Historisch Archief 1877-1940
No. 996
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
In de werkplaats van
den politieken beeldhouwer.
SCHAEPMAX (bij zichzelf): »Van Houten, Lohman,.... maar wie zet mij nu eens op dit voetstuk als politifk man?"
nu het het geval niet is geweest. Mij zou het
niets verwonderd hebben of' P. N. had
LiHung-Chang er wel toe weten te krijgen.
om de theemarkt, die de Engelschen ons
ontkaapt hebben, van Londen weer naar
Arasterdam te verleggen, en dat Muller, vóór hij
zich uit zaken terugtrekt, voor al zijn
bemoeiingen nog even dit succesje behaald
mocht hebben, had ik hem wel gegund, ook
om die beide Bierens de Hanen, waarvan
vooral de Haarlemsche zijn naam met zooveel
eere draagt. Maar van het geheele thee
etablissement geen sprake! Dat jelui de
?Gruyter met zijn Parakan-Salak thuis hebben
gelaten, vond ik verstandig ; maar waar bleven
Brandsma, Otto Roelofs, Kavenswaay, van
Veen ? Gusje, Gusje, juilie hebben het ding
verkeerd aangepakt, dat is duidelijk, meer
als geurmakers, dan als mannen van zaken.
Maar vooral die speech van je, waar leek
dat nu op! Denk je heusch, dat die mijn
heer Chang er een woord van geloofd heeft,
dat wij geen moeite zullen sparen om hier
en in Indiëons te ontwikkelen, ook al
om China daarvan te doen profiteeren, en
dat zijn bezoek aan ons land »onzen ijver
zal verhoogen?" Jij hebt net gedaan alsof je
dacht, dat die uitgeslapen oude rat een kind
was. Wat een praatje tegen zoo'n diplomaat,
om te zeggen: China stelt jaarlijks voor de
tabaksteelt op Sumatra een groot aantal zijner
landgenooten af, alsof een Chineesche koelie
een landgenoot was om er zuinig op te zijn!
En wat heb je een mooie gelegenheid laten
passeeren om Li Hung Chang eens te doen
gevoelen, welk een last we van zijn volkje
op Java hebben. Je sprak van zijn groot
aantal medeburgers, die zich onderscheiden
door hun verstand en gehoorzaamheid aan
's lands wetten en je verzweeg, dat die
medeburgers van Z.Ex. zich in de eerste plaats
onderscheiden door hun foutieve kasboeken
en hun faillissementen, alsmede hun zeldzame
bedrevenheid in het sluiken. En hoe kwam
je er nu toe om je met die Hollandsche in
genieurs en aannemers in te laten, en ze als
puik aan te bevelen, terwijl ze je vijf jaar te
laat een sluis opleveren, als zij hem dan
nog opleveren, en tien jaar te laat een kanaal.
Laat naar je kijken Hendrichs....
Hij begon af en toe extra leelijke gezichten
te trekken, maar ik stoorde er mij niet aan.
En, zoo vervolgde ik, daar sta jij August
Hendrichs, nogal August hé? in eigen persoon
me bij een chinees te bedelen om een leeninkje
voor A. C., voor Frits, voor Adriaan en Henk,
voor Maurits, voor al die vóórnamen uit den
geldhoek. Ik wou liever! Neen, dan had ik
vóór den lunch een inschrijving geopend en
hem in een couvert een doceurtje aangeboden
met de woorden : bij ons Amsterdammers komt
.nooit iemand, die een tekort in zijn kas heeft,
te gast, of we leggen hem een bankje onder
zijn bord. Maar het allerergste is wel geweest,
dat je heelemaal niet op de hoogte was, van
hetgeen er tusschen China en Japan verleden
jaar is voorgevallen. Daar ben je nu zoo stom,
om te drinken op den wassenden voorspoed
van het Chineesche Rijk onder de heil'.ame,
liegeering van zijn grnotr» Keizer en zijn
machtigen Kanselier, alsof' je dien man, die
niet eens een geel vest mag dragen, met open
oogen stond voor den mal te houden. Je
zult zeggen, ik kan ook niet alles weten, en
ik stem toe, dat jij, bij je drukke zaken ate
koopman-reeder, vooral nu het zooveel moeite
kost om een schip in de vaart te houden, den
tijd mist om je in te laten met al dat gescharrel
tusschen Japanners en Chineezen of met den
toestand van het Chineesche rijk. Maar waar
om dan eerst niet eens bij deskundigen ge
nformeerd. Waarom ben je niet bij me ge
komen en ik had Sauvage gevraagd, en wij
zouden je alles verteld hebben wat noodig
was. Want Sauvage kent de heele geschie
denis, oud en nieuw, op zijn duimpje, 't Is
merkwaardig met dien man, het lijkt wel of'
hij maar op een knopje in zijn hersenkas heeft
te drukken, en hij zegt je een uur achter
mekaar al de koningen uit de Egyptische
dynastiön op, en zoo zou hij je evengoed
omtrent de keizers van China hebben kunnen
inlichten. Maar je hebt dat niet gewild ; jelui
zouden dat nu eens doen zonder mij.... ik
mocht er niet aan te pas komen en zoo heb
je jezelf gestraft met al die fiasco's, die je je
leven lang zullen heugen, en waarmee je
onze eer als natie voor den dienstknecht van
zoo'n heidensche majesteit op straat hebt
gegooid. Want hadden jelui rnij gevraagd,
ik zou je terstond gezegd hebben: roep
Muller en het thee etablissement, maak er
een affaire van, of', zoo je dat niet wilt,
plaats je zoo hoog mogelijk boven hem, laat
hem je meerderheid voelen. Dat is de manier
om bij een Chinees iets gedaan te krijgen.
En, dat is toch ook eigenlijk de eenige rol die
een Hollander past. Wat je dan had moeten
doen ? Geen eetzaal inrichten met een
betooverenden aanblik, geen schatten besteden aan
exotische gewassen en planten, daarmee krijg
je hem niet klein, neen, jij Hendrichs en
de rest, verschijnen daar met het hoogste
waardigheidsteeken, dat zoo zoo'n man zich
denken kan, n voor n en allen te samen
gekleed in een geel vest. Dan zou je eens
gezien hebben wat voor oogen hij opzette.
Vervolgens laat je Schlegel uit Leiden komen,
de kerel spreekt Chinees als water en
zoekt natuurlijk zoo'n gelegenheid om eens
verstaan te worden; en je geeft hem het woord,
om een speech te houden, waarin hij Z.Exc.
den onderkoning en zijn gevolg duidelijk
uiteenzet, hoe wij Hollanders van eeuwen
j her beroemd zijn als de Chineezen van Europa,
] zoodat hij zich niet behoeft te verwonderen over
[ de flux de bouche, waarmede een westerlinghen
l welkom heet te midden van dezen kring van
Nederlandsche mandarijnen. Je laat hem dan
l verder onze suprioriteit in het licht stellen,
o. a. door Li-IIung-Chang c. s. mede te deeien,
dat ook onze vaderen, al hadden zij geen
eigen haar, staarten in den nek hebben ge
dragen, omdat zij toch op alle manier be
wijzen wilden, dat dit het teeken der hoogste
beschaving was, maar dat dit nu al honderd
jaar geleden is, en wij zoo zijn vooruitgegaan,
dat iemand, die nu nog een staart wil dragen,
gebraden ratten eten of zich den buik open
snijden, bij ons een rara Chinees wordt
ge! noemd, om hem te onderscheiden van de
anderen, die in het gewone Chinees zijn hun
eeretitel vinden. En als je hem dan hadt laten
| zeggen, dat wij er niet aan dachten, al te
laag op Z.Ex. neer te zien, en hij zich dus
maar niet te beschroomd moest gevielen in
zulk een illustre gezelschap, dan zou die
onderkoning toch zoo ongeveer murw zijn
geworden, denk ik, en je hadt hem geheel en
al naar je hand kunnen zetten, als op zoo'n
moment Sjoerd was opgestaan om hem een
geel vest met de drie St. Andries kruisjes
aan te bieden, als een zinnebeeld van zijn
vereerende opname in de Amsterdarnsche
Kongsi. Zie je, dat was een houding geweest
maar jij.... je hebt daar als een koelie voor
hem in het, stof' gelegen.... en, neernme niet
kwalijk, je land, je volk, je vader en je moeder
voor hem verloochend. Je hebt zoo iets van
Fransch tegen hem geblazen; was nu je
moerstaal niet goed genoeg meer vooreen...
Chinees! Je deed me aan Pijls denken, maar
die kon zich dan nog verontschuldigen met
de opmerking, dat de studenten zijn Fransch
altijd iets beter verstaan zouden dan zijn
Moastriktsch.
Hendrichs gevoelde zich zóó verlegen, dat
hij haast niets tegen te spreken wist. Ja, zei
ik ten slotte, daar sta je nu met den mond
vol tanden, en je denkt bij je zelf, wat ben
ik begonnen! Want al wou je je het air
geven, alsof je receptie gelukt was, je weet
beter; ik heb heel goed gemerkt, dat je me
nu al veertien dagen ontloopen hebt, in de
hoop. dat ik je uüju oordeel zou sparen. Maar
dat doe ik niet, jou zoo min als een ander.
Verleden week heb ik Böhringer nog onder
handen genomen, die net als jij, zich op een
afstand had weten te houden. Ook hij was
niet zuiver op de graat, ten opzichte van die
receptie van Li-Hung-Chang, want toen ik wist,
dat Li hier zou verschijnen, schreef ik Böh
ringer dadelijk een briefje en noodigde hem uit
over te komen, ten einde zijn slag te slaan. Ik
herinnerde Böhringer, dat hij mij wel eens
gezegd had, dat hij, als hij maar wist hoe
dit met goed gevolg kon geschieden, graag
zijn leven zou geven, om China voor het
Lutherdqm te winnen en gaf' hem te kennen,
dat hij dit buitenkansje niet onbeproefd mocht
laten voorbijgaan, nu de heidensche hoofd
man met de zijnen op weg was naar ons land.
Ik zei hem, (lat onze lieve Heer hem toch
zeker zoo'n stem niet had gegeven, om er bij
zulk een zeldzame gelegenheid geen gebruik
van te maken. Ik verweet hem, dat hij
indertijd den Shah van Perziëongemoeid
had laten trekken en sprak de hoop uit, dat
hij nu zich wat ijveriger betoonen zou, daar
het mij op mijn ouden dag een troost zou
wezen, als ik de middellijke oorzaak had
mogen zijn, dat de Luthersche leer ook van
het Oosten uit de wereld ging veroveren.
Maar hij gaf geen asem, August. Begrijp
je dat nu'.J En wat denk je. dat, Böhringer
me antwoordde, toen ik hem dezer dagen
tegenkwam en hem over zijn indolentie on
derhield ? Vóór ik Li-Hung-Chang ga
bekeeren, moet er heel wat veranderen,
Brommeijer, want het krioelt nog altijd van heidenen,
dieven en struikroovers ia jou en mijn kerk.
Hendrichs knikte en lachte, alsof' hij zeg
gen wou, nu, dat is er me ook een kerk naar!
Maar hij bleef' mij het antwoord schuldig op
mijn vraag: Waarom onthielden, evenals
Böhringer, ds. Hugenholtz, ds. Bronsveld,
ds. Kuyper, zich jou geestelijken dan 'f
Hendrichs wilde vertrekken maar juist
kwam Thérèse binnenstormen met een brief
in de hand. Papa, uit Valkenburg, toe
leest u hem dadelijk ! Onwillekeurig maakte
ik hem open en las half o verluid : 2 Augustus
Hegentes verjaardag groot internationaal
festival. Falcoburgia binnen- en
l buitenlandsche fanfare gezelschappen. . . .
! fakkeloptocht in de grot .... concert
Jv tppark .... Bengaalsche verlichting, illu
minatie prachtig vuurwerk .... het feest
comitémeent er vast op te mogen rekenen
dat u met Mevrouw Brommeijer en uwe doch
ter ons de hooge eer zult aandoen, dit feest
luister bij te zetten door uwe tegenwoordig
heid en mocht de heer de Sauvage JSfolting
i ook thans nog onwillig zijn aan ons verzoek
l te voldoen, aangenaam zal het ons zijn dat
l u dan een ander beroemd Amsterdammer ...
Ah! riep Théi'èse.... Nu gaan we toch, nu
staat ons geen Chinees in den weg en be
roemde Amsterdammers zijn er bij de vleet!
Zeker zei Hendrichs, meer tegen mij dan
tegen haar, je hadt onze tafel in het
Amstelhotel maar eens moeten zien !.... waarop ik
Hendrichs weer antwoordde: beroemde man
nen, ja, maar ik dien er een te hebben, die
dat van zichzelf weten wil en zoek zoo
iemand eens in Amsterdam!