De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 2 augustus pagina 5

2 augustus 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 997 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. Vronwen, te wapen! Ja, 'k roep u op tot den strijd. Tot een strijd, niet tegen Franschen, Zwitsers of Noren, die toch ook onze broeders zijn. Wij zijn te blijde, nietwaar, dat van ons niet die dienstplicht gevergd wordt, die bestaat in het verrichten van broeder moord op groote schaal of bet aanleeren hiervan. Wij vinden met hen, die ons op grond van dit niet-dienen onze rechten willen onthouden, dien dienstplicht onvrouwelijk; maar we vinden dien evenzeer onmannelijk; we vinden hem onmenscbelijk. Tot anderen strijd roep ik u op: tot een' strijd, die bedoelt menschenlevens te behouden, te redden in plaats van te verdelgen; tot een' strijd, wél in 't belang van allen, die hetzelfde plekje gronds bewonen als gij, maar daarom niet tegen wie daar toevallig niet geboren zijn. De vijand, tegen wien ik u wil opwekken, met mij de wapens op te vatten, is het veelkoppig monster, dat alcoholisme heet. Gij kent haar niet, die hydra, weinig tenminste. O ja, gij voelt vaag, dat ons land lijdt onder bet gewicht van haar afschuwelijk lichaam; maar kennen doet gij haar niet. Ware het wel zoo, gij zoudt niet kunnen volharden in uw toestand van rustige rust. Het alcoholisme! De som van alle ellende, door den alcohol veroorzaakt; eene som, zoo groot, dat de natie er door wordt bedreigd met ondern. Het alcoholisme! Dat beteekent: ziekte, , onzedelijkheid, ongeluk, misdaad, waanzin ... De alcohol is oorzaak van veel en velerlei ziekte, van hartkwalen, longlijden, lever-, nier- en maagziekten, van jicht en rheumatiek, van hersenverlamming; volgens dr. Clark veroorzaakt hij 70 pCt. van alle ziektegevallen, volgens prof. Adolf Strümpell meer schade aan de gezondheid, dan tering en syphilis. Hij veroorzaakt dikwijls den dood. In Zwitser land wordt in den laatsten tijd bij overlijden ook de drankzucht als oorzaak van den dood opgegeven. Volgens de ambtelijke verslagen van het Zwitsersch Eedgenootschappen} k Statistisch Bureau nu bedroeg in 1891 het aantal sterfgevallen, door drankzucht veroorzaakt, '/« van alle sterfgevallen; 3 pCt. der gestorven mannen was aan delirium tremens over leden. Hij verkort den levensduur ; verlengt den ziekteduur. Bij verschillende Engelsche en andere buitenlaudsche levensverzekeringmaatschappijen betalen de geheel-onthouders gemiddeld 10 pCt. lager premie dan de niet-onthouders, en zijn dan nog zeer voordeelige deelnemers. Deze reductie op de premie is den onthouders toegestaan, nadat nauw keurige berekeningen hadden aangetoond, dat de levensduur van den geheel-onthouder gemiddeld 6 jaar langer is, dan die van den niet-onthouder. Ook bij Engelsche ziekenfondsen betalen de geheel onthouders lager premie dan de niet-onthouders. Gebleken toch is, dat de ziekteduur van den geheel onthouder YS a J/4 bedraagt van dien van den niet-onthouder. Behalve velerlei ziekten van het lichaam, ver oorzaakt de alcohol zielsziekten en geesteskrankheden; acute krenkingen der hersenen, tengevolge waarvan ongelukken gebeuren, aanslagen tegen de zedelijkheid plaats hebben, misdaden begaan wor den; en chronische hersenkrenking, krankzinnigheid. Dat vele en ernstige ongelukken een gevolg zijn van alcohol-ge- en misbruik, blijkt wel ten duide lijkste hieruit, dat bij Engelsche en Amerikaansche zee-assurantie-maatschappijen die schepen eene lagere premie betalen, welke geen alcohol aan boord hebben. En onderzoekingen als die van den heer Lang, rechter van instructie te Zürich, en van den heer Laurent, geneesheer aan het Centraal Ziekenstation der Parijsche gevangenissen, hebben aangetoond, hoe groot het verband is tusschen alcoholisme en misdaad. Uit de onderzoekingen van den eerste blijkt, dat in Zwitserland 3/4 van alle misdaden gebeuren op Zaterdag, Zondag en Maandag, terwijl het overige '/« gelijkelijk over de 4 andere dagen is verdeeld; uit die van den laatste, dat te Parijs op Maandag tweemaal zooveel en op Zaterdag en Zondag viermaal zooveel misdaden gebeuren, als op de overige dagen der week. Ook in ons land heb ben 3/< der gevangenen hun verblijf in de gevan genis geheel of gedeeltelijk aan den alcohol te wijten en zijn de krankzinnigengestichten voor 16 tot 25 % gevuld met alcoholisten. Het ontzettendste kwaad, dat de alcohol ver oorzaakt, een kwaad," zegt Dr. Vaucleroy, //dat juist zoo vreeselijk is, omdat het ongemerkt voort woekert, een kwaad, dat niet alleen het heden, maar ook de toekomst ten ernstigste bedreigt," is de erfelijkheid der drankzucht. Den onmatige, den dronkaard, den stevigen drinker" laat de demon vaak met rust; ongestoord,'vrij van ziekten, laat hij hen somtijds, n.l. wanneer zij uit krachtige ouders gesproten zijn, zelfs een hoogen ouderdom bereiken; maar hunne kinderen straft hij, tot in het derde en vierde geslacht; straft hij op duivel achtige wijze voor de onmatigheid der ouders; straft hij met lichaams-, maar vooral met ziels ziekten : stuipen, vallende ziekte, zenuwlijden, stomp zinnigheid, idiotisme, drankzucht en neiging tot misdaad. Is de moeder drankzuchtig, dan wordt het kind nog zwaarder gestraft, dan wanneer de vader zich te buiten gaat. Aan de waarheid van deze wet der erfelijkheid wordt niet meer getwijfeld. Bij de oude Grieken was ze reeds bekend: volgens de mythe werd de mismaakte Vulcanus door Jupiter geteeld in een oogenblik van bedwelming door nectar; Diogenes zei tot een zeer onnoozelen knaap: Uw vader was dronken, toen Uwe moeder U ontving;" Plutarchus schreef: Dronkaards brengen dronkaards voort," en Lycurgus vaardigde te Sparta eene wet uit, waarbij aan jonggehuwden het gebruik van wijn op den trouwdag verboden werd. Ook te Carthago bestond eene dergelijke wet. En Plato, Aristoteles, Hippocrates, Euripides, ze ken den allen het verband tusschen alcohol en erfelijke belasting. En door een groot aantal geleerden van den laatsten tijd, als Garnier, Lunier, Martin, Legrain, Normann Kerr, Bar, Forel, Demme, is ze onomstootelijk bewezen, de wet, die Dr. Eras mus Darwin, de grootvader van Charles Darwin, in 1794 aldus formuleerde: Bijna alle door alcoholische dranken veroor zaakte ziekten worden door erfelijkheid overgegebracht, tot op het 3e en 4e geslacht zelfs, tenzij aan hare werking paal en perk worde gesteld door onafgebroken geheel-onthouding." De ouders behoeven niet bepaald dronkaards of veeldrinkers te zijn, om drankzuchtige kinderen te hebben. Ook talrijke personen, die den naam ,drinker" met verontwaardiging van zich zouden werpen, veroorzaken bij hunne kinderen het op. treden van erfelijke drankzucht met al hare ge volgen." Deze conclusie is getrokken uit eene rede, door prof. Strümpell gehouden op de 65e algemeene vergadering van Duitsche natuurkun digen en geneesheeren te Neurenberg (1893). En volgens Mason is reeds de man, die niet zonder zijn dagelijksch borreltje kan, maar dien men toch nooit onbekwaam zal zien, het uitgangspunt eener lange rij van dronken, krankzinnige of zenuwzieke afstammelingen. Kan men bet cijfer geboren misdadigers ver lagen?" vraagt Lombroso. En ja," antwoordt hij, door allereerst het alcoholisme te bestrijden, dien kanker, welke niet alleen het zedelijk bewustzijn doodt in hem, die zich vrijwillig daaraan over geeft, maar ook dikwijls in zijn schuldeloos kroost, op hetwelk hij menigmaal drankzucht, moreelen en intellectueelen waanzin en andere ziekten van geest en lichaam overplant." Het alcoholisme! Dat beteekent: eene groote som van ellende; dat beteekent: voor 80 millioen ellende en ontaarding, door onze 5 millioen Ne derlanders jaarlijks gekocht, en eenige honderden 'millioenen, ieder jaar uitgegeven, om die ellende eenigszins te lenigen, die ontaarding eenigszins, eenigszins te beperken. * * Nietwaar, 't is tijd en meer dan tijd, dat het alcohoholisme wordt bestreden; dat de ellende wordt uitgeroeid en... nieuwe voorkomen; dat de ontaarding wordt gestuit in hare snelle vaart, 't Is tijd, dat er eene sterke macht wordt gesteld tegen de ontzettende macht van den vijand, 't Is tijd vooral dat _ gij gaat medestrijden, gij vrouwen en meisjes, zonder uwe hulp zal er geen einde komen aan den strijd, sleclits met u zal de zege kunnen worden bevochten. Daarom roepen in den laatsten tijd de drankbestrijders zoo luide om uwe hulp. Zij verwachten veel, zij verwachten alles van u. De bekende feminist en drankbestrijder Mr. Louis Frank van Brussel heeft zelfs zoo hooge verwachtingen van u, dat hij het verleenen van kiesrecht aan de vrouw op dit oogenblik al een machtig wapen aelit ter bestrijding van 't alcoholisme 1). Dit optimisme van dezen strijder voor vrouwenrechten deelen wij niet. Hoe zouden we ook kunnen? Hoe zouden wij, waar gij u nog zoo lauw toont tegenover dit groot maatschappelijk vraagstuk, terstond een' belangrijken invloed ten goede van u kunnen verwachten ? Ons wil 't zelfs voorkomen, dat gij op heden eer eene remmende, dan eene voortstuwende kracht in de anti-alcoliolbeweging moet zijn. Van den grooten invloed, dien gij hebt op uwe vrienden, broeders, verloofden, echtgenooten, maakt gij nog zoo vaak een zeer verkeerd gebruik uit onkunde. Zelf opgevoed in het dogma van de goede werking van den alcohol, in het geloof aan zijne voedende, verwar mende, opwekkende, verkoelende, slaapwekkende, krachtgevende, gezelligheid aanbrengende, genot verhoogende kracht; in de gewoonte, om bij elke gelegenheid en tot elk doel alcohol te gebruiken of aan te bieden; zelf, op uitzonderingen na, altijd matig hebbende kunnen blijven ge hadt zooveel minder gelegenheid, dan de mannen, om onmatig te werden, hebt gij wel altijd uw invloed aan gewend tegen het misbruik, maar het gebruik hebt gij steeds onaangetast gelaten; ja, gij hebt er, in uw verkeerd begrip van mannelijkheid" vaak toe aangezet. In dit opzicht hebt ge veel bedorven en dus veel goed te maken. Wacht niet te lang er mee. Waakt op uit uw' dommel en voert ons tot de zege! Laat spreken uw hart, laat werken uw verstand. Contre les grands maux les grands rémrdes, niet waar ? Gij zult inzien, dat tegen een kwaad als het alcoholisme niet helpen kan een schipperen, een transigeeren met den vijand, een afschaffen van sterken drank," een prediken van >matigheid;" dat hiertegen slechts zal kunnen helpen geheel onthouding van allen alcohol; een niet-meer-nieedoen aan en dus niet-meer-sanctionneeren van de noodlottige drinkgewoonte, die liet kwaad besten digt, vermeerdert; een niet-meer-steunen der alcohol industrie, die dreigt eene gevaarlijke macht te worden in den staat; een vierkant-voorbeeld-stellen aan uwe zwakkere broeders en zusters. Gij zult j inzien, dat de matigheidsprediking niet tot de i gewenschte resultaten zal kunnen voeren; vooral, als gij daarbij kennen zult de eigenaardige wer king van den alcohol op de hersenen, die prof. Stokvis op het vierde drankbestrijderscongres, in 1893 in Den Haag gehouden, aldus omschreef: ,/Ik aarzel niet, den alcohol, onder welken vorm ook, te beschouwen als eene stof, die onze verstandelijke vermogens aantast. Het is volgens mij eene ernstige dwaling, te meenen, dat alcohol ooit in staat zou zijn, den geest op te heffen. Hij roept slechts eene schijnbare opwekking, eene verraderlijke vreugde te voorschijn; want hij tast altijd en het eerst onze edelste hersendeelen aan, die voor de con trole en het oordeel''; als gij daarbij zult weten, dat velen, die de matigheid prediken, zelf niet bij machte zijn, te zeggen, waar de grens is tusschen matig gebruik en misbruiken, zoodat zij ijveren voor iets zeer vaags; en dat door twee hoog-wetensehappelijke matigheidsmannen, prof. Dyce Duckwortli, lijfarts van den prins van Wales, en prof. Stokvis, die grens is bepaald op twee a drie koffielepeltjes daags; altijd, als voldaan is aan de volgende voorwaarden; 1. dat men geen, al of niet erfelijken, aanleg tot drankmisbruik hebbe; 2. dat men goed gevoed, gekleed en gehuisvest zij: 3. dat men het tijdens den maaltijd gebruike en nooit tusschen twee maaltijden in. Onder deze voorwaarden en in die hoeveelheid gebruikt, doet, volgens deze beroemde medici, de alcohol geen schade aan het lichaam, waarmee nog niet gezegd is, dat hij noodig of nuttig is. Naar aanleiding van punt 3 sprak prof. Duckworth nog deze woorden: J'affirme, sans la moindre hésitation, que toute personne qui, entre les repas, a recours a l'alcool, est par ce fait-même un malade, exigeant les soins intelligents d'un médecin." (Slot volgt). BERTIIA VAX 'T STICHT. 1) La Femme contre l'Alcool. Louis Frank, Bruxelles 189G. iimiiimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiitiiiiiimii lïuisjaponnen. Het matriarchaat. De mode in de oudheid. Een turksclt damestifjdsehrift. Recept. Corres pondentie. Een Fransch modetijdschrift merkt op, dat een nuttig kleedingstuk, vatbaar voor alle elegances eii zoo gemakkelijk als men zelf wil, in Frankrijk verwaarloosd wordt. Het is de huisjapon. De Fransche dames kennen nog weinig de Engelsche tea-tjoivn, en het peignoir vinden zy te ongekleed. Tusschen deze beide zou toch iets te vinden zijn, ruim, gemakkelijk, en toch wanneer men wil, kostbaar en elegant. Er is een curieuse reden bij, die men nauwelijks kan aanduiden, namely'k de groote luxe die in zekere wereld juist aan kanten en satijnen peignoirs besteed wordt; maar dit moest voor degelyke vrouwen toch geen beletsel zijn. In den zomer en als men kleine kinderen heeft, zegt de clironiqiieuse, zijn huisjaponnen als aangewezen, en dan liefst lichte, van bleek beige of licht grijze stof, naturelkleuren, die gewasschen kunnen worden als linnen. Wanneer men de japonnen van batist, van efïen of gedrukt zéphyr, van toile de Vichy neemt, kan men zich aan alJe mooie kleuren wagen, rose, mauve, blauw, lichtgroen, lilas, eglantine, nijlgroen, waar van de meeste ook gewasschen kunnen worden; met de moderne gemengde tinten, vieux bleu, vieux rose, heliotrope, vert-amande, gaat dit lastiger, toch zijn er ook bij, die weinig verliezen. Wil men steviger stof hebben, daar is piqu moltonné, dat men wel het heelejaar kan dragen; en wil men om voor geen enkele visite onge kleed te zijn, de gemakkelijke huisjapon een beetje kostbaarder nemen, dan zijn er de gedrukte en gebrocheerde mousselines-Liberty, de neteldoeken op gekleurd transparant, of het crépon, dat voor andere costumen zoo plotseling uit de mode gegaan is. Ook gestreept flanel, gekleurd of wit molton, tissu des Pyrénées gaat voor huis { japonnen goed, men kan er zulke mooie revers en tabliers aan maken als men wil, en zoo tusschen de staatsie-teagown en het peignoir een middending scheppen, dat toch vroeger ook wel be stond dat werkelijk zijn nut heeft. Als vorm kiest men Empire of princesse ; de huisjapon moet niet nauwsluitend zy'n, toch kan men er een ceintuur omheen dragen. Men voert den rok niet, om het wasschen ; bij den Empirevorm voert men alleen het stuk, bij de robe princesse het geheele corsage; men kan, om het costuum gekleed te maken, er een lossen boléro van guipure op taffen transparant, ot' een iichu, of losse revers, of een hoog ceintuur, of kragen in iederen vorm op dragen. Dit alles vermindert intusschen een weinig het eenvoudige en gemakkelijke van de bedoelde huisjapon. De lezing over het matriarchaat door Prof. Tyler hier en daar gehouden, waarover wij vroeger spraken, is nu in de Nineteenth ('entiiry opge nomen en trekt zeer de aandacht. Men is ge woon, het als van zelf te beschouwen, dat de vader het hoofd van het gezin wordt, dat hij beschikking heeft over den eigendom, dat de vrouw zijn naam draagt; toch is reeds dertig jaren geleden een werk van Mc Lennon ver schenen, Prii/iitirc Marriayc, waarin beweerd werd dat bij de alleroudste volken de verhouding in het algemeen juist omgekeerd moet geweest zijn. Op dit boek het bestrijdend of er mee instemmend bouwt Prof. Tyler zijn betoog; bij meent dat het patriarchaat (de heerschappy' van den vader) de oudste vorm was, maar geeft zestig namen van volkeren waar het matriarchaat heertchte. Zelfs nu nog gaat het bij de Kassias en (!aros in Boven-lndiënog heel curieus toe: »Als een Garo-jongeling door een meisje is uitgenoodigd tot een voorbereidende vryage, die hij niet gemakkelijk kan afwijzen, wordt de huwelijksdag bepaald. Op dien morgen moet de bruidegom zich verstoppen; de bruidsjonkers gaan hem zoeken. Hebben ze hem gevonden, dan wasschen ze hem en leiden hem, weenend, naar zijn schoonmoeder in zijn nieuw thuis." Zoover is het in onze maatschappij nog niet gekomen, maar, ??merkt een Engelsen blad op, menigeen moet een zekere sympathie gevoelen voor den droeven Garo-bruigom, die geleid wordt «naar zijn schoonmoeder in zijn nieuw thuis." Ook by de Zunis, op de grens van Californië, neemt de bruidegom afscheid van de zynen, als de bruid hem een brood gezonden heeft. Hij naait gedurende den eugagementsty'd kleeren en mocassins voor zy'n aanstaande en kamt haar zwarte lokken op het hooge terras in den zonneschijn; eindelyk gaat hy bij haar familie wonen. De vrouw beheerscht en bestuurt de geheele huwelyksverhouding; zy' zendt zelden den jongen man naar zy'n ouders terug, of hij moet het dubbel en dwars verdiend hebben. By' de Banyai, een Afrikaansche stam, dien l Livingstone bezocht heeft, heerscht ook het matriarchaat. »De jongeling komt in het dorp der bruid wonen, hakt blokjes voor zy'n schoon moeder, en behandelt haar met plechtstatigen eerbied ; maakt men hem het leven al te zuur, dan neemt hy afscheid en keert naar de zy'nen terug, maar hij moet de kinderen achterlaten." Is het matriarchaat wel zoo geheel uitgesloten in de Europeesche wereld V De man hakt hier misschien niet geregeld blokjes voor zy'n schoonmama, maar behandelt haar niet zelden smet plechtstatigen eerbied," en er is een spreekwoord bij ons, dat luidt : »Als een dochter trouwt, wint men een zoon ; als een zoon trouwt, verliest men een zoon." Eene wettelijke herleving van het matriarchaat intusschen, schijnt ons een beetje demoraliseerend op den man te moeten werken ; wie weet hoe ongewacht-veel loszinnige huisvaders zich er al te gemakkelijk in schikken zouden, van schoon moeder en van vrouw te wisselen, desnoods met achterlating van het kroost. * * * Nu het schrijven, maken en uitgeven van boeken als een kunst op zichzelf niet meer »gaat", zooals de reizigers voor den boekhandel beweren, zal het als eene serviele ondergeschikte kunst zijn bestaan nog rekken. Novellen worden geschreven en gedrukt als reclame voor levensverzekering maatschappijen, groote plaatwerken worden ver spreid als advertentie van een meubelwinkel, ge schiedenissen der mode worden geschreven voor rekening van eene firma in zijde en fluweel. De firma Story and Triggs deed een boek verschijnen met G25 gekleurde platen, tlie HooJc of the day on fitrnishing; men vindt daarin alle stijlen, meubels, draperieën, stoffen, garnituren afgebeeld, met de prijzen erbij. De firma Liberty gaf eene History offeniinine eogtume uit, waarin aan Egypte en Grie kenland maar heel korte bladzijden gewijd worden, waar de schrijver blijkbaar al zijn sympathieën bewaard heeft voor den tijd waarin de firma Liberty hare fabrieken van kleurige zy'de en goedkoop fluweel opende. Blijkbaar heeft de schrijver zich, wat de oude wereld betreft, tot een paar plaatjes uit een oud boek bepaald, en gemeend dat de Egyptische dames niet anders droegen dan wat men op de pyramiden vindt afgebeeld. Dit is een groote dwaling en voor Griekenland geldt ongeveer hetzelfde. Een volk als de Egyptenaren, vol kunstzin, vol hulpmiddelen, waar rijke, geestige, ny'vere menschen woonden, droeg niet eenige duizend jaren achtereen hetzelfde, de opgravingen hebben het bewezen. Dat men op de monumenten zoo weinig verscheidenheid vindt, heeft zijn reden in de traditie; de kunstenaars hielden zich aan eenige conventioneele vormen en costumen, die hun beteekenis hadden en waar het misschien door priesterlijke of burgerlyke wetten verboden was van af te wijken. In Griekenland levert de beeldhouwkunst op bet punt van costuum voor de vrouw al heel weinig ; maar de opgravingen geven des te meer. De mode in Griekenland moet heel veranderlijk geweest zijn ; op steenen te Mycene heeft men japonnen met stroken over een crinoline en een blijkbaar nauwsluitend cor sage (ofschoon geen corset) gevonden ; dan volgt de periode van Phidias, de »Coa vestis", de mantel en chiton van Tanagra met al haar variatiën, enz. In graven in de Krim heeft men modieuze patronen van stoften gevonden ; in het Ashmoleum- museum te Oxford is een collectie veiligheidsspelden (de Romeinen noemden ze »fibulae", wat de geleerden door »gesp" vertalen), van vóór de Mycenische periode tot eeuwen later. Dat die veiligheidsspelden zoo curieus en belangrijk en gevarieerd zy'n, is geen wonder ; het costuum wordt er ongeveer geheel mee in elkaar gehouden. Wie haar fibula verloor, had kans niet heel veel aan het lyf te houden. Er is intusschen reden om te onderstellen, dat de ! periode, waaromtrent wij de meeste bronnen heb ( ben, de klassieke, voor het vrouwencostuum de minst belangrijke was, omdat zy' daarin veel minder dan vroeger of later aan het publieke leven deelnamen. * * * Te Constantinopel komt tegenwoordig een damesblad uit, de Jilianunltira Malchsons, of »Dames tijdschrift". De redacteur, Abdoel Ilakki Hamid Bey, heeft zich altoos zeer geïnteresseerd voor de belangen der Oostersche vrouwen en hare verheffing. Hij heeft te Tripoli gestudeerd, is indrukwekkend van voorkomen en schryft een eenvoudigen, krachtigen sty'l. Onder zy'ne mede werkers zijn niet minder dan vyftien Oostersche dames ; eenige van deze hebben ook afzonderly'k proza en verzen doen verschynen. Het blad verschijnt tweemaal 's weeks en heeft niet minder dan 3500 abonnés, voornamelijk te Constantinopel en te Smyrna. ('liami>injnc-v.ii[i, Cl<irel-cii}i, Suutenie'Ciip, Deze Engelsche zomerdrank wordt in een kristallen coupe of bowl opgediend, met stukken y's er in. Het recept, naar den smaak te varieeren, is het volgende : Een glas sherry of madeira ; een glas cognac of curai.-ao ; het sap van een citroen en wat afschraapsel van de schil ; een paar strepen komkommerschil ; een rlesch sodawater en een fiesch champagne of bordeaux of sauterne. Sommigen voegen er suiker by, of rijnwy'n, of bessenwy'n, of vruchten van het saizoen. E?e. CORRESPONDENTIE. Eenige brieven van instemming met het arti kel van Mej. Cath. AlberJingb Thy'm, getiteld «Minderen", bly'ven, als in hoofdzaak alleen baar woorden herhalend, ongeplaatst.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl