Historisch Archief 1877-1940
No. 997
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
9
Hooge Troeven
door
LOUIS COUPERUS.
Louis Couperus kan nog maar niet zyn be
staan als burgerman hervatten. Zoolang ging hij
om met keizers en keizerinnen, hjj heeft ty'd en
rust noodig vóór hy zonder gevaar weer met
Haagsche dames en heeren zich afgeven kan, en
hij volbrengt zijn nederdaling liefst in tempo's.
Nu, mij dunkt, hjj bewijst daarmee een secuur
«n wjjs man te zy'n. De wereldgeschiedenis toont
-ons de leerzame gevallen van Phaëthon en Icarus,
?en hij is verstandig die het anderen overkomene
als les voor eigen gedrag opvat. Wat gebeurde
met den rampzaligen zoon van Helios ? Onbe
raden als hij was, besteeg hy den zonnewagen
en ging toen zoo gauw h\j kon in den Dieren
riem den boel opscheppen. H\j kneep de Maagd
in de wangen, de Kreeft in den staart, smeet de
emmers van den Waterman om, en liet de Twee
lingen een eindje meeryden. Maar de Schutter
begon het wél te vinden; onverschrokken maakte
hy vlak voor het span gemarkeerden pas, wierp
-een der paarden een eindje sigaar in 't gezicht,
en toen.... ja, toen ware het nog zoo erg niet
geweest, als Phaëthon voor een halt tusschen
aarde en hemel had gezorgd. Maar waar denkt
de jeugd om ? Er was geen halt; de
zonnepaarden slierden in zigzag uit den hemel omlaag,
schuurden langs den grond, brandden in het voor
bijgaan de voortreffelijke Aethïopiërs voor goed
zwart, en eindelijk rolde Phaëthon uit de kar en in
den Podus of Po. En dat alles, omdat Phaëthon
.geen tusschenstation vond. Daarom kan nog op
dezen dag geen neger in de Witte komen zonder
^ich te compromitteeren. En met Icarus ging
het niet mooier, alleen wijl ook hy niet om een
halt, een zwemgordel, of een tweede stel vleugels
had gedacht. Dan weten wy het tegenwoordig
beter. Wie in de negentiende eeuw de lucht
in wil, die neemt een ballon, en heeft hij daar
boven pret genoeg gehad, hy trekt aan de klep,
de ballon slinkt en zinkt, en daalt langzaam en
met gevoel op de mannenvoedende aarde weer.
En bovendien, de hoogvlieger neemt een valscherm
mee, en mocht er een ongeluk gebeuren, flap
het paraplutje op, meneer springt behendig uit
het luchtkarretje, en netjes komt hij als een
poesje op zy'n voetjes en op de aarde terug.
Ik nu prijs het in Louis Couperus, dat hij zoo
?vlijtig de geschiedenis las, den vooruitgang der
natuurkunde niet minacht, en gezorgd heeft voor
«en boek dat men een parachute zoowel als een
halte kan noemen. Hy weet het wel, hij kan
niet zoo maar van het Liparische hof naar het
Plein teruggaan zonder zich te bezeeren. En
wat hoeft hij jammerlijk een ontijdig graf in den
Vyver te vinden en zijn handschoentjes vuil te
maken ? Hij is wijzer geweest, hy heeft zijn eigen
halte gemaakt, en zonder een spatje op zy'n
verlakte laarzen kan hij terugkomen, waar hij
thuis hoort. En als ge nu in het Bosch een
mynheer ziet loopen, voornaam modieus
getoiletteerd, met de Blauwe Ster van Lipariëen het
?HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiHimimiii iiiiiiiiiiiiniiiiii iiiiiiiiiinii
6de Jaargang. 2 Aug. 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres:
Stonehaven, Hitherfleld Road, Streatham, Londen.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
amiiiuiiiiiuiiiiiiiiiiiimiiiiiiii uiiiiiu iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiim
CORRESPON DENTIE.
R. R. R. Uw vierzet heeft een neveDopl., nl.: l P f3
en 4 diials op den 2n zet, nl.: l?K e4 2 D g5, l
-K d5 2 K f3 l?R h7 2 K f3 l?K g6 2 D gl f
't Probleem bevat slechts n enkele volkomen correcte
var, nl.: l?f61 2 D hG enz.
Van B. J. M. Markx te Leiden.
Vervaardigd voorden4en Halfjaarl. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
No. 344. Mat in twee (2) zetten.
abcde fg h
Wit: K b4, D h6, P b5; 06, e2 en 6 = G.
Zwart: K d5; b6 ; e3 en S = i.
SPAA.NSCHE PARTIJ,
Wit.
K. Schlechter, Weenen.
l el
2 P f 3
3Bb5
4 (14
5 de5:
6 P d4
e5
F c6
P f6
P et:
<15
K d7
Zwart.
D1 Janowski, Parijs.
7 P b3 K e
8 0-0 a6?
Sterker was R el.
9 R c6: bc6:
10 B e3 c5
Om 't paard te redden,
dat met f 3, P g5 on h4
dreigt verloren te gaan.
Smaragden Oog van Paxos op de borst, en een
triomfeerende uitdrukking op het gelaat, geloof
dan vrij dat het Louis Couperus is, fier met
rechtmatigen trots op zy'n wijsheid, dat hij
nederig kon zijn, en zijn nedervaart in tweeën
deed.
En dat is dan ook voor hem geen gering voor
deel, zooals bleek. Doch ook voor den lezer.
Want vooreerst, als Louis Couperus den hals
niet breekt, mogen wij weer eens een mooi bur
gerlijk verhaal van hem verwachten, maar in de
tweede plaats, wij ontvangen nu ook berichten van
zijn tusschenstation, onthullingen over het leven
van tweede-rangs-vorsten, en ik zou niet weten,
hoe wy daar anders komen moesten, zoo niet
Couperus op zijn terugreis te Paxos was gaan
uitblazen, en, omdat hij het nu eenmaal niet
laten kon, met scherpziend oog het leven van
Koningin Alexandra had bespied en thans zijn
notulen uitgegeven.
Want, wat mij althans betreft, ik heb het
langen tijd niet durven zeggen, maar nu moet
het er maar uit, ik vind Louis Couperus een
man om bang van te worden; hij gaat hoe langer
hoe meer aan mijn wereldbeschouwing tornen.
Vroeger durfde ik aan een keizer heelemaal niet
denken, en een koning hield ik voor een man
met een gouden kroon op het hoofd en zilveren
kousen aan de beenen, die zoo in zijn vrije uren
met den rijksappel en den scepter jongleerde.
En die 's middags aan tafel tot de koningin zei:
»o vo:stelyke gemalin, moge het uwer majesteit
behagen, dat zij haren page gebiede Ons een
tandenstoker te geven." En dan antwoordde de
koningin: »God schenke uwer majesteit uw lot
met even goede gezindheid als ik thans u ge
noemd hygiënisch werktuig doe overreiken.''
Dat alles dacht ik nog eenige maanden ge
leden, maar Louis Couperus brengt mijn over
tuiging aan het wanklen. Ik begin waarlyk hoe
langer hoe meer te gelooven dat koningen ook
menschen zijn, en zelfs, dat er tusschen een
keizer en een koning niet zoo'n heel groot ver
schil bestaat. Ze praten zoo gewoon en natuurlijk
onder mekaar, net zooals gewone burgerlui, die
een kopje thee samen drinken. Zooals ik zei,
aan keizers durfde ik heelemaal niet denken.
Napoleon 't Nu ja, die was maar een keizer van
eigen creatie, maar zoo'n echte ouderwetsche
volbloedkeizer! Doch Wereldvrede heeft me al
beter geleerd. Othomar schijnt niet geheel onge
naakbaar voor een gemoedelijk woord te zijn, en
zijn vrouw weet ook, wat een ongelukkige liefde
is. Ea door Hooge Troeven heb ik mijn laatste
vrees voor een gekroond hoofd verloren. Voor
een hertog verzet ik geen voet meer, en de
eerste de beste keer dat ik een prins tegen kom,
zal ik hem aanspreken, en zeggen : »Kom er eens
bitteren, ik heb nog een half fleschje oud-inlandsch
in de kast."
Zóó democratisch maakt Louis Couperus zijn
publiek. En waarlijk, het ligt aan hem, en niet
aan den lezer. Want hoe willen wij nog respect
voor een koning hebben, als wij lezen: »zijn
kleine kop met kort kroeshaar en half gesloten,
loerende oogen, met zijn zwaren, zinnelijken
fiiiimiiiuiiimiiiiiiiiiimiiiiiMiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiifiHiiUM
11 f3 dt
12 B f4 P g5
't Eenige alternatief
was R b3. 13 ab3:, Pg5
14 R g5:, D g5: 15 f4
D d8 16 D f3 met een
overweldigender» aanval.
Janowski geeft daarom,
op grond van deze va
riant, wijselijk do voor
keur aan een aanval ten
koste van 't paard.
13 h4 P h3 f
14 gh.3: D 1(4:
15 B Ii2 B h3:
16 T f2 c4
17 P 4:
Wit beeft momentaan
met eenige
moeielijkheden te kampen; hoewel
de aanval van Zwart op
den duur niet t'gen 't
verlies van 't paard op
weegt. 17 P3d2dan Kc5
18 P e4, R b6 19 U g3,
D b5 20 T b2, d3 f 21
R f2, de2: 22 D c2:,
D f3: 23 P bJ2 enz. met
voordeel voor Wit. Zoo
als spoedig blijkt, geeft
Schlechter eenige zetten
verder ten onrechte den
officier wederprijs. Zwart
komt daarna spoedig in
't voordeel.
17
18 c3
l» D at f
20 P eC
21 K hl
22 K g2
23 I) c2
24 K hl
25 P d2
26 P fl
27 P g3
28 T afl
29 P e4
30 T e2
31 K g2
32 T ff2
33 R g3
34 P f(5 f
AVit geeft op.
T d8
ca
R d7
D eb f
D cl f
T c8
D g&t
B cG:
D h4
T dS
T d3
R e7
0-0
T fd8
S5!
I) h5
E f6:
Do heer Hoiïer beeft als analyticus \veder eon in
teressante ontdekking gedaan. In de partij
JanowskyPillsbury deed zich de volgende stelling voor,
Zwart l'illsburv.
l
mi
i;
a b c d e f' g
Wit Janowski.
Na de zetten
l T e7: D e<:!
gedwongen
2 P e7: t R e7:
mond, waarom viriel dons van baard en snor,
was, in zy'n jeugd, als de kop van een jongen
Caracalla; om z\jn mond, tusschen zijn vleezige
wangen, speelde alty'd een onvertrouwbare lach,
zonder diplomatie,maar met een blij de sensualiteit."
Zoo ziet die koning er uit, en zeg nu zelf,
of dat niet naar de revolutie heengaat. En, o
foei, die koning zoent een hofdame ! Als wij dat
nu nog er eens deden, maar zoo'n koning. En
dan die koningin, die zegt zoo maar tegen den
koning, dat hij liegt. Maar het ergste is nog wel,
dat zij intrigeert tegen haar eigen zoon, en hem
tot een dwaas huwelijk wil brengen, alleen maar
om zelf teruggeroepen te worden in haar land
en daar weer wat te kunnen knoeien. Ik vergat
heelemaal, dat ik met een vorstin te doen had.
Heere God, wat heb ik me nijdig zitten maken
op dat mensch. Valsch dat ze zijn kon ! Dat
brengt haar zoon met een lief meisje samen, en
rekent er op, dat hij net omgekeerd zal doen,
dan zijn moeder hem commandeert. En daarom
zegt ze hem zoo grof mogelijk om niet
tekoketteeren, om niet het meisje 't hoofd op hol te
brengen. En 't was waarlijk bijna gelukt. Haar
zoon wordt boos, en gaat door met zijn hofmakerij,
alleen maar om zich aan zijn moeder niet te storen.
Ik was al bang, dat ze haar zin zou krijgen, dat
gemeene mensch. Maar gelukkig was Louis
Couperus er ook nog, en hy' laat haar leelijk er
in loopen. Ja, ze dacht wel dat ze heel slim
was, maar op alles had ze toch niet gerekend.
Want juist op het laatste oogenblik bedenkt de
koning zich nog, en heeft hij geen lust om voor
dat lieve meisje zijn heele toekomst weg te gooien.
Door geen andere reden dan zijn eigen wispel
turigheid laat hij zijn snoepreisje loopen en ver
looft hij zich in alle eer en deugd met een nette
princes. En zoo krijgt de moeder haar zin niet.
Net goed.
En nu is die koning wel maar een klein vorstje,
en zijn moeder een verbannen koningin, maar
ze hooren toch tot het vak ; en het vak wordt
door Louis Couperus zeker niet tot grooter aan
zien gebracht.
Maar hij moest nu eenmaal van zijn Liparischen
hemel weer op den Haagschen grond terugkomen,
en, gelijk reeds gezegd werd, het was uit wijze
zelfbeheersching, dat hij zich eerst te Paxos met
wat vorstelijk schorremorrie ging vertreden vóór
hij zich weer met burgerlui encanailleeren zou.
Cii. M. VAN DEVENTER.
1) L. J. Veen, Amsterdam.
vertrekken geëxposeerd, een mooi gecomponeerd
geval van schapen op een duinglooiing, tegen de zon
gezien, een doek vol buitengemeene kwaliteiten.
Dit is Mauve zooals we hem kennen en hem
op zijn sterkst denken, maar een klein schilde
rijtje is bepaald verrassend van intiem sentiment.
De portretten van twee domkijkende
koeienkoppen, wonderlijk van expressie en prachtig
geschilderd.
Een Israëls uit den allerlaatsten tijd toont den
meester in nog ongebroken kracht.
Twee figuren, uitkomend tegen een wijd stuwende
zee, wel echt het werk van een die zeggen mocht,
dat schilderen wel is het werk van hand en oog
maar toch voor alles dat van den geest.
Dan nog zijn stuk van de voorlaatste
driejaarlijksche maar weer verschilderd, en een boeren
vrijaadje.
Verder vinden we er een uitstekende Albert
Neuhuys, een klein paneeltje van Alma Tadema,
een groote W. Maris, en werken van Mesdag,
Weissenbruch, Valkenburg, Bastert, Tholen en
Wij&muller.
In een achterzaaltje zijn de aquarellen geplaatst,
o. a een superbe aquarel van Israëls --Als men
oud wordt", mooie Bosboom's en Mauve's, wer
kelijk een uitgelezen collectie. v. D.
Bij den heer Preyer.
De kans op een drukker vreemdelingenbezoek
zal wel meer verband hebben met het besluit van
den heer Preyer, om het beste deel zijner kunst
schatten naar de Kalverstraat over te brengen,
dan onvoldoendheid zijner expositie-localiteit in
de Wolvenstraat.
Toch komen zoo mogelijk de Israëlsen,
Bosboom's en Mauve's hier nog beter tot hun recht.
Zooals het Engelsche affiche aanduidt, is hier
een zeer belangrijk doek van Mauve geëxposeerd
en zooals daarop eveneens in die taal is uitge
drukt, is elk belangstellend bezoeker welkom.
Deze groote Mauve is in de grootste der beide
??iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiHimiiiiiiiiiiiHiHiHiiiiiiiiiiHiimiiiiiimiiiiiiii
gaf de beer Hoiïer de volgende prachtige combinatie
aan, dio Janowski veel kans op den prijs voor de
brillantste partij zou hebbou gegeven, indien bij ze
tijdens de partij bad opgemerkt.
3 R et f d5
4 P d5:ücd5:
Aan Dr. A. Mijnlieft',
te ISreukclen.
Mijnheer.
In uw antwoord aan de Redactie van Sc Am
sterdammer over de kwestie Kinderen en herexamens
hebben drie stellingen de aandacht getrokken:
lo. Indien de leeraren maar minder docent en
meer onderwijzer waren, zouden ze (de Herex.)
geheel overbodig zijn.
2o. Herexamens dienen allerminst om in de
oogen van het publiek het aanzien der leeraren
te verhoogen, welk publiek maar al te vaak het
verwijt doet hooren, dat herexamens geschieden
'Ier wille der onvermijdelijke jirwautlesaen.
3o. Herexamens ondermijnen het onderwijs, het
kind, het gezin en het corps leeraren.
Ik geloof dat U dat corps leeraren zeer zoudt
verplichten door te bewijzen:
l o. dat de geïncrimineerde herexamens geheel
en nl te wijten zijn aan gebrek aan tact bij de
docenten (Zie uwe eerste stelling);
2o. dat het niveau van moraliteit bij deze
menschen zoo bitter laag is, dat ze mammon hooger
zouden stellen dan hun duren plicht. (Zie uwe
tweede stelling).
Een bewijs voor uwe derde stelling zal wel
niemand behoeven, daar ze voldoende wordt weer
sproken door het nog voortbestaan der Middelb.
School, en bovendien te bombastisch klinkt.
Maar er zullen er meer zijn, die toch gaarne
eens willen lezen hoe een autoriteit in
schoolzaken kan beweren, dat een herexamen een gezin
kan ondermijnen (let wel ! ondermijnen !)
En ook .... een corps leeraren ! Terwijl ge in
uwe tweede stelling nog beweert, of liever
l/etl»<liJivk laat beweren dat herexamens juist dienen
om die lui er boven op te helpen.
Met beleefd maar dringend verzoek om eenig
antwoord aan iemand die de voor U zeker twijfel
achtige eer geniet te zijn, EKN DOCENT,
B. D. BEÜT.
P.S. Eerst heden geplaatst om redenen aan
de lledactie bekend.
Amersfoort.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiHHimniiiiiiiiiiiimiiiiiiHiiiiitiimiiiiiimniiii
5 B d5: f K h8
6 K i'7! eu wint.
Zwart kan merkwaardiger wijze de dreiging R g6
niet verhinderen. Had Janowski die partij gewonnen,
in plaats van remise te maken, dan stond hij op dit
oogenblik bovenaan, J/2 winstpunt boven Lasker!
Aanschouwelijk overzicht
van den Internat, wedstrijd
te Neurenberg,
20 Juli 10 Augustus.
Stand na de 8ste rondo.
H. N. Pillsbnry,
J. W. Showalter,
W. Steiuitz,
t New-York
1
J. II. Blackburue, Hastings
E. Laaker,
R. Teichraaun,
D. Janowsky, 1
Dr. S. Tarraseh
E, Hchallopp,
A. Walbrodt,
A. Albin,
G. Marco,
K. Si-hlcchttr,
M. Porges, Pra
Charousek, |
i
G Maroc/.y, 1
Londen
arijs
Nourenberg
Berlijn
We on en
^£5
Juda-1'ost
j£"
i
l.'o
0
0
0
l'o
1
S. Winawer, Warschau
^
o
1
0
I .,
1
1
1
1
Steinitz. ||
0
1
0
0
'?*
0
0
E. cliüei-h, 1 : '<(i
Petersb.
M. S.Tschigoriue, )
OJ
J
tJ
A
0
0
1
r.,
0
1
1 2
1
1 Lasker. II
0
0
l'o
I.-,
0
0
0
C
i
s
i
i .,
i
i
1
,.
i
l Janowski. 1
^ ? ? ^ ' ^4 ' -2
1 : f 1 '? .5 i | i i I S i | 1:1 1
'?? ^ % _Q t- ! O j wC Q ~ ^ ^_ bO>^
H|5l<a|:,S|S||;3 ^
^iK^1 5 5r^^j"/i|^
1/2 1 i 1 : 1 ; 1/3
i 1/2 o o j
i
0
1
i ''s :
1 ! : 0
0 ! 0
0 j i
0 6 ;' li'i
11 ; '? J '6
lo 0 i
l 1 l .;
lo 0 l
0 : l/2 'lij ! i -r>
. 1 ! '?!?> 1 : 5
i 0 0 0
i 'o i o - i/s
00 1 l'o
o lo ;
0 0
0 ' '2 ! ,'
' 1 0 ! 1 i
1 | 0-3
1 : 1 6'. 2
10 0 ':
i ' 1 'v -1 " '-,
. 'i 1 ri ! ' ?* 2
; 0 'j ' i ': 0 : -.
- -i 02!.
1 i -! i 4;
0 ; : 0 : 0 1 ; lo : 0 2' 2
0 : 1 .lo In lo ' -; 4
! 1 0 1 : 1 | 1 5
Stand na de achtste ronde. Neurenberg Dinsdag middernacht.
Laskcr
Walbrodt
Sruinilz
'iVchigorine
Jaiiuw-<ki
Dr. Tnrrasch
Marorzy
S^lilechicr
Pilldburv
verloor l
11 'o
21'..
3 i
3
Jïlaclvburne
SchilVcrs
Marco
Albin l
Schallop f
Cliarousek
Winawer
Khowaltor
Tcichmarjii
Porgcs
won 4 verloor -l
21/3
l'o
l
l.'o