De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 16 augustus pagina 1

16 augustus 1896 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

K°. 999 DE AMSTEEDAMMEE A°. 1896, WEEKBLAD VOOB NEDERLAND Dit nummer bevat een Bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 16 Augustus. Abonnement per 3 maanden . . . , . ?1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail?10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0-12' Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O U Di VAN TEBBE EN VAN NABIJ: Waardige beslni?ten, door F. W. Drijver. Frankrijk en de reis van den Czar. FEUILLETON: Ohiffons Hawelp, naar "het Fransch, van Gyp. XVII. SOCIALE AANGE LEGENHEDEN: De Nederlandsehe staat als werk gever, door F. M. C. BECLAMES. VOOB DAMES: Een postzegel-quaestie, door Thérèse Hoven. Bnst-Kijkdnin, door Cath. Alb. Thijm. Een Vegetariërslunch. Allerlei, door E-e. MUZIEK Henri Bosman», door Van Milligen. KUNST- E LETTEBEN: Aan den heer A. C Loffelt, door Ed Thorn Prikker. Aanteekeningen Tijdschriften, door Ch. M. van Deventer. SCHAAKSPEL. De NoordPool en de Sahara, door Th. Molkenboer. INGE ZONDEN. PEN- EN POTLOODKEASSEN. ADVEBTENTIEN. HfllllllllllllHIIHH«HtMt Waardige Besluiten. «Overwegende, dat het nuttig moet worden »geacht bij het Leger de herinnering leven»dig te houden aan de roemvolle wijze, «waarop de voorgangers van eenige thans «bestaande korpsen van het Leger zich sedert »het jaar 1813 in den kring van de hun «opgelegde plichten hebben gekweten" Zoo luidt de aanhef van het eerste der vier Kon. Besluiten, opgenomen in de St. Crt. No. 187, terwijl de eerste woorden der drie volgende in hoofdzaak op 't zelfde neer komen. Bij het lezen van dien aanhef tintelde een heerlijk (gevoel door mijn aderen en een «eindelijk!" ontsnapte mijn mond. Maar nauwelijks was dit woord er uit, of 't was mij of een ijskoud stortbad op mij nederviel. Ik las verder en zag hoe de vaandels en de standaards van verschillende korpsen zouden worden voorzien van in vergulde letters aan gebrachte opschriften, als: »Tiendaagsche Veldtocht 1831," «Citadel van Antwerpen 1832" en zoo meer. De idee is niet ontaardig, edoch, is dit dan genoeg gedaan, om de herinnering leven dig te houden aan de roemvolle dagen, door IIIIIUIIIIIIHIHIIIHHIIIIUIIIIIIIIHII CHIFFON's HUWELIJK, 17) Naar 't Fransch, van GYP. Niet alleen vergunde Coryse's bescheiden toelage haar niet, zich door madame Bertin te laten kleeden, maar de markiezin zelf maakte geen ge bruik van de diensten dezer groote modiste. Totaal verstoken van goeden smaak; niet in staat het verschil tusschen het bekoorlijke van een tlegant costuum en het leelijke van een slecht gemaakte japon op te merken, zonder begrip van iets anders dan het onderscheid van kleuren en garnitur^n en uitsluitend lettend op de stoffen, bepaalde het vrouwelijk toilet zich voor haar tot //wat effect maakte", of wat geen effect maakte." Wanneer zij, van een japon of een en ander modeartikel spre kend, verklaard had : dat maakt niets geen effect" kwam het er niemendal op aan, of het stuk in kwestie een juweeltje was; zij had er eenmaal haar afkeuring over uitgeproken, en als zij het te avond of morgen door een vrouw van smaak zag dragen, schreeuwde zij het uit: Neen maar, kijk wat bespottelijk ! ... mevrouw X ... die zooveel voor haar toilet uitgeeft... draagt altijd prullen, die niet het minste effect maken ! .. ." Kleeder makers en naaisters, die hun werk duur lieten betalen, waren volgens haar afzetters." Zij be rekende alleen de handelswaarde van het goed en het benoodigde aantal meters en het was totaal onbegonnen werk haar uit te leggen, dat de snit alles veranderde. Zoo redeneerde zij ook bij kunst. Zij kon nooit begrijpen ? verklaarde zij dat er, zelfs onder de zeer rijken, menschen werden gevonden, die mal genoeg waren, om vijftien duizend francs voor onze reeds gestorven of nog levende Oud Strijders meegemaakt? Waa/rdige besluiten zijn hier genomen, een eerlijke bekentenis wordt hier afgelegd: »onze oud strijders hebben zich roemvol gedragen," ?een plicht jegens hen wordt hier nagekomen «eerbetoon voor, hulde aan die braven!" Maar en hier schuilt de oorzaak van mijn groote teleurstelling bij 't lezen der aangehaalde besluiten wat moet het toe komend geslacht wel zeggen, als men het, wijzende op die vergulde opschriften, en spre kende van de geestdrift der ouden, ook ver telt hoe voor de direct betrokken personen de Oud-Strijders zelven niets gedaan is om de herinnering aan even moeielijke als Toemvolle dagen een aangename te doen zijn ? Thans is voor velen die herinnering een weemoedige, waar zij, die een beter lot hadden verdiend, in de somberheid der armoede slijten hun laatste levensdagen. Waar men den eens gestreden strijd in herinnering wil doen voortleven, worden de ?strijders door hun volk vergeten. Dit lijkt mij een onbillijkheid, een onrecht toe, en is lijnrecht in tegenspraak met de uitgevaar digde waardige besluiten, betreffende de ver gulde inscripties. Kan op deze laatsten dan ook van toepassing zijn het bekende: »'t Is niet alles goud wat blinkt P F. W. DEI.TVKR. Grosthuizen (J\.-II.) 12 Aug. 1806. Frankrijk en de reis van den Czar. En dus gaat de czar naar Frankrijk. Niet naar Frankrijk alleen, zeker niet. Eerst de gebruikelijke buurvisites aan Oosten rijk en aan Duitschland. Dan komt Enge land aan de beurt, waar Nikolaas II zich aan het hof van zijn grootmoeder en familie bevindt. Dan eerst Frankrijk, en mogelijk nog niet eens Parijs, maar de esne of andere badplaats, Vichy bijvoorbeeld. En dan gaat de reis weer naar huis, over Darmstadt, de geboorteplaats der czarina, maar dat bezoek heeft geen politieke beteekenis, evenmin als dat aan het Deensche hof. De Franschen willen echter van dit alles slechts n ding weten en onthouden: »de czar komt bij o/is!" En nu reeds, weken vooruit, geraken zij HHIIIIIIIIIIIflIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllltlllllllllllllllflIlllllllllflIllflIlfHIIIriflItUI een portret neer te leggen, dat een andere schilder graag voor tweeduizend maakte, en dikwijls nog veel sierlijker". Een roman, die niet wemelde van intriges en spannende toestanden, vond zij vreeselijk saai". En met voorliefde verzekerde zij, niet te kunnen begrijpen, hoe iemand Pierre Lot' mooi kon vinden, die hoegenaamd geen ver beeldingskracht had. Mevrouw de Bray kocht dus de stoffen en liet er bij arane, half blinde naaisters in Pont-sur Sarthe japonnen van maken, die afschuwelijk zaten. Chiffm volgde hetzelfde systeem en kwam tot hetzelfde resultaat, behalve dat de stoffen met meer smaak waren gekozen en het patroon hoogst eenvoudig was, altijd hetzelfde, een soort wijde Kussische blouse, die haar klein, bekoorlijk figuurtje ter nauwernood verried. Toen oom Mare, gevolgd door zijn nichtje, het salon van madame Bertin binnentrad, merkte Coryse tot haar groote verbazing, dat de winkeljuffrouwen hem kenden. En onmiddellijk begonnen haar hersentjes te werken. Wat kon oom Mare toch bij een naaister te maken hebben gehad ?. .. en nog wel bij een naaister die niet voor mevrouw de Bray werkte, noch voor Lucie de Givry die de een voudigheid in persoon was noch zelfs voor mevrouw de Bassigny die er van die... dametjes .. . vreesde aan te treffen. In afwachting dat madame Bertiii uit de pas kamer terug zou komen, vroeg Coryse nieuwsgierig: Kennen ze je hier ?. . . hoe komt dat, zeg r ... 'k Ben hier wel eens ... ik ... 'k heb costumes ontworpen voor het bal van de Lussacs . . . verleden jaar ... en ... Eén costuum ... niet uums" ... verbe terde zij jawel, nu weet ik het weer heel goed . . . dat van mevrouw de Liron, dat je geeekend hebt. Dat... en andere ook nog. Neen ... dat en geen andere ... er is genoeg over gekletst, zeg ! . . . Spreek toch niet zoo hard !.. . in geestdrift. »Er is slechts ne stem onder dit volk, gelijk er slechts ne gedachte is. Waar de czar ook aan land moge stappen, zijn intocht zal een triomftocht zijn, en als de zee niet straalt in phosphorglans dan zal het niet de schuld der autoriteiten zijn. Men zal elkaar verdringen. Menschentrossen zullen aan de boomen hangen. De dakven sters zullen voor ongeloofelijke prijzen worden verhuurd... De czar kan komen, met de zekerheid, dat hij eene schoone herinnering van populairiteit met zich zal nemen. Hij zal gedurende enkele dagen om zich heen voelen de vriendschap van het land; geen banale vriendschap, zooals men wel eens beweerd heeft, geen oppervlakkige, geen slaafsche vriendschap, maar zulk eene als de hoofden van staten en van partijen te vergeefs voor zich zelven hebben gezocht, eene eenstemmige en blijde vriendschap. En zij is niet eensklaps ontstaan. Zij heeft reeds haar oude redenen. Zij vormt een hoogst merkwaardig verschijnsel, omdat zij de alli antie heeft voorbereid, omdat zij die door hare verdwijning zou doen vervallen. De President, de ministers, de senatoren, al die kruimels der souvereiniteit, wat zouden zij vermogen indien het volk niet wilde, het volk dat zijn bloed geeft en zijn spaarpen ningen, en dat, zij het ook slechts voor een korte spanne tijds, de machthebbenden aan wijst? Inderdaad, de bondgenoot is het volk." Het volk, dat wil zeggen de boeren arbeider, die des avonds gewoonlijk te moe is om te denken, maar nu bij zich zelf her haalt: »de czar komt!"; de pastoor, die in den czar niet slechts den vriend van Frank rijk, maar ook den geloovigen vorst ziet; de schoolmeester, die zich gereed maakt om met zijn jongens de Marseillaise te repeteeren; de oud-gediende, die tusschen twee borrels beweert: »ze hebben mijn vader bij de Beresina geslagen en ik heb hen geslagen in de Krim, maar de alliantie is toch nog het mooist van alles"; de herbergier, die met een verheugd hart een partijtje vuurwerk en een paar dozijn lampions bestelt.. . Zou de czar die vriendschap mogelijk van eenigszins verdacht allooi achten ? Men zal hem gerust stellen: »Sire, gij zult bij ons boeren zien, arbeiders, goede, rustige burgers, onvergelijkelijke betalers, die u een deel van hunne spaarpenningen hebben toevertrouwd, welke zij, zelfs onder het keizerrijk, in een wollen kous verstopten. En gij zult ver baasd zijn, dat zij volstrekt niet gelijken op de blinde ijveraars, die de caricaturisten, de journalisten en de schrijvers in het buiten land van ons maken. Ge zult zien, dat die iiifffifiiiiiiiiiiiriiiiiftifiia Niemand hoort het,! .. . zei Chiffon, met een wenk naar de juil'rouwen, die in het salon heen en weer liepen. Een oogenblik bleef zij zwijgend, in gedachten staan, eu mompelde toen eensklaps, alsof zij een met zichzelf begonnen gesprek voortzette : Nog eentje, die haar man bedriegt, mevrouw de Liron ! . . . Houd toch je Tiiond ! .. . riep oom Mare onrustig om zich heen ziende houd je voor den drommel toch stil! . . . en boos voegde hij erbij: Jonge meisjes moeten niet praten over dingen, die zij niet begrijpen en waar zij niets van mogen begrijpen ... 'k Weet heel goed dat ik er niets van mag begrijpen ... en 'k begrijp er trouwens een bitter beetje van . . . maar ik hoor, niet? ... en tenzij ik watjes in mijn ooren krijg, zooals neef La Balue ... Je luistert eenvoudig niet, dan hoef je ook niet meer te hooren, dan je zelf wil . . . C), heer! neen!... ik luister nooit en ik hoor toch!... soms veel meer dan me lief is!... nu van mevrouw de Liron bijvoorbeeld ... Ik verbied je, namen te noemen.'.. . er kon toevallig iemand . . . een meid, een kamenier, of wie ook, van haar hier zijn .. . Zou je dan denken, dat die niet weten ... de lui die bij haar dienen... wat hun mevrouw doet?... 't Is in elk geval onnoodig . .. dat ze 't van jou hooren!... En van jou vooral, hè?... en merkbaar zenuw achtig voegde zij er bij: 'k Begrijp niet waarom je voortdurend over haar spreekt ... over mevrouw de Liron r... Verbouwereerd keek oom Mare haar aan. Ik? ... spreek ik aldoor over haar: . . . De deur van een der paskamers ging open en ils een wervelwind stoof mevrouw de Liron, gemld in een wolk van rose gaas, gevolgd door madame Bertin, het salon binnen. 'k Hoorde dat je hier was!... en 'k wou je niet laten heengaan, zonder even goedendag te zeggen!. .. ongenaakbare democraten een zeer sterk ge voel voor gezag hebben en dat zij, huns ondanks en wellicht ten gevolge van hunne traditiën, allerlei fijngevoelde attentiën zul len hebben om een bevriend souverein te verwelkomen ... Gij zult zien, dat velen van die brave lieden gearmd loopen met hun vrouwen, van welke zij zich niet hebben laten scheiden ; gij zult zien dat er nog enkele kinderen zijn, te Brest, te Cherbourg, te Angoulême, aan alle stations van den trein, zelfs te Parijs." De schrijver van het artikel *), waaraan wij het bovenstaande ontleenen, geeft blijken van groote openhartigheid. Hij gevoelt en erkent, dat de eenstemmigheid der sympa thieën van den boerenarbeider, den pastoor, den dorpsschoolmeester en den oudgediende, verrassend, zoo niet onbegrijpelijk is. Hij gevoelt en erkent, dat velen der eigenschap pen, welke zijn landgenooten bezitten of al thans heeteii te bezitten, hen eigenlijk van Rusland zouden moeten vervreemden. Hij geeft bescheidenlijk te kennen, dat er tus schen de vriendschap van den czar en de plaatsing van Russische leeningen in Frank rijk wel eenig verband zou kunnen bestaan. Maar hij wacht zich wel, de gedachte uit te spreken, die aan deze populariteit van den czar ten grondslag ligt. Hier houdt de open hartigheid op. Zelfs als hij spreekt over de jonge soldaatjes, die wanneer zij den czar zien voorbijrijden, zullen trachten het voor komen en de houding van oude snorbaarden aan te nemen, blijft de conclusie achterwege. «Il serait fftcheux d'insister l;\-dessus" zegt de schrijver. >|: *,; Ter zelfder tijd met het hier besproken artikel schreef een ander Fransch journalist, Paul Fournier, een artikel over de verhou ding tusschen Frankrijk en Duitsshland. Hij verdedigt daarin de stelling: toen Duitsch land twee provinciën terugnam, waarop het een zedelijk recht had, heeft het niet alleen zijn natuurlijke grenzen teruggekregen, maar tevens aan de zaak der beschaving en aan Frankrijk zelf den grootsten dienst bewezen, waarvan de geschiedenis ooit gewag heeft gemaakt. Elzas en Lotharingen hebben, volgens den schrijver, met Frankrijk nooit een organisch geheel uitgemaakt, en Lodewijk XIV heeft eene groote fout begaan, toen hij deze pro vinciën veroverde, die steeds door en door Duitsch gebleven zijn, Duitsch in het volks *) RenéBazin in den Vu/nrn van S Augustus. ntiiiiiuiiiiiiiiffiHitifiiiiiiiifin iiiiiimiiiiiiuiiiiwiniiiiii Zij schudde den burggraaf de hand en zich tot Chiffon wendend vervolgde zij: dag, freule Coryse... om zich terstond daarna weer naar Mare te keeren, met de schertsende vraag: Kom je, om je eeii japon te laten aanmeten ? . . . Min of meer weifelend en niet op zijn gemak antwoordde hij : ]k kom voor mijn nicht... Mevrouw de Liron schoot in eeu lacli, waardoor men de eenigzins geel geworden tanden te zien kreeg. Och! speel je nu voor mama!. . . dat's aan doenlijk!?en zijn min of meer verlegen houding opmerkend, haastte zij zich er bij te voegen : Trouwens, wél mijn compliment! ... je doch ter is allerliefst!... Chiffon scheen het niet te hooren. Zij stond de jonge vrouw met een gretigen blik aan te zien. Zij was een alleraardigst mollig' vrouwtje met overal kuiltjes. Haar bruine lokken krulden om een laag rond voorhoofd; zij had groote, vleiende donkerbruine oogen, een onberispelijk gevormden neus, een snoeperig klein mondje allerbekoorlijkst zoolang zij het gesloten hield en een prachtig teiut. Haar schouders rezen verblindend wit en vleezig uit de buitensporig gedecol leteerde japon op. De schouderstiook zonk min of meer weg in het weeke van den bovenarm. Alleen haar platte kleurlooze ooren stonden min der mooi, te veel naar achteren en te ver van het hoofd. Alles bijeengenomen begreep ('hiffbn al had zij zelf niemendal met dat soort schoon op dat mevrouw de Liron een zeer knappe vrouw was en velen moest behagen. Daar Mare bleef zwijgen, hernam zij : Je laat haar toch hoop ik iets in 't rosc maken ? . . . bij zoo'ii teint staat alleen rose goed! . . . en, ii propos! ... 't zou niet meer dan beleefd vau je wezen, als je me eens vertelde hoe je mijn japon vindt?... Heel goed ! . ., antwoordde hij flauwtjes. Je zegt 't net, alsof je 't precies andersom

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl