI minuten koken. Als het weer
bekoeld is, voegt men er vijl eierdooiers en vier
eiwitten, heel stijf geklopt, bij. en mengt alles
zorgvuldig.
Vervolgens maakt men wat caramel om een
vorm van binnen mee te kleuren; in den vorm
giet men de bovenbeschreven pap n n laat ze
stijt worden nu lioiii-iiinrn' me: vuur op den
deksel Kon uur koken is d.'iaivoor wfl noodig;
dan laat men bekoelen en int den vorm glijden.
E?e.