De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 9 augustus pagina 1

9 augustus 1896 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°, 998 DE AMSTEÈDAMMEE A°. 1896. WEEKBLAD YOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Dit nummer bevat twee Bijvoegsels. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel b\j de Vijzelstraat, 542. Zondag 9 Augustus. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar » mail,, 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.121 Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 Van het portret van Mgr. C. J. E BOTTEMAliE, dat bg dit nummer verschijnt, zyn een beperkt aantal eerste afdruk ken op karton verkrijgbaar a ?0.60 per ex. VAN HOLKEMA & WARENDORF, Uitgevers. I N H O U Ds YAN VEERE EN VAN NABIJ: Een BemhrandtMuseum. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Het Londensch Congres, door P. M. C. FEUILLETON: Chiffons Huwelijk, naar het Fransch, van Gyp. XVI. RECLAMES. YOOR DAMES: Vrouwen te wa pen l (slot) door Bertha van 't Sticht. Ingezonden. Allerlei, door E-e. Britsche vrijerijtjes, door Ch. M. van Deventer. SCHAAKSPEL. INGEZONDEN. SCHETSJES. VABIA. PEN- EN POTLOODKBASSEN. - ADVEETENTIEN. BIJVOEGSEL: Bekende Tydgenooten. XLI. Mgr. C. J. M. Bottemanne, naar het leven geschetst door F. Hart Nibbrig. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIimilllll Terwijl deskundigen en dilettanten hun meening verkondigen over het licht, waarin liijiiiiiiiminiilimiilll iiHiiiiHiiiiiiiiiiiiiliiMll CHIFFON's HUWELIJK. 16) Naar 't Fransch, van GYP. Daar hij eensklaps ophield vroeg Coryse: Die niet als een wat ? ... Ik wou zeggen ... denk je soms dat d'Aubières, die er heel goed verstand van heeft, zoo verkikkerd op je zou zijn geworden, als je niet mooi was ?... maar... je moogt zelf in de eerste plaats wel weten, hoe je werkelijk bent... en je kunt je ouden oom, die 't je zegt, gerust gelooven, hoor!... Dus tfChiffon" is een mooie vrouw riep het meisje verrukt een mooie vrouw... O I wat is dat grappig !... en wat vind ik het heerlijk dat 't zoo is !... en wat ben ik blij, dat je 't me gezegd hebt. Maar dat zal me niet beletten om een goede huishoudster voor je te wezen, zoo iets ... integendeel... en vleiend vervolgde zij: Toe, oom Mare !... toe !... zeg ja ... en ga niet weer heen, vóór 't zoover is ... laat ine niet weer hier zonder jou ... zul-je niet weer heengaan, zeg ? .. . O ! als je wist hoe vreeselijk 't voor me is geweest, die veertien dagen... ik moet je zien en bij me hebben... ik kan niet buiten je !... Van haar laag stoeltje glijdend, ging Coryse als een klein kind op den grond zitten en haar licht, blond krulkopje, dat in het zachte maanlicht een nestje van zilverachtig mos geleek, op Mare's knieën neervleiend, smeekte zij met tranen in de oogen: Ga je niet weer heen, zeg?... ga je nu niet weer heen ?... Met een heftige beweging stond hij op, maar beide armen stevig om zijn middel slaande, dwong zij hem weer te gaan zitten, terwijl zij vroeg: Stoot je me weg ? ... Waarom ben je zoo tegen me zeg ? ... 't is me al zoo dikwijls opge vallen !... je bent lang niet dezelfde meer ... vroeger... nam je me op je schoot ... en zoende je me ... Zijn stem klonk hard, toen hij antwoordde: Vroeger, was je klein... je bent er nu veel te oud voor. Twee dikke tranen rolden langs haar blozende vangen, terwijl zij stamelend zei: Klein of groot... er kan altijd van iemand Rembrandt's «Nachtwacht" geplaatst moet worden, zal het geoorloofd zijn de vraag te doen, niet of het Rijksmuseum, met zijn eigen aardige qualiteiten, maar of eenig Museum, ingericht naar het thans gangbaar model, een passend verblijf kan heeten voor Rem brandt's meesterwerk. Onder de dingen, die men op de wereld als een «noodzakelijk kwaad'' heeft aange duid, telt een schilderijen-museum zeker mede; iets waarmee men zich tevreden stelt, omdat het nu eenmaal niet anders kan. Elk schilderij gerukt uit zijn oorspron kelijke omgeving; bijna zonder uitzondering bestraald door een ander licht, als waaronder zijn maker het werk heeft gedacht en ge wrocht ; geheele reeksen van op deze wijs mishandelden naast, onder of boven elkaar, tegen een wand gedrukt, zoodat de een den ander overschittert of overschaduwt; meestal te samen vormende een geheel zonder een heid, een samenvoeging zonder harmonie; een heksendans van figuren, lijnen en kleu ren ; een spookhuis der kunst; een der onrustigs^te plekjes van het gansche heelal. Ware zulk een inrichting eens niet een «noodzakelijk kwaad," welk een kritiek zou zij te verduren hebben? Want alle smaak, kennis, overleg en ingetogenheid, door de samenstellers dezer kunst-magazijnen aan den dag gelegd, kunnen niet voorkomen, dat een museum toch nog altijd den indruk maakt, alsof de Staat wilde zeggen: Komt eens kijken, ik ben de rijkste aller parvenu's. Geen vierkante meter of hij is bedekt met Kunst. En wierd er soms maar niet meer van onze toegeeflijkheid gevraagd, zooals bijvoor beeld hier in het Rijksmuseum, waar de bouwmeester, wijzende op al de kleuren van de Voorhal, den bezoeker schijnt te willen toevoegen, vóór deze Rembrandt nadert: en lllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllMIIIIIHIIIIIIIIIII gehouden worden ... daar komt geen leeftijd bij te pas ... . Maar ik hou van je ... ik hou veel van je ... hernam Mare de Bray zichtbaar ontroerd, maar sta van den grond op, asjeblieft!.. ga toch zitten ... Terwijl hij haar van zich af trachtte te duwen ging de schel van het hek over, heel flaauw, alsof een angstvallige, weifelende hand aan den knop had getrokken. Oom Mare stiet Chiflbn ruw terug. Maar sta dan toch op voor den drommel!... is dat manier ?. .. verbeeld je dat er visite kwam ?... Zij stond op en antwoordde onwillekeurig lachend. Visite ? ... die zoo schelt ?... zoo stie kem ?... 'k stel me zoo voor alsof 't de vrijer van de keukenmeid is, als er zoo wordt gescheld !... De knecht verscheen : Daar is Graaf van Axen. Zeg dat de markiezin is uitgegaan ... riep Coryse hem toe. Laat binnenkomen!... beval Oom Mare, met een zucht van verlichting. Hè!... zei Chiffon verwonderd en teleurge steld ontvang je hem ? .. . Op knorrigen toon voegde zij er bij : 't Was zoo knus met z'n beidjes!... en daarna, haar oom aanziende, ver volgde zij eensklaps angstig: . Wat scheelt jou ?... je ziet bleek ... ver schrikkelijk ... 'k heb je nog nooit zoo gezien !... Niets... de warmte zeker... 't zal wel dadelijk overgaan ... antwoordde Mare verward, den prins tegemoet tredend, die juist binnenkwam, terwijl Chiffon, die plotseling stil en nadenkend was geworden, hem met haar naïve blauwe oogen volgde. Uwe Hoogheid ... mijn schoonzuster is uit gegaan .., mijn nicht zal mij dus wel even aan Uwe Hoogheid willen voorstellen... En daar het meisje, als aan den grond gena geld en met haar gedachten duizende mijlen ver wijderd van wat er om haar heen gebeurde, bleef staan, riep hij : Coryse !... hoor je me niet ?.. . Vroolijk snelde zij hem te gemoet. O! .. . zeg maar gerust Chiffon, zeg !... Hoogheid weet wel!.. . Hoogheid dit is oom Mare ... voor wien u buiten propaganda maakt... ??en tot Mare de Bray gewend, die verbaasd toeluisterde, ging zij voort: ??Och ja ! dat weet je niet eens !. . . 't is waar ook... 'k heb je sinds gisteren nog niet alleen gesproken!... Nu verbeeld je dat ik, van Barfleur komende, zijn Doorluchtigheid bezig vond, met het werkvolk van de hoogovens aan het ver stand te brengen, dat ze op jou moesten stem men ... en wat nog het beste was .,. hij zorgde voor een stevige verfrissching, om te voorkomen dat ze zijn redenatie droog zouden vinden !... schilder ben ik ook! Toch, zelfs een noodzakelijk kwaad mag men slechts dulden voor zoover het volstrekt noodzakelijk is. De lijdzaamheid behoeft niet meer te gedoogen dan het strikt on vermijdelijke. En wordt de toegevendheid wel daartoe beperkt ? Wij betwijfelen het. De groote musea zijn onontbeerlijk en zullen dat blijven om meer dan n reden, maar als middel om de stukken der voornaamste meesters te bewaren en het publiek in staat te stellen er kennis mede te maken, hebben zij een aanvulling noodig, die op den duur niet is te ontgaan. Naast de algemeene verza< melingen van overheidswege, welke niet ver vangen kunnen worden, richte men meer en meer bijzondere musea op, gewijd aan het leven en de werken van ón persoon. Een persoon natuurlijk, wiens beteekenis als kun stenaar zóó groot is, dat hem zulk een eer kan worden waardig gekeurd, in het belang van tijdgenoot en nageslacht. Zoo meenen wij, om van anderen niet te spreken, be hoort er eenmaal te komen een ItembrandtMuseum, een Rembrandt-Huis. * * * Een Rembrandt-Huis, gebouwd voor Rem brandt alleen. Een woning, waarin hij en zijn Kunst zich tehuis kunnen gevoelen. Naar het uitwendige en inwendige den stempel dragende van het leven der zeventiende eeuw, dat zijn penseel bezield heeft. Geen paleis, kerkelijk of wereldsch, met eerezalen, salons en loges, maar een huis met kamers, in het karakter en met de stofleering van Rembrandts tijd. Daar vinde men de schilderijen, die wij Nederlanders nog van hem bezitten. Welk een verzameling! De wereldberoemde stukken van de gemeente Amsterdam en van het Rijk, en daaraan toegevoegd de 4 van HHiiiiiiiiiiiiiiiiiminiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii Waarachtig ! begon Mare ik ben ... Ja ... maar zeg ... viel Chiffon hem in de rede ... je moet thuis niet laten merken, dat ik Zijn Hoogheid ontmoet heb... en met hem door 't boscii ben gereden, hoor !. . . want dat heb ik gedaan... en zich weer tot den prins wendend, besloot zij : Oom Mare is wat anders!... dien mag ik alles zeggen. .. gerust! . .. Ziende dat Mare de Bray, die met een ernstig gezicht naar haar stond te luisteren, de wenkbrouwen fronste een onmiskenbaar teeken, dat iets hem niet beviel voegde zij er treurig bij : Behalve van daag, schijnt het!. .. wat hij vandaag heeft, weet ik niet ... maar hij is niets in zijn kuollentuin... Ik kwam eigenlijk zei de prins om mevrouw de Bray voor haar lieven brief te be danken. . . zij heeft mij zooeven geschreven.. . Alweer! ... riep Chiffon onwillekeurig, bij de gedachte: ,;Schrijft ze hem nu al tweemaal per dag ?" .. . Zij was zoo beleefd vervolgde graaf van Axen mij invitaties voor haar bal aan te bie den. . . voor het geval ik iemand wenschte te introdueeeren ... en te dien einde heeft zij de moeite genomen, mij een lijstje te geven, dat ik hier terug breng... Met die woorden legde hy een enveloppe op tafel en zei opstaande : En nu wil ik u niet langer storen,.. Uwe Doorluchtigheid, stelde oom Mare voor, met een levendigheid, die Coryse verbaasde indien Uw Doorluehtigheid van avond niet bezet zijt... zou het ons een groote eer zijn.. . Chiffon ging heen, om de thee te laten bren gen; daarna bracht zij Gribouille naar zijn hok en keek, of haar bloemen waren begoten. Toen zij na eenige oogenblikken weer in de kamer kwam, namen de heeren, die druk zaten te praten over allerlei dingen, waariu zij beiden belang stelden, niet de minste notitie van haar. Toen de prins tegen een uur of elf afscheid nam, en oom Mare, die hem uitgeleide had ge daan, van het hek terugkeerde, vroeg Coryse: Nu, hoe vind je hem?... Eeu heel aardig en ontwikkeld man . .. be gon Mare, maar eensklaps vroeg hij wantrouwend: O, ju'... wat had je daarmee voor, zeg?... jij vertelde me juist het tegendeel. .. Hoe 't tegendeel ? . . . Je zei: hij is zoo groot als een laars... en zwart. .. zwart . . ." Nou!... dat is zoo !... hij is leelijk .. . ten minste, naar mijn idee . .. Zoo !... en wie is dan niet leelijk . .. naar jou idee ?... de Heeren Six, de 5 van Dr. Bredius, en de stukken van Jhr. Steengracht v.Duivenvoorde, van de familie Weede van Dijkveld, van Jhr. Harinxma Thoe Slooten, deze drie ieder eigenaar van n zijner werken; daar brenge men zijn etsen, zijn teekeningen en, eindelijk, daar worde in den uitnemendsten vorm, waar over de reproductieve Kunst onzer dagen beschikt, een volledig overzicht geschonken van hetgeen het buitenland van Rembrandts kunst ons heeft ontkaapt of afgekocht. Een Huis dus, waarin men Rembrandt in zijn tijd, in zijn ontwikkeling, in zijn volle be teekenis zal kunnen aanschouwen ; een Huis dat in zijn geheel ons het beeld van dezen schilderkoning te zien geeft, levensgroot, ten voeten uit. En in of naast dat RembrandtHuis een Rembrandt-Bibliotheek. Het degelijkst monument, dat men voor een geniaal man kan stichten, is de boekerij, waarin tesamen is gevoegd, wat tijdgenoot en na geslacht over zijn persoon en werk hebben geschreven. Daar liggen onverwelkt de lauwerkransen, die oprechte eerbied, dank baarheid en geestdrift hem hebben toegedacht. Wat spreekt luider van Rembrandt's grootheid, van de kracht, die van hem is uitgegaan, van den invloed, die in toenemende mate door hem wordt geoefend, dan de studie, aan zijn werken gewijd door de beschaafden uit alle volkeren der wereld? Ziedaar het huldebetoon, dat de eeuwen door aangroeit, door de waardigsten hem aangeboden, en dat niet door den nijd of de onverschilligheid van onwaardigen kan worden aangetast. Een Rembrandt-bibliotheek, dat wil zeggen: een onafzienbare rij van getuigen, sprekende het oordeel van twee eeuwen; de Rembrandtfiguur gezien in het licht der tijden, óók in het licht van onzen tijd. * * * iiiHiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiBM Lieve hemel! ... dat weet ik zoo niet... Nou, jij, daar !. .. ik ???... Ja, jij... ik zeg niet, dat je een Apollo bent... of een Adonis .. . neen . . . maar ik vind je toch heel knap, zooals je er uitziet! .. . eer stens, heb ik een hekel aan zwakkelingen ... en bleekneuzen ... net als aan piepjonge kereltjes ... ik kan ze niet uitstaan die jongens!... een man ziet er pas echt als een man uit als hij op zijn vijf en dertigste jaar is. Deksels!... dat is lam voor dien armen d'Aubu'res, dat de grens niet een beetje verder getrokken is !... Enfm! ik vind hem 'n heel geschikt mensch, onzen kleinen prins ! ... Ik ook! . .. maar dat is pas sinds ik met hem gereden heb, dat ik hem zoo vind ... Oom Mare fronste opnieuw de wenkbrauwen. Hm!... ja... om eens over die wandelrit te praten! ... je moeder heeft soms toch wél ge lijk.'... je gedraagt je als een onopgevoede kwaje meid... is dat manier op jou leeftijd... om in 't bosch te gaan rijden ... heel alleen met een jongmensch ... zeg?. . . O !... een koning!... Wat maakt dat voor verschil?... 't is toch een man, een koning! ... Als je 't zóó nemen wilt, ja ... maar dan nog: ik was niet heelemaal alleen . . . O, neen... je hadt Jean bij je, niet?... 'n ouwe idioot!... Foei! wat wordt je stekelig!. .. mompelde het meisje bedroefd wat wordt je vinnig!... Vinnig?... omdat ik je kinderachtige grillen niet toejuich ?... omdat ik je niet aanspoor om in 't bosch te gaan flirten met alle mogelijke geluk zoekers ?... Mooi zoo! . mompelde zij lachend nu is hij een gelukzoeker!... straks was hij een heel geschikt mensch!. . . Mare de Bray verloor zijn zelf bedwang geheel: 'k Begin er eindelijk genoeg van te krijgen, zie je, van je malle manieren!... 't is mogelijk, dat ik j e zelf heb bedorven ? . . . dat ik om je uit gelaten uilskuikenstreken heb gelachen ... die je nu lang niet aardig meer staan! ... dat ik je in je verkeerde neigingen heb gestijfd ... maar als het waar is... als ik nog zoo weinig heb bijge dragen tot wat nu gebeurt. .. dan heb ik er be rouw over, hoor! ... en geducht ook!.. . Zijn stem, hoe hard ook, klonk heesch van de tranen, die er in door trilden. Chiffon trachtte zijn handen te grijpen, die hij ruw terug trok. Toen, hem recht in de oogen ziende, bedroefd, ten prooi aan een hevige ontroering, die zij wilde verbergen, stamelde zij zacht: Neen, 't is niet mogelijk! ... ze hebben hem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl