De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 2 augustus pagina 7

2 augustus 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 997 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. nu is eene dwaling. Evenals men slechts eene spraak, zijn moedertaal meester is, zoo ook kan geen buitenlandsch artiest, het fijn genuanceerde, diepverzadigde Hollandsche koloriet geheel in zich opnemen. Zelfs een Max Liebermann, den meester der hedendaagsche duitsche schilderschool, die jaar in jaar uit in Nederland gedurende vele weken toeft, gelukt dit slechts bij uitzondering. Maar wij hebben goeden moed, daar men hier langzamerhand meer en meer zal inzien, dat een bezoek nu en dan aan Holland te waardeeren blijft, maar het plicht is, en behoefte worden moet, om huiswaarts geko men, duitsche motieven te schilderen, om zoodoende de schilderschool tot een zelf standigen, met het nationale gevoel versmolten faktor der duitsche kuituur te verheffen. Het nieuwe tijdperk der duitsche kunst veroorzaakt aan de uitgevers der geïllustreerde bladen vele moeielijkheden. Men tracht met allerlei kunstmiddelen de groote oplagen te behouden, en het publiek komt daarbij zeker niet te kort. JDe uitgevers bieden toch den lezers werkelijk tweemaal zooveel illustraties als voor een tiental jaren de gewoonte was,eenigen zelfs beproeven, door veel kleuren druk de abonnementen te bevredigen. Dit gelukt hun echter slechts ten halve, daar de boeiende romanliteratuur van een E. Werner en Marlitt e. a. niet meer bestaat, en deze beminde schrijvers geene krachtige navolgers gevonden hebben. Maar niet het minst, wat de illustratie .betreft, beleven de uitgevers een moeielijken tijd. Het groote publiek waardeert nog zeer het sentimenteele, in welke uiting der kunst in vroegere jaren een Paul Thumann, Woldemar Friedrich en Alezander Ziek veel goeds gaven. Echter hebben ook deze steunpilaren der illustratie geene pittige rempla<;anten, en zoo worden de leiders der bladen als 't ware meer of min gedwongen het soetsappige in de teeken kunst te laten vallen en den nieuwen tijd baan te laten. Hiertoe ontbreekt echter den leiders der geïllustreerde bladen de oprechte moed, mis schien pok de juiste blik. De meesten doen concessies dan in deze, dan in gene richting, en zoo hebben vele Duitsche geïllustreerde tijdschriften op het oogenblik iets halfs en vervelends. Dat heeft Georg Hirth te Munchen be grepen. Hij heeft gevoeld, dat de polsslag van onzen tijd aan de tijdschriften ontbrak, dat er vele jonge, pittige teekenaars braak lagen en dat, niettegenstaande den overvloed welke Duitschland aan dergelijke periodiek verschijnende bladen heeft, het toch mogelijk was iets nieuws, iets frisch te creëeren. Zijn in Januari van dit jaar opgericht tijdschrift, Jugend, dat wekelijks verschijnt, en in eenige Daar moet orde in! (Jugend, No. 7, pag. 105.) maanden eene zeer groote oplaag bereikt heeft, bewijst, dat Georg Hirth, leider en uitgever van het blad, juist gezien heeft. Door zijne welwillendheid geeft dit nummer van het Weekblad zes illustraties uit zijne aantrekkelijke schepping, die gewis ook in Nederland bij velen ingang gevonden heeft. Ter loops zij hier aangestipt, dat Georg Hirth, schrijver van meerdere werken, hoofdzakelijk van socialen inhoud, te Munchen eene groote en degelijkejjcourant gesticht heeft, die voor kleinen prijs veel biedt, een blad, dat aan de Isar de plaats Keichsrüthe mit seclis und fünfzehn Millionen Dachten nicht d'ran, ihre Handschuh' zu schonen, Keichsriithe mit neun und sieben Zacken San man den steinernen Masskrug Reichsrathe mit alten f rstlichen Wappen Hort' man mit zinnernen Deckeln klappen. (Jugc.iid, No. .'}, pag. r>l.) inneemt van »het Nieuws" in Nederland. De humor en de satire zijn in Jugend, dat slechts bij uitzondering reproducties naar schilderijen geeft, ruimschoots vertegenwoor digd. Een blik op de teekening van R. Griess Dn muKft Ordnung drin, bewijst zulks. Welk een fijne satire behelst deze plaat op de duitsche kolonisatie, waarin het militaire element in plaats van het commerciëele zoo zeer nog den boventoon heeft. Hoe typisch is de pruisische garde-luitenant hier weer gegeven met zijne belachelijk nauwen pantalon; hoe straalt deze geheele figuur van ingeno menheid met zichzelf. Ook zijn corset heeft hij naar de tropen medegenomen, men bezie zijn dunne, welgevormde taille. Dat oudere teekenaars medewerken, is uit zondering ; daarom is Jugend dubbel be langwekkend, omdat het tijdschrift een beeld der beweging der jongere duitsche teekenschool geeft. Toch reproduceert het blad eene teekening van den bekenden Munchener portretschilder Fritz August von Kaulbach, die dikwijls in zijne werken door gratie en lieftalligheid uitmunt. Gratie in Jugendl Hoe zoude dit mo gelijk zijn! Ook de teekenkunst geeft een beeld der tijden, en daar het gratieuse door de publieke sportliefhebberij der vrouwelijke jeugd voorloopig een stevigen knak moet doorstaan, kan een jong artiest, die eerlijk is, in onze dagen de gratie slechts bij uit zondering in zijne phantasie wortel doen schieten. Ook eerlijkheid is eene der hoofddeugden van Jugend, en daarom is de gratie in het blad een slechts zeldzame gast. Kostelijken humor geeft ook Henri Albrecht in zijn teekening vLiebe in H'orisJiofen". Deze plaats is de residentie van Kneip. Elke aflevering van het tijdschrift heeft een omslagteekening in kleur, welke wekelijks nieuw is. In de keuze dezer teekeningen, met krachtig effect, is de leider van Jugend zeer gelukkig. Menige uitstekende plaat is 700 verschenen. Om dit resultaat te bereiken heeft de uitgever verschillende prijzen uitge loofd, ook voor composities van anderen aard ; zoo voor menukaarten, politieke karikaturen, carnaval-plakkaten enz. Vooral moet mede gedeeld worden, dat redactie en uitgaaf niet van ijdelheid zwelgen. Ook zij hebben de blikken naar het buitenland gericht, en zoo publiceert Jin/end ook clichés van de beste fransche teekeningen. Opmerkelijk is de groote invloed in ordon nantie van vele scheppingen der Japansche kunst. Dit is echter niet kwaad. Alle volken hebben met recht in de laatste jaren zich in hunne teekenkunst door het schilderachtige in de groepeering door de Japanezen laten leiden. Te ver mag deze invloed echter niet gaan. Ons zelf moeten wij, niettegen staande deze bespieding naar het oosten, blijven. Hoe uitstekend de gekleurde om slagen der Jin/end ook zijn, het komt mij voor, dat een enkele teekenaar wel eens te ver gaat in de bewondering voor de japansche kunst. Uitstekend goed geslaagde composities van randlijsten en versieringen biedt de Jugend. Ook in deze creaties voelt men bij enkelen den invloed der japansche school, dien wij echter in genoemde teekeningen met vreugde begroeten, daar eene gezonder opvatting der natuur er mede gepaard gaat. Welk een invloed toch een goed uitgever hebben kan ! Indien men de vele afleveringen doorbladert, ontmoeten wij eenige bekende teekenaars, naast deze echter ook velen, die tot nu niet genoemd werden. Het moet daarom geconstateerd worden, dat Georg Hirth, door de oprichting van zijn Jugend eene goede daad deed, en ongetwijfeld nieuw, frisch leven in de duitsche teekenschool ge bracht heeft en ook verder nog brengen zal. J. H. St'HOKER. (Juyeiiil, No. 1. en '2. pag. 25.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl