De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 26 juli pagina 3

26 juli 1896 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 996 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Parijs. IV. (SAINT.LAZARE). (Slot.) Wij bevinden ons thans te midden van haar, die veroordeeld zijn wegens prostitutie en den aankleve van dien. Wat krijgen onze oogen te aan schouwen? //Zieken, zieken en nog eens zieken." 't Is letterlijk zoo, daar in Saint.Lazare deze zieken naar haar leeftijd in drie klassen zijn verdeeld. Onze gemoedsmaag krijgt ook hier een bitter wrangen appel te verduren. Hoe zoo? Wij zieii, dat in de zaal der meisjes van 15?IS jaar peen enkel bed onbezet is. Deze kinderen, wier ont wakende hartstocht door het een of andere man lijke monster in vlam was gezet, haalden zich onmiddel.ijk de afschuwelijke krankheid op den hals, die haar tot paria stempelde. Een tenger wicht met vriendelijke kijkers had met haar eer niet tevens haar schaamtegevoel verloren. Bevreesd, dat er onder ons een mocht zijn, die haar kende van vroeger, trachtte zij zich te verschuiler achter een grooten keulschen pot. Wat hadden wij haar gaarne toegevoegd: ;/och kind, voor ons behoef je je niet te verstoppen, we zijn met gekomen om over je te rechten; voor jou koesteren wij mede lijden ; voor je, ons onbekenden verleider, slechts de diepste verachting." In de zaal der ouderen bevond zich een kleiner aantal zieken in die categorie zijn dus niet schaarsch zij, die zich niet te vergeefs oefenden in de praktijk om kwaad te bedrijven met ontkoming der heillooze gevolgen. Het aantal van de oudsten dezer nog jeugdigen was klein, in de derde zaal waren veel bedden leeg; die er zich bevinden zijn de uitzonderingen; de regel is, dat zij den vergelder der misdaad te slim af zijn geworden. De een als de andere toestand haast te afschuwe lijk om er zich goed in te durven denken. De geheele prostitutie-afdeeling is toevertrouwd aan de zorg van geestelijke zusters. Vreemd, vrou wen, die zoo duidelijk hebben bewezen het leven te begeeren in al zijn volheid, uitsluitend tot, leids vrouw te geven personen, die steeds over het leven heenzien. Hoe groot dan ook haar bekeeringsijver, de meeste veroordeelden bet.oonen zich geestver wanten van Radbout. Geen somher ernstige, maar vroolijk ernstige verzorgsters liad ik die afdeeling zoo gaarne gegund; bewaaksters, die in de ver dwaalden het levendige besef wisten te wekken, dat de hoogste factor van waar en zuiver levens genot ingetogenheid is. De superieure, onze vragen beantwoordende, mat vrij breed uit al haar pogingen ter zedelijke verheffig der afgedwaalden. Opeens ontglipte aan mijn lippen: //ik hoor wel, dat men tracht de verdwaalden terug te brengen, maar ik verneem niet, dat er iets gedaan werd om de ongelukkigen voor dolen te behoeden." Er was bitter heid in mij, want ik herinnerde mij ook eens een invloedrijk predikant te hebben hooren vertellen, dat hij een deugdzame vrouw, die met de haren gebrek leed en niet te lui was om te werken, on getroost had moeten heenzenden, terwijl hem hon derden ter beschikking hadden gestaan, als het een gevallene gegolden had. Wij worden naar de werkzaleu geleid. De een is verlaten. Ze maakt een ordeloozen indruk; de tabouretten staan schuin en scheef, eenigu met een lap er half op, half af. Op den grond onder de zit plaatsen liggen stukken van het ronde bruine brood, 's morgens uitgedeeld. Enkele bezoekers snijden er een stukje af en het opetende .«preken zij over het gehalte een ongunstig oordeel uit. Naast het brood staat een steenen bak, veelal geschonden, met wat water er in. Terwijl wij ons hier bevinden, komen de werksters binnen. Zij maken veel geraas, als denken zij: geluid hooren willen we; mag hot nu dat onzer stemmen niet zijn, dan zal het dat onzer voeten wezen. In de andere zaal wordt ge arbeid door werksters gehuld in de kleeren, waarin ze hierheen werden gebracht. Zij zijn veelal van nieuwmodische materie en maaksel, maar erg ge havend en gevlekt; er zijn er, die platgetreden dansschoeuen dragen, anderen hebben pautoifi Is vol gaten aan. Een onzer geeft haar verbazing te kennen, dut zulks geoorloofd is. Het dragen van eigen kleediug verbieden, zou wezen, datgene ze ontnemen, waarop ze het meest prijs stellen, luidde het antwoord. Maar waarom dan niet het dragen van eigen kleeren toegestaan onder voorwaarde, dat ze in ordelijken staat verkeeren of, niet de noodige hulp natuurlijk, in orde worden gebracht. Zoo leerden zij netheid waardeeren. Ten slotte bezocht haar, die de jaren des onderscheids nog niet bereikt, hebben, die daar zijn en correction." In een groot vertrek vinden wij een dozijn meisjes van 13 tot 14 jaar. Allen zitten, op n na, die uit een oud boek voorleest. Een pijnlijk bewijs hoe weinig er van dit. volkje te ver wachten is, ligt in de uitdagende blikken door haar den bezoeksters toegeworpen, terwijl zij die voor leest zich niet ontziet onmiddellijk de wel wat schrille stem van een der cougrtsleden na te bootsen. Onder geen voorwaarde worden er manlijke be zoekers in deze gevangenis toegelaten. Met het oog op de veroordeelden zou het niet wel mogelijk zijn, maar voor de mannen is het misschien jammer. Wanneer ze al deze ellende aan zich zagen voorbijgaau, misschien zouden zij er dan wel een ar.dere levensbeschouwing op na gaan houden; een levens beschouwing, die onze kranke maatschappij ten goede zou komen. Wanhopen wij evenwel niet het daghet immers reeds in 't oosten, nu meer en meer onder de mannen stemmen opgaan, die aan dringen op een zedewet voor beide seksen. Amst. l Juni '90. ELISE A. HAIGHÏUN. dacht: «Hemel, dat wordt iets!" Maar verder lezende, 'n regel of wat, koelde dat gevoel van bekoring aanmerkelijk af; in 't midden van het stuk glimlachte ik hoofdschuddend, alsof iemand mij iets heel ondeugends vertelde en toen ik het heeletnaal gelezen bad, liep ik huilend van er gernis weg. Het beste gedeelte van het geheele ding vind ik nog de gulle bekentenis, van niet te kunnen beoordeelen, of het goed is, dat er in Arjeh wordt gevochten Maar wat er verder staat, mag hél, hél warm gevoeld zijn, docb getuigt aan den anderen kant. dat u een totaal verkeerd begrip bebt van het woord «minderen". Met «minderen", mejuffrouw Alberdingk Thijm, worden volstrekt niet bedoeld menschen, die als uicnsch minder zijn dan luitenant X, IJ of Z, of menschen, bij wie het er »minder" op aan komt maar die eenvoudig als militair beneden den ran/j van of/icier staan. Meer niets. Er schuilt niets achter. In dat woord «minderen" schuilt letterlijk niet de geringste minachting; het is simpel een aanduiding, gemakshalve ge bezigd om een menigte menschen met n naam te betitelen. Meer niets. De namen der officieren kent men nu eenmaal beter. .. omdat zij aan of/icieren toebehuoren. Het zou daarenboven moeilijk gaan om in een telegram van den gouver neur-generaal van Indiënominatieve opgave te doen van 15 gesneuvelden of 1Ü2 gewonden ! Begrijpt u dat niet V 1) En later, als alles wat op kalmte is gekomen, worden al die namen toch bekend gemaakt. Het potsierlijkste evenwel van uw diepe uiting van verontwaardiging is het door U uit bet getal 15 getrokken resultaat, dat iedere mindere niets meer dan een iiinitiner is! ! Ja, di« twee uitroepteekens zijn van U, alsof u daar nonsens tot klaarheid mee maakt. Verder schrift U, na eenige toepasselijke beschouwingen over gedisciplineerde «kostscholen", de volgende zinsnede : «alleen zou ik willen, dat alle jonge mannen, die bun leven prijsgaven, in oorlogstijd bij nauw bekend waren ! Ja. een zinsnede is het, maar snedig is zij allerminst. Ik dacht toch, dat alle, jonge mannen, als zij in dienst treden, den itumii behouden, dien zij vóór dien tijd hadden. Wezenlijk, ik begrijp niet, wat u bedoelt. En nu ten slotte nog dit ne heerlijke, l" schrijft: «Hij (dat is een dier geminachte minderen) ging voor 't land . . . maar als hij zijn "leren offert voor dut /mul, als hij heel gewoon vooruit marcheert^ (nu, dat weet ik nog zoo niet) de jonge, ongeharnaste borst blootgevend (u hebt zeker de ridderhofspelen bijgewoond) aan de doodelijke pijlen en 't moor dend lood, ... als hij doet wat een rijkere (ja, bij is subliem) tot hi'lrl verheft (wordt dan nooit aan zoo'n «mindere" de AI. W. O. gegeven V ?) dan is en blijft hij slechts een mimlere, een nummer ! l Nu, over dat nummer en die uitroepteekens heb ik mijn gevoelen reeds gezegd. Deze geheele tirade, mejuffrouw Alberdingk Thijm, is uitste kend op haar plaats in een bakerroman, maar bevat geen ideeën van iemand met gezond ver stand. Misschien weet u ook niet, dat het bijna allen rrijirdligers zijn, die zoo heel gewoon bet vuur tegemoet loopen. Heusch, ze verlangen bet zei t', heuscb ! Maar het einde is het heerlijks/e. l" zegt: «Een algerneene moedeloosheid drukt op de lage standen" .... en u besluit met de zielknndignatuurkundige vraag: «en wie zal het zijn, die aan het volk zijn gevoel van eigenwaarde, zijn gevoel van weerstandsvermogen teruggeeft ?" Ik zal u op die vraag antwoorden : dat zal geen mini zijn, doch een dame . . . een dame ! O mijn Nederland, verbeug u, o Insulinde ver heug u ook, het zal mejuffrouw Catharina Alber dingk Thijm zijn. L. II. A. DI;AIU:K. Amsierditw, 12 Juli 181MJ. Toch wil ik even aanstippen, dat ik wél vind ! dat 15 gesneuvelden. . . . nominatief in een tele gram van den gouverneur-generaal van Indi zouden moeten genoemd worden, om het even of zij «minder" of »hooger" van rang zijn; in mijn oog beeft 't sneuvelen van een soldaat evenveel waarde als 't sneuvelen van een luitenant! Als ik spreek van 't bekend maken van de namen van de gesneureltlen, dan bedoel ik dat de belangstellenden (moeders, zusters, echtgenoot \ enz.) van «minderen" tegelijkertijd als de belang stellenden van «meerderen" moesten weten of baar geliefden (lood... of levend zijn. Is dat zoo moeilijk te begrijpen? Ik zou willen dat de «bladen" in staat gesteld werden om niet alleen mee te deelen: «gesneuveld luitenant Werly en 15 minderen" docb: gesneuveld luitenant Werly, fuselier Smit, Muller, Jansen, enz. enz. En wat nu het «,?<;//' verlangen" ; van die «vrijwilligers" .... aangaat: lo. Weet iedereen dat de i!00 gulden haudgeld menigen stakkerd als een «schat" voorkomt, waarmee niet zelden een paar jaar »huur" voor de oudjes ver zekerd wordt, of een uitzet voor de zuster, of wat rust voor de ziekelijke moeder. 2o. Al zijn zij zelf geheel en al «vrijwilligers", dat neemt de onrust van de achtergeblevenen r.iet weg, zoodat «moeder Smit" even vurig als «Mevrouw Werly" verlangt te weten of «haar jongen" nog leeft. Gelooft U, mijnheer Drabbe, dat, al gaat de visscher rr ij willig zelfs uit winstbejag op de onstuimige golven, zijn vrouw en kind en moeder zonder angst aan 't strand wachten of het ] vaartuigje behouden terugkeert ? En zou het haar j onverschillig zijn deze zekerheid te hebben na l of '2 of 30 bange nachten ? Neen, Goddank! alle gevoel is geen «nonsens" j en behoeft het «gezonde verstand" niet uit te sluiten van de »bakerromans". Die lieve, goede, ouderwetsche bakers! Ik heb er gekend die meer «gezond verstand" in haar pink hadden, dan vijftig opgeblazen zich zelf genieën wanende jonge mannen. Zelf onder het volk levende, meen ik beter hun stemming te kennen dan L. 11. A. Drabbe. CATIIAUINA ALI:KI!I>IN<UY TIII.IM. liiiiiiiiimiiiiiiiiiHimitiiimmutHimimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilMitiiMimii Aan lejnffrouw AlWingk TMjin! Uw van vrouwelijk gevoel tintelend, maar des niettemin banaal, uw heerlijk verheven, maar desniettemin conventioneel, bezijden-de-waarheid staand stukje «Minderen !" heli ik gelezen. En nu moet ik u zeggen, dat ik de eerste vier woorden verrukkelijk vond, zoodat ik terstond 1) Wij laten den lieer Drabbe en Mpjufvrouw Thijm gaarne bun geschil «uitvechten", maar willen hierbij alleen verklaren, dat het ook ons steeds een oorzaak van ergernis is geweest, dat de Staat der Nederlanden, die jaarlijks millioeiieii aan Atjeh ton offer brengt, de namen der gesneuvelde en gewonde «minderen", al waren het er ook eenige honderden, eenvoudig om wat geld uit te winnen niet overseint, gelijk die der «meerderen." Ook wij begrijpen niet, hoe de Regeering en de Heer Drablto, bet als iets, dat van zelf spreekt, kunnen beschouwen, om in dit opzicht de zuinig heid te betrachten! IlKl.. ,.!A' ridicule hit": juffrouw Alber dingk Thijm is dood, getroffen door de band van den beroemden L. U. A. Drabbe. Ik weet niet of'het lezend publiek dezen In-er (?) kent: voor mij beeft Inj (?) bet aantrekkelijke van bet geheimzinnige: ..ui ni. ui coiuiu:" alleen zie ik dat bet iemand is die het gemakkelijke, om niet te zeggen ,,/«//<' .... n-iijieu ' van h^t ridiculiseeren gebruikt. Het hoogste, bet heiligste kan bespottelijk gemaakt worden; en daar mijn stukje geschreven was ronml met liet oog op de iiHieileilie/'ile, zoo zag L. 11. A. Drabbe dan plot seling de gelegenheid zijn naam onsteitëlijK te maken. Zeker zou ik bet niet der moeite waard gerekend hebben op deze tirade te antwoorden, indien ik bet niet deed uit vriendschap voor de redactie van de «Amsterdammer," welke mij be leefdelijk dit aauvalletje" zond. De heer Drabbe beeft gehoofuscliud. geglim lacht en «gehuild van ergernis". . . . een schoon bewegend luli/euu. rinnil. dat mij zeker vernietigd zou nebben, ware ik niet getroost geworden door eenige 'egeiieiide lu'iereit van «moeders" uit het volk; door eenige /ren n.1»"''1 linercit van.... kunstenaars. Zeer merkwaardig is bet, dat ik in t publiek geen ger<ie/**it!<itr kan aanroeren ut' hier en daar is er een musicus, dichter of schilder, die behoefte gevoelt mij zijn sympathie te uiten. Onder de feesten waarmee het saizoen te Parijs geëindigd is. was het fraaiste. da,t door den graaf en de gravin de Castellane (geboren miss Vanderbilt) gegeven. liet jonge paar beeft te Parijs nog geen woning waar zij ontvangen kunnen, bet f«; -it had daarom in den ('ercle des Acacias (vroeger Cerele des Patineurs) plaats, liet geheele gebouw was beschikbaar gesteld; bet feest begon met een betrekkelijk eenvoudig diner, waaraan ongeveer tweehonderd invites deelnamen; daarna kwamen de drommen gasten. De Allee de l'Etoile was door de politie geheel voor beu vrijgehouden; van daar kwam men in bet hotel, waar de bene denverdieping voornamelijk gevuld was met witte, rose en roode rozen, langs groen hekwerk aan alle zijden naar boven geleid. Dertig lakeien in de livrei der Castellanes, witte jas en vest, gouilen revers en passementen, geel tlnweelen culotte, vormden een haag aan den ingang. Drie prachtige huissiers riepen de namen af, tot aan den salon d'honneur, waar de graaf en de gravin stonden te ontvangen, omringd (eene at tentie voor de jonge vrouw) door een aantal Castellanes. Tegen half elf waren al de stoelen aan de eene zijde van den vijver en f er ii ehenil?bezet; bet weer was mooi geworden en op bet vochtige gras waren dikke tapijten gelegd. Om elf' uur begon in oen tempel van imitatie wit marmer, aan de overzijde van den vijver, bet ballet, het zelfde dat op den vijfden dag van de huwelijks feesten van Lodewijk XIV was eegeven. Het heette L'Hommage uu don.e l'hoehiis: en bestond uit acht deelen, ieder door een andere kleur van electriseb licht beschenen, wit, rose, zacht blauw, vuurrood, mauve, enz. Bij een der tiguren liet men bet electriseb licht op den vijver en op den bodem van den tempel spelen als in golven, zoodat de dans op een golvende zee scheen te worden uitgevoerd. Voor het slot was de geheele tempel in flikkerende bloedroode vlammen ge buid, waarin de dansers uit bet gezicht verdwenen. Op het oogenblik dat deze roode vlammen lang zaam weggestorven waren, barstte plotseling bet vuurwerk los, met groote schoven van vuur aan beide /ijden van den tempel, terwijl intnsschen twee orkesten van waldhorens in verschillende gedeelten van den tuin spoelden en elkaar be antwoordden. Het meer begon te koken en to bruisen, en in veelkleurig vuur verschenen slangen, krokodillen en bloemenellanden op de oppervlakte van bet water, tot alles eindigde met eene illuminatie en slottableau, waarin de gebeele tempel in vuur scheen op te gaan. Met nog wat babbelen onder do bebloemde arcaden en een tour de valse op een plancher in den tuin, die naar de buffetten leidde, was dit feest geëindigd. * Komt bet te pas, dai wjduwen hertrouwen ? Zeker is in deze uiterst teedere quaestie, waarin weer bet dubbel of vculledig karakter van bet huwelijk, physiek, moreel, maatschappelijk, godsdienstig, wettelijk betrokken is, bet laatste woord r.og niet gesproken. Koningin Victoria ziet steeds met ontevreden heid een weduwe den weduwstaat vaarwel zeggen, nadat zij zelve zulk een goed voorbeeld gegeven beeft, door den Prins-Gemaal levenslang te be treuren. Hare dochter prinses Beatriee heeft zich verhonden om baar moeders voorbeeld te volgen, door op den gnifkrans waarmee zij liattenbergs lijkbaar versierde, de woorden te doen schrijven : ','i'ot de dood ons scbeide, tot de dood ons hereenige!" Andere koningsweduwen bebben ook den rouwsluier behouden, maar men weet niet of in dit geval ook de plicht als regentes bet zwaarst bij haar gegolden beeft, en zij, na bet volbrengen van die taak nog jong en levenslustig, bij haar besluit blijven zullen. De redactie van bet Engelsche tijdschrift Woiuuu «l home beeft de vraag eens gesteld en een aantal artikelen van schrijfsters er over ont vangen. Vele dames praten er omheen; geen enkele eigenlijk durft de quaestie in haar geheel aan ; om deze te behandelen trouwens zou een dik bo.'k niet te veel zijn. Mrs. Florence Fenwick Miller bijvoorbeeld meent genoeg te doen, door, uit naam van de absolute gelijkheid in rechten voor de beide geslachten, te zeggen : een weduwnaar die een tweede, derde of vierde huwelijk sluit, wordt door niemand berispt, eene vrouw moet dus ook hetzelfde recht bebben. Mrs. Lynn Linton, die tegenwoordig het verpersoonlijkt kwaad humeur is. vaart uit tegen de mannen, wier onverzadelijke jaloezie de overtollige buwiijkstrouw ook nog over het graf eischt, en tegen de oude juffrouwen, die een hoog woord bebben over zaken waarover ze volkomen onbevoegd zijn te oordeelen. »Wat?" roept zij uit, «als een bedroefde jonge weduwe behoefte gevoelt om te her trouwen en een man ontmoet, die haar hart en hand aanbiedt, waarom zou men haar dan beletten bier op aarde een nieuw tehuis te stichten, en een tweede maal de gunsten van het lot af te wachten. Waarom een treurigen herfst beletten weer op te bloeien tot een lente van liefde en geluk ? Eene vrouw veroordeelen tot eeuwig weduwscbap is de uiterste grenzen van wreedheid en dwingelandij overschrijden ; bet is vooral en dit is al bijzonder onverstandig kunstmitig een nieuw delict scheppen bij al de vele die er al bestaan, door eene onnoodigo wet uit te vaardigen. Laat de arme weduwen toch hertrouwen als bet baar lust, en als ze na ondervinding nog moed genoeg bezitten om hare band te steken in eene tombolabus, die zoo weinig prijzen bevat." Andere inzendsters spreken over statistiek, maar men weet boe onvoorzichtig het is, uiteen paar cijfers conclusies te trekken. Op ,'!i>5 mannen die in Italiëzelfmoord plegen, zijn 100 getrouwd, 108 ongetrouwd, 157 weduwnaar. In Frankrijk staan tegenover 100 getrouwde zelfmoordenaars 112 ongetrouwde en 1S(> weduwnaars. Tegen Kil) getrouwde zelfmoordenaarsters staan in Italië1-17, in Frankrijk 21.'i weduwen; het weduwscbap kan dus in beide landen als een onsrezond ambacht beschouwd worden. Men begrijpt, dat deze statistieken niets beteekenen, vooral zoolang de vrouw, voor bet huwelijk opgevoed en gedu rende bet huwelijk in den regel door den man onderhouden, na diens dood, op gevorderden leeftijd, in zooveel slechter vermogenstoestand komt dan voorheen. V\'eduwen in hofjes of in onbezorgde omstandigheden, bereiken, zooals men weet, een fabelacluigen leeftijd. Andere inzendsters geleiden de quaesüe op allerlei zijpaden, vragen of bot niet beter is, dat de weduwe baar avonden doorbrengt mot bet een tweeden man gezellig te maken, dan met in baaieentje gevaarlijke verstrooiingen te zoeken, spre ken van gezondheid, van godsdienst, van ver mogen ; de groote vraag, welk verschil het uit moreel-physiek oogpunt maakt, een weduwe te trouwen of eene verleide en verlatene, toch ook eene belangrijke vraag, bespreken zij niet. * * Voor verzamelaars gaan de souvenirs van do kroning te Moskou een kostbare liefhebberij worden. De menu's van bet kroning-dianket in de Granovitaïa Palata doen al honderd roebels ; de exemplaren van bet programmaboekje der galavoorstelling kan men nog voor vijftig roebels krijgen. De proclamaties die door herauten ouder bet publiek werden rondgedeeld, kosten nu tien roebels: iedor van de nu historische berinnerin gen beeft zijn prijs al, en daar van alles de oorspronkelijke platen zorgvuldig zijn weggesleten on niets herdrukt mag worden, zal de prijs nog veel hooger worden. * * Eanige Engelsche aristocraten hebben een «vrieiulschapstuin" op een deel van bun grond. Lady Warwick laat er baar vrienden bloemen en struiken in planten, Sir William H.ircourt boomen. Gladstone beeft den vriendschapstuin bij dezen op Malwood begonnen, door er een eik te planten, mevrouw Gladstone voegde er een olm bij ; dat is nu zes jaar geleden en beide boomen groeien heel goed. Een deel van den tuin van Malwood is gevuld met Italiaansche planten, door Sir William en Lady Harcourt van een Italiaansche reis mee gebracht ; men vindt daar ook een Italiaansche verandab, met verschillende clematis en andere klimplaten begroeid, die door den eigenaar zelf getimmerd is. liet was in Is'.il, Sir William Harcourt was toen kanselier van de schatkist en bad -,bet greote budget" voor dat jaar in elkaar te zetten en te verdedigen. Hij wisselde den ingespannen voorafgaanden arbeid, die daarvoor noodig w;is, al' met timmeren aan deze verandah. * * * (iiitinii l'ii/ini/re. Men kookt een liter melk met een balt' stokje vanille en een balt' pond suiker. In wat koude melk mengt men de helft van een pakje rijstmeel aan, giet dit mengsel luchtig in de melk wanneer zij begint te koken, en laat het dan KI minuten koken. Als het weer bekoeld is, voegt men er vijl eierdooiers en vier eiwitten, heel stijf geklopt, bij. en mengt alles zorgvuldig. Vervolgens maakt men wat caramel om een vorm van binnen mee te kleuren; in den vorm giet men de bovenbeschreven pap n n laat ze stijt worden nu lioiii-iiinrn' me: vuur op den deksel Kon uur koken is d.'iaivoor wfl noodig; dan laat men bekoelen en int den vorm glijden. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl